ASPIRIN
HIJ OF ZIJ?
MAANDAG 26 NOVEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
7
HKl
Hoe den oorlog te bestrijden?
Uiteenzetting voor Religieus Socialisten en
Woodbrookers.
Mr. H. Willemse sprak Zaterdagavond in
het Remonstrantenhuis over „Het militaire
vragstuk" voor de afdeelingen Haarlem der
Religieus Socialisten en de Arbeidersgemeen
schap der Woodbrookers.
Mr. Willemse is bondsvoorzitter van het
Religieus Socialistisch Verbond.
„De waardeering voor :t leven en de eerbie
diging van de band van mensch tot mensch,
staat bij de Religieus Socialisten, ook bij hun
oorlogsbestrijding, voorop", zei de inleider.
Men verwijt den religieus socialisten een
tweeledigheid: verwantschap met de z.g.n
burgerlijke groepen.
Dit is de psychologische zijde; in de politiek
stellen de religieus socialisten zich op het
democratisch standpunt.
Over de oorlogsbestrijding zei Mr. Willemse
dat de menschen een schrikbarende onwetend
held aan den dag leggen.
„Wat kan ik voora den vrede nu doen?" is
een vraag die men zich somwijlen zal stellen.
Men mag nu zijn denken over 't oorlogsge-
gevaar niet uitstellen tot datde oorlog
er is! ''i z
De spreker geloofde dat 't niet juist is te
spreken over de verschrikkingen van het
slachtveld, zooals z.i. angst verwekken altijd
verkeerd is, en 't toch niet de gewenschte uit
werking heeft.
Strijd voor den vrede moet niet alleen zijn
tegen militaire organisaties gericht op den
buitenlandschen vijand, maar ook die, welke
den binnenlandschen zouden moeten bestrij
den, zooals de burgerwacht.
>Ook de dienstweigering kwam ter sprake,
die een practische en een gewetenskwestie
is. Belangrijk zijn deze vragen: 1. is men be
reid in een modernen oorlog zijn medemensch
te dooden? 2. Is men bereid voor den staat
waartoe men behoort, in den oorlog te gaan;
en 3. Meent men dat de persoonlijke krachten
in een modernen oorlog van waarde zijn?
„Toch kan de kwestie der dienstweigering,
omdat 't een individueel optreden zou zijn,
een oorlog niet voorkomen", meende de heer
Willemse.
De religieus socialisten zouden niet terug
deinzen om xevolutionnaire middelen te ge
bruiken als op deze wijze en oorlog voorkomen
zou kunnen worden.
De revolutionaire middelen zijn vele en
velerlei.
Elke massa, waar en in welk land men ziet,
wil, als zij in individuen uiteenvalt, geen oor
log. Maar die massa wil ook de bescherming
van eigen bezit, eigen gewoonten.
Het is de taak van het pacifisme om de
massa, die in wezen pacifistisch is, bij te
brengen dat de heilig geworden bezittingen
ook zonder de wapenen veilig gesteld kunnen
Worden.
Het lijkt een gemakkelijker middel om den
vrede door den Volkenbond te verzekeren, dan
door een eventueele massale actie. Zonder den
Volkenbond, echter verbetei'd en zonder
fouten, ook al wordt er aan alle zijden om
gelachen; zonder Volkenbond zal men in de
toekomst toch niet kunnen. Helaas, aldus spr.
wordt in de kringen van de radicalen het
verzet tegen den Volkenbond hoe langer hoe
grooter.
Over de parlementaire actie voor nationale
ontwapening zei de heer Willemse dat dit een
kwestie is, waarover de meeningen ook bij de
links-georiënteerden zeer uiteen loopen.
Na deze inleiding was er gelegenheid van
gedachten te wisselen.
VEILIG VERKEER.
De Vereeniging voor Veilig Verkeer hield
'een algemeene ledenvergadering. Uit de ver
slagen van den secretaris en den penning
meester bleek dat het eerste vereenigingsjaar
ondanks de slechte tijdsomstandigheden een
succes kan worden genoemd.
De voorzitter, majoor ^olis. trad als zoo
danig af wegens vertrek naar elders, Tot
voorzitter werd gekozen majoor A. M. M. van
Loon, commandant van den Motordienst te
Haarlem. De periodiek aftredende bestuurs
leden de heeren Ir. H. A. Maas en L. Molijn
werden bij acclamatie herkozen.
De statuten en het huishoudelijk reglement
werden door de vergadering goedgekeurd.
Nadat van de rondvraag een druk gebruik
gemaakt was en de scheidende voorzitter was
toegesproken door den Commissaris van Po
litie, den heer E. H. Tenckinck. werd de ver
gadering gesloten.
R.-K. Waschindustrieelen
vieren een jubileum.
In een met bloemen versierde zaal van Brink
mann, welke bloemen geschenken waren van
andere afdeelingen en kennissen, recipieerde
Zondagmiddag de afdeeling Haarlem en om
streken van den R.K. Nationalen Bond van
Waschindustrieelen, terwijl een orkestje de
bijeenkomst luister bijzette
Hier werd voorlezing gedaan van de inge
komen gelukwenschen ter gelegenheid van het
20-jarig bestaan der afdeeling en sprak de
heer S. L. Hoes, voorzitter, een herdenkings
rede uit. Hij memoreerde daarbij de voordee-
len die een goede organisatie had, de keeren
dat Haarlem het initiatief had genomen voor
belangrijke besluiten, hoe Haarlem en Den
Haag de beide afdeelingen zijn, die op het
oogenblik veel van zich doen spreken en hoe
de vereeniging niet alleen plaatselijk een groo-
ten bloei beleeft, maar ook landelijk. Hij ves
tigde daarbij de aandacht op de toekomstige
proeven die in een speciaal daarvoor op te
richten station zullen geschieden, welke proe
ven voor het waschbedrijf van de grootste
waarde zullen zijn, en die genomen zullen
worden in samenwerking met den neutralen
bond. Want de wetenschappelijke verheffing
van het vak is, zooals trouwens voor elk vak,
van het grootste belang. Toch zullen er ja
ren voorbij gaan, meende de spreker, eer het
gestelde doel bereikt is, doch men gaat den
goeden kant op, en dat is de hoofdzaak.
De heer Hoes dankte allen die in het ver
leden medegewerkt hebben aan den bloei der
vereeniging. Opbouwende critiek is altijd wel
kom geweest, is trouwens altijd van waarde,
en het heeft de vereeniging daaraan niet ont
broken.
De feestdag werd geopend met een H. Mis
en na de receptie was een feestdiner.
DE OOSTHOEK ZEVEN JAAR
De bijeenkomsten van de Overijselsch-Gel-
dersch-Drentsche Vereeniging kenmerken
zich steeds door een opgewekte stemming van
het immer in grooten getale opkomend pu
bliek. De herdenking van het 7-jarig bestaan
Zaterdagavond in de Tuinzaal van het Ge
meentelijk Concertgebouw maakte niet al
leen hierop geen uitzondering, maar ze over
trof de andere bijeenkomsten nog verre: de
zaal was tot ae laatste plaats bezet en nog
velen hebben geen toegangsbewijzen kunnen
krijgen. En wanneer aan de aanwezigen de
vraagt gesteld zou worden of ze zich geamu
seerd hebben, dan zou ongetwijfeld deze vraag
zonder aarzeling met een volmondig en hart
grondig ja beantwoord worden. Want het was
een bizonder geslaagde avond.
Daartoe droeg in de eerste plaats bij het
met zorg samengestelde programma. Gelder-
sche Jan met zijn Shylock-revuegezelschap
bezette het podium vrijwel den heelen avond
en deed dat met veel succes. Hij kwam met
'n preutjen en 'n leedjen, hee vrog ne vrou
we, hee stond een aa(r>dig hotjen op 't too-
neel enliet de aanwezigen lachen. Zijn
vrouw stond hem goed terzijde en eischte,
vooral in het huwelijkslied aan de Mannen!
en de Vrouwen! toegezongen, haar deel van
het succes op.
Geldersche-Jan werd bijgestaan door de
Shylockgirls, die voor de dansen en koren
zorgden. Ze verschenen als Tirolerinnen, als
Volendamschene als piccolo's en kamermeis
jes. Dit laatste optreden was noodig voor een
korte revueschets waaraan het heele gezel
schap meewerkte en die speelde in de hal van
een hotel, waar de ober zijn personeel inspec
teerde. En daarmee had Jan zijn repertoire
voor dezen avond nog niet afgewerkt, want
er werd aangekondigd, dat hij voor het bal
ook nog wat bewaard had!
Dadelijk na de pauze kwam de heer Gerrit
sen op het tconeel, die verdienstelijk xylofoon-
en marumbasoli ten beste gaf. Als hij gedacht
had dat hij het bij enkele nummers kon laten,
heeft hij het grondig mis gehad: het publiek
toonde zich zóó ingenomen met het gebodene
dat hij ettelijke nummers moest geven. Na
het toegiftje bleek uit het uitbundig applaus,
welk een indruk zijn spel bij het publiek ge
maakt had.
Dit, wat betreft de nummers op het tooneel.
De rest van den avond was gewijd aan muziek
en dans. En daar geen dans kan worden ge
maakt zonder muziek willen we beginnen
met het onvermoeibare orkest te noemen, on
der leiding van den heer van Bommel, the
musical Lunatics, dat gedurende den voor
avond voor entre-act-muziek zorgde en later
als dansband optrad.
Het was een waardige herdenking van het
7-jarig bestaan. Het bestuur, onder leiding
van den actieven voorzitter Helder heeft alle
eer gehad van het organiseeren van deze
bijeenkomst. De gebruikelijke verloting met
fraaie prijzen mocht zich in veler belangstel
ling verheugen.
OAGEIIJKSCH WEERBERICHT
(Adv. Ingez. Med.)
Sigarenzaak C. H. Vrugt.
De heer C. H. Vrugt, de bekende eerste klas
scheidsrechter van den K.N.V.B., die gedu
rende vijftien jaar als hoofdboekhouder aan
een onderneming te Amsterdam is werkzaam
geweest, heeft zich genoodzaakt gezien een
ander emplooi te zoeken, omdat deze or.der-
leming door de tijdsomstandigheden geliqui-
leerd is. De heer Vrugt heeft nu in het per
ceel Gedempte Oude Gracht 72 nabij de Bo
termarkt een sigarenzaak gevestigd, die hij
Zaterdagmiddag onder zeer veel belangstel
ling geopend heeft. Ta! van vrienden uit
de zaken- en vooral voetbalwereld hadden
fraaie bloemstukken en fruitmanden gezon
der. De nieuwe zaak ziet er in één woord keu
rig uit, In de ruime étalagekast, die vooral
's avonds mooi verlicht is, liggen de ontelbare
merken sigaren en sigaretten smaakvol geéta
leerd. De winkel is geheel naar de eischen
des tijds ingericht. Wanden, toonbank en
vitrines (welke verlicht kunnen worden) zijn
in een stemmige kleur gehouden. Achter den
winkel heeft de heer Vrugt nog een flink ma
gazijn. We wenschen hem veel succes toe.
BANKETBAKKERIJ JOH. VIJN.
De heer Joh. Vijn, die reeds eenige jaren als
banketbakker in de Anegang is gevestigd,
heeft thans een tweede banketbakkerij ge
opend in het perceel aan den Rijksstraatweg
no 50, Haarlem-Noord.
Een groote bloemenschat getuigde Zater
dag den dag der opening van de belang
stelling van velen in het voor de firma zoo
gewichtige feit. De nieuwe zaak mag er zijn
in alle opzichten. Breede ramen, aan weers
kanten van den ingang, geven ruimschoots
;elegenheid voor het étaleeren van een keur
an smakelijke artikelen, die des avonds, uit-
noodigend, prijken in een zee van licht. Ach
ter den smaakvol ingerichten winkel is ruim
te gelaten voor een kantoortje en er is ge
zorgd voor een practische en gemakkelijke
verbinding tusschen de bakkerij en de ver
koopruimte.
Deze nieuwe zaak mag zeer zeker een aan
winst worden genoemd voor het uitgebreide
stadskwartier, dat gewoonlijk als „Haarlem-
Noord" wordt aangeduid.
Ten overvloede zij nog vermeld, dat de zaak
.n de Anegang daar gevestigd blijft.
Ueut
slariiuj»
zonder de eigenlijke oorzaak fe
verwijderen? Zoo last ook de
Aspirin-fablet het kwaad steeds
in den wortel aan. In tegenstel
ling tot veel namaak verwijdt
zij ook de kleinste bloedvaten,
bevordert den bloedsomloop
en bewerkt zoo een gunstigen
invloed op de bloedcirculatie.
Dit is bijzonder belangrijk
raA bij griep en verkoudheid.
HET PRODUCT VAN VERTROUWEN
Uitsluitend verkrijgbaar in de oranje-bandbuisjes van
20 tabl. 70 ets. en oranjezakjes van 2 tabl. a 10 ets.
(Adv. Ingez. Med.)
Onze bloembollenhandel.
Tulpenprijzcn in 1934.
Het Weekblad voor Bloembollencultuur pu
bliceert een overzicht van de in het nu afge-
loopen binnenlandsch handelsseizoen op de
beurs te Haarlem genoteerde prijzen en tee
kent daarbij o.m. aan, dat het prijspeil van
die tulpen variëteiten, die tegen een minimum
prijs zijn verhandeld, wat. verhoogd is, verge
leken bij het vorig jaar door het stellen der
minimumprijzen. Op een enkele uitzondering
na stijgen deze soorten ook later in het seizoen
niet boven de minimumprijzen uit. terwijl
soorten, die iets boven den minimumprijs
openden, deze kleine verhooging in den loop
van het handels seizoen konden behouden, in
andere gevallen echter tot de minimumprijzen
terugvielen. De prijsbeweging dezer soorten is
daarom dit jaar niet van zooveel be teekenis,
daar zij niet boven het minimum konden uit
stijgen, doch ook niet verder konden dalen,
daar de onderste grens in de regeeringsmaat-
regelen was vastgelegd. Deze onderste grens
zal in bepaalde gevallen ook nog wel eens
„onderdoken" zijn. maar de mate daarvan
komt natuurlijk in deze noteeringen niet tot
uiting en leent zich ook niet voor een eenigs-
zins betrouwbare schatting.
Voor deze soorten zal het zeer interessant
zijn, zoo gaat het blad voort, te vernemen,
hoeveel ervan straks door de Regeering zal
worden gekocht. Hierover bestaan bepaalde
schattiingen, maar nauwkeurige gegevens
hierover van officieele zijde zouden ten deze
van groote beteekenis zijn. Wij spreken de
hoop uit, dat deze na de overname zullen wor
den verschaft. Want slechts daaruit zal zijn af
te leiden in aanmerking genomen ook de
hoeveelheid, die van een soort ongeveer aan
de markt zal komen hoe de marktpositie
was van variëteiten, die uitsluitend tegen den
mimimumprijs zijn verhandeld; het is niet
meer zooals vroeger, toen men dat uit de prijs
beweging kon aflezen. Enkele insiders hebben
hierover natuurlijk wel een oordeel, maar het
is voor het bloembollenbedrijf als geheel van
belang, dat alle kweekers over deze gegevens
de beschikking hebben. Deze zouden dan voor
het bepalen van de productie van een bepaal
de variëteit eenigermate de prijzen als aan
wijzingen voor een al dan niet verder produ-
ceeren kunnen vervangen. Al is het dan helaas
ook maar „eenigermate".
OVERIJSELSCHE ONTSPANNINGS-
VEREENIGING.
Het tweejarig bestaan van de Overijselsche
Ontspanningsvereniging is een goede gele
genheid geweest voor het ijverige bestuur om
een herdenkingsavond in hotel de Leeuwerik
te organiseeren, die in alle opzichten goed is
verloopen. Door ziekte en andere omstandig
heden was de opkomst niet zoo groot als an
ders, zooals de voorzitter, de heer J. Wester
voorde, in zijn openingswoord zei, maar toch
bevredigend. Hij wekte de leden op zooveel als
het mogelijk was elk één nieuw lid aante bren
gen, opdat het ledental, dat nu 40 bedraagt,
zal worden uitgebreid. Spr. herdacht het over
leden eerelid, den heer Kloeke, die zoo ge
ijverd heeft voor de instandhouding van het
dialect en die steeds blijken van medeleven
heeft gegeven aan de vereeniging. De aanwe
zigen stonden een oogenblik van hun zetels
op na deze woorden. De voorzitter vestigde nog
de aandacht op het in Januari te houden bal-
masqué. De vertegenwoordigers van de afdee
ling den Haag heette spr. in het bijzonder wel
kom en hij hoopte, dat evenals in den Haag
ook hier een Tooneelclub zou kunnen worden
opgericht.
Nadat de aanwezigen het volkslied var.
Twente hadden gezongen was het woord aan
den humorist-conferencier Bob Gundelach en
aan Corry Petry, soubrette. Beide artisten
hebben de toehoorders gepakt door hun
enthousiast optreden, dat de aanwezigen
boeide en hen meesleepte. Verscheiden toe
hoorders moesten zelfs meedoen, waarbij een
enkele een refreintje op het tooneel moest zin
gen, waarvoor dan een verrassing beschik
baar was gesteld, terwijl anderen, hun on
danks, een hoedje moesten opzetten! De con
ferencier boekte veel succes met eenige mop
pen en vroolijke liederen over Artis, over de
liefde enz. De Moonlight Serenaders zorgden
op de hun bekende wijze voor muzikale bege
leiding, ook tijdens het bal, dat nadat het
programma was afgewerkt, plaats vond. Het
programma echter vermeldde eerst nog optre
den van Don Silvestro. de helderziende en
van J. v. d. Bos en L Burger, die xylofoon- en
trompetsoli zouden uitvoeren.
Alles bij elkaar genomen was het een avond,
die door het publiek op hoogen prijs werd ge
steld. Het genoot zichtbaar en het was ingeno
men met de keuze van artisten, die vlot hun
programma afwerkten en die er dikwijls in
slaagden een refreintje, dat in het gehoor
lag, door de luisteraars mede te doen zingen.
Een avond als deze gaat niet voorbij zonder
attracties en zoo waren er vele fraaie prijzen
tentoongesteld voor een te houden verloting.
Hieraan zou echter een speciaal kantje zitten,
dat, naar ons werd medegedeeld zou bestaan
in een Zesdaagsche, met achtervolgingen,
klassementen en sprinten. Alles op echte
fietsjes! Ongetwijfeld zal deze attractie wel
het noodige succes hebben behaald!
TERAARDEBESTELLING
C. C. E. D' ENGELBRONNER.
Onder zeer veel belangstelling heeft Zater
dagmiddag op <le begraafplaats De Biezen te
Santpoort de teraardebestelling plaats gehad
van het stoffelijk overschot van den gepens.
majoor der artillerie C C. E. D' Engelbronner,
overleden alhier.
Aanwezig waren generaal J C Lagger. de
oud-kolonel Ind. leger C. A. Meulemans. de
oud-officier van het Ind. leger E. J. A. Slors,
de oud-luit kolonel der veldartillerie C G.
Prevyt, de luit.-kol. P. S. Hartogh Heys van
Zouteveen. commandant van het landstorm
korps Kennemerland. de oud-luit. kolonel van
het Ind. leger P. G. Ramaer, de oud-majoor
G. A. de Reede. de oud-majoor der genie Ind.
leger J. S. Redeker. de heeren S. Crommelin,
G. Botje, oud-gezagvoerder der Stoomvaart
Mij. Nederland. Th. Gorter, W. J. Dingemans
e.a Namens het bestuur der Haarlemsche
hulpbank waren aanwezig de heeren J. P.
Guépin, M. Lugt en J H. v. d. Wall Bake. Ver
der was nog aanwezig de heer J, Bontenbal
te IJmuiden, voorzitter der afdeeling Kenne
merland van den Kon. Nederl .Bond van oud
onderofficieren.
Allereerst sprak de heer J. P Guépin na
mens het bestuur der Haarlemsche Hulpbank,
die den overledene herdacht als een accuraat
en ijverig medewerker, man van prettigen en
aangenamen omgang.
Dr. Overbosch sprak namens den kleinzoon
van den overledene In Indië en hoopte, dat
deze den kinderlijken en blijmoedigen geest
van zijn grootvader zou hebben.
Tenslotte sprak Ds. C. M. Briët, Ned Herv.
predikant te Heemstede, die den overledene
schetste als een eenvoudig mensch, ook als
geloovige. Hij was evenwichtig en aanvaard
de dankbaar, wat het leven hem schonk. Spr.
las eenige Schriftgedeelten en besloot met het
Onze Vader.
De schoonzoon, Mr. Ju!. Hoog alhier, heeft
dank gezegd voor de belangstelling.
AERDENHOUT HEEFT EEN
JEUGDHUIS
Zaterdagmiddag werd te Aerdenhout, bij
de Leeuwerikenlaan, het jeugdhuis en wijk-
gebouw geopend van de Ned. Hervormde Ge
meente Zandvoort. Dit gebouw staat op grond
die een geschenk is van mej. Wickevoort
Crommelin,die dezen grond cadeau heeft ge
daan op voorwaarde dat er een kerk zou ko
men Aangezien daarvoor nog de gelden
breken, is er voorloopig een jeugdhuis ge
komen waar geregeld jeugddiensten gehou
den zullen worden, catechisatie wordt ge
geven en waar mej. Blooker het driehoeks-
werk zal verrichten, het zgn. voor-padvin-
derswerk.
De president-kerkvoogd, de heer J. A.
Haaksma heeft de aanwezigen welkom ge-
heeten, Ds. D. Tromp uit Zandvoort heeft de
openingsrede uitgesproken. Hij zeide ver
heugd te zijn dat het jeugdwerk nu ook hier
een tehuis heeft gevonden, memoreerde de
bestemming van den grond en zeide dat
de bouw duurder is geweest dan men oor
spronkelijk had gedacht en dat men verheugd
zal zijn, als iemand het hiaat wil aanvul
len
Dat er veel bloemen waren gekomen hoeft
wel geen betoog.
AGENDA
MAANDAG 26 NOVEMBER
Stadsschouwburg Amst. Tooneelvereeniging
„De Draaikolk", 8 15 uur.
Schouwburg Jansweg: „Lloyd-Avond".
Leger des Heils, Schagchelstraat. Adjudante
Tichelaar. Lezing met lichtbeelden. 8 uur.
Palace. Cinema Variété: „Tarzan's verdere
avonturen". Op het tooneel: The Fellows, dans
fantasieën. 7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: „Blossom Time". Schu-
bertfilm. Op het tooneel: Chick Finks Trio,
sensational roller skaters. 7 en 9.15 uur.
Luxor Sound Theater: „Koningin Chris
tina" voor de vierde week geprolongeerd.
7 en 9.15 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling 17e
Eeuwsche Hollandsche Kunst. 105 uur.
Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op
werkdagen van 11—3 uur, behalve 's Maan
dags. Toegang vrij.
Zandvoort: Middenstandstentoonstel
ling. Monopole. 14.3017.30 en 20—1 uur.
DINSDAG 27 NOVEMBER
Groote Kerk. Orgelbespeling 8.15—9.15 uur.
Stadsschouwburg: Balletavond van Nina
Kirsanova en Igor Schwezoff. 8 uur.
Schouwburg Jansweg: Ned. Ind. Tooneel:
„Belastingontduikers'8.15 uur.
Gem. Concertgebouw: H. O. V. Ledenconcert.
8 uur.
Statenzitting. 10.30 uur.
IJsclub voor Haarlem en Omstreken. Alg.
vergadering. Café-rest. „Bolwerk". 9 uur.
Bioscoopvoorstellingen.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling 17e
Eeuwsche Hollandsche Kunst. 105 uur
Zandvoort: Middenstandstentoonstel
ling. Monopole 14.30—17.30 en 20—1 uur.
FEUILLETON
door
BERTA RUCK.
11)
Juist wilde hij er aan toevoegen „en ik zal
na de thee komen, om het je te leeren."
Toen wat deed hem de woorden terug
houden? Welke kleinigheid doet soms een dier
gevaar vermoeden, als het reeds op het punt
is, uit de hand te eten, die hem toegestoken
wordt. Je weet het niet.
Op dit oogenblik was het misschien het
waarschuwend getoet van een auto. De jeug
dige chauffeur stuurde den wagen van Sir
Ralph Wellalone iets dichter naar het hek. De
andere wagen reed voorbij en was een oogen
blik later verdwenen
Het plan van Sir Ralph kwam niet tot uiting.
In plaats van de woorden, die hij had willen
zeggen, zei hij nu: „en ik zal Willis naar je toe
sturen met de schuit op het uur, dat je het
beste schikt. Ik zou zelf wel komen, maar ik
heb je in mijn briefje al verteld van mijn boek.
Ik heb het er erg druk mee. Ik moet er al mijn
tijd aan geven en nu ben ik dezen middag ook
al kwijt, omdat ik dien Franschman op de
lunch krijg. Ik zag geen kans, hem op een
anderen dag te stellen. Ik zal Willis sturen. Je
kunt hem krijgen, wanneer je maar wil."
Op allersnoezigsten toon antwoordde Lae-
titia: „Het is erg lief van je Ralph, maar Willis
kan niet boomen. Ik heb hem er naar ge
vraagd, toen hij mij die lathyrus bracht. Hij
zei, dat hij het niet eens ooit geprobeerd
had."
„Zoo, zei hij dat? Ja
„Laat ik je niet langer ophouden. Als je
Öien geleerden Franschman wilt treffen, zul
je voort moeten maken. Ik hoop, dat je nog
op tijd zult zijn
„O, plenty tijd. Hij komt met den trein
van twaalven. Smith was bijzonder vroeg,"
zei Wellalone. Toen, alsof het noemen van
dien naam hem op een gedachte bracht,
wendde hij zich tot de gedaante, die nog al
tijd onverroerlijk aan het stuur zat.
„Smith
„Ja, meneer?"
Smit scheen weer levend te worden. De
wagen had niet langer dan tien minuten stil
gestaan, maar de tijd had den chauffeur
oneindig veel langer geleken. Nu moest
Smith, de luistervink tegen wil en dank, op
het tooneel verschijnen.
„Smith, kun jij bij geval ook boomen?"
„Boomen, meneer?"
De heldere oogen ontmoetten die van den
Baas.
„Ja, je weet wel. Ik bedoel een schuit voort-
boomen met zoo'n langen stok."
„Ja, meneer. Ik weet het. Ik zou het wel
denken, meneer".
Smith nam met hernieuwd animo zijn rol
weer op, omdat hij nu op zijn beurt een ge
hoor had: een waardeerend gehoor, dat (al
hield ze er een lezing op haar eigen hand op
na), toch wist. dat het alles comediespel was
en een goed gespeeld spel daarenboven. „Ik
heb d'r nog al eens wat aan gedaan op m'n
vrije middagen. Ja, ik kan wel zeggen, dat
ik boomen kan, meneer."
„Dat helpt nog eens." zei Wellalone en
wendde zich daarop weer tot Lady Day.
Zij was zich (voor het oog) nog niet be
wust. dat er zoo iemand als Smith bestond
op de wereld.
„Tut, mijn chauffeur zegt, dat hij met
boomen terecht kan.
„O, ja?" Haar donkere oogen werden einde
lijk met kinderlijke verbazing op den chauf
feur gericht. De chauffeur zat weer onbe
wegelijk. als een standbeeld. „Kan hij er mee
terecht. Ralph?"
„Ja. Zal ik nu Smith maar sturen, dat die
het je leert?"
„O, zou je dat willen doen, Ralph? Heel
graag, hoor."
„Zeker! Smith, je ziet toch wel kans, om
het milady te leeren, is het niet?"
Smith hield zijn oogen nog altijd op zijn
meester gericht. Zijn gelaat verried niets,
van wat er in hem omging. Zij stem, met het
Londensch accent, deed niet in het minst
vermoeden, dat hij moeite had, om het niet
uit te proesten.
„Ja, meneer. Ik geloof wel, dat ik zeggen
kan, alsdat ik het milady wel zal kunnen
leeren."
Bijna de woorden van Harris en zijn zelfde
manier van praten, toen hij op zich nam, om
Guelda te leeren chauffeeren.
„Goed. Dan ga jij dus met de schuit naar
milady toe. Wanneer wil je het liefst, dat hij
komt. Voor of na de thee. Tut?"
„Na de thee is wel wat koeler," zei Laetitia
Day met een kinderstemmetje.
„In orde: laten we dan maar zeggen om
vijf uur. Zorg, dat je vanmiddag om vijf uur
met de schuit bij de treden beneden aan het
gazon van het Kleine Huis bent, Smith."
En het antwoord van Smith luidde als al
tijd: „Heel goed, meneer."
HOOFDSTUK VII.
De familiaire vreemdeling.
„Dat is gelukkig achter den rug," dacht
Smith. Een zucht van verlichting ontsnapte
hem, toen de auto eindelijk langs den groo
ten weg voortgleed.
Het gevoel, dat ze een luistervink was, al
was het tegen haar zin, had haar even erg
gehinderd, als wanneer er in de vlecht van
een meisje of de manen van een paard een
strakke haar zit.
Guelda was door en door eerlijk. Ze leed
bepaald bij de gedachte, dat zij (hoewel on
willens) die maniertjes van een van haar
eigen sekse had gadegeslagen en dat gekir
had aangehoord.
„Een man. dacht zij en keek eens ter sluiks
naar het profiel van den man, die naast haar
zat. „een man zou zich niet kunnen voor
stellen, hoe ik het land heb gehad. Hij zou
't zich ook niet kunnen begrijpen, hoe die
kleine flirt het land zou gehad hebben, als zij
het geweten had. Ze dacht, dat ze alleen ten
aanhoore van twee mannen praatte. De
chauffeur Smith kon haar niets schelen. Het
was echter een spion, een meisje, dat haar
gadesloeg! Het was niet eerlijk. Gelukkig,
dat we voor vandaag er mee afgedaan heb
ben!"
Voor er echter een uur om was, was Smith
weer verplicht te spelen voor spion en luister
vink. hoewel in een anderen vorm.
Precies om twaalf uur kwam de voorname
Fransche bezoeker aan het station van Bram-
blemere aan, en werd door den chauffeur naar
den wagen geleid, terwijl zijn gastheer in de
dickey-seat sprong.
De bezoeker was een man van een zeven of
acht en vijftig jaar, klein en breed gebouwd.
Hij leek nog zwaarder dan hij was, omdat hij
een groote wijde cape om had en hij zijn haar
vrij lang droeg. Hij had een zwart vilten hoed
op met breeden rand en hoogen bol. dien hij
tot aan zijn grijze, borstelige wenkbrauwen
naar beneden had getrokken. Van onder die
wenkbrauwen keken je een paar blauwe oogen
aan, schrandere oogen, maar tegelijk vriende
lijke oogen. Oogen, die omdat ze de meeste
dingen begrepen, ook gereed stonden om te
vergeven, zelfs de kleine onbeleefde Engelsche
jongens, die hem nariepen: „Kijk wat een
vent!"
Zijn naam was professor Pierre Lemercier
en had op menige syllabus gestaan, op menige
lijst voor lezingen, op menig standaardwerk
van Natuurlijke Historie. Zijn boek over „De
vogels van West-Europa was in vele talen ver
taald geworden, maar het was de titel „Over
zekere Vlinders", die de aanleiding was ge
worden van de vriendschap tusschen hem en
Ralph Wellalone.
Ralph was nog te Marlborough, toen hem
dat werk in handen was gekomen. Hij had
er de beschrijving in gevonden van een vlinder,
die zich in de verzameling van zijn overleden
grootvader bevond. Deze had den naam van
den vlinder blijkbaar niet geweten, want die
stond er niet onder. Ralph, die toen ook al
heel mooi teekende. had een gekleurde teeke-
niug gemaakt van zijn kapei en die opgezon
den aan den Franschen professor, om te ver
nemen, of dit werkelijk de vlinder was, dien
het boek beschreef, en nu kwam dien dag de
professor Sir Ralph voor het eerst te Wella
lone opzoeken.
Het onmiskenbare genoegen op het gelaat
van den jongen gastheer, toen zijn gast in de
two-seater plaats nam, viel zijn chauffeur
direct op.
Smith dacht: „Dit is iemand, van wien hij
houdt."
„Zit u naar uw zin?" vroeg Wellalone. toen
zij wegreden.
„Ik 'zit zoo gemakkelijk, als het maar kan.
Ik rijd graag in een auto. en de uwe is nieuw
en glijdt zoo zacht en onhoorbaar over den
weg," antwoordde de professor met zijn zware
stem.
Opeens merkte Smith, de chauffeur, Iets on
gewoons op in het gesprek van deze twee
mannen. Zij wisselden nu allerlei genoeglijke
opmerkingen over de reis van den professor,
het prachtige weer. de-wegen, de afstand naar
het huis van Sir Ralph.
Het was werkelijk eerst na eenige oogenblik-
ken. dat Smith (een van die menschen, die
een vreemde taal geheel meester zijn. en voor
wie het geen verschil maakt, of ze iemand in
die taal of in hun eigen taal hooren spreken)
besefte, dat ze in het Fransch met elkaar
spraken.
Wat nu?" dacht hij vol schrik. „Ze weten
niet, dat ik Fransch versta! Hoe zou Sir Ralph
nu ook kunnen denken, dat zijn chauffeur van
zijn tweede jaar al een Fransche kindermeid
heeft gehad en dat hij anderhalf jaar in een
jongedamespension in Parijs is geweest, om
zijn opvoeding te voltooien. (Alles voor den
oorlog, natuurlijk.) Stel je voor. dat die twee
mannen eens allerlei met elkaar te bepraten
hebben, waar ik niets mee te maken heb! Ik
zal dan toch verplicht zijn te zeggen: „Neemt
u mij niet kwalijk meneer, maar
(Wordt vervolgd.).