WEEKABONNEMENTEN Vaseline Chesebrough" HIJ OF ZIJ? VRIJDAG 30 NOVEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 5 PROVINCIALE STATEN Provinciale begrooting en die der bedrijven goedgekeurd. Voorstel-W. F. Visser c.s. floor Ged. overgenomen. Motie-Hooy verworpen met 4416 stemmen. (Zitting van Donderdagmiddag.) Donderdagmiddag kwart voor twee werden de beraadslagingen over de begrootingen dei- Bedrijven voortgezet. De heer Kooiman (VD.) twijfelt er niet aan, dat Ged. Staten en de bedrijfsleiding zooveel mogelijk met de vele gemaakte op merkingen rekening zullen houden. Toch meent spreker het gematigd optimisme van Ged. Staten te moeten deelen, ook omdat hij met de details op de hoogte is. De uitkomsten van de bedrijven geven aanleiding tot dit op timisme. De heer Kooiman zou intusschen ook gaarne zien dat Ged. Staten eens willen onderzoeken, of deze crisis-omstandigheden ook aanleiding tot verandering der tarieven geven. Men moet echter niet alléén op de be langen van de verbruikersietten. Spreker en zijn vrienden kunnen hun stem aan de motie-Hooy niet geven. Men moet zich niet door bijkomstige omstandigheden laten lei den. Het zou o.a. een groote onbillijkheid te genover „Zaanland" zijn, om nu gemeente bedrijven over te jiemen. De heer Kor ff (V.B.) gelooft, dat het in het belang van het bedrijf is om de ta rieven te verlagen: Hij meent ook namens zijn politieke vrienden te mogen spreken, met zich tegen de motie-Hooy te verklaren. De heer Sneevliet (Rev.-Soc.) is ook Van meening, dat men zich niet voor drie jaar moet vastleggen. Daarom is hij tegen de mo tie-Hooy. •Spreker neemt het den heer Lambooy kwa lijk, dat hij gezegd heeft, dat spreker, toen hij 's morgens zijn woning verlaten had om zich naar de Statenzitting te begeven, het verkeer de laadje opengetrokken had en de speech had meegenomen, die hij eigenlijk in de Tweede Kamer had moeten afsteken De heer J. J. de Vries: „De heer Lam booy het tocV niet ver mis!" De heer Sneevliet: „Zij die zoo spre ken. geven het bewijs, kort van blik te zijn!" Spreker bes .rijdt verder uitvoerig de rede va* den heer Lambooy. dien hij verwijt, in deze zitting zich meer als burgervader, dan als Statenlid ontpopt te hebben. Wat de tarie ven betreft, is spreker van oordeel, dat die verlaagd moeten worden .Daarmee worden niet alleen de arbeiders, maar ook de kleine mid denstanders gediend. Hij hoopt dat de heer Korff tot zich zelf in zal keeren en alsnog zijn stem aan het voorst el-Visser zal geven. De motie-Hooij acht hij regelrecht in strijd met de belangen van een belangrijk provin ciaal bedrijf. u De heer Bruch (A. R.) (Ged. Staten) be antwoordt de gemaakte opmerkingen.Tot den heer Thomassen zegt hij, dat Ged. Staten ook van het belang van meer bebossching over tuigd zijn. Hij zegt toe, dat Ged. Staten daar aan ten volle hun aandacht zullen besteden, in dien zin, dat hierdoor aan de werkverschaf fing tegemoet kan worden gekomen. Spreker zal niet aarzelen om, wanneer dit noodig mocht blijken, per suppletoire begrooting een subsidie aan de Staten te vragen. Tot den heer Visser zegt hij, dat zeer waarschijnlijk zijn verzoek zal worden ingewilligd om aan oude en nieuwe verbruikers schriftelijk mede te deelen, op welke, gronden het vastrechtta rief is gebaseerd. Spreker geeft toe, dat voor sommige kleine gebruikers een tarief van 30 cent per K. W. U. nog te hoog is. Hij zegt den heer Visser toe, dat hij gaarne zal onderzoe ken, in hoever voor die groep het tarief gewij zigd zou kunnen worden en welke de finan- cieele gevolgen daarvan zullen zijn. De heer Bruch bestrijdt de motie-Hooy, die veronder stelt dat het P. E. N. zóó zwak geworden zou zijn, dat daarop geen nieuwe lasten gelegd kunnen worden. De bedrijven staan er spreker durft dit te herhalen nog goed voor, maar men moet geen „hei!" roepen vóór men over de brug is. De bedrijven ontwikkelen zich in een gezonde richting. Van de conversies is voor 1935 een voordeeltje te verwachten van bruto f 280.000 en netto van f 200.000. Ten aan zien van de groot-industrieën zullen in 1935 echter teleurstellingen verwacht moeten wor den. Het is niet te zeggen, wat op het laag- spanningsgebied verdiend wordt. Spreker be strijdt uitvoerig de motie-Hooy. Het bedrijf staat er nu nog beter voor, dan vijf maanden I geleden. De exploitatie over 1934 zal 3 1/2 ton bruto meer winst afleveren, dan over 1933. Een rust van drie jaar zou noodlottig zijn. Men zou het bedrijf lam slaan, dit is hij ten volle met den heer Reinalda eens. Het zou schandelijk onbillijk zijn tegenover de Zaan land, tegenover Hoorn en anderen gemeenten. In het waarachtig belang van de provincie geeft hij aan Staten namens het college met nadruk in overweging, de motie-Hooy af te wijzen. Bij de replieken verdedigt de heer Hooy nog eens zijn motie. De stemmingen. Het voorstel-V i s s e r c.s. wordt door Ged. Staten overgenomen. De motie-Hooy wordt verworpen met 44 te gen 16 stemmen. De Provinciale begrooting en die van de be drijven worden zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Geldleeningen. Zonder hoofdelijke stemming wordt goed gekeurd een voordracht van Ged. Staten om te besluiten, hen te machtigen, ten laste van de Provincie aan te gaan geldleeningen tot zoodanige nominale bedragen als noodig zul len blijken, om een som te verkrijgen ter vol doening van: f 133.400,wegens bijdrage voor den bouw van een nieuwe sluis te IJmuiden met bijkomende werken en verbetering van het Noordzeekanaal; b. f 1,395.000,kosten van uitbreidingswer ken ten behoeve van het Provinciaal Electri- citeitsbedrijf; c. f 345.000,wegens kosten van uitbrei dingswerken ten behoeve van het Provinciaal Waterleidingbedrijf; d. f 15.000.wegens uitkeering aan de Pro vinciale Ziekenhuizen voor onvoorziene wer ken van buitengewonen aard; en te bepalen,-dat deze leeningen zullen wor den aangegaan tegen een reëele rente van ten hoogste 4 1/2 pet. 'sjaars. De vergadering wordt verdaagd tot Dins dag 4 December, des morgens half twaalf. Het verhoogd kampeergeld te Zandvoort. Een adres aan den Zandvoortschen Raad. In het gebouw De Centrale werd Woensdag avond een druk bezochte vergadering gehou den van kampeerders welke gezamenlijk wil len trachten het voorstel van B. en W. der ge meente Zandvoort, het kampeergeld aanmer kelijk te verhoogen door het te stellen op f 1,50 per dag of f 6 per week voor het Zuiderstrand en op 50 cent per dag voor het Noorderstrand, ingetrokken te krijgen of anders te trachten te bereiken dat de raad der gemeente Zand voort dit voorstel zal verwerpen. In een de vorige week gehouden vergadering van kampeerders werd een commissie be noemd, welke tot taak kreeg deze aangelegen heid ter hand te nemen. Deze commissie heeft zich in verbinding gesteld met verschillende andere vereenigingen welke het kampeeren voorstaan: De Algemeene Nederlandsche Kam peervereeniging, den Nederlandschen Padvin- dersbond enz. Na eenige gedachtenwïsseling werd beslo ten, een adres aan den Raad der gemeente Zandvoort te richten met een uitvoerige toe lichting, dit adres in een flink aantal te doen verspreiden en ook de directeuren der Ge meentelijke Geneeskundige Diensten te Am sterdam en Haarlem met een en ander op de hoogte te stellen. Door eenigen der aanwezigen werden nog diverse klachten over het in orde houden van de kampeergelegenheid te Zandvoort geuit. Het bestuur zegde toe ook deze te gelegener tijd en plaats te zullen bespreken. Zoowel uit Amsterdam als uit Zandvoort en andere plaatsen was men naar deze vergade ring gekomen. OAGELIJKSCH WEERBERICHT Mr. S. J. M. van Geuns over gevangeniswezen. (Adv. Ingez. Med.) Beruchte regel van 't verkeer. Maakt ongeluk, voor de zooveelste keer. Een bestuurder van een vrachtauto heeft een bekeuring gekregen omdat hij het ver keer van rechts niet heeft voorgelaten. Wel betrof het slechts een meisje van veertien jaar op de fiets, maar daarvoor maakt de wet geen uitzondering, en wie meent dat voor fietsende meisjes wel wat door de vingers ge zien zou kunnen worden, maakt onvermijde lijk kennis met de gevolgen van die opvatting. Het was half drie Woensdag en de vracht auto naderde de Hoofmanstraat. Het meisje kwam uit de Hoofmanstraat en naderde den Zijlweg. De aanrijdine- beteekende ontvellin gen in de hals en aan de rechtërelleboog van het meisje, een geheel kapotte fiets, een ont zette haltepaal vair de bus, die de onthutste vrachtautobestuurder na de eerste aanrijding en passant heeft meegenomen, en de reeds vermelde bekeuring. Tenslotte is de sleeperij van de nu ook defect geraakte auto eveneens een uitvloeisel van het verkeer van rechts en het meisje, dat door den ongevallendienst werd behandeld, mag blij zijn dat het voor haar nog zoo goed is afgeloopen. BRANDJE OP HET BULLENHOFJE. Aan de Zojnervaart 1-f, op het Bullenhof je, is Woensdagmiddag omstreeks kwart voor twee een brandje ontdekt door de buren. De bewoners wareh niet thuis. Het brandje dat waarschijnlijk is ontstaan doordat een vlam van het petroleumstel in een pan met vet is geslagen, had tengevolge dat de keuken ge deeltelijk is uitgebrand en ook de achterka mer schade opliep. Met emmers water is er ger voorkomen en de brandweer zorgde voor het nablusschingswerk. De verzekering dekt de materieele gevolgen. BAZAR. Zaterdag 1 December hoopt de Haarlemsche C. J. M. V. Padvindersvereeniging. Groep 9 N. P. V., een bazar te houden in de beneden zaal van het Wijkhuis bij de Oosterkerk, Zomerkade 165. Behalve een groote stand eigen werk zijn diverse verkoopstands en attracties aanwe zig. zijn sterk verlaagd! Thans slechts, WIT GEEL Groote tube 55 ct. Kleinere tube 35 ct. Groote pot 60 ct. Kleinere pot 27£ ct. Groote doos Kleinere doos 15 cf. KENNEMER FOTOKRING. In de bijeenkomst op Woensdagavond in de Sociëteit Vereeniging vond de beoordeeling olaats van de lantaarnplaatjes voor den jaar lij kschen wedstrijd. Voor de afdeeling seniores waren 60 en voor de afdeeling juniores 15 plaatjes ingezonden. De prijzen in de afdeeling seniores werden be haald door de heeren P. Windt (le). K. Hoo- geboom (2e) en J. Stoelman (3e). In de afdee ling Juniores verkreeg de heer H, de Groot den eersten prijs en de heer A. G. C. Meijer den tweeden en derden prijs. De jury bestond uit de heeren H. J. M. Bek kers, Dick Boer, J. C. Mol, W P. Woutersen en P. Windt. „Blanke huid \1> Zachte handeru* (Adv. Ingez. Med.) „Wij achter de tralies". In het gebouw van de Vereenigde Doops- ezinde gemeente in de Frankestraat sprak Donderdagavond Mr. S. J. M. van Geuns, oud procureur-generaal bij het gerechtshof te Amsterdam over het boek van prof. Fuchs: ,Wij achter de tralies", dat door Anthonie Donker is vertaald. Het behandelt de periode die prof. Fuchs in de gevangenis» heeft doorgebracht. Hij had 12 jaren gevangenisstraf gekregen, doch werd in 1927, na 5 jaren in de cel te hebben door gebracht, ter gelegenheid van den verjaar dag van Von Hindenburg, in vrijheid gesteld. Fuchs is in zijn boek de luidspreker van de stem zijner medegevangenen, met alle voor behoud over de uitleggingen van hun eigen misdaden. Zelf zegt hij dat zijn werk een tendenz-boek is. Fuchs stelt drie groote problemen aan de orde: oorlog en vrede, de doodstraf en als derde de langdurige gevangenisstraffen. Spr. zei dat ook Donker's vertaling groote litteraire waarde heeft. Zeer goed beschrijft de auteur op drastische wijze, wreed en waar, de ontzaggelijke, eentonigheid, de gruwelijk, lange nachten met de wanhopige kreten van hen, die schier krankzinnig zijn. Het boek bevat een beeldende, sombere be schrijving van een vlucht die later verijdeld wordt. Ook het pastorale, lieflijke is in het werk vertegenwoordigd. Typisch is de beschrijving van een gevan genen-transport. Toen men n.l. in een plaats eenige uren op den trein moest wachten, gin gen de bewakers met hun arrestant een dom bezichtigen. Zoo iets kan men zich bij ons wel moeilijk voorstellen! Fuchs keurt het strafstelsel scherp af, en hij vindt het een heilig recht dat de ge vangenen boete kan doen, uit een gevoel van berouw. Ook Mr. v. Geuns hecht aan het inwendige louteringsproces groote waarde, doch in tegen stelling tot Fuchs kan spr. het strafstelsel niet geheel verfoeien. Het mag geen vergel ding of wraak zijn, het mag de menschen niet verbitteren, het mag de menschen niet neer drukken, dit moet voorkomen worden, maar zonder strafstelsel kan men niet. Een tweede vraag is: de houding der maatschappij. Volgens velen is de maatschap pij allerminst bevoegd te oordeelen over den zondaar. Goethe heeft eens gezegd dat hij in zich zelf de neiging tot groote misdaden heeft gevoeld en het alleen aan de omstn- digheden is te danken dat hij ze niet heeft gepleegd. ,In ieder geval is het een plicht zich in de omstandigheden van den misdadiger in te denken", zei de heer Van Geuns, „dit is wat we hieruit kunnen leeren". De wetgever leere hieruit waar sociale on rechtvaardigheden uit den weg geruimd kun nen worden, als reeds is geschied o.a. bij de Geldschieterswet. Fuchs wil een crimineel-pathologisch ge sticht, geen gevangenis. Spr. is het hiermede niet eens, doch wel moet men zich reken schap geven dat zij die niet-toerekenings- vatbaar zijn, niet in een strafinrichtins komen. a Weliswaar heeft de cel toch vaak nood lottige geestelijke gevolgen, weshalve 't nood zakelijk is, dat in de gevangenis geregeld psychiatrische onderzoekingen moeten ge schieden. Ook vergete men de opvoedingsgedachte niet die in 't strafrecht moet liggen. Hoe men er echter ook over denkt, zeker is dat de afzondering reeds erg genoeg is, en dat de straf vooral niet nog eens extra zwaar gemaakt mag worden. Opmerkelijk is ,dat Fuchs, die geen goed woord voor de gevangenis heeft, over het gevangenispersoneel bijna algemeen waar- deerend spreekt. Tenslotte zei Mr. v. Geuns dat het reclas- seeringswerk, indien het bijdroeg tot de ziels- ontwaking, van de allergrootste beteekenis is. Ds. J. M. Leendertz leidde den spreker in GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN. Terug te bokemen bij: Asyl, Ridderstraat 11, hond: Van Vihoff, Tetterodestraat 6, hand schoen; Ramakers, Eendjespoortstraat 23. handschoenen; van Berk, Spiegelstraat 13 zw. hond; Politiebureau, Smedestraat 9, hand schoen; portem. met spoorkaartje; kinderpor- temonnaie m. i.; portemonnaie m, i.; Kok, Oranjeboomstraat 87, hondenhalsband met penning; Fenis, Spiegelstraat 3, horloge, Klin- gers, Palmstraat 17, handschoen; Verstraten Buskenhuetstraat 18, ceintuur, van Rooy, Jan Steenstraat 73, dekzeil; Nooteboom, Dahlia straat 15, heerendas; V. Wese, Graaf Willem straat 11, slagersjas; Asyl, Ridderstraat 11 kat; Kleefman, J. F. Helmerstraat 17, kruisjes met beeltenis; Koen, Twijnderslaan 16, ket ting; van Boumont, Potgieterstraat 9, kinder koffertje m. inh.; Van Zoelen, Leeghwater- straat 6, halsketting; Klerk, Schreveliusstraat 38 muts; Van Breukelen, Acaciastraat 11, muts; Van der Snisse, Papentorenvest 38, por temonnaie met inh.; Westrik. Van Loostraat 18, portem. met inh.; Van Helder, Tempeliers straat 9, portem. met inh.; Leeman. Ged. Oude Gracht 61, rijwielpomp; Hulsbergen, Kloosterstraat 107, 4 rentezegels; Van der Hijden, Leidscheplein 12 rd., rjjw. bel. merk: Kroonsberg, Kruisweg 30 rd., rijwiel; Stijl, Kinderhuisvest 3, sleutels (Engelsch-)Sap, Nassaulaan 76 rood, damestasch met portem. m. inh.; Moore, Gierstraa.t 53, kindenvant; Vanp der Werff, Westergracht 87 zw., zakmes; Landweer, Hof v. Egmond 31, dames-armband horloge; W. Klaver, Haitsma Mullierstraa;; 36, hond; Reinders, Bankasraat 7, paar dames handschoenen; De Ridder, Rozenprieelstraat 30, handschoen; v. Vliet, Tliomsonlaan 82, hond; Scherpenhuijzen, Rozenhagenplein 3, dameshorloge; v. d. Anker, Gasthuissingel 36, dameshandschoen; Bureau v. Politie, Smede straat heerenhandschoen, boek; C. J. Schroe- der, Zandvoortsche laan 1, ceintuur; Prins, Regentesselaan 36, cano: Luijk. Luitesteeg 19, ceintuur; Markus, Rozenprieelstraat 6. cein tuur; Kennel Fauna, katten; v. Huis, Oranje straat 135, motorpet; Raaijer, Brouwersplein 15, damesportemonnaie; B. Sonderp, Berken rodestraat 2e, pullover: Vis, Marnixplein te Heemstede, rijwielbelastingplaatje: G.' Schou ten, Esschilderstraat 23, pakje koperen roe den; J. C. v. Dam, N. Geldeloozepad 32, rijwiel belastingplaatje; Koks, Pieter Maritzstraat 10 zw.. rijwielbelastingplaatje; Aangeenbrug, Delftlaan 11, rozenkrans; de Vos, Kennemer- straat 58 rd., rijwielbelastingplaatje; P. H. Pel. Kastanjestraat 7. rozenkrans; H. de Rijke, Middellaan 9, schaar; Groene veld. Kin kerstraat 3, sleutel; Roskam. Harmenjans- straat 36, heerenschoen; Alewijn, Assendel- verstraat 41, kindertasch; W. v. Zooij, Boog- straat 4, kindertasch; Brouwer. Meidoornplein 33, notitieboekje; Ekel. Lijsterstraat 28 étui met vulpen en -potlood: Punt, Gen. de la Rey- straat 7 rd., étui met schrijfbehoeften v. Mars bergen, Berckheijdestraat 12 rd., 1 gulden; Minet, Slachthuisstraat 42 zw., handschoen; Viehoff, Tetterodestraat 6, handschoen; Beaufort, Romolenstraat 15, handschoen, Neu- man, Regulierstraat 16, handschoen; Stoel man, Koudenhorn 50, handschoen; „Haerlem". honden, katten; Jansen, Vosmaerstraat 40, handschoenen; v. d. Aar, Leidsche plein 7, handschoenen; Vernim, Jan v. Zurenstraat 13, handschoenen; Jansen, Parklaan 68, por temonnaie m. i.; v. Dam, Borneostraat 37, portemonnaie m. i.; Rompa, Amsterdamsche vaart 1. paar regenpijpen (H'liede); y. d. Horst, M. v. Heemskerkstraat 52 zw., rozenkrans; Spruyt, Thomsonlaan 27, rijwielbelasting plaatje; Weij, Allanstraat 17, rozenkrans; Nieuwenhuizen, Grebbestraat 19, sleutel: Kra- mre, Bakenessergracht 36, boodschappentasch; Sprijstra, vulpen, Tempeliersstraat 50. VEREENIGING „DE HAARLEMSCHE MANèGE". Voor heden middag heeft bovengenoemde vereeniging voor haar juniores een dressuur- wedstrijd in de manége aan de Linnaeuslaan uitgeschreven. De jury zal bestaan uit majoor J. de Waal uit Den Haag. dienen uiterlijk Dinsdagsavonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Woensdag afre kenen. DE ADMINISTRATIE. AGENDA VRIJDAG 30 NOVEMBER Nassauplein 9: Theosofische Vereeniging Lezing over „Aan den vooravond van een nieuwe beschaving." 8.10 uur. Ged. Oude Gracht 104: Ds. G. J. Waarden burg over „Volk en Staat" 8.15 uur. Palace: „Bleeke Bet". Op het tooneel Jopie Koopman. 7 en 9.15 uur. Luxor Theater: „Als een vrouw lief heeft". Van 7 uur af doorloopende voorstelling. Rembrandt Theater: „Goud". Op het tooneel 4 Serenaders (accordeonisten) 7 en 9.15 uur. Frans Hals Museum: Tentoonstelling 17e Eeuwsche Hollandsche Kunst. 105 uur. Teyler's Museum, Spaarne 16. Geopend op werkdagen van 113 uur, behalve 's Maan dags. Toegang vrij. ZATERDAG 1 DEOEMBER Bioscoopvoorstellingen 's middags en des avonds. Dreefzicht: Dansavond met attracties. 9.30 uur. Frans Hals Museum: Tentoonstelling 17e Eeuwsche Hollandsche Kunst. 10—5 uur. FEUILLETON BERTA RUCK. 15) „Zeg, Smith, je kijkt net, alsof we hem valsch beschuldigen. Kan hij nu en dan wel aardig zijn?" „Hij is aardig," kon ik niet nalaten te zeg gen, maar hij hoort tot de stille naturen." „Nu, ik vind hem een saaie vent. Welken, dag heb je je vrijen middag, Smith?" „Ja, wanneer neem je ons nu eens mee in den wagen? Wanneer komt het er nu eens van?" „Het spijt me, juffrouw," zei ik. (Het was waar, het speet me. Ik had hun graag een ritje gegund.) Ik vergat voor een oogenblik, wie ik in werkelijkheid was. „Ik ben bang, dat ik dat niet klaar zal kunnen spelen." „O, wat een schande!" klonk het in koor. „Wat een bestaan! Kan niet rooken! Drinkt niet! Mag geen ritjes doen voor zijn plezier! Wat voer je dan uit, Smith? Je hebt toch geen plan om ziekenbroeder te worden?" Een schaterlach volgde op die dwaze vraag. Sm''" -hte onwillekeurig mee. Ze lachten alle vier zoo hard, dat ze de hoef slagen van een paard geen van allen gehoord hadden. Op het zelfde oogenblik kwam de Baas aangereden. „Pat, het was gewoon afschuwelijk! Waarom, dat weet ik eigenlijk niet. Er was niets, om be schaamd over te zijn. Ik had hen toevallig onderweg ontmoet, hen geholpen, om de din gen, die uit het net gevallen waren, op te rapen. Ik had hen vriendelijk en beslist te kennen gegeven, dat ik hen niet stilletjes in den wagen mee uit kon nemen. Ik had mij als een voorbeeldig chauffeur gedragen. „Toch bloosde ik tot achter de ooren, toen Sir Ralph, terwijl hij langs reed, op koelen toon riep: „Denk je die benzine nog te gaan halen, Smith?" „Ja, meneer," zei Smith, en hij voelde, alsof hij een vlieg was, waar iemand zijn voet op heeft gezet. De Baas was echter al lang weer voorbij, en Mandie en Co. konden dus vrijelijk uitroepen, dat hij op een paard er lang niet slecht uitzag. Ik nam meteen het ben- zineblik in mijn andere hand, sloeg aan en vervolgde mijn weg naar de stad, zonder een enkel woord meer te zeggen. „Ik wou, dat ik maar niet voor hem op was gekomen en gezegd had, dat ik hem aardig vond; want die eene blik, dien hij op mij wierp, deed mij voelen, alsof ik een verkleede dwaas was! Ik weet niet waarom. Gelukkig kon hij niet raden, dat hij maakte, dat ik iets anders voelde dan een jonge man, die betrapt is op lanterfanten; maar dat is, wat mij knorrig maakt; voor het moment deed hij mij voelen, alsof ik nog een meisje was. Ik voelde, alsof ik een dwaas meisje was. „Gelukkig, dat is alles weer voorbij. Ik „O, lieve schat, het is later dan ik dacht. Ik moet al weer met de schuit naar Lady Day toe. Ik heb dus geen tijd, om je iets meer te vertellen van dit eene: Die niet te verbeteren kleine flirt, genaamd Tut. zou zelfs oogjes geven aan een stok, als die maar aangekleed was als een man. Bij afwezigheid van iemand aiders probeert ze met mij te flirten, of ze probeert eigenlijk mij verliefd op haar te maken! „Je volstrekt onomstootelijke en niet ontvlambare John Arthur Smith. P.S. Stel je voor, ik zal daar flirten met haar! p.p.S. Vandaag voel ik, alsof ik mijn Baas haat." HOOFDSTUK IX. Een tweesnijdend gesprek. Op den avond van den dag, waarop Sir- Ralph Wellalone zijn chauffeur gesnapt had in gezelschap van de drie jonge koristen, deed hij, terwijl hij zich in zijn kleedkamer be vond, een vraag aan zijn ouden bottelier, die dikwijls ook dienst deed als valet. „Hoe schikt die jonge man zich hier, Simp son? Ik bedoel Smith. Kunnen jullie het nog al goed met hem vinden?" „Uitstekend, meneer. Het kon niet beter," was Simpsons uitspraak over de kleine be driegster, die zich in hun midden bevond. „Ik heb al tegen me vrouw gezegd, dat we hier nog nooit zoo'n aardigen, rustigen, beleefden jongen man gehad hebben." „Goed. Ik vraag het ten eerste, omdat ik vind, dat het nazien van mijn kleeren op den duur wel wat te veel voor je zal worden bij al je andere werk, en ik had er daarom over ge dacht, hem als valet te houden," zei Sir Ralph. „Jij zou hem natuurlijk in moeten leiden en als je het zoo goed met hem kan vinden, zal dat wel geen bezwaren inhebben." „Dat is zoo, meneer. Smith is het soort van jongen, waar je direct voor voelt, alsof hij je eigen jongen was. Toch Simpson zweeg, hij had moeite met een van de manchetknoopen. „Wel, wat wou je zeggen van Smith?" „Dat je onwillekeurig medelijden hebt met den armen jongen." „Medelijden? Waarom?" „Wel, meneer, omdat de vrouwen hem nooit met rust zullen laten," antwoordde Simpson met den grootsten ernst. „Zij zullen hem altijd moeite geven." („Een vermakelijke oude praatjesmaker, die Simpson," dacht zijn meester.) „Het is. zooals ik zeg. meneer," ging Simpson voort. ,.De meisjes zijn het gevaar voor Smith, waar hij ook heengaat. Hier hebben we op het oogenbliek een net, fatsoenlijk, betrouwbaar stelletje, maar „Ja, maar wat?/? „Zelfs hier daar heeft u nu Anne, het binnenmeisje. Ze is geëngageerd met den tuin man, maar ze ziet er geen kwaad in, om dien Smith het hoofd op hol te brengen, door hem boeken te leenen en zoo meer. Dan Betty, de werkmeid, en Mary, de keukenmeid, altijd probeeren ze een praatje met hem te houden. Nou zijn onze meisjes wel te vertrouwen, maar anderen zijn dat mogelijk niet. U kan begrij pen, wat er van zoo'n knappen jongen moet worden, als hij in handen valt van dat gewe- tenlooze soort; en van die zijn er genoeg. Hier kan hij natuurlijk geen kwaad, maar een jon gen met zoo'n uiterlijk als Smith kan niet anders dan altijd de meisjes achter zich zien. Ik wil natuurlijk geen oogenblik zeggen, dat de jongen er eenige schuld aan heeft „Neen, ik geloof ook niet, dat het aan hem ligt," stemde Wellalone toe, terwijl hij zijn lange armen in het dinner-jacket stak, dat dé oude knecht hem hielp aantrekken, „en het is zooals je zegt; hier kan hij niet veel kwaad." Zoo eindigde het gesprek. (Wellalone dacht; „Waarschijnlijk was het ook niet de schuld van Smith, dat die meis jes zoo blij waren, hem weer eens te zien.") Hoe verbaasd zou Sir Ralph geweest zijn, als hij gemerkt had, dat iemand, behoorende tot zijn familie, ook al begonnen was, om laten we zeggen met goedgunstigheid neer te zien op den nieuwen chauffeur! Want het was geen hersenschim van John Arthur Smith, dat Lady Day probeerde, om dien knappen jongen tot flirten over te halen. Er zouden drie verschillende phasen zijn in haar houding tegenover hem. De eerste was haar poging, om bij zijn on derricht in het boomen in de gelegenheid te zijn, van dien jongen Smith de reden te we ten te komen, waarom hij eigenlijk een baan tje had aan genomen, dat niet met zijn stand paste en zich nog verder trachtte te vermom men, door plat-Londensch te praten. Er moest natuurlijk iets bijzonders achter schuilen. De tweede phase bracht aan het licht, dat het haar ging, om den jongen uit te lokken, haar tot op zekere hoogte het hof te maken. De derde maar laten we ze liever in volg orde behandelen en met de eerste phase be ginnen. Op den middag, dat Smith voor den eersten keer met de schuit bij de steenen trap aan het eind van het gazon van het Kleine Huis aan kwam, ontmoette Laetitia Day hem met een allerbeminnelijksten glimlach. „Dag, meneer Smith," zei ze op een toon, alsof hij een van haar kennissen was. „Wel, hoe heb ik mij vanmorgen gehouden? Nie mand zou gedacht hebben, dat wij ooit te voren een woord met elkaar gewisseld hadden, toen mijn neef den wagen liet stilhouden, om even met mij te praten. Speelde ik mijn rol niet heel bijzonder?" „Schitterend," stemde Smith toe, maar het kwam er heel stemmig en bedaard uit. „Wil u meteen al instappen, milady?" Laetitia nam hem eens op. Hij was blootshoofds en had een wit shirt aan. Hij droeg verbazend dikke shirts, vond ze. Hij droeg geen bretels, maar had al leen een leeren riem om zijn middel. Hij zag er echter heelemaal niet naar uit, of dat zijn gewone tenue was; die eenvoudige zwarte das om zijn schillerkraag gestrikt, en die leeren riem! Onwillekeurig was zij benieuwd, wat hij thuis gewoon was geweest te dragen. Ze was vast besloten, dat te eeniger tijd te weten te komen; met haar eigen oogen te zien. (Wat zou ze verbaasd zijn geweest, al had ze maar één enkel stuk gezien van de garderobe van de Guelda Rhos van vroeger, bijvoorbeeld haar jumper van oranje tricot....) Ze bleef een oogenblik met haar eenen voet op het gazon en met den anderen op de bo venste trede van de trap staan. Toen zei ze: „Alleen op zekere voorwaarde." Smith keek haar eenigszins verbaasd aan. „Voorwaarde herhaalde hij. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9