STUKKEN BETER AROMA! Regeering voelt niet veel voor steun H.A.L. en K.H.L, aan Onbewaakte overweg en mist spanden samen. Twee jonge mannen bij auto-ongeluk gedood. ZATERDAG 24 NOVEMBER 1934 H A 'A R L' E M'S D'AGBE'A" D J CHIEF WHIP STA TEN-GENERAAL1 TWEEDE KAMER De ,,baet" zal de ,,cost" moeten volgen. Petroleumontginning op N.-Cuinea. Opschorting van vaccinatieplicht. ]r. Ch. C. Cramer De Kamer schiet zoo vlug met haar werk op, dat men a.s. Dinsdag niet eens avondvergade ring zal houden, iets wat in jaren gedurende de begrootingsperiode niet is voorgekomen. Het gaat inderdaad als gesmeerd met olie. Van deze materie gesproken, over het wets ontwerp machtigende tot sluiting eener over eenkomst tusschen het Nederlandsch-Indische Gouvernement en een door de Bataafsche, de Nederlandsche Koloniale Petroleum Mij. en de Nederlandsche Pacific Petroleum Mij. op te richten naamlooze vennootschap betreffen de olie-opsporing en -ontginning in Nieuw Guinea, kwamen nog verschillende vragen los. Mr. Westerman (na.t herst.) wil buiten- landsche maatschappij - V;:; v W i en dwingen binnen- landsche werkkrachten aan te nemen. De be langen van kolonisten en olie-ondernemingen dient men met elkaar te verzoenen. Ir. Cra mer (s.d.) moest eigen lijk niets hebben van exploitatie en ontginning door particulieren. Dit is volgens hem overheidstaak. Al te groote verwachtingen moet men z.i. van de openleg- j ging van Nieuw-Guinea niet koesteren. Overi- gens zou deze afgevaardigde voor een groot deel te bevredigen zijn als de Regeering er - maar een gemengd bedrijf van zou willen ma- ken. In sommige gevallen, dit kon de heer v. Boetzelaer v. Dubbeldam (c.h.) wel toegeven, kan de gemengde bedrijfsvorm de voorkeur verdienen, doch in het algemeen voelt zij juist meer voor particuliere exploitatie. Overi gens acht hij het zaak te trachten de bevol king te vrijwaren voor de nadeelen voortsprui tende uit exploitatie van petroleumbronnen. De heer Wijnkoop (comm.) haalde er de groote internationale politiek bij. Heel dezen opzet moest men beschouwen als een kapita listische manoeuvre in verband met den ko menden oorlog in de Pacific, waarvan de vruchten voor de maatschappijen, de nadeelen voor de Regeering zullen zijn. Ook de heer Sneevliet irev. soc.) voelt voor dit gevalletje niets: hij vreesde, dat Japan zich straks op gevaarlijke wijze op Nieuw-Guinea zou kunnen gaan uitleven. Bovendien is hij niet gerust op de minder gelukkige resultaten van deze pe troleum exploitatie en exploitatie voor de Papoea's Nadat de heer v. Kempen (lib.) al deze bezwaren had aangehoord, kwam hij daarover zijn verwondering kenbaar maken. Met een beroep op zijn eigen Indische erva ring juicht hij dit nieuwe bewijs van vooruit ziend koopmanschap der Regeering toe. Ir. Feber (R.K.) bepleitte vooral het waken voor de belangen der inheemschen door goede sa menwerking met missie en zending. De Minister van Koloniën wees den heer Sneevliet er allereerst op, dat diens beducht heid, dat de petroleumexploitatie tot botsin gen met en militaire expedities tegen de in- heemsche bevolking, geheel en al ongefun deerd was. Aldus toch valt uit de elders opge dane ervaring gerust te concludeeren. Het is waar, zoo erkende Dr. Colijn, dat op het oogen blik de indicaties omtrent de in Nieuw-Gui- neeschen bodeni aanwezige petroleum niet gunstig zijn, doch wie weet het is eerder vertoond hoezeer dit juist bij nader onder zoek nog meevalt. Intusschen. juist die on gunstige indicaties wettigen op zichzelf al hier niet tot overheidsopsporing en -ontginning over te gaan. Ontzaggelijk veel geld zal trou wens voor dit alles noodig zijn en dus mag men blij zijn, dat hier voor de 3 genoemde on dernemingen zorg zullen dragen. Van heel het oppervlak van Nederlandsch Nieuw-Guinea zal de nieuwe naamlooze vennootschap slechts 2 1/2 pet. gaan exploreeren enz., dus voor een te monopolistische positie der ondernemingen in kwestie hoefde geen beduchtheid te be staan. Als men, wat volstrekt niet altijd het geval is, Nederlanders voor de exploratie en exploitatiewerkzaamheden krijgen kan, zal dat zeker gebeuren; overigens kan de Regee ring elk oogenblik er zorg voor dragen, dat Nederlandsch personeel wordt aangesteld. Het is natuurlijk waar, zoo zeide de Minister, dat overal waar een sterk gemechaniseerd Wes- tersch bedrijf zich op koloniaal gebied gaat ontwikkelen te midden eener primitieve be volking, een schok denkbaar is. Daarmee moet de Regeering ongetwijfeld rekening houden en zal zij ook nu doen. Na aanteekening, dat de sociaal democraten en hun meer linksche buren tegen het wetsontwerp waren, ging het er met een hamerslag door, wat ook geschied de met een aantal andere voorstellen, die niet eens 'n discussie ontketenden. Een kort vaccinatiedebatje leverde het ont werp om wederom tijdelijk de vaccinatieplicht op te schorten. Mr. Wendelaar (lib.) vroeg den Minister of deze bereid was vrijwillige vaccinatie te bevorderen, iets wat een zoo fanatiek tegenstander van het inenten tegen pokken als de heer Kersten (St. Ger.) juist zou verfoeien .Misleidend noemde hij het den menschen den indruk bij te brengen, dat de gevallen van encephalitis zoo zeldzaam zijn, dat het vaccinatie-risico gering mag heeten, stelling door mevr. de VriesBruins (s.d.) en den heer Zijlstra (a. r.) ontkend. Ook de Mi nister beschouwde -de vaccinatie als 'n zegen. Vooral de olie en ook nog even de pokken hadden zoo'n flink stuk van den middag in beslag genomen, zoodat het al vrij laat was, eer Minister Steenberghe eindelijk weer aan bod kwam. Op minzame wijze strooide hij met en kele toezeggingen, waarmee hij sommige af gevaardigden blij kon maken. En toen kwam de kwestie van de groote scheepvaart aan de orde. Na even den heer Brautigam t.a.v. het punt der terminologie bestreden te heb ben, kwam de Minister tot de zaak zelf. Wij. Regeering, voelen met deze volksvertegenwoor diging zeer veel voor de Nederlandsche scheep vaart. Daar hebben wij veel voor over, maar in tegenstelling met den heer Brautigam wil len wij niet vechten quand mème, doch alleen als men overtuigd is dit zij zonder eenig defaitisme gezegd! dat wat men wil berei ken inderdaad ook bereikbaar is. En nu ziet de Regeering de perspectieven minder gunstig dan anderen wel blijken te doen. Dus als we geld geven voor het bouwen van nieuwe pas sagiersschepen. dan dienen we zeker te zijn, dat na de „cost" werkelijk de „baet" zal volgen. Nederland heeft zich te realiseeren, dat een land als het onze niet dien financieelen steun aan de scheepvaart kan geven als bv. Italië, Frankrijk e.a. De verschillen tusschen de groo te lijnen met zeer welvarende booten en onze scheepsprijzen worden hoe langer hoe gerin ger. Welnu, in een dergelijken dolzinnigen strijd als het buitenland voert kunnen wij niet mee en dus is bedachtzaamheid t.a.v. financieelen overheidssteun voor nieuw te bouwen vaartuigen geraden. Dat de Regee ring overigens de eene maatschappij veel meer wil helpen dan de ander is onjuist. Maar Am sterdam behoort dan ook recht op vrachtvaart naar Zuid-Amerika te behouden. De Minister rekende daarop vlug uit, dat een nieuw te bouwen passagiersschip voor de Holland Amerika Lijn nog lang niet zulke voordeelen zal opleveren als b.v. de heer Brautigam wel had verkondigd. Kortom, de Holland—Amerika Lijn krijgt den met klem van de Kamer uit bepleitten Regeeringssteun voor het bouwen van een tweeden Statendam dus nog niet zoo gauw. Wat nu betreft behoud van de scheepvaart, voor zoover mogelijk, althans zal de Regeering een steunplan indienen, waaruit wel zal blij ken dat ook daarbij op den voorgrond staat het in stand houden te bevorderen van wat tenslotte economisch nut zal opleveren. - Intusschen, als tevens 1 van anc*ere, n.l. particu- liere, zijde het vertrouwen in de economische toe komst zal blijken van de #3* HollandAmerika Lijn, die Saarne Regeerings- c crediet (lees steun) zou krijgen, dan ware de Mi jt nister tot nadere overwe- Èl-WÊM natuurlijk nooit zoo. dat eenige andere onderne- b- Tv ming op onbillijke manier n. a.) achter het net zou vis- schen. Want van discri minatie mag hier geen sprake zijn. Het „kanon der contingenteering" te rich ten op een betrekkelijk klein werkobject als fabricatie van spiegelglas (door den heer Drop (s.d.) gevraagd) achtte de Minister, die via de binnenschippers bij de industrie terecht kwam, niet gewenscht. Papier-industrie: onderzoek vindt plaats, of en wat er voor dezen nijverheidstak te doen ware. En nu de Middenstand Tot hen die invoering van een „Sperr-tijd" met betrekking tot vernietiging van nieuwe middenstandsbe- drijven hadden bepleit zei de Minister, dat zulks makkelijker gezegd dan gedaan is. Dit middel acht Mr. Steenberghe zoo onmogelijk, tenminste als men voor een juiste economi sche toepassing zorg wil dragen, dat hij het ten eenen male verwerpt. Daarentegen wil hij wel ernstig studie maken van de vraag eener wettelijke regeling van vestigingseischen voor middenstandsbedrijven in het algemeen. De volgende week, zoo deelde de Minister nog mede komt een ontwerp los betreffende het uitverkoopswezen. Nadat o.m. Ir. Bongaerts (r.k.) en Mr. Westerman hun teleunstelling kenbaar hadden gemaakt over het feit, dat de H.A.L. voorloopig naar den Regeerings steun voor een tweeden Statendam kan flui ten en Mr. Steenberghe nogmaals verklaard had zelf al heel weinig vertrouwen in het economisch perspectief van een dergelijk te bouwen schip te hebben (als de particulieren hun optimisme wel in geld omzetten, dan zou wellicht de Regeering ook harerzijds tot een bijdrage bereid zijn), kwam de afdeeling Landbouw aan de orde. Het voornaamste bestond in pleidooien voor een pachtwet, door de heeren Ebels (v.d.) en Hiemstra (s.dge houden. Laatstgenoemde had zelfs behoefte aan een motie, de urgentie der indiening eener pachtwet verkondigende. De Minister vond dit totaal overbodig. Hij dacht er immers precies eender over als de Kamer en dus kon men net zoo goed in de motie zetten, dat Kamer èn Re geering van de wenschelijkheid van het aan hangig maken eener pachtwet overtuigd waren. Toch bleef de vader dezer motie zijn geesteskind aanprijzen. E. v. R. Constructieve of destructieve plannen? Lof en blaam voor den minister van Onderwijs. Wanneer vereenvoudiging van het Universiteitswezen? Volgens het voorloopig verslag van de Twee de Kamer op de begrooting van onderwijs, hadden vele Kamerleden een jaar geleden voor den arbeid en het optreden van minister Marchant lof en meenden anderen, dat de tijd om een gefundeerd oordeel over zijn onder wijspolitiek uit te spreken nog niet was geko men. Thans is het oordeel echter niet zoo gun stig meer. Herhaaldelijk heeft de minister op den voor grond gesteld, dat hij de bezuiniging op het onderwijs niet allereerst zou zoeken in een cu mulatie van bezuinigingen, maar in een volle dige reorganisatie. In plaats van echter te ko men met een algemeene regeling, een grond-, slagenwet, heeft de minister eenige wijzigingen van onderwijswetten ingediend, welke ook zijn aangenomen, terwijl een ontwerp betreffende onderwijzersopleiding nog verdere behandeling wacht. Deze leden zagen in het beleid van den minister slechts afbraak. Verscheidene andere leden kenmerkten daar entegen het beleid van dezen minister als voortvarend. Zij zijn van oordeel, dat de mi nister de groote lijn van deze regeering volgt. Vele leden bleken ontstemd over de bezoldi ging van den directeur generaal van onderwijs welke zij veel te hoog achten. Van de reeds jaren geleden in uitzicht ge stelde vereenvoudiging van ons universiteits wezen valt, zoo werd betoogd, nog niets te be speuren. <Adv. lngez. Med.) Menschen en dingen uit mijn Haagsche buurt. Deftige menschen. Er staat een groot, grijs, vierkant huis. Ex- zijn: een deur en een raam, links en rechts en twee maal vier ramen. De gordijnen zijn oud en ouclerwetsch, kant ,en balletjes-franje en altijd zijn er glimpen van hetzelfde vergulde stoeltje, dezelfde com mode, hetzelfde schilderij-op-een-ezel. Verder zien wij niets van dit huis. Alleen de bewoners: een oude, broze dame in 't zwart met een camée-broche en ruisching van zijde en kant en een zoon: rechtop, zwart en onbewogen. Deftigheid is een zeldzaam goed, en dus kostbaar. Deftigheid, echte deftigheid, wordt niet geleerd of veroverd. Dat voelen wij-van-de-buurt intuitief, wan neer wij de twee uit het vierkante huis zien uitrijden in de vigelante met den deftigen koetsier. De twee zijn niet rijk: tóch zouden we niets durven zeggen van „kale drukkie". want hun rijden is geen drukkie en hun kaalheid is niet kaal. maar rijk aan traditie en stemming. Het is geheel onnuttig iets van de levens dezer menschen te noteeren. De blik van hem die daar buiten staat, schampt af op de on doordringbaarheid die er rondom is. En bovendien begrijpen wij dit alles niet. Het vergulde stoeltje zoomin als de gekleede jas van den zoon. het gebrek aan zonlicht in die levens evenmin als de balletjes-franje en waarom rijdt men in een rijtuig, wanneer men een taxi nemen kan? Wat wij begrijpen Ls de teederheid van den man voor zijn moeder: de hoffelijke teeder heid. Zooals hij haar ondersteunt als zij uit het rijtuig stapt, zooals hij zijn arm om de hare heeft, wanneer zij wel eens op een lente dag een héél klein blokje om wandelt, voetje voor voetje, gebogen en zwijgend. De zoon is rechter en draagt losse witte man chetten. Hij is lid van de deftige Sociëteit en gaat daar, Zondagochtends, de portefeuille kijken. Hij moet omstreeks vijftig jaar zijn en hij moet eens twintig jaar geweest zijn en student. ..Hij kwam geregeld op de kroeg", heeft de joviale dokter, die een zijner clubgenooten was verteld „maar hij sprak weinig en echt méé- gedaan heeft hij nooit". Wanneer ik hem zie, onmodieus doch sier lijk. met twee slanke witte handen, moet ik aan zijn slaapkamer denken. Die moet donker zijn met een crème behang met rose bloemen, een breed mahoniehouten bed met een witte gehaakte sprei, een kom, een lampetkan en een scheerspiegel. En verder: een doos met zwarte sokken; een doos met witte zakdoeken: een hanger met zwarte dassen en een stapel hagelblanke overhemden. Wanneer ik de oude dame zie, denk ik aan een hoogen leunstoel, een voetenbankje met rood en zwart gobelin, een bijzettafeltje met een sleutelmandje en een zilveren trommeltje met speculaasjes. En als ik aan die beide levens in het grijze huis denk. zie ik lange gangen en een Frie- sche staartklok, een ronde tafel en chiffoniè- res en hooren doe ik niets In dit huis is geen luidheid. Het tinkelen van een uurwerk. Klikken van lepels en vorken op ouderwet- sche blauwe borden met blauwe vogeltjes. En soms een zacht gesprek. De courant is alles wat daar binnenkomt van de wijde, wijde wereld. De zon blijft trillend staan voor de gelige rolgordijnen. Het geluid van de straat loopt te pleiter en sterft tegen den gevel. Onze belangstelling stroomt langs het huis naar het gewoel van de stad. Er zijn, bij het weten van de hééle buurt, nimmer gasten in dit huis geweest. Er is alleen de oude knecht, die de messen slijpt, de kachels vult en koetsier is: de oude dienstmeid, die eerst door het getralied raam pje kijkt vóór ze de deur opent voor den krui denier en ronde portretten in bruine lijster, van heeren met bakkebaarden en dames met kanten mutsjes. En verder is er de stilte, de ingetogenheid, de deftigheid. En verder is er niets. En er is niemand in de heele straat die u meer dan ik vertellen kan van het vierkante huis, de oude dame en den zoon in de lange zwarte winterjas. Mr. E. ELLAS. Goedkoope groenten voor werkloozen? Regeering wil besprekingen voeren. Naar wij vernemen heeft de regeering het vraagstuk tot verstrekking van goedkoope groenten aan de ondersteunde werkloozen ernstig onderzocht. Ofschoon het hier een zeer moeilijke kwestie betreft, moet door de ten deze tusschen de departementen van Economische en Sociale Zaken tot stand gekomen samenwerking de mogelijkheid van uitvoering geenszins denk beeldig worden geacht. Ter bespreking van de practische uitvoer baarheid en de mogelijkheid van het nemen van een proef in een aantal gemeenten heeft de minister van Sociale Zaken thans eenige gemeentebesturen, o.m. dat van Haarlem, telegrafisch uitgenoodigd voor een bespreking onder leiding van den directeur-generaal voor de werkverschaffing en steunverleening oo zijn departement. Teekenaar en journalist hun slachtoffers. Eén doode, éen gewonde. Vrijdagmiddag is op een onbewaakten over weg nabij Nunspeet om plm. 3 uur 15 de auto, waarin de teekenaar Funke Küpper en de jour nalist P. Bakker, beiden van de „Arbeiders pers" een rondreis door Nederland maakten, door een passeerenden trein gegrepen. F. K. werd op slag gedood; P. B. werd slechts licht gewond. De beide journalisten hadden den geheelen dag doorgebracht bij een bekende van hen, die een huis bewoont, dat in de onmiddellijke na bijheid van den overweg is gelegen. De oorzaak van het feit, dat hun auto des ondanks door een goederentrein gegrepen werd, moet dan ook worden gezocht in de om standigheid, dat het betrekkelijk mistig was, waardoor het anders ter plaatste uitstekende uitzicht belemmerd werd, terwijl bovendien het publiek de klaphekken, waarmede de on bewaakte overweg is afgesloten en die in nor male omstandigheden door hen, die willen pas- seeren, zelf moeten worden opengedraaid, door het publiek waren opgebonden, zoodat een vrije doorgang was ontstaan. Waarschijnlijk zijn de journalisten dan ook, in de overtuiging dat alles in orde was, zonder al te veel vaart te minderen doorgereden, zoodat zij door een juist naderenden goederentrein in de flank gegrepen werden. De heer Funke Küpper. die de auto bestuurde, werd deerlijk verminkt en op slag gedood. P. Bakker bekwam, althans voor zoover voorloopig kon worden geconsta teerd slechts lichte verwondingen, hoofd zakelijk aan het hoofd. Benzinetank ontplofte na botsing. Vrachtauto binnen enkele seconden een vuurzee. Vrijdagmiddag omstreeks half drie is op den rijksweg Amhem-Apeldoorn ter hoogte van Boschhuizen een vrachtauto, die bestuurd werd door den 25-jarigen A. Aartsen in volle vaart tegen een boom aangereden, tengevolge waarvan de benzinetank ontplofte en de auto binnen een oogwenk in lichte laaie stond. De bestuurder werd levensgevaarlijk gewond. De mede-inzittende, zijn 23-jarige broer, J. Aart sen vond den dood in de vlammen.Het ongeluk is vermoedelijk te wijten aan het breken van den stuurstang. Den bestuurder A. Aartsen, wisten voorbij gangers nog uit de cabine te trekken. Hij was echter zoo overdekt met brandwonden, dat hij na eenige uren overleed. De beide slachtof fers waren afkomstig van het gehucht „De Woeste Hoeve" gelegen onder de gemeente Ede. Fabriek van valsche oormerken ontdekt. Eigenaar gearresteerd. Te Woudenberg is gearresteerd en naar Utrecht overgebracht de heer S., varkens handelaar. De heer S. wordt verdacht valsche oormerken voor varkens op groote schaal te hebben verspreid, welke oormerken in op dracht van S. te Bilthoven werden vervaar digd. In deze plaats is ook de fabriek ont dekt, waar oormerken werden vervaardigd. Met vrij groote zekerheia is aan te nemen, dat hiermede de persoon is gevonden voor wiens aanhouding van regeeringswege f 500 belooning werd uitgeloofd. Waarschijnlijk zal deze belooning ten deel vallen aan iemand uit Bilthoven, op wiens aanwijzing de fabriek werd ontdekt. Schisma van geringe beteekenis? De Punnerender kwestie in den V. D. B. Dezer dagen hebben wij in ons blad een be richt opgenomen omtrent ontevredenheid in de afd. Purmerend van den V. D. B. over de gestie van de ministers Oud en Marchant. Thans kan het Hdbld. nog de volgende aan vullende bij mderheden mededeelen. De vergadering, waarin de desbetreffende motie werd -angenomen, was bezocht door twaalf leden, terwijl de afdeeling thans veer tig leden telt. Op het convocatiebiljet voor de vergadering stond niet vermeld, dat een der gelijke motie zou worden behandeld. Verder zijn er in Purmerend verschillende toonaangevende leden van den Vrijz. Dem. Bond, die onder dit afdeelingsbestuur geen lid van de afdeeling willen zijn. Diezelfde leden en vele anderen gaan ook in het geheel niet accoord met de houding der afdeeling Pur merend. Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem's Dagblad van 1884 24 November. Haarlem. 22 November 1884. Hedenmorgen te elf uur had de plech tige voor 't publiek verkeer openstelling van de nieuwe brug aan 't Zuider Buitenspaarne alhier plaats. Vele auto riteiten, waaronder de commissie van fabricage uit den Raad en meer raads leden, alsmede de secretaris der stad. waren aanwezig, en na een keurige redevoering van den heer Von Reeken, welke heer den burgemeester, die wegens een lichte ongesteldheid verhinderd was te komen, verving, in welke redevoering aan allen zoowel bouwmeesters, opzich ters als werklieden, die tot den bouw van de brug hadden medegewerkt, hulde werd gebracht, sneed de heer Von Reeken het koord door, dat den toegang tot de brug afsloot en was zij daarmede toegankelijk gesteld. Vervolgens begaven zich voormelde heeren naar het middelpunt, der brug. welke door den heer Von Reeken en vervolgens door enkele andere heeren met het grootste gemak werd open gedraaid. MINISTER COLIJN GAAT NIET NAAR INDIë. Minister Colijn deelt in de Memorie van Antwoord op de begrooting van het departe ment van Koloniën mede. geen voornemen- e hebben met betrekking tot een persoonlijk be zoek aan Indië. WONING AFGEBRAND. Vrijdag is brand uitgebroken ln de lanabou werswoning van Th. Beskers te Sanbeeksche Hoek onder Oploo. Het woonhuis brandde ge heel uit. De inboedel ging in vlammen cp. Het vee kon nog tijdig worden gered. Het huis was verzekerd. De oorzaak van den brand is niet bekend. Door onze lens gesnapt DR. L. C. KERSBERGEN. Da-. L. C. Kersbergen vestigde zich in onze stad in 1907 en kreeg hier al spoedig een groote practijk. In Maart 1919 werd dr. Kers bergen benoemd tot directeur-geneesheer van het St. Elisabeths of Groote Gasthuis. Onder zijn leiding heeft het Gasthuis een groote uitbreiding ondergaan en zijn er vele verbeteringen aangebracht. Hij is een man van groote werkkracht, die in tal van commissies zitting had en heeft, welke bijna alle de bevordering der volks gezondheid ten doel hebben. In 't bijzonder heeft dr. Kersbergen een groot deel van zijn leven gewijd aan de bestrijding der tuberculose. Hij is, als secreta ris, de ziel der Noord-Hollandsche Vereeni- ging tot bestrijding der t.b.c. en de vraag baak voor velen en van de Haarlemse he Vereeniging met hetzelfde doel is hij voorzit ter. „Brederodeduin" heeft zijn ontstaan te danken aan zijn initiatief. Hoezeer hij hier gewaardeerd wordt bleek bij zijn 25-jarig arts- jubileum op 4 Maart 1923. Dankbare patiënten boden hem toen een huldeblijk aan. Dr. Kersbergen schreef ook de geschiedenis van het St. Elisabeths Gasthuis, ter gelegen heid van het 350-jarig bestaan dier inrich tingen van de Noord.-Holl. Ver. tot bestrij ding der t.b.c., toen deze vereeniging haar zilveren jubileum vierde.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 5