Letteren en ECun
BIBLIOPHILIA.
JONGENSBOEKEN
VOLK IN TWEESTRIJD.
Nieuwe Uitgaven
DINSDAG 27 NOVEMBER 1934
FAARLEM'S DAGBLAD
9
Louis Barthou. De
Hollandsche bibliophielen.
Louis Barthou, in bruten waanzin te
I Marseille door een moordenaar neergeschoten
was één van Frankrijk's fijnste boekenken
ners Eenige jaren geleden schreef hij voor een
Kerstnummer van de Illustration enkele
jeugdherinneringen uit zijn loopbaan als
bibliophiel, en dat in een taal zóó wei-levend
en gracieus, zóó in-kundig en bescheiden, dat
men alweer het Lot verwijt, aan zulk een
voornamen geest zulk abrupt en onschoon
einde te hebben toebedeeld. Hij begon daarin
met op geestige wijze naar de juiste definities
van bibliophiel en bibliomaan te zoeken en
komt dan wel tot de conclusie dat de ware
bibliophiel steeds iets van de excessen van
den bibliomaan zal moeten bezitten omdat
„alle ware liefde steeds door een weinig
buitensporigheid vergezeld zal zijn". Gaat men
een schrede verder, of slechts één schrede te
ver, dan belandt men bij den boekenmaniak
die echter ook voor den waren boekenvriend
belachelijk is. Al zijn er enkele gevallen,
waarin zelfs de maniak verdienstelijk wordt.
Barthou vertelt dan van Paul Louis Courier,
hoe deze een vriend had, een markies Tac-
coni in Napels, schatmeester des Konings, die
valsche bankbiljetten maakte om daarmee
zeldzame en fraaie boeken te koopen, welke.
hij nooit las. Tacconi ging naar de galeien,
van wege zijn bankbiljetten en Courier be
klaagt zich daarover omdat hij nu niet meer
van die prachtige bibliotheek gebruik kan
maken!
„Mijn hemel'' roept hij uit „hoe slecht
behandelt men in dat land de litteratuur.
De vorige koning liet op één dag zijn geheele
Académie ophangen, en deze stuurt den eeni-
gen man in zijn koninkrijk, die boeken bezit,
naar het bagno".
Alleraardigste dingen zegt Barthou dan over
de liefhebberij voor boeken, alleraardigst
vooral door de manier waarop hij ze zegt.
Hoe hij zelf bibliophiel werd? Hij was al bij de
dertig en stadsadvocaat in Pau toen daar
(in 1888) vóór de gemeentehal de inboedel van
een zekeren mijnheer Assolant verkocht werd,
wiens broer Alfred dichter geweest was. „Als
die naam u niets zegt", schrijft Barthou
guitig „vergeef ik u gaarne die onwetend
heid, omdat ik u uwe jeugd benijd". Enfin, in
dien boedel van meneer Assolant waren een
bende boeken van zijn broer den dichter. Als
afslager fungeerde een agent van politie en
als Barthou maar even naar de boeken keek,
sloeg hij al toe om mijnheer den stadsadvo
caat een genoegen te doen. Zoo kwam de la
tere minister aan zijn eerste schatten, die nu
nog wel niet zoo groote rariteiten waren, maar
waar toch een complete Taine en de door
Gustave Doré geïllustreerde Voyage aux Pyré
née.s tusschen geraakt bleken.
Zijn Excellentie Barthou zou later nog wrel
wat belangrijker curiosa in zijn bibliotheek op
nemen, doch de belangstelling in het boek was
opgewekt en de politieagent van Pau had daar
het zijne toe bijgedragen. Barthou's vriend
schap met sommige Pari.fsche boekverkoopers
en met den kunstenaar-boekbinder Marius
Michel werden voor zijn schitterende politieKe
carrière niet in het minst beïnvloed. Wie boe
ken lief had zou zijn vriend zijn. Dat wist ook
Koning Alexander, zelf bibliophiel, teen hij als
geschenk een paar zeldzame banden voor
Barthou meer naar Frankrijk bracht. Hij zal
ze niet hebben kunnen overhandigen, noch
Barthou ze in ontvangst nemen. Eenzelfde mi
nuut legde twee groote boekenminnaars het
eeuwig zwijgen op.
Wij in Holland beginnen langzamerhand ook
in de bibliophilie een klein plaatsje te verove-
ren, maar het is nog altijd een heel oescheiden
plaatsje. Dat blijkt weer als er eens een Hol
landsche bibliophiel dood gaat ook deze voor
treffelijke menschen zijn sterfelijk en zijn
boekerij hier aan de markt komt. Dan kunnen
de buitenlandsche handelaren hier koopjes
komen halen, want de inlandsche zijn kort bij
kas en particuliere liefhebbers, die tegen die
anderen durven opbieden, zijn schaarsch. Ik
bemerkte dat weer een week geleden, toen de
mooie boekenverzameling van den overleden
©ud-zee-officier Wolter beek Muller aan de
markt kwam. Deze groote liefhebber van het
mooie moderne boek leefde de laatste jaren in
Brussel, een centrum der bibliophilie. Als de
toestand niet overal zoo verward was, zou zijn
bibliotheek daar allicht meer hebben opge
bracht. Nu konden enkele Hollanders althans
het één en ander voor matigen prijs tot zich
nemen maar het zéér-gezochte ging toch
naar Parijs, waar een paar actieve antiquairs
zich voor het geval geïnteresseerd hadden.
Een hunner betaalde den hoogsben prijs voor
een modern beek uit de collectie, n.l. 180 gul
den voor Paul Verlaine's Parallèlement, dat om
streeks 1900 door Vollard met oorspronkelijke
litho's door Pierre Bonnard werd uitgegeven.
Met de kosten erbij komt dat boek dus op f 207
en als men nu weet dat in de Parijsche boe
kenmarkt deze uitgaaf, als ze voorkomt, zelfs
in dezen tijd nog op 4 a 5 duizend francs ge
quoteerd staat, kan men veronderstelt ;n dat
de koopers geen slechten avond hadden, te
meer daar de rest naar verhouding ging.
Hollandsche bibliophiel-uitgaven handha
ven zich over het algemeen slecht. Een uit
zondering maken de boeken van De Zilver
distel en de eerste uitgaven van Mr. van
Royen's private press. Toch zijn er teekenen
van groeiende belangstelling en daarmee groeit
gemeenlijk ock de monetaire waarde. Een der
hartstochtelij ksfce boekenvrienden in den
lande is de dichter Willem Kloos, die met zijn
eega, geen enkele gebeurtenis in ons boeken
wereld je onopgemerkt laat en die ook van de
uiterlijke verzorgdheid onzer papieren-kinde
ren een kundig en ervaren bewonderair Js.
Het is een genoegen op zich zelf den mooie n
markanten koo van den nrirvs onzer
gebogen te zien over een fraai gedruktcn
dichtbundel van een Fransch collega, dien hij
waardeert. Met een ouderwetsch vergrootglas,
in koperen rand gevat en met zwarthouten
handvat, het glas wel van een decimeter m
diameter, bestudeert hij papier en letter en
laat zich weinig ontgaan, zoo het hem aan
staat. En als bij stilzwJjgene afspraak maken
de anderen, in eerbied voor één die zelf mooie
boeken deed geboren worden, het hem niet
vaak lastig als de dichter aan bod is. Ook in
de geestelijke sport, waarvan de bibliophilie
een tak is, weet men elkaar te waardeeren, al
komen er geen zeventig duizend menschen
aan te pas. Het blijft een knus en select on
der-onsje.
J. H. DE BOIS.
MUZIEK.
Kinderkoor „De kleine Slem'
Wanneer de zangers met groote stem, een
zoo mooie, gave, zuivere en klinkende stem
hadden als ,.De Kleine Stem", dan zouden zij
zelf meer vreugde van hun zingen beleven en
ten tweede meer vreugde kunnen geven. Zij
zouden niet in het pathos behoeven te verval
len om zich een houding te geven, maar mooie
dingen kunnen doen met het zingen van
eenvoudig, ongekunsteld lied.
't Is niets nieuws, wat ik hier zeg. we vinden
't al bij De Genestet: „Geef ons natuur en
waarheid weer!"
De zingende schare van dir. Jan Post schept
vreugde om zich heen, omdat al wat zij zingt,
zoo mooi en ongerept natuurlijk, zoo be
schaafd, zoo zuiver, ja zoo echt gezongen is
Het aardige kinderlied slaat toch al in. Maar
„De Kleine Stem" kan meer. Zij kan ook het
kunstlied zingen. En hier denk ik aan Lieven
Duvosel's „Het lied van den wind" en aan
Cornells Dopper's „De Wilgen".
Bij Duvosel is 't nog het Strofenlied, maar
In den breede gesponnen; bij Dopper is 't het
kunstlied in doorgecomponeerden vorm, dat
bij een zoo goede uitvoering als dezen avond
respect afdwingt, ook voor den dirigent, die
zijn jonge leerlingen zóóveel mooie dingen
bij bracht, dat de luisteraar gevangen blijft
in diepe aandacht. Bij Dopper heb ik, ook van
de best geschoolde kinderkoren, o.m. de voor
laatste strofe nooit beter, nooit fijner hooren
zingen dan nu. En eik der zeven strofen had
haar eigen sfeer. Laat ons hier meteen zeg
gen, dat de lang niet gemakkelijke instru
mentale partij, gezet voor piano, met veel
kleur en opmerkelijke vaardigheid werd ge
speeld door mevr. Groot-v. d. Haak, zoodat
haar medewerking den leider tot grooten
steun werd. Dit geldt vooral ook voor het lied
van Duvosel, en evengoed voor de kleine lie
deren, waarvan men tot de geslaagdste kan
rekenen het pittige „Als de boer wil dansen
gaan" van E. Wettig-Weisenborn.
Tusschen al deze frissche kinderliederen
hoorden we vijf stukken in vreemde taal
(Duitsch en Latijn) van het dubbel mannen-
kwartet Harmonie, onder leiding van H. J.
Arlsz. Het wekt bevreemding dat zulk.een lang
bestaand kwartet geen programmakeuze kan
maken, die zich wil aansluiten bij 't mooie
van het kind. Dit hield zich op het podium, bij
deze zware Duitsche romantiek, weliswaar erg
stil maar een mooi frisch Hollandsch lied had
het nog wat kunnen meegeven ook.
Want het kind neemt mooien, zuiveren kwar-
tetzang graag in zich op en houdt het lang
vast: voor later. Na 't frissche kinderlied
('t Lied van den wind) het soldateske „fn
Schweren Fiebern las der Held, Von seines
Gegners Schwert gefallt". En voorts: Eiserne
Krieger, of Fin klirrendes Schlachtlied. Ik
dacht waarliik. dat wij in Holland al verder
waren. Gelukkig verstonden de kinderen de
woorden niet. Dit gedeelte werd zeer slap ge
zongen, daarbij niet zuiver en met veel vibrato
en in Waldeinsamkeit zakte de tweede strofe,
wat later weer werd hersteld. Het weeke zin
gen was in „Vale carissima" wel op zijn plaats,
maar bij „In Epiphania Domini" weer niet.
Alles bij elkaar een reden om te zeggen, dat
het luisteren naar het kwartet „Harmonie"
ditmaal geen onverdeeld genot was.
De kinderen zongen daarna nog de groote
Bloemencantate van Geertruida van Vlade-
racken. Daar zit poëzie in dat stuk voor kin
deren. en daarom luisteren groote menschen
er zoo graag naar. 't Meest trof ons ook dit
maal weer het zingen (tusschen al de ge
schoolde stemmetjes door), van de allerklein
sten, die vergeet-mij-nietjes waren. En in het
„regenlied" dat altijd zoo inslaat, dachten de
kinderen niet meer aan een podium, maar aan
't zoo leuke loopen in den regen, op een war
men dag. Het was alles zoo echt en natuur
lijk. En dan daarbij mooie gave kinderzang.
Me dunkt: we mogen met den directeur Jan
Post tevreden zijn. 't Is wel elk jaar mooi,
maar ditmaal toch eens extra.
De lang niet gemakkelijke sopraan-solo
partij werd door mevr. D. Arisz-Schrama, met
een tikje te veel vibrato, maar overigens goed
gezongen, en de piano was weer wat men
mocht wenschen.
G. J. KALT.
Ir. J. P. Valkema Blouvv. Het
Smokkelschip Beredino. Hein van
Makkum. P. H. 24 antwoordt niet
(N.V. Uitg. Mij. „De Tijdstroom"
Lochem).
„De Wedstrijd over den Oceaan" en „Het
verdwenen Parelsnoer" van Ir. J. P. Valkema
Blouw behooren tot de beste Nederlandsche
jongensboeken, die ik gelezen heb. Na deze
voortreffelijke boeken is Het Smokkelschip Be
redino een teruggang. Stilistisch is dit ver
haal ook altijd nog heel wat beter dan de
meeste boeken voor de jeugd, welke zoo gere
geld in ons land verschijnen, maar ik mis in
Het Smokkelschip Beredino den frisschen
geest, den fijnen humor en de fantasie, die
zijn vorige boeken kenmerken. Het is, of de
inspiratie den schrijver bij dit nieuwe jon-
gensverhaal nu en dan in de steek heeft ge
laten.
Eigenlijk bestaat dit boek uit twee afzonder
lijke deelen. Het smokkelschip, waarmee twee
Hollandsche jongens na een aanvaring op de
Theems onvrijwillig een reis naar Amerika
maken, neemt slechts de eerste helft in beslag
Van deze reis had zeker meer gemaakt kun
nen worden. Men voelt, dat de schrijver in dit
milieu van ruwe zeelieden en dranksmokke
laars op een hem vreemd terrein is en hij
maakt er juist wanneer het voor jongens pas
goed interessant gaat worden namelijk,
wanneer het schip door de Amerikaansche po
litie wordt overvallen wel wat abrupt een
eind aan. En van een schrijver als Ir. Valkema
Blouw verwachten wij ook niet. dat hij een
Amerikaansch fabrikant van, groot formaat
als een Henry Ford met zoo'n smokkelschip
in gezelschap nog wel van zijn dochter een
reis laat maken. Dit is toch al te onwaar
schijnlijk en geeft althans geen al te hoog
idee van dezen Mr. Walson. die toch volgens
den schrijver een man van zeer bijzondere
capaciteiten is.
Maar de heer Valkema Blouw had dezen
Amerikaanschen zakenman noodig voor het
tweede deel van zijn boek, waarin hij het
smokkelschip geheel prijs geeft en de twee
Hollandsche jongelieden op een groote auto-
fabriek plaatst, waar de fabrikant de twee
jeugdige helden gebruikt of liever misbruikt
om voor hem een zeer gevaarlijke race te
gen een auto van zijn concurrent te laten rij
den en natuurlijk winnen. Deze race
Uw boekenkast heeft nog één
plaats vrij
voor het nieuwe meesterwerk van NIS
PETERSEN, de schrijver van „De Straat der
Sandalenmakers",
Dit unieke boek wordt buitengewoon be
oordeeld, behandelt één van de meest bran
dende vraagstukken van dezen tijd, en mag
in geen enkel ontwikkeld huisgezin ontbreken.
Dit geschenk bij uitnemendheid is direct ver
krijgbaar in luxe uitvoering ad ƒ3.90 bij
alle Haarlemsche
boekhandelaren.
(Adv. Ingez. Med.)
moet ons den indruk geven van „echt Ameri
kaansch" en is zeer zeker voor jonge lezers
het meest spannende deel van het boek. Maar
zij is hoe goed ook geschreven toch wat
te veel zooals trouwens het heele boek
een bedenksel.
Toch komen er als altijd bij Valkema
Blouw ook zeer goed geslaagde gedeelten
in dat nieuwe boek voor. Bill Butter, de een
armige Engelsche matroos is een vermakelijk
type en ook Francois, de luchthartige vriend
van den hoofdpersoon is aardig geteekend.
Maar als geheel maakt dit verhaal toch niet
een zoo gaven indruk als de vorige boeken
van dezen auteur. Het is niet zoo „aus einem
Gusz" geschreven en wij missen er ook te veel
den fijnen humor in, waardoor Valkema Blouw
zich in zijn ander werk onderscheidde.
Hein van Makkum, de schrijver van „P H. 24
antwoordt niet" is een fantast. Hij laat een
K. L. M.-vliegtuig door een zwaren storm zoo
ver afdrijven, dat de piloot in plaats van te
Parijs op een bergplateau in de binnenlanden
van Klein Azië terecht komt.
Van onze K. L. M. piloten zijn wij zulke din
gen allerminst gewoon en wij zouden zeker
met minder vertrouwen de tocht van den
Uiver heben gevolgd, wanneer mannen als
Parmentier zich zelfs door een storm
zoo ver uit de koers lieten drijven. Maar dat
is nog maar een kleinigheid, vergeleken bij de
avonturen, die de piloot met zijn zoon en zijn
vriendje daar in Klein Azië beleven.
Daar op dat bergplateau komen de Wester
lingen in aanraking met een Indisch Magiër
en wanneer Hein van Makkum eenmaal zoo
ver is, kent zijn verbeeldingskracht geen gren
zen meer. De wonderen zijn van dat oogenblik
af niet meer van de lucht. De Westerling met
zijn techniek en de Oosterling met zijn occul
tisme ijveren om het hardst om elkaar ver
stomd te doen staan en de oude Egyptische
goden Isis en Osiris helpen daarbij nog een
handje mee. En als dat nog niet genoeg is,
komen er nog wilden in Klein-Azië! -
mummies bij te pas.
Een oudere als ik raakte van al die avon
turen in die oud Egyptische tempel al totaal
in de war en hoe zal het dan met jeugdige le
zers gaan? Mijn haren rezen te berge bij al
die wonderen van den Magiër en Isis en Osiris
in deze schatplaats van het radium en het rijk
van den dood.
In zijn voorwoord heeft de schrijver gezegd,
dat hij den Westerschen Wondermensch
den Oosterschen Wondermensch tegenover
elkaar heeft willen plaatsen. Voor een auteur
als Wells zou hier zeker stof te vinden zijn
geweest voor een fantastischen roman, maar
voor een jongensboek lijkt mij het onderwerp
toch minder geschikt, omdat de jeugd nog
niet voldoende onderscheid weet te maken tus
schen waarheid en fictie. De schrijver heeft
in zijn fantasie geen maat weten te houden
en zijn verhaal is nu eigenlijk niet veel meer
dan pure onzin geworden. Over het algemeen
vind ik de occulte wonderen van Magiërs niet
de meeste geeigende lectuur voor de jeugd. Het
lijkt mij veiliger voor onze jongens om hen
met K. L. M. -vliegtuigen te laten reizen, die
niet zoo onmogelijk uit de koers drijven.
J. B. SCHUIL.
F. Ciarlantini: De Mussolini onzer
verbeelding
Bij de Amsterdamsche Keurkamer verscheen
in de vertaling van Ellen Forest het boek De
Mussolini onzer verbeelding" door C. Ciarlan
tini.
De schrijver die in tien jaar de halve wereld
rondzwierf, geeft hierin een indruk van de
talrijke voorstellingen, die velen zich in en
builen Italië van den Duce maken. Hij ver
telt in een aantal schetsjes, welke opvattingen
er heerschen over de gewoonten, de eigen
schappen en de macht van Mussolini en haalt
VERZEKERINGSVOORW AARDEN
GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING
Zie vetgedrukte aanvulling onderaan
voor alle betalende abonnés van
HAARLEM'S DAGBLAD
Elke betalende abonné van Haarlem's Dagblad Is, zoolang
zijn abonnement duurt, dit blad verschijnt en de Directie van
„Haarlem's Dagblad" de verzekering doet duren, verzekerd tegen
do geldelijke gevolgen van ongevallen, op de volgende voorwaarden
Artikel z. Als verzekerden worden beschouwd alle per week,
per maand en/ot per kwartaal betalende gcabonneerden, die aan
de volgende vereisebten voldoen
i gedurende minstens twee weken (In het geval van maand - en
kwartaal-abonnés gedurende een volle maand)als geabonneerde
in de registers van „Haarlem's Dagblad" zijn ingeschreven
den i8en verjaardag gepasseerd zijn en den 6osten verjaardag
nog niet bereikt bobben
niet lijden aan ziekten of gebreken, welke voor hen het gevaar
voor ongevallen lergrooten, en volkomen het gebruik hebben
van hunne ledematen en zintuigen.
Artikel 3. Onder ongeluk, als in deze voorwaarden bedoeld,
wordt verstaan de uitsluitende en recbtstreeksche oorzaak van een
lichamelijk letsel (waaronder ook te water geraken verstaan wordt),
den verzekerde, onafhankelijk van zijn eigen wil overkomen, en
waarvan het bewijs geleverd worde dat zulks door van buiten af
toegebracht geweld werd veroorzaakt met het gevolg hierna in
Artikel 3 aangeduid.
Artikel 3. De ultkcerlngen bedragen:
600 GULDEN, indien het ongeluk-(vallende binnen de grenzen
van de voorwaarden) de eenige en recbtstreeksche oorzaak
is van de levenslange ongeschiktheid van den verzekerde
waaronder begrepen wordt de amputatie van twee ledematen,
hetzij beide voeten of beide handen, dan wel één voet en één
hand, boven den enkel of den pols o! onherstelbaar gezichts
verlies uit beide oogen (totale blindheid), een en ander binnen
tien dagen na den datum van bet ongeval;
600 GULDEN, Indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen
van de voorwaarden) de eenige en recbtstreeksche oorzaak
b van den dood van den verzekerden geabonneerde, hetzij
onmiddellijk of uiterlijk binnen driemaal 34 uren na bet
ongeval
400 GULDEN, indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen
van de voorwaarden) de eenige en recbtstreeksche oorzaak
is van de amputatie van eén hand of één voet boven den pols
of enkel of van het onherstelbaar gezichtsverlies uit één oog
(totale blindheid van dat oog), ecu en ander binnen xo dagen
na den datum van het ongeval;
250 GULDEN, Indien bet ongeluk (vallende binnen de grenzen
van de voorwaarden) de eenige en rechtstreckschc oorzaak
ls van de amputatie van beide leden van een duim, binnen
tien dagen na den datum van bet ongeval;
150 GULDEN, indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen
van de voorwaarden) de eenige en recbtstreeksche oorzaak
is van de amputatie van alle leden van een wijsvinger
tien dagen na den datum van het ongeval;
50 GULDEN, Indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen
van de voorwaarden) de eenige en rechtstreekscbe oorzaak
ls van de amputatie van alle leden van een anderen vinger
binnen tien dagen na den datum van bet ongeval;
100 GULDEN, Indien het ongeluk (vallende binnen de grenzen
van de voorwaarden) de eenige en recbtstreeksche oorzaak
is van de breuk van een boven- en/of onderarm ol
breuk van een boven- en/ot onderbeen;
terwijl onverminderd de bepaling der voorlaatste alinea van
artikel 6, krachtens deze verzekering alle uitkeeringen op liet
hoofd van één persoon verzekerd en om welke redenen ook t<
doen, te znmen nooit meer dan f 600,kunnen bedragen
onder bepaling, dat ingeval reeds bij bet plaats grijpen van eer
ongeluk de bovengenoemde ledematen van het lichaam mochten
worden gescheiden, door snijding, wringing, scheuring, knelling,
als anderszins, dat verlies met amputatie zal worden gelijkgesteld.
Verder onder bepaling, dat het verlies van vóór bet ongeluk reeds
onbruikbare, gebrekkige of verminkte ledematen geen aanspraak
geeft op, en niet in aanmerking komt bij overlijden. Hetzelfde geldt
voor het geval dat reeds vóór het ongeluk ledematen gemist werden
Heeft een ongeval het verlies van meerdere vingers van een hand
tengevolge, dan gaat de volle te verlecnen uitkeering in geen geval
het bedrag te boven dat voor het verlies van de geheele hand
vastgesteld.
Een ongevai geeft nimmer recht op meer dan één uitkeering, tr
dien verstande, dat indien hetzelfde ongeval zoowel breuk als
verlies van een boven- of onderarm of been tengevolge beeft, de
uitkeering voor verlies zal worden verleend.
Artikel 4. De uitkeering Ingeval van overlijden geschiedt aan
de echtgenoote of bij ontstentenis daarvan aan de erfgenamen van
den gedooden abonné.
Uitkeeringen wegens verlies van ledematen, vingers of oogen
geschieden aan den abonné zeiven
in geval recht op schadeloosstelling ontstaat, zal de uitkeering
geschieden binnen tien dagen nadat de noodige inlichtingen
verkregen zijp en het persoonlek letsel, en de oorzaak en het
gevolg daarvan bewezen zijn ten genocgc der Directie van
..Haarlem's Dagblad".
Artikel s- Eene uitkeering zal niet verschuldigd zijn bij dood
of verlies van ledentalen of oogen, ol breuk van ledematen direct
of indirect, veroorzaakt:
a. door eenige ziekte, kwaal of voorbeschiktheld van den ver-
b. door eenige heelkundige operatie of door uitputting als gevolg
daarvan (tenzij die operatie noodzakelijk was wegens letsel,
waartegen verzekerd is);
c. door eene bevalling of zwangerschap, ook al mocht de dood
verhaast zijn door een ongeluk;
d. door zonnesteek, of terwijl de verzekerde onder den invloed
van overprikkeling of somnambulisme was of door bedwel
mende dranken of krankzinnigheid minder ln staat dan ge
woonlijk om zorg voor zich zeiven to dragon;
0. door zelfverminking, zelfmoord of poging daartoe, belzij
willekeurig of niet, onverschillig of de geabonneerde al dan
niet goed bij zinnen was;
f in duel. of gedurende de voorbereiding tot of deelneming aan
wedstrijden of bij vlieg- of luchtvaartlochten of bij baden,
zwemmen, automobielrijden, motorwiefrijden of wielnjdea;
g. door grove nalatigheid of grove onvoorzichtigheid of door
vechten, ot aanvallen tegen den persoon van verzekerde of i
buitcnlandschen oorlog of binuculandsche beroerten.
Het verdwijnenverdrinken of door gas of gassen verstikken va
den verzekerde, wordt ten opzichte van deze verzekering aangc
merkt als te zijn veroorzaakt door grove nalatigheid, of grove on voor
zichtigheid, tenzij ten genoege van de Directie van Haarlem'
Dagblad het bewijs van het tegendeel wordt bijgebracht.
De vertekering geldt echter wel voor gevallen waarbij bet ongeluk
veroorzaakt werd tengevolge van rechtmatige zelfverdediging, of
wel bij poging tot redding van personen of tot afwending van drei
gende gevaren.
Onder bepaling, dat indien een abonné In staat van krankzinnig
heid of verstandsverbijstering zal raken of zich buiten Europa mocht
begeven (behalve indien bij van eene Europeescbe haven naar een
andere Europeesche haven reist in ccn schip met vast dek m tijd
van vrede) of indien hij zich in krijgdlenst te land of te water begeeft
en evenzeer van den dag af waarop hij ophoudt zijn abonnementsprijs
van Haarlem's Dagblad te betalen of deze courant ophoudt te
verschijnen, of de Directie van Haarlem's Dagblad de verzekering
doet eindigen, alsdan deze verzekering voor hem geheel zal
vallen en krachteloos worden.
Van de verzekering zijn uitdrukkelijk uitgeslotenallen die zich
met de bereiding, bet verwerken of proefnemingen met buskruit,
schietkatoen, nitroglycerine, dynamiet, napbtba, acetylecngas of
andere licbt-ontplolbarc of licht-onlvUmbare stoffen bezig houden
of daarbij desbewust tegenwoordig z|jn.
Evenmin geldt deze verzekering voor mijnwerken, acrobaten,
circusrijders en dergelljken.
Zeevisscbers, zeevarenden en personen van den Loodsdlenst
zijn in de verzekering begrepen, en wel, wat betreft ongevallen
aan den wal voor alle uitkeeringen. Verlies van ledematen wordt
ook aan boord gedekt, doch op uitkeering bij overlijden kan
ben uitsluitend aanspraak worden gemaakt indien het ongeval
dat bet overlijden tengevolge heeft, aan den wal plaats had.
Indien de gevolgen van een ongeluk door ziekelijke omstandig
heden, waarin de verzekerde verkeerde op het oogeublik dat het
ongeval plaats had, vergroot worden, wordt eventueel geen lioogcrc
schadeloosstelling betaald, dan die, welke volgens het oordeel
den geneeskundigen adviseur van „Haarlem's Dagblad"
bebben moeten zijn uitgekeerd aan een normaal persoon, door
iteelfde ongeluk getroffen.
Gedurende den termijn, waarin de verzekerde lijdends Is aa
gevolgen van een ongeluk, zal de verzekering tijdelijk buiten kracht
betrekking tot elk nieuw ongeluk, dat den verzekerde mocht
treffen.
Artikel 6. Ingeval een geabonneerde een ongeluk overkomt,
moeten in alle gevallen alle bijzonderheden daaromtrent en om!
het bekomen letsel zoo spoedig mogelijk schriftelijk gemeld worden
aan de Directie van „Haarlem's Dagblad" te Haarlem en Indien
zoodanige kennisgeving niet binnen driemaal 34 uur na het
ongeluk ls geschied, dan zal geenerlei uitkeering ver
schuldigd zijn.
Indien de getroffene zeevarende ls, moet de kennisgeving van
het overlijden geschieden binnen drie dagen na bet bekend worden
van het ongeluk aan de belanghebbenden.
Zoo spoedig mogelijk na bet ongeluk, moet de hulp van een be
voegd geneeskundige worden ingeroepen en de verzekerde is gehouden
onder geneeskundige behandeling te blijven en de voorschrifteu
van den geneesheer onafgebroken op te volgen totdat hij volkomen
hersteld is.
In ieder geval moet den geneesheer van „Haarlem's Dagblad"
toegestaan worden den verwonde te onderzoeken, wanneer en zoo
dikwijls zulks billijkerwijs geC-ischt kan worden en „Haarlem's
Dagblad" heeft eveneens vrijheid om zoodanige genees- en heel
kundige hulp te verstrekken als het noodig acht.
Elk bewijs hetwelk de Directie van „Haarlem's Dagblad"
van tijd tot tijd zou kunnen eischen betreffende eenig ongeluk of
verwonding op grond waarvan een eiich werd ingesteld, zal haar
zoo spoedig mogelijk, nadat biertoe het schriftelijk verzoek gedaan
werd, gegeven moeten worden
ln geval van eenig ongeluk met doodelijkcn afloop moet hiervan
aan de Directie van Haarlem's Dagblad te Haarlem schriftelijk
worden kennis gegeven, onmiddellijk nadat bet oogoiuk aan
belanghebbenden bekend zal zijn geworden.
Het niet nakomen van een of meer der ia dit artikel genoemde
verplichtingen, zal elke aanspraak op uitkeering voor belangheb
benden verloren doen gaan.
Alleen na overlegging van het nauwkeurig door hem cd den
behandelenden geneesheer ingevulde aanvrage-formulier tot uit
keering. en ingeval van overlijden, van de doodacte, kan de belang
hebbende aanspraak maken op de behandeling zijner vordering.
De overgelegde stukken blijven bet eigendom van „Haarlem's
Dagblad". De kosten der geéischte verklaringen komen ten laste
van dengene die de uitkeering aanvraagt-
Alle bedragen, die krachtens deze verzekering verschuldigd zijn,
zullen betaalbaar zijn ten kantore van „Haarlem's Dagblad",
slechts na ontvangst van eene door de(n) rechthebbende(n) ge
teekende quitantic, terwijl de verzekering bij uitbetaling van een
bedrag van meer dan twee honderd on vijftig gulden zal vervallen,
geen som, die verschuldigd ls, zal interest betaald worden,
it in gevallen, waarin die anders volgens de wet verschuldigd
n; terwijl de verplichting tot uitbetaling van eenig bedrag
ophoudt, wanneer het niet binnen een maand, nadat het la toegestaan
worden. Is ingevorderd.
Artikel Alle geschillen uit de voorwaarden voortvloeiende,
zullen beslist worden door drie scheidslieden, Nederlanders, bij
erdeelde keuze door partijen te benoemen. Bij weigering ol bij
gebreke van overeenstemming geschiedt de benoeming der drie
scheidslieden door den Kantonrccbtor te Haarlem.
Partijen zijn aan de uitspraak der scheidslieden onderworpen als
.n een vonnis iu het hoogste ressort en zullen elk haar eigen kosten
dragen, benevens de belft van bet honorarium der scheidslieden
Artikel 8. Bezwaring ot vervreemding van de rechten, voor
n geabonneerde uit deze verzekering voortvloeiende, heeft geen
rechtsgevolg. Alzoo zal het ontvangbowijs van den verzekerde of.
'j overlijden, van de echtgenoote ol erfgenamen van den verzekerde
ieder geval volledige kwijting ten gevolge hebben.
Met het oog op vaststelling der identiteit van den vsrzekerde,
oet deze bij elke verandering van woonplaats, beroep of naam,
hetzij door huwelijk ol anderszins, daarvan ten spoedigste opgave
doen aan de Directie van „Haarlem's Dagblad" te Haarlem.
ALGEMEEN E VOORWAARDEN. Als abonné ln den zin dezer verzekering wordt beschouwd bel hoofd van het gezin, tenzij,
voordat bet ongeval plaats greep een ander lid van bet gezin als vereekerde is aangewezen na schriftelijk
verzoek aardde administratie van Haarlem's Dagblad.
De abonnés van het Geïllustreerd Zondagsblad ven Haarlem's Dagblad zijn eveneens nog afzonderlijk gratis
tegen ongevallen verzekerd. Voor deze aparte verzekering (waarvan de uitkeeringen worden gegarandeerd
door de Nieuwe HAVBank te Schiedam) zijn de voorwaarden gratis ten kantore van Haarlem's Dagblad
verkrijgbaar. De uitkeeringen voor de verzekering van het Geïllustreerd Zondagsblad zijn als volgt:
Levenslange ongesohiktheid f 2000.Overlijden f600.Verlies van hand, voet of oog f 400.Duim
of Wijsvinger f 75.Elke andere vinger f 30.
Bij spoor- of tramongeval,
worden de uitkeeringen: bij overlijden f 1000.bij invaliditeit f 3000.
November 1934.
Door deze publicatie zijn alle vroeger gepubliceerde
verzekeringsvoorwaarden vervallen*
er staaltjes van aan hoe velen zijner vereer
ders hem bovennatuurlijke gaven toedenken.
Ergens zegt de schrijver: „Mussolini leeft in
den geest der eenvoudigen als een wezen met
menscheUjke vormen, maar toch met Godde
lijke attributen. Niets en niemand kan tegen
hem op. In hem is zelfs de Wijsheid be
lichaamd".
Een typische anecdote vertelt Ciarlantini
van een Italiaanschen dichter, die tezamen
met professor Guarnieri een bezoek bracht
aan Volendam en daar het bekende schilders-
„model" Heiletje ontmoette. Deze verzocht
den dichter „de groeten" aan Mussolini to
doen en hem te vragen eens bij haar te ko
men".
Aan het eind wijdt de schrijver, die zelf een
vurig aanhanger van het fascisme is. in een
hoofdstuk getiteld Hij, die Italië ontgonnen
heeft" een geestdriftige beschouwing aan de
beteekenis, die Mussolini naar zijn (Ciarlan-
tini's) inzichten voor Italië heeft en heeft-ge
had.
Dr. A. Roes: Het hakenkruis arisch?
Uiig. H. D. Tjeenk Willink N.V.
Haarlem
Over de zeer actueele vraag: „Is het haken
kruis arisch?" heeft dr. A. Roes een interes
sante en rijk gedocumenteerde studie ge
schreven.
De schrijver deelt er in mede, dat volgens
den nationaal-socialistischen vorscher
Scheuermann de swastica het eerst in Euro
pa is opgetreden en wel in Zevenburgen aan
het einde van het steenen tijdperk. Dr. Roes
toont aan, dat zoo deze streek al Indo-Ger-
maansch gebied is, de oostelijke invloeden er
duidelijk merkbaar zijn geweest. Als wel
haast zeker mag worden aangenomen, dat het
hakenkruis een uit het oosten overgenomen
motief is. Hij concludeert, dat de nazi-theo
rieën over het hakenkruis op geen enkelen
grond berusten: het teeken is niet van Indo-
germaanschen oorsprong, het is in plaats en
tijd niet speciaal met Indogermanen verbon
den, maar verschijnt en verdwijnt met be
paalde kunststroomingen. Het eenige land,
waar het zich duizenden jaren heeft gehand
haafd in verschillende vormen, is Perzie.
Aan de theorieën over het hakenkruis laat
de schrijver een beschouwing over de Ariërs"
voorafgaan.
Het boekje is van vele teekeningen voorzien
welke uit den aard der zaak den tekst zeer
ten goede komen.
Vader, door Marcus Lauesen
Van den jongen Deen Marcus Lauesen, die
debuteerde als schrijver met: „Nu wachten wij
op een schip", is thans verschenen „Vader".
Hierin is een jong schrijver de hoofdpersoon,
die huis en haard verlaten heeft om in de
eenzaamheid de hoogste inspiratie op te
doen. Die schrijver, Josef Garding, wordt zeer
beroemd, doch zijn kinderen groeien op zon
der steun en toezicht. Tenslotte komt hij tot
inkeer.
Lauesen, heeft den naam dien hij met zijn
eersten roman schiep, in dit andere boek be
vestigd.
De vertaling is van E. van Noorden, de uit
gave van de N.V. Uitgeversmij. Elsevier te Am
sterdam.
J. W. F. Werumeus
Buning: Maria Lécina.
Bij de N.V. Em. Querido's Uitgeversmaat
schappij te Amsterdam is de negende druk
verschenen van het lied „Maria Lécina" door
J. W. F. Werumeus Buning.
Libellenserie, van Bosch en Keu-
ning, Baarn
In de bekende Libellen-serie van Bosch en
Keuning te Baarn zijn weer verscheidene
werkjes uitgekomen.
P. Stegenga Azn. schrijft over Het
Gesprek bij de Bron. Deze bron bevindt zich
in het midden van Palestina en Jezus hield
daar een gesprek met de Samaritaansche
vrouw, wat te vinden is in het vierde hoofd
stuk van het Evangelie van Johannes.
Wilma schrijft over Maria, de Moeder van
onzen Heer en Haar beteekenis voor onzen
tijd.
Dr. ir. H. G. van Beusekom behandelt de
Zending in een veranderde Wereld. De wereld
verandert en is sterk veranderd. En daarmee
verandert de wijze, waarop het Christendom
zijn boodschap aan de niet-Christelijke wereld
moet brengen.
D. J. van der Ven draagt in Van Nederland
sche Luilakken bij tot het bewaren van een
stuk folklore. Hij behandelt Haarlem, met
de Luilakmarkt, de Zaanstreek, Texel. Twente
en nog vele andere plaatsen.
Over Indisch Dierenleven schrijft T. van
Benthem Jutting, die de wonderen der zee-
tuinen, tropisch gevederte. zoogdieren in het
Oerbosch, 's Lands plantentuin e.a. behan
delt.
Daar is voorts De Verlichting van het Woon
huis, een boekje met praktische wenken, ge
schreven door ir. H. P. J. Bakker, die de ver-
;chillende soorten verlichting uiteenzet voor
de verschillende vertrekken.
Daar is Waschbehandeling, een praktische
handleiding voor de huisvrouw door C. M. E.
Looyen. die eenige waschmethoden en -mid
delen. de bewerkingen van het waschgoed
enz. bespreekt.
Hermien Manger geeft Wenken voor Keu
keninrichting, met teekeningen van Nos Sand-
haus. Dit werkje toont wat vereischt is in de
keuken en wat daarmee bereikt kan worden.
Van M. J. Ridderhof, leerares Chr. Industrie
ui huishoudschool te Groningen verscheen
Hulp in huis. practische wenken voor de
huisvrouw. Het is de schrijfster n.l. geble
ken, dat de wettelijke voorschriften op dat
punt nog slecht zijn.
Riek Heusinkveld leverde Haakpatronen en
beschreef een dressoirlooper, theemutsover-
trek, damestasch, schoorsteenlooper stoelkus-
sen, tafelkleedje, sloophoek, theemuts, Iersch
kleedje, boekomslag, pas voor nachtjapon en
serretafelkleedje.
S. A. Nauta en J F. Meyer beschouwden
Boerenbontjes als handwerkmateriaal en ho-
jen de lezeressen op te wekken ruitstof en
joerenbontjes te gebruiken voor het maken
van allerlei praktische, fleurige en goedkoope
gebruiksvoorwerpen.
Vict. Hartogh Snoek geeft in Indeeling en
Meubileering van het Woonhuis praktische
wenken over dat onderwerp. A. van Hartogh,
architect, leverde daarin ontwerpen en tee
keningen.
En tenslotte dragen P. J. Cromjongh. C. M.
E. Looyen, E. NoordtzIJ en M. J. Ridderhof
by tot de eenvoudige warenkennis voor de
huisvrouw door hun werkje Herkennen en
keuren van eenige waren.
Deze werkjes zijn gedeeltelijk verlucht met
teekeningen en foto's, die den tekst verduide
lijken. Het zijn allemaal goed verzorgde kleine
werkjes, uitgegeven onder het motto: met
een boekske in een hoekske.
DE CARICATURIST SEM OVERLEDEN.
Te Parijs ls onverwachts overleden de cari
caturist Goursat. die onder zijn schuilnaam
Sem groote bekendheid verwierf. Hij publi
ceerde tal van albums met spotprenten, waar
in hij zijn tijdgenooten op satyrieke wijze uit
beeldde.
Goursat was medewerker aan vele Fransche
bladen.