VRIJDAG 4 JANUARI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD AAN ALLEN! Als jullie dit lezen zijn de feestdagen ach ter den rug. Tenminste voor ons Hollanders. Maar er zijn landen, waar men als slot van de feestelijkheden nog Driekoningendag heeft en wel op 6 Januari. Ik zag juist dezer dagen een foto van het Scandinavische platteland, waar men de drie koningen zag uitgebeeld als rijke boerezoons met lange jassen aan en vilten hoedjes op. Ze waren werkelijk op hun paasch- best uitgedost. In het Openlucht-museum te Stockholm kun je ze zien met gouden kroontjes met lange vederpluimen. Ze zitten op schimmels en zijn voorzien van een speersabel. Ieder jaar wordt daar dan ook op 6 Januari vroolijk Driekoningenfeest gevierd. Men heeft ster-op tochten, eet Driekoningenbrood en zingt zijn liederen. De boer rookt met zijn knechts de stallen door met den damp van jeneverbessegroen, om zoo alle booze geesten te verjagen en dan teekent hij met krijt op de staldeuren K M. B. dat beteekent Kaspar, Melchior en Balthasar, de namen van de drie Koningen. Dat uitbranden van de stallen gebeurt m ons land nog wel in de provincies Brabant en Limburg. In verschillende streken wordt op Drieko ningendag nog kaarsje gesprongen. En de kin deren zingen: Keuningskaarsje Lik ik mijn laarsje Keuningskaarsje, beentje. Al wie daar niet overen kan, Die gooi ik met een steentje. Dat kaarsje-springen gebeurt liefst buiten, 'Vroeger waren de Amsterdamsche grachten heerlijke kaarsjesspringbanen. De kaarsenma kers gaven een heel jaar door al kaarsjes ca deau voor 't kaarsjesspringen, net zooals er in dezen tijd eieren voor Paschen cadeau worden gegeven. Het mooist was een drie-armige kaars, waarvan de binnenste zwart was. Die was voor koning Melchior, hij had een zwarte gelaatskleur. Nu men overal weer de oude volksgebrui ken laat opleven, kan men in vele steden, ook in ons goede Haarlem op 6 Januari Drieko ningenbrood krijgen en in Amsterdam werden een vorig jaar weer de echter Drie koningen- kaarsjes verkocht. Vroeger jaren werd het brood gebakken van het graan uit de laatste schoof. De kruimels werden zorgvuldig bewaard om het voorjaar onder het zaaizaad te worden uitge strooid in den akker. In Frankrijk werden op Driekoningendag 12 graankorrels op een rij op de kachel ge legd. Ze stelden de 12 maanden voor. Door de warmte spleten de kon-els en den volgenden dag ging men meten, welke korrel het verste van Zijn helft verwijderd was. Die maand zou de vruchtbaarste wezen. De eerste snede van het Driekoningenbrood moest weggeschonken worden en droeg den naam van Godsdeel. En menig arme kwam daarom al zingend aan de deur: 3k kom aan ulieder deurke staan Mijn allerliefste vrinden Al om het Godsdeel te ontvaan. I Ik hope, dat ik het zal vinden. I Wilt mijn redens wel verstaan. De meulen heeft niet rondgegaan Daarom moet ik om het Godsdeel gaan. I In de Zuidelijke provincies heeft men ook weer de ommegang met de ster. De kinderen loopen met hun lampions, soms met gril lige en veelkleurige transparanten. De ster drager kan door middel van een touwtje de ster ook laten draaien. In Westerwolde klinkt een Driekoningen- liedje op zijn Groningsch: Drij keuningen nemt heur staf ter hand. En trekt deur 't Westerwoldsche land. Mit de steern, dij veur henne dreit. En 't licht, dat nooit nich oede geit. In Gelderland werd in den stoet soms een beweegbaar paleis van koning Herodes mee gedragen met een openslaande deur, waar achter men den stal zag en het kribje. In Mecklenburg laat men twee boonen in het brood bakken. Dat is nog zoo kwaad niet, dan moeten er waarschijnlijk twee tracteeren, of een tracteert dubbel. In de kronieken staat, dat Prins Willem III in 1662 ook de boon won. 't Staat er zoo: De jonge prince van Orangien in den Haga zijnde op drie koningendaech in presentie van sijne grootmoeder de princesse douarière van Orangien en meer andere illustere persona giën in het trecken het lot van koningh zijn toeghecomen." W. B.—Z WIE ZOEKT ER MFE? NIEUWJAAR. dag hoorden, wat er gebeurd was, lachten ze Anneke hartelijk Uit. ,Ik heb je toch gezegd, dat Prinsenburcht je en spoken heeft en heusch, dan kun je je ouden oom geloovenll" RITA VAN B. Daar boven op de wereldbol Daar zit een kleine guit Hij strooit er blaadjes naar benêen Die zien er vlekloos uit. Hij heeft voor iedereen een blad Al voor zijn levensboek. Daar staat geen lettertje nog op. Hoe scherp ik er naar zoek. Wij moeten schrijven goed of slecht klaar t blijft er vast opstaan. Wat wordt gedaan of wordt gezegd. Bedekt voor goed de blaan. Die kleine guit groeit o zoo hard Hij vliegt straks langs de baan. Maar als 't jaar zijn einde heeft, Dan is 't met hem gedaan. Hij is het jaar, dat voor ons ligt Met al zijn lief en leed. Maar ook met al ons goed en kwaad. Zora dat je 't niet vergeet. W. B.—Z. HET SPOOKSLOT. Deze jonge haar vader soms? vrouw staat uit te kijken naai en haar broer. Zien jullie hen „Wat mooi is het hier." riepen de kinderen bewonderend, toen ze de breede oprijlaan door liepen, waar aan beide kanten de boomen roerloos stonden onder hun witte sneeuwdek. Stil liepen Anneke en Jaap naast Oom. Die lachte eens. „Ja, het is hier mooi. Maar kijk nu eens „Ah", deden Ans en Jaap. Aan het einde van de laan lag de hoofdpoort van het kasteel. Het leek een sprookje de grauwe torentjes, die nu bedekt waren met een witte vacht. „Waar woont u nu Oom?" wilde Jaap weten. „Dat zul je dadelijk zien, als we onder de poort door zijn." Ze liepen een beetje steviger door. Oom van Ginkel was slotbewaarder van de oude Prin senburcht en voor deze Kerstvacantie had hij zijn nicht en neef te logeeren gevraagd. Dat die het heerlijk vonden spreekt vanzelf. Oom had ze van den trein gehaald en nu waren ze op weg naar de Prinsenburcht. De kinderen, die nog nooit te voren bij Oom van Ginkel geweest waren, keken hun oogen uit. Nu liepen ze onder de poort door; ze ston den op een ruime binnenplaats. Recht tegen over de hoofdpoort stond het hoofdgebouw. In de linkervleugel hingen, in het laatste gedeelte vriendelijke gordijntjes. Nu werd een raam opengeschoven, een lachend gezicht keek naar buiten en een hand wuifde. „Tante Fie," zeiden de kinderen. „Woont U daar?" „Ja." lachte Oom. Hij floot even. Met een luid geblaf stoven drie honden de binnen plaats over en sprongen tegen hem op, vroo- i lijk keffend. „Zoo jongens de baas is weer thuis. Ja. jj brave honden." Hij klopte ze om beurten op hun hals. Het waren reusachtige honden. Toen zag Oom, dat Ans zich een beetje angstig ach ter Jaap verscholen had. „Wees maar niet bang; het zijn brave hon den. Ze doen je geen kwaad. Dit is Nora, dit is Wolf en die rakker daar is Hector. Jongens dit zijn Ans en Jaap! Aai ze maar eens." Aarzelend deed Ans het; de honden keken haar met trouwe oogen aan en lieten de lief- koozing zondei brommen toe Ze snuffelden eens aan haar handen, deden hetzelfde bij Jaap en toen was de kennismaking in orde. „Nu gauw naar binnen, want tante Fie wacht op ons met boterhammen"; dat lieten ze zich geen tweemaal zeggen en weldra, na een hal telij ke begroeting van tante Fie, zaten ze te smullen aan de welvoorziene koffietafel. ..Willen we na het eten het slot eens gaan bekijken?" vroeg Oom. „Graag," knikten de kinderen verheugd. En Anneke wilde weten: „Is het een spookslot, Oom?" „Maar Anneke," zei tante Fie en oom zei lachend: „Nee, zoover heeft de Prinsenburcht het nog niet gebracht: hoewel het kasteel al heel oud is. Al in 1189 heeft hier een slot gestaan. Dat is eenige malen door belegeraars vernield en ook eens afgebrand; maar het werd telkens weer opgebouwd. Het slot zooals het thans is, bestaat van 1560 ongeveer, toen de gravin Elisabeth van Sandehaghe het weer op liet bouwen. De oude Prinsenburcht dankt zijn naam aan het feit, dat de verschillende prin sen, zoowel Nederlandsche als buitenlandsche hier altijd kwamen logeeren." „Van wie hoort het slot nu, Oom? wilde het nieuwsgierige Anneke weten. „Er is op het oogenblik nog een graaf van Sandehaghe; die woont in de stad. Een en kele maal komt hij hier wel eens; maar hij heeft geen geld genoeg om in het kasteel te wonen." Anneke zuchtte eens. „Jammer is dat. Het zou wel prachtig zijn, als het heele slot weer bewoond werd!" Oom haalde even zijn schouders op. „Daar is nu eenmaal niets aan te doen. Jongens, gaan jullie mee het slot kijken?" Dat viel in goede aarde en weldra wandflden ze door de prach tige zalen van het oude kasteel. Alles was even mooi; de oude wapenrustingen, de oude meu belen, de wapens. Er hing in de groote hall een reusachtige herteiop, die door een jonge graaf van Sandehaghe in 1645 geschoten was. „Ik wed, als we hem er ooit eens af zouden halen, dat hij dan als stof in elkaar viel." zei Oom. De eerste dag vloog om. 's Avonds bracht Ttnte Fie hen naar hun kamers. Die lagen naast elkaar. Er stonden nog oude meubelen. „Droom maar niet vin het betooverde kas teel," zei ze lachend, ben ze de kinderen goe den nacht had gezegd Anneke, die erg noe was, lag dadelijk in bed. Ze had misschien al een poosje gesslapen toen ze wakker werd, doordat ze meende, dat er iemand in de kamei was. Ze luisterde scherp Duidelijk hoorde ze. cherpe tikjes op den grond. Ze schrok en gng rechtop zitten. „Als het kasteel nu toch eeis betooverd was Angstig keek ze on: zich heen. Daar kroop een donkere schaduw >ver den grond. Met een paar groote sprongen was Anneke bij de deur rukte die open en vloig bij Jaap naar binnen. „Jaap," stotterde z<, „het spookt bij me!" Jaap, midden uil zijn slaap gehaald, bromde „Kind, je bent nie wijs!" Maar Anneke' angstig gezichtje zieide, stapte hij zijn bed uit. „Ik zal eens zier. Spoken bestaan niet." Moedig stapte hij haa kamer binnen, knipte het licht aan „Ach," zei Anneke. )p den grond zaten een paar kleine poesen ei keken verbaasd in het licht. Dat was de spookgechiedenis van Prinsen- burcht. Toen Oom ei Tante den volgenden RUITER TE PAARD. Het zelf vervaardigen van speelgoed voor de kleinere broertjes en zusjes is altijd een dubbel plezier voor den maker. Ten eerste is er t plezier van het maken en later 't plezier van het weggeven. We gaan thans een ruiter te paard maken van dun hout. Daarvoor teekenen we eerst de deelen, die hierboven afgebeeld staan op het hout en zagen ze daarna uit met de figuur zaag. De pooten van het paard bestaan uit drie verschillende deelen. De deelen der ach- terpooten dragen het nummer 5 en die der voorpooten het nummer 6. We zetten de dee len der pooten aan elkaar met kleine spijker tjes en de pooten bevestigen we wederom aan den romp. Het spreekt vanzelf dat we 4 poo ten moeten hebben; dus dat we alle deelen der pooten dubbel moeten uitzagen. Daarna volgt de jockey. De romp bestaat uit het deel. dat met nr. 1 is aangegeven. De ar men bestaan uit twee deelen (nr. 2), evenals de beenen, waarvan de deelen met de num mers 3 gemerkt zijn. lucht ontzettend snel vermeerderen. Wanneer zich b.v. in een kubieken c.M. melk één van deze microben bevindt, dan heeft zich deze bij een temperatuur van 7 gr. C. in 24 uur tijds vermeerderd tot 16, bij 16 gr. C. tot 104, bij 23 -. C. tot 1 millioen. Visschen in Amerika. In de Vereenigde Staten van Amerika wordt jaarlijks zoo onge veer 2600 millioen pond visch gevangen, waar van 2 3 tot voedsel dient: uit het overige derde wordt traan gekookt. 160 millioen pond zalm wordt in blik verpakt en verzonden, vooral naar Europa; ook krijgen we hier veel be vroren zalm uit Amerika, die in Europa dan als versch verkocht wordt. Goed ingevroren zalm kan na 24 maanden nog als versch verkocht worden. Meer dan 100 fabrieken werken in N. Amerika voor het bevriezen van visch. Wist je dat? In ons heele landje zijn nog maar 200 ooievaarsnesten. Sedert 1913 zijn er in Limburg geen ooievaarsnesten meer. Het aantal ooievaars neemt in ons land telken jare af, evenals in België, Duitschland, Dene marken en Zweden. Tractementen in vroeger tijd. Het trac- tement van een professor was in de 17e eeuw hoogstens 1200 gulden per jaar. Het kostgeld voor een student bedroeg in dien tijd f 150 a f 200 pér jaar. De Eiffeltoren. Deze toren bestaat thans 45 jaar en wordt jaarlijks bezocht door 600.000 bezoekers. Men heeft er een ruim uitzicht hoogte bedraagt 300 meter. Hij heeft aan over een veld met een straal van 70 K.M. Zijn ,ouwkosten 6,5 millioen francs gekost. Wist je dat? Het grootste gebouw ter we reld is de koopmansbeurs te Chicago. Een vliegend brandbluscliapparaat. In Amerika heeft men proeven genomen met vliegtuigen die dienst deden als vliegende brandweerwagens en van uit de hoogte blusch middelen op het brandende perceel uitstortten Ook hiervan worden de deelen met kleine spijkertjes aan elkaar gemaakt en aan den onderkant plat geslagen. Voor we dit doen. hebben we de deelen echter eerst geverfd of gekleurd. De volgende kleuren komen hiervoor aanmerking: voor het paard bruin, zwart of grijs; het tuig om den kop wordt wit gelaten. Voor de jockey gebruikt men de volgende kleuren: rood voor de jas, wit voor de broek, zwart voor pet en laarzen. Het gezicht wordt wit gelaten of heel licht geel gekleurd. Voor het leidsel gebruikt men een dun touwtje, dat door een gaatje in den kop van paard gehaald wordt. Dit gaatje boort men met een boor. Wie het te moeilijk vindt om dit van hout te maken, kan er ook stevig carton voor bruiken. Je zaagt dan natuurlijk niet; maar knipt het carton met een scherpe schaar. Het aardige van dit stuk speelgoed is, dat alles beweeglijk met elkaar verbonden Is, zoo dat je de houding naar believen veranderen kunt. Nu heb ik alleen nog vergeten te zeggen, dat de ruiter ook met een klein spijkertje op het paard wordt bevestigd; anders zou hij er afrollen en een zandruiter worden. En nu maar weer aan den gang jongelui: denk er aan netjes werken!! OOM KEES. Broodeters. De grootste broodeters zijn de Bulgaren, de Franschen, de Australiërs de Canadeezen, die gemiddeld per jaar 270 273 K.G, brood opeten, de Belgen eten 210 K G., de Argentijnen 190 K.G. de Engelschen 160 K.G., de Zwitsers en de Noord-Amerika nen 150 K.G., de Duitschers 95 K.G. en de Russen 60 K.G. per persoon in 't jaar. Mieren, nuttig in 't boscli. Mieren, voor al de roode boschmier is een zeer nuttig in sect- Men heeft nagegaan, dat deze mier, die bijna uitsluitend leeft van andere insecten slechts voor 1 6 van haar prooi zich te goed doet aan nuttige insecten, de rest zijn alle schadelijke. Een flinke mierenkolonie ver slindt zoo op een uitgestrektheid van pl.m. hectare minstens 2 millioen schadelijke in secten. Vliegen en kleuren. Blauw geverfde of met blauw behangsel bedekte wanden worden gemeden door de vliegen, ook hebben ze een afkeer van citroengeel, licht violet of donker bruin; daarentegen voelen ze zich aangetrok ken tot lichtgroene, rosekleurige, zwarte en witte kleuren. Ook sommige planten groeien beter als ze door licht dat door gekleurd glas valt, beschenen worden. Bladluizen gaan dood wanneer ze beschenen worden door blauw licht. Snelle vermeerdering. Wanneer onze melk zuur wordt dan komt het omdat er zich microben of microscopisch kleine bacteriën in bevinden, die zich vooral bij vochtig warme POSTZECELRUBRIEK. 2 h 3 5 3 h 5 h 10 h 15 20 h 25 30 40 50 h 60 1 k 2 k 5 k 10 15 20 JOEGO SLAVIë IV- (Zd. Slavië) In 1919 verscheen de eerste serie zegels zon der opdruk speciaal voor het Kroatisch ge deelte en Dalmatië 2 h. (geelbruin) 3 h. (vio let) 5 h. (groen). Het zegelbeeld stelt voor een vrouwenfiguur die de letters S. H. S. omhoog houdt. 10 h. (rood) 20 h. (sepia) 25 h. (blauw) 45 h. (olijf) stellen voor een matroos, die de Slavische vlag vasthoudt, terwijl op de 1 k. (rose) 3 k. (br. violet) 5 k (bruin) drie ade laars staan afgebeeld. Grootte der vakjes 28 x 23. Nu krijgen we nog een serie speciaal voor het Slowaaksche gedeelte (Carnlole, Stijrie, Istrie, Carinthie) het zijn 3 h. (grijs-violet), 5 h. (groen) 10 h- (rood) 15 h. (groenblauw). Grootte dezer zegels 40 x 28 m.M. Op deze ze gels is een Slaaf afgebeeld, die zijn ketens verbreekt, terwijl achter hem een zon op komt, 50 h. (blauwgroen). 60 h. (groenviolet) met vrouwenfiguur, 1 k. (rood) 2 k. (blauw) met engeltje en 5 k. (rood) 10 k. (ultramarijn) 15 k. (grijsgroen) 20 k. (lila met beeltenis van Koning Peter van Joego Slavië. Grootte dezer laatste zegels 40 x 28 m.M. De Tentoonstelling is goed verloopen. Het werk en de verzamelingen zagen er beter uit dan vorige jaren. Er werd meer werk gemaakt van eigen opgezette albums en velen zagen met een fraaie prijs hun werk beloond. Meer dan 60 prijzen werden uitgereikt met de al- gemeene verloting. Zij die nu geen prijs kregen doen hun best voor het volgend jaar. Rustenburgerlaan 23. BIJVOEGSEL

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13