Letteren en ECun BIBLIOPHILIA. JONGENSBOEKEN VOLK IN TWEESTRIJD. Nieuwe Uitgaven DINSDAG 27 NOVEMBER 1934 FAARLEM'S DAGBLAD 9 Louis Barthou. De Hollandsche bibliophielen. Louis Barthou, in bruten waanzin te I Marseille door een moordenaar neergeschoten was één van Frankrijk's fijnste boekenken ners Eenige jaren geleden schreef hij voor een Kerstnummer van de Illustration enkele jeugdherinneringen uit zijn loopbaan als bibliophiel, en dat in een taal zóó wei-levend en gracieus, zóó in-kundig en bescheiden, dat men alweer het Lot verwijt, aan zulk een voornamen geest zulk abrupt en onschoon einde te hebben toebedeeld. Hij begon daarin met op geestige wijze naar de juiste definities van bibliophiel en bibliomaan te zoeken en komt dan wel tot de conclusie dat de ware bibliophiel steeds iets van de excessen van den bibliomaan zal moeten bezitten omdat „alle ware liefde steeds door een weinig buitensporigheid vergezeld zal zijn". Gaat men een schrede verder, of slechts één schrede te ver, dan belandt men bij den boekenmaniak die echter ook voor den waren boekenvriend belachelijk is. Al zijn er enkele gevallen, waarin zelfs de maniak verdienstelijk wordt. Barthou vertelt dan van Paul Louis Courier, hoe deze een vriend had, een markies Tac- coni in Napels, schatmeester des Konings, die valsche bankbiljetten maakte om daarmee zeldzame en fraaie boeken te koopen, welke. hij nooit las. Tacconi ging naar de galeien, van wege zijn bankbiljetten en Courier be klaagt zich daarover omdat hij nu niet meer van die prachtige bibliotheek gebruik kan maken! „Mijn hemel'' roept hij uit „hoe slecht behandelt men in dat land de litteratuur. De vorige koning liet op één dag zijn geheele Académie ophangen, en deze stuurt den eeni- gen man in zijn koninkrijk, die boeken bezit, naar het bagno". Alleraardigste dingen zegt Barthou dan over de liefhebberij voor boeken, alleraardigst vooral door de manier waarop hij ze zegt. Hoe hij zelf bibliophiel werd? Hij was al bij de dertig en stadsadvocaat in Pau toen daar (in 1888) vóór de gemeentehal de inboedel van een zekeren mijnheer Assolant verkocht werd, wiens broer Alfred dichter geweest was. „Als die naam u niets zegt", schrijft Barthou guitig „vergeef ik u gaarne die onwetend heid, omdat ik u uwe jeugd benijd". Enfin, in dien boedel van meneer Assolant waren een bende boeken van zijn broer den dichter. Als afslager fungeerde een agent van politie en als Barthou maar even naar de boeken keek, sloeg hij al toe om mijnheer den stadsadvo caat een genoegen te doen. Zoo kwam de la tere minister aan zijn eerste schatten, die nu nog wel niet zoo groote rariteiten waren, maar waar toch een complete Taine en de door Gustave Doré geïllustreerde Voyage aux Pyré née.s tusschen geraakt bleken. Zijn Excellentie Barthou zou later nog wrel wat belangrijker curiosa in zijn bibliotheek op nemen, doch de belangstelling in het boek was opgewekt en de politieagent van Pau had daar het zijne toe bijgedragen. Barthou's vriend schap met sommige Pari.fsche boekverkoopers en met den kunstenaar-boekbinder Marius Michel werden voor zijn schitterende politieKe carrière niet in het minst beïnvloed. Wie boe ken lief had zou zijn vriend zijn. Dat wist ook Koning Alexander, zelf bibliophiel, teen hij als geschenk een paar zeldzame banden voor Barthou meer naar Frankrijk bracht. Hij zal ze niet hebben kunnen overhandigen, noch Barthou ze in ontvangst nemen. Eenzelfde mi nuut legde twee groote boekenminnaars het eeuwig zwijgen op. Wij in Holland beginnen langzamerhand ook in de bibliophilie een klein plaatsje te verove- ren, maar het is nog altijd een heel oescheiden plaatsje. Dat blijkt weer als er eens een Hol landsche bibliophiel dood gaat ook deze voor treffelijke menschen zijn sterfelijk en zijn boekerij hier aan de markt komt. Dan kunnen de buitenlandsche handelaren hier koopjes komen halen, want de inlandsche zijn kort bij kas en particuliere liefhebbers, die tegen die anderen durven opbieden, zijn schaarsch. Ik bemerkte dat weer een week geleden, toen de mooie boekenverzameling van den overleden ©ud-zee-officier Wolter beek Muller aan de markt kwam. Deze groote liefhebber van het mooie moderne boek leefde de laatste jaren in Brussel, een centrum der bibliophilie. Als de toestand niet overal zoo verward was, zou zijn bibliotheek daar allicht meer hebben opge bracht. Nu konden enkele Hollanders althans het één en ander voor matigen prijs tot zich nemen maar het zéér-gezochte ging toch naar Parijs, waar een paar actieve antiquairs zich voor het geval geïnteresseerd hadden. Een hunner betaalde den hoogsben prijs voor een modern beek uit de collectie, n.l. 180 gul den voor Paul Verlaine's Parallèlement, dat om streeks 1900 door Vollard met oorspronkelijke litho's door Pierre Bonnard werd uitgegeven. Met de kosten erbij komt dat boek dus op f 207 en als men nu weet dat in de Parijsche boe kenmarkt deze uitgaaf, als ze voorkomt, zelfs in dezen tijd nog op 4 a 5 duizend francs ge quoteerd staat, kan men veronderstelt ;n dat de koopers geen slechten avond hadden, te meer daar de rest naar verhouding ging. Hollandsche bibliophiel-uitgaven handha ven zich over het algemeen slecht. Een uit zondering maken de boeken van De Zilver distel en de eerste uitgaven van Mr. van Royen's private press. Toch zijn er teekenen van groeiende belangstelling en daarmee groeit gemeenlijk ock de monetaire waarde. Een der hartstochtelij ksfce boekenvrienden in den lande is de dichter Willem Kloos, die met zijn eega, geen enkele gebeurtenis in ons boeken wereld je onopgemerkt laat en die ook van de uiterlijke verzorgdheid onzer papieren-kinde ren een kundig en ervaren bewonderair Js. Het is een genoegen op zich zelf den mooie n markanten koo van den nrirvs onzer gebogen te zien over een fraai gedruktcn dichtbundel van een Fransch collega, dien hij waardeert. Met een ouderwetsch vergrootglas, in koperen rand gevat en met zwarthouten handvat, het glas wel van een decimeter m diameter, bestudeert hij papier en letter en laat zich weinig ontgaan, zoo het hem aan staat. En als bij stilzwJjgene afspraak maken de anderen, in eerbied voor één die zelf mooie boeken deed geboren worden, het hem niet vaak lastig als de dichter aan bod is. Ook in de geestelijke sport, waarvan de bibliophilie een tak is, weet men elkaar te waardeeren, al komen er geen zeventig duizend menschen aan te pas. Het blijft een knus en select on der-onsje. J. H. DE BOIS. MUZIEK. Kinderkoor „De kleine Slem' Wanneer de zangers met groote stem, een zoo mooie, gave, zuivere en klinkende stem hadden als ,.De Kleine Stem", dan zouden zij zelf meer vreugde van hun zingen beleven en ten tweede meer vreugde kunnen geven. Zij zouden niet in het pathos behoeven te verval len om zich een houding te geven, maar mooie dingen kunnen doen met het zingen van eenvoudig, ongekunsteld lied. 't Is niets nieuws, wat ik hier zeg. we vinden 't al bij De Genestet: „Geef ons natuur en waarheid weer!" De zingende schare van dir. Jan Post schept vreugde om zich heen, omdat al wat zij zingt, zoo mooi en ongerept natuurlijk, zoo be schaafd, zoo zuiver, ja zoo echt gezongen is Het aardige kinderlied slaat toch al in. Maar „De Kleine Stem" kan meer. Zij kan ook het kunstlied zingen. En hier denk ik aan Lieven Duvosel's „Het lied van den wind" en aan Cornells Dopper's „De Wilgen". Bij Duvosel is 't nog het Strofenlied, maar In den breede gesponnen; bij Dopper is 't het kunstlied in doorgecomponeerden vorm, dat bij een zoo goede uitvoering als dezen avond respect afdwingt, ook voor den dirigent, die zijn jonge leerlingen zóóveel mooie dingen bij bracht, dat de luisteraar gevangen blijft in diepe aandacht. Bij Dopper heb ik, ook van de best geschoolde kinderkoren, o.m. de voor laatste strofe nooit beter, nooit fijner hooren zingen dan nu. En eik der zeven strofen had haar eigen sfeer. Laat ons hier meteen zeg gen, dat de lang niet gemakkelijke instru mentale partij, gezet voor piano, met veel kleur en opmerkelijke vaardigheid werd ge speeld door mevr. Groot-v. d. Haak, zoodat haar medewerking den leider tot grooten steun werd. Dit geldt vooral ook voor het lied van Duvosel, en evengoed voor de kleine lie deren, waarvan men tot de geslaagdste kan rekenen het pittige „Als de boer wil dansen gaan" van E. Wettig-Weisenborn. Tusschen al deze frissche kinderliederen hoorden we vijf stukken in vreemde taal (Duitsch en Latijn) van het dubbel mannen- kwartet Harmonie, onder leiding van H. J. Arlsz. Het wekt bevreemding dat zulk.een lang bestaand kwartet geen programmakeuze kan maken, die zich wil aansluiten bij 't mooie van het kind. Dit hield zich op het podium, bij deze zware Duitsche romantiek, weliswaar erg stil maar een mooi frisch Hollandsch lied had het nog wat kunnen meegeven ook. Want het kind neemt mooien, zuiveren kwar- tetzang graag in zich op en houdt het lang vast: voor later. Na 't frissche kinderlied ('t Lied van den wind) het soldateske „fn Schweren Fiebern las der Held, Von seines Gegners Schwert gefallt". En voorts: Eiserne Krieger, of Fin klirrendes Schlachtlied. Ik dacht waarliik. dat wij in Holland al verder waren. Gelukkig verstonden de kinderen de woorden niet. Dit gedeelte werd zeer slap ge zongen, daarbij niet zuiver en met veel vibrato en in Waldeinsamkeit zakte de tweede strofe, wat later weer werd hersteld. Het weeke zin gen was in „Vale carissima" wel op zijn plaats, maar bij „In Epiphania Domini" weer niet. Alles bij elkaar een reden om te zeggen, dat het luisteren naar het kwartet „Harmonie" ditmaal geen onverdeeld genot was. De kinderen zongen daarna nog de groote Bloemencantate van Geertruida van Vlade- racken. Daar zit poëzie in dat stuk voor kin deren. en daarom luisteren groote menschen er zoo graag naar. 't Meest trof ons ook dit maal weer het zingen (tusschen al de ge schoolde stemmetjes door), van de allerklein sten, die vergeet-mij-nietjes waren. En in het „regenlied" dat altijd zoo inslaat, dachten de kinderen niet meer aan een podium, maar aan 't zoo leuke loopen in den regen, op een war men dag. Het was alles zoo echt en natuur lijk. En dan daarbij mooie gave kinderzang. Me dunkt: we mogen met den directeur Jan Post tevreden zijn. 't Is wel elk jaar mooi, maar ditmaal toch eens extra. De lang niet gemakkelijke sopraan-solo partij werd door mevr. D. Arisz-Schrama, met een tikje te veel vibrato, maar overigens goed gezongen, en de piano was weer wat men mocht wenschen. G. J. KALT. Ir. J. P. Valkema Blouvv. Het Smokkelschip Beredino. Hein van Makkum. P. H. 24 antwoordt niet (N.V. Uitg. Mij. „De Tijdstroom" Lochem). „De Wedstrijd over den Oceaan" en „Het verdwenen Parelsnoer" van Ir. J. P. Valkema Blouw behooren tot de beste Nederlandsche jongensboeken, die ik gelezen heb. Na deze voortreffelijke boeken is Het Smokkelschip Be redino een teruggang. Stilistisch is dit ver haal ook altijd nog heel wat beter dan de meeste boeken voor de jeugd, welke zoo gere geld in ons land verschijnen, maar ik mis in Het Smokkelschip Beredino den frisschen geest, den fijnen humor en de fantasie, die zijn vorige boeken kenmerken. Het is, of de inspiratie den schrijver bij dit nieuwe jon- gensverhaal nu en dan in de steek heeft ge laten. Eigenlijk bestaat dit boek uit twee afzonder lijke deelen. Het smokkelschip, waarmee twee Hollandsche jongens na een aanvaring op de Theems onvrijwillig een reis naar Amerika maken, neemt slechts de eerste helft in beslag Van deze reis had zeker meer gemaakt kun nen worden. Men voelt, dat de schrijver in dit milieu van ruwe zeelieden en dranksmokke laars op een hem vreemd terrein is en hij maakt er juist wanneer het voor jongens pas goed interessant gaat worden namelijk, wanneer het schip door de Amerikaansche po litie wordt overvallen wel wat abrupt een eind aan. En van een schrijver als Ir. Valkema Blouw verwachten wij ook niet. dat hij een Amerikaansch fabrikant van, groot formaat als een Henry Ford met zoo'n smokkelschip in gezelschap nog wel van zijn dochter een reis laat maken. Dit is toch al te onwaar schijnlijk en geeft althans geen al te hoog idee van dezen Mr. Walson. die toch volgens den schrijver een man van zeer bijzondere capaciteiten is. Maar de heer Valkema Blouw had dezen Amerikaanschen zakenman noodig voor het tweede deel van zijn boek, waarin hij het smokkelschip geheel prijs geeft en de twee Hollandsche jongelieden op een groote auto- fabriek plaatst, waar de fabrikant de twee jeugdige helden gebruikt of liever misbruikt om voor hem een zeer gevaarlijke race te gen een auto van zijn concurrent te laten rij den en natuurlijk winnen. Deze race Uw boekenkast heeft nog één plaats vrij voor het nieuwe meesterwerk van NIS PETERSEN, de schrijver van „De Straat der Sandalenmakers", Dit unieke boek wordt buitengewoon be oordeeld, behandelt één van de meest bran dende vraagstukken van dezen tijd, en mag in geen enkel ontwikkeld huisgezin ontbreken. Dit geschenk bij uitnemendheid is direct ver krijgbaar in luxe uitvoering ad ƒ3.90 bij alle Haarlemsche boekhandelaren. (Adv. Ingez. Med.) moet ons den indruk geven van „echt Ameri kaansch" en is zeer zeker voor jonge lezers het meest spannende deel van het boek. Maar zij is hoe goed ook geschreven toch wat te veel zooals trouwens het heele boek een bedenksel. Toch komen er als altijd bij Valkema Blouw ook zeer goed geslaagde gedeelten in dat nieuwe boek voor. Bill Butter, de een armige Engelsche matroos is een vermakelijk type en ook Francois, de luchthartige vriend van den hoofdpersoon is aardig geteekend. Maar als geheel maakt dit verhaal toch niet een zoo gaven indruk als de vorige boeken van dezen auteur. Het is niet zoo „aus einem Gusz" geschreven en wij missen er ook te veel den fijnen humor in, waardoor Valkema Blouw zich in zijn ander werk onderscheidde. Hein van Makkum, de schrijver van „P H. 24 antwoordt niet" is een fantast. Hij laat een K. L. M.-vliegtuig door een zwaren storm zoo ver afdrijven, dat de piloot in plaats van te Parijs op een bergplateau in de binnenlanden van Klein Azië terecht komt. Van onze K. L. M. piloten zijn wij zulke din gen allerminst gewoon en wij zouden zeker met minder vertrouwen de tocht van den Uiver heben gevolgd, wanneer mannen als Parmentier zich zelfs door een storm zoo ver uit de koers lieten drijven. Maar dat is nog maar een kleinigheid, vergeleken bij de avonturen, die de piloot met zijn zoon en zijn vriendje daar in Klein Azië beleven. Daar op dat bergplateau komen de Wester lingen in aanraking met een Indisch Magiër en wanneer Hein van Makkum eenmaal zoo ver is, kent zijn verbeeldingskracht geen gren zen meer. De wonderen zijn van dat oogenblik af niet meer van de lucht. De Westerling met zijn techniek en de Oosterling met zijn occul tisme ijveren om het hardst om elkaar ver stomd te doen staan en de oude Egyptische goden Isis en Osiris helpen daarbij nog een handje mee. En als dat nog niet genoeg is, komen er nog wilden in Klein-Azië! - mummies bij te pas. Een oudere als ik raakte van al die avon turen in die oud Egyptische tempel al totaal in de war en hoe zal het dan met jeugdige le zers gaan? Mijn haren rezen te berge bij al die wonderen van den Magiër en Isis en Osiris in deze schatplaats van het radium en het rijk van den dood. In zijn voorwoord heeft de schrijver gezegd, dat hij den Westerschen Wondermensch den Oosterschen Wondermensch tegenover elkaar heeft willen plaatsen. Voor een auteur als Wells zou hier zeker stof te vinden zijn geweest voor een fantastischen roman, maar voor een jongensboek lijkt mij het onderwerp toch minder geschikt, omdat de jeugd nog niet voldoende onderscheid weet te maken tus schen waarheid en fictie. De schrijver heeft in zijn fantasie geen maat weten te houden en zijn verhaal is nu eigenlijk niet veel meer dan pure onzin geworden. Over het algemeen vind ik de occulte wonderen van Magiërs niet de meeste geeigende lectuur voor de jeugd. Het lijkt mij veiliger voor onze jongens om hen met K. L. M. -vliegtuigen te laten reizen, die niet zoo onmogelijk uit de koers drijven. J. B. SCHUIL. F. Ciarlantini: De Mussolini onzer verbeelding Bij de Amsterdamsche Keurkamer verscheen in de vertaling van Ellen Forest het boek De Mussolini onzer verbeelding" door C. Ciarlan tini. De schrijver die in tien jaar de halve wereld rondzwierf, geeft hierin een indruk van de talrijke voorstellingen, die velen zich in en builen Italië van den Duce maken. Hij ver telt in een aantal schetsjes, welke opvattingen er heerschen over de gewoonten, de eigen schappen en de macht van Mussolini en haalt VERZEKERINGSVOORW AARDEN GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING Zie vetgedrukte aanvulling onderaan voor alle betalende abonnés van HAARLEM'S DAGBLAD Elke betalende abonné van Haarlem's Dagblad Is, zoolang zijn abonnement duurt, dit blad verschijnt en de Directie van „Haarlem's Dagblad" de verzekering doet duren, verzekerd tegen do geldelijke gevolgen van ongevallen, op de volgende voorwaarden Artikel z. Als verzekerden worden beschouwd alle per week, per maand en/ot per kwartaal betalende gcabonneerden, die aan de volgende vereisebten voldoen i gedurende minstens twee weken (In het geval van maand - en kwartaal-abonnés gedurende een volle maand)als geabonneerde in de registers van „Haarlem's Dagblad" zijn ingeschreven den i8en verjaardag gepasseerd zijn en den 6osten verjaardag nog niet bereikt bobben niet lijden aan ziekten of gebreken, welke voor hen het gevaar voor ongevallen lergrooten, en volkomen het gebruik hebben van hunne ledematen en zintuigen. Artikel 3. Onder ongeluk, als in deze voorwaarden bedoeld, wordt verstaan de uitsluitende en recbtstreeksche oorzaak van een lichamelijk letsel (waaronder ook te water geraken verstaan wordt), den verzekerde, onafhankelijk van zijn eigen wil overkomen, en waarvan het bewijs geleverd worde dat zulks door van buiten af toegebracht geweld werd veroorzaakt met het gevolg hierna in Artikel 3 aangeduid. Artikel 3. De ultkcerlngen bedragen: 600 GULDEN, indien het ongeluk-(vallende binnen de grenzen van de voorwaarden) de eenige en recbtstreeksche oorzaak is van de levenslange ongeschiktheid van den verzekerde waaronder begrepen wordt de amputatie van twee ledematen, hetzij beide voeten of beide handen, dan wel één voet en één hand, boven den enkel of den pols o! onherstelbaar gezichts verlies uit beide oogen (totale blindheid), een en ander binnen tien dagen na den datum van bet ongeval; 600 GULDEN, Indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen van de voorwaarden) de eenige en recbtstreeksche oorzaak b van den dood van den verzekerden geabonneerde, hetzij onmiddellijk of uiterlijk binnen driemaal 34 uren na bet ongeval 400 GULDEN, indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen van de voorwaarden) de eenige en recbtstreeksche oorzaak is van de amputatie van eén hand of één voet boven den pols of enkel of van het onherstelbaar gezichtsverlies uit één oog (totale blindheid van dat oog), ecu en ander binnen xo dagen na den datum van het ongeval; 250 GULDEN, Indien bet ongeluk (vallende binnen de grenzen van de voorwaarden) de eenige en rechtstreckschc oorzaak ls van de amputatie van beide leden van een duim, binnen tien dagen na den datum van bet ongeval; 150 GULDEN, indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen van de voorwaarden) de eenige en recbtstreeksche oorzaak is van de amputatie van alle leden van een wijsvinger tien dagen na den datum van het ongeval; 50 GULDEN, Indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen van de voorwaarden) de eenige en rechtstreekscbe oorzaak ls van de amputatie van alle leden van een anderen vinger binnen tien dagen na den datum van bet ongeval; 100 GULDEN, Indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen van de voorwaarden) de eenige en recbtstreeksche oorzaak is van de breuk van een boven- en/of onderarm ol breuk van een boven- en/ot onderbeen; terwijl onverminderd de bepaling der voorlaatste alinea van artikel 6, krachtens deze verzekering alle uitkeeringen op liet hoofd van één persoon verzekerd en om welke redenen ook t< doen, te znmen nooit meer dan f 600,kunnen bedragen onder bepaling, dat ingeval reeds bij bet plaats grijpen van eer ongeluk de bovengenoemde ledematen van het lichaam mochten worden gescheiden, door snijding, wringing, scheuring, knelling, als anderszins, dat verlies met amputatie zal worden gelijkgesteld. Verder onder bepaling, dat het verlies van vóór bet ongeluk reeds onbruikbare, gebrekkige of verminkte ledematen geen aanspraak geeft op, en niet in aanmerking komt bij overlijden. Hetzelfde geldt voor het geval dat reeds vóór het ongeluk ledematen gemist werden Heeft een ongeval het verlies van meerdere vingers van een hand tengevolge, dan gaat de volle te verlecnen uitkeering in geen geval het bedrag te boven dat voor het verlies van de geheele hand vastgesteld. Een ongevai geeft nimmer recht op meer dan één uitkeering, tr dien verstande, dat indien hetzelfde ongeval zoowel breuk als verlies van een boven- of onderarm of been tengevolge beeft, de uitkeering voor verlies zal worden verleend. Artikel 4. De uitkeering Ingeval van overlijden geschiedt aan de echtgenoote of bij ontstentenis daarvan aan de erfgenamen van den gedooden abonné. Uitkeeringen wegens verlies van ledematen, vingers of oogen geschieden aan den abonné zeiven in geval recht op schadeloosstelling ontstaat, zal de uitkeering geschieden binnen tien dagen nadat de noodige inlichtingen verkregen zijp en het persoonlek letsel, en de oorzaak en het gevolg daarvan bewezen zijn ten genocgc der Directie van ..Haarlem's Dagblad". Artikel s- Eene uitkeering zal niet verschuldigd zijn bij dood of verlies van ledentalen of oogen, ol breuk van ledematen direct of indirect, veroorzaakt: a. door eenige ziekte, kwaal of voorbeschiktheld van den ver- b. door eenige heelkundige operatie of door uitputting als gevolg daarvan (tenzij die operatie noodzakelijk was wegens letsel, waartegen verzekerd is); c. door eene bevalling of zwangerschap, ook al mocht de dood verhaast zijn door een ongeluk; d. door zonnesteek, of terwijl de verzekerde onder den invloed van overprikkeling of somnambulisme was of door bedwel mende dranken of krankzinnigheid minder ln staat dan ge woonlijk om zorg voor zich zeiven to dragon; 0. door zelfverminking, zelfmoord of poging daartoe, belzij willekeurig of niet, onverschillig of de geabonneerde al dan niet goed bij zinnen was; f in duel. of gedurende de voorbereiding tot of deelneming aan wedstrijden of bij vlieg- of luchtvaartlochten of bij baden, zwemmen, automobielrijden, motorwiefrijden of wielnjdea; g. door grove nalatigheid of grove onvoorzichtigheid of door vechten, ot aanvallen tegen den persoon van verzekerde of i buitcnlandschen oorlog of binuculandsche beroerten. Het verdwijnenverdrinken of door gas of gassen verstikken va den verzekerde, wordt ten opzichte van deze verzekering aangc merkt als te zijn veroorzaakt door grove nalatigheid, of grove on voor zichtigheid, tenzij ten genoege van de Directie van Haarlem' Dagblad het bewijs van het tegendeel wordt bijgebracht. De vertekering geldt echter wel voor gevallen waarbij bet ongeluk veroorzaakt werd tengevolge van rechtmatige zelfverdediging, of wel bij poging tot redding van personen of tot afwending van drei gende gevaren. Onder bepaling, dat indien een abonné In staat van krankzinnig heid of verstandsverbijstering zal raken of zich buiten Europa mocht begeven (behalve indien bij van eene Europeescbe haven naar een andere Europeesche haven reist in ccn schip met vast dek m tijd van vrede) of indien hij zich in krijgdlenst te land of te water begeeft en evenzeer van den dag af waarop hij ophoudt zijn abonnementsprijs van Haarlem's Dagblad te betalen of deze courant ophoudt te verschijnen, of de Directie van Haarlem's Dagblad de verzekering doet eindigen, alsdan deze verzekering voor hem geheel zal vallen en krachteloos worden. Van de verzekering zijn uitdrukkelijk uitgeslotenallen die zich met de bereiding, bet verwerken of proefnemingen met buskruit, schietkatoen, nitroglycerine, dynamiet, napbtba, acetylecngas of andere licbt-ontplolbarc of licht-onlvUmbare stoffen bezig houden of daarbij desbewust tegenwoordig z|jn. Evenmin geldt deze verzekering voor mijnwerken, acrobaten, circusrijders en dergelljken. Zeevisscbers, zeevarenden en personen van den Loodsdlenst zijn in de verzekering begrepen, en wel, wat betreft ongevallen aan den wal voor alle uitkeeringen. Verlies van ledematen wordt ook aan boord gedekt, doch op uitkeering bij overlijden kan ben uitsluitend aanspraak worden gemaakt indien het ongeval dat bet overlijden tengevolge heeft, aan den wal plaats had. Indien de gevolgen van een ongeluk door ziekelijke omstandig heden, waarin de verzekerde verkeerde op het oogeublik dat het ongeval plaats had, vergroot worden, wordt eventueel geen lioogcrc schadeloosstelling betaald, dan die, welke volgens het oordeel den geneeskundigen adviseur van „Haarlem's Dagblad" bebben moeten zijn uitgekeerd aan een normaal persoon, door iteelfde ongeluk getroffen. Gedurende den termijn, waarin de verzekerde lijdends Is aa gevolgen van een ongeluk, zal de verzekering tijdelijk buiten kracht betrekking tot elk nieuw ongeluk, dat den verzekerde mocht treffen. Artikel 6. Ingeval een geabonneerde een ongeluk overkomt, moeten in alle gevallen alle bijzonderheden daaromtrent en om! het bekomen letsel zoo spoedig mogelijk schriftelijk gemeld worden aan de Directie van „Haarlem's Dagblad" te Haarlem en Indien zoodanige kennisgeving niet binnen driemaal 34 uur na het ongeluk ls geschied, dan zal geenerlei uitkeering ver schuldigd zijn. Indien de getroffene zeevarende ls, moet de kennisgeving van het overlijden geschieden binnen drie dagen na bet bekend worden van het ongeluk aan de belanghebbenden. Zoo spoedig mogelijk na bet ongeluk, moet de hulp van een be voegd geneeskundige worden ingeroepen en de verzekerde is gehouden onder geneeskundige behandeling te blijven en de voorschrifteu van den geneesheer onafgebroken op te volgen totdat hij volkomen hersteld is. In ieder geval moet den geneesheer van „Haarlem's Dagblad" toegestaan worden den verwonde te onderzoeken, wanneer en zoo dikwijls zulks billijkerwijs geC-ischt kan worden en „Haarlem's Dagblad" heeft eveneens vrijheid om zoodanige genees- en heel kundige hulp te verstrekken als het noodig acht. Elk bewijs hetwelk de Directie van „Haarlem's Dagblad" van tijd tot tijd zou kunnen eischen betreffende eenig ongeluk of verwonding op grond waarvan een eiich werd ingesteld, zal haar zoo spoedig mogelijk, nadat biertoe het schriftelijk verzoek gedaan werd, gegeven moeten worden ln geval van eenig ongeluk met doodelijkcn afloop moet hiervan aan de Directie van Haarlem's Dagblad te Haarlem schriftelijk worden kennis gegeven, onmiddellijk nadat bet oogoiuk aan belanghebbenden bekend zal zijn geworden. Het niet nakomen van een of meer der ia dit artikel genoemde verplichtingen, zal elke aanspraak op uitkeering voor belangheb benden verloren doen gaan. Alleen na overlegging van het nauwkeurig door hem cd den behandelenden geneesheer ingevulde aanvrage-formulier tot uit keering. en ingeval van overlijden, van de doodacte, kan de belang hebbende aanspraak maken op de behandeling zijner vordering. De overgelegde stukken blijven bet eigendom van „Haarlem's Dagblad". De kosten der geéischte verklaringen komen ten laste van dengene die de uitkeering aanvraagt- Alle bedragen, die krachtens deze verzekering verschuldigd zijn, zullen betaalbaar zijn ten kantore van „Haarlem's Dagblad", slechts na ontvangst van eene door de(n) rechthebbende(n) ge teekende quitantic, terwijl de verzekering bij uitbetaling van een bedrag van meer dan twee honderd on vijftig gulden zal vervallen, geen som, die verschuldigd ls, zal interest betaald worden, it in gevallen, waarin die anders volgens de wet verschuldigd n; terwijl de verplichting tot uitbetaling van eenig bedrag ophoudt, wanneer het niet binnen een maand, nadat het la toegestaan worden. Is ingevorderd. Artikel Alle geschillen uit de voorwaarden voortvloeiende, zullen beslist worden door drie scheidslieden, Nederlanders, bij erdeelde keuze door partijen te benoemen. Bij weigering ol bij gebreke van overeenstemming geschiedt de benoeming der drie scheidslieden door den Kantonrccbtor te Haarlem. Partijen zijn aan de uitspraak der scheidslieden onderworpen als .n een vonnis iu het hoogste ressort en zullen elk haar eigen kosten dragen, benevens de belft van bet honorarium der scheidslieden Artikel 8. Bezwaring ot vervreemding van de rechten, voor n geabonneerde uit deze verzekering voortvloeiende, heeft geen rechtsgevolg. Alzoo zal het ontvangbowijs van den verzekerde of. 'j overlijden, van de echtgenoote ol erfgenamen van den verzekerde ieder geval volledige kwijting ten gevolge hebben. Met het oog op vaststelling der identiteit van den vsrzekerde, oet deze bij elke verandering van woonplaats, beroep of naam, hetzij door huwelijk ol anderszins, daarvan ten spoedigste opgave doen aan de Directie van „Haarlem's Dagblad" te Haarlem. ALGEMEEN E VOORWAARDEN. Als abonné ln den zin dezer verzekering wordt beschouwd bel hoofd van het gezin, tenzij, voordat bet ongeval plaats greep een ander lid van bet gezin als vereekerde is aangewezen na schriftelijk verzoek aardde administratie van Haarlem's Dagblad. De abonnés van het Geïllustreerd Zondagsblad ven Haarlem's Dagblad zijn eveneens nog afzonderlijk gratis tegen ongevallen verzekerd. Voor deze aparte verzekering (waarvan de uitkeeringen worden gegarandeerd door de Nieuwe HAVBank te Schiedam) zijn de voorwaarden gratis ten kantore van Haarlem's Dagblad verkrijgbaar. De uitkeeringen voor de verzekering van het Geïllustreerd Zondagsblad zijn als volgt: Levenslange ongesohiktheid f 2000.Overlijden f600.Verlies van hand, voet of oog f 400.Duim of Wijsvinger f 75.Elke andere vinger f 30. Bij spoor- of tramongeval, worden de uitkeeringen: bij overlijden f 1000.bij invaliditeit f 3000. November 1934. Door deze publicatie zijn alle vroeger gepubliceerde verzekeringsvoorwaarden vervallen* er staaltjes van aan hoe velen zijner vereer ders hem bovennatuurlijke gaven toedenken. Ergens zegt de schrijver: „Mussolini leeft in den geest der eenvoudigen als een wezen met menscheUjke vormen, maar toch met Godde lijke attributen. Niets en niemand kan tegen hem op. In hem is zelfs de Wijsheid be lichaamd". Een typische anecdote vertelt Ciarlantini van een Italiaanschen dichter, die tezamen met professor Guarnieri een bezoek bracht aan Volendam en daar het bekende schilders- „model" Heiletje ontmoette. Deze verzocht den dichter „de groeten" aan Mussolini to doen en hem te vragen eens bij haar te ko men". Aan het eind wijdt de schrijver, die zelf een vurig aanhanger van het fascisme is. in een hoofdstuk getiteld Hij, die Italië ontgonnen heeft" een geestdriftige beschouwing aan de beteekenis, die Mussolini naar zijn (Ciarlan- tini's) inzichten voor Italië heeft en heeft-ge had. Dr. A. Roes: Het hakenkruis arisch? Uiig. H. D. Tjeenk Willink N.V. Haarlem Over de zeer actueele vraag: „Is het haken kruis arisch?" heeft dr. A. Roes een interes sante en rijk gedocumenteerde studie ge schreven. De schrijver deelt er in mede, dat volgens den nationaal-socialistischen vorscher Scheuermann de swastica het eerst in Euro pa is opgetreden en wel in Zevenburgen aan het einde van het steenen tijdperk. Dr. Roes toont aan, dat zoo deze streek al Indo-Ger- maansch gebied is, de oostelijke invloeden er duidelijk merkbaar zijn geweest. Als wel haast zeker mag worden aangenomen, dat het hakenkruis een uit het oosten overgenomen motief is. Hij concludeert, dat de nazi-theo rieën over het hakenkruis op geen enkelen grond berusten: het teeken is niet van Indo- germaanschen oorsprong, het is in plaats en tijd niet speciaal met Indogermanen verbon den, maar verschijnt en verdwijnt met be paalde kunststroomingen. Het eenige land, waar het zich duizenden jaren heeft gehand haafd in verschillende vormen, is Perzie. Aan de theorieën over het hakenkruis laat de schrijver een beschouwing over de Ariërs" voorafgaan. Het boekje is van vele teekeningen voorzien welke uit den aard der zaak den tekst zeer ten goede komen. Vader, door Marcus Lauesen Van den jongen Deen Marcus Lauesen, die debuteerde als schrijver met: „Nu wachten wij op een schip", is thans verschenen „Vader". Hierin is een jong schrijver de hoofdpersoon, die huis en haard verlaten heeft om in de eenzaamheid de hoogste inspiratie op te doen. Die schrijver, Josef Garding, wordt zeer beroemd, doch zijn kinderen groeien op zon der steun en toezicht. Tenslotte komt hij tot inkeer. Lauesen, heeft den naam dien hij met zijn eersten roman schiep, in dit andere boek be vestigd. De vertaling is van E. van Noorden, de uit gave van de N.V. Uitgeversmij. Elsevier te Am sterdam. J. W. F. Werumeus Buning: Maria Lécina. Bij de N.V. Em. Querido's Uitgeversmaat schappij te Amsterdam is de negende druk verschenen van het lied „Maria Lécina" door J. W. F. Werumeus Buning. Libellenserie, van Bosch en Keu- ning, Baarn In de bekende Libellen-serie van Bosch en Keuning te Baarn zijn weer verscheidene werkjes uitgekomen. P. Stegenga Azn. schrijft over Het Gesprek bij de Bron. Deze bron bevindt zich in het midden van Palestina en Jezus hield daar een gesprek met de Samaritaansche vrouw, wat te vinden is in het vierde hoofd stuk van het Evangelie van Johannes. Wilma schrijft over Maria, de Moeder van onzen Heer en Haar beteekenis voor onzen tijd. Dr. ir. H. G. van Beusekom behandelt de Zending in een veranderde Wereld. De wereld verandert en is sterk veranderd. En daarmee verandert de wijze, waarop het Christendom zijn boodschap aan de niet-Christelijke wereld moet brengen. D. J. van der Ven draagt in Van Nederland sche Luilakken bij tot het bewaren van een stuk folklore. Hij behandelt Haarlem, met de Luilakmarkt, de Zaanstreek, Texel. Twente en nog vele andere plaatsen. Over Indisch Dierenleven schrijft T. van Benthem Jutting, die de wonderen der zee- tuinen, tropisch gevederte. zoogdieren in het Oerbosch, 's Lands plantentuin e.a. behan delt. Daar is voorts De Verlichting van het Woon huis, een boekje met praktische wenken, ge schreven door ir. H. P. J. Bakker, die de ver- ;chillende soorten verlichting uiteenzet voor de verschillende vertrekken. Daar is Waschbehandeling, een praktische handleiding voor de huisvrouw door C. M. E. Looyen. die eenige waschmethoden en -mid delen. de bewerkingen van het waschgoed enz. bespreekt. Hermien Manger geeft Wenken voor Keu keninrichting, met teekeningen van Nos Sand- haus. Dit werkje toont wat vereischt is in de keuken en wat daarmee bereikt kan worden. Van M. J. Ridderhof, leerares Chr. Industrie ui huishoudschool te Groningen verscheen Hulp in huis. practische wenken voor de huisvrouw. Het is de schrijfster n.l. geble ken, dat de wettelijke voorschriften op dat punt nog slecht zijn. Riek Heusinkveld leverde Haakpatronen en beschreef een dressoirlooper, theemutsover- trek, damestasch, schoorsteenlooper stoelkus- sen, tafelkleedje, sloophoek, theemuts, Iersch kleedje, boekomslag, pas voor nachtjapon en serretafelkleedje. S. A. Nauta en J F. Meyer beschouwden Boerenbontjes als handwerkmateriaal en ho- jen de lezeressen op te wekken ruitstof en joerenbontjes te gebruiken voor het maken van allerlei praktische, fleurige en goedkoope gebruiksvoorwerpen. Vict. Hartogh Snoek geeft in Indeeling en Meubileering van het Woonhuis praktische wenken over dat onderwerp. A. van Hartogh, architect, leverde daarin ontwerpen en tee keningen. En tenslotte dragen P. J. Cromjongh. C. M. E. Looyen, E. NoordtzIJ en M. J. Ridderhof by tot de eenvoudige warenkennis voor de huisvrouw door hun werkje Herkennen en keuren van eenige waren. Deze werkjes zijn gedeeltelijk verlucht met teekeningen en foto's, die den tekst verduide lijken. Het zijn allemaal goed verzorgde kleine werkjes, uitgegeven onder het motto: met een boekske in een hoekske. DE CARICATURIST SEM OVERLEDEN. Te Parijs ls onverwachts overleden de cari caturist Goursat. die onder zijn schuilnaam Sem groote bekendheid verwierf. Hij publi ceerde tal van albums met spotprenten, waar in hij zijn tijdgenooten op satyrieke wijze uit beeldde. Goursat was medewerker aan vele Fransche bladen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15