VRIJDAG 11 JANUARI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 7 AAN ALLEN! De gebroeders van G. vroegen me in hun briefje, of je salamanders en kikkers in een aquarium kon houden. Daar ik weet, dat er meer Rubriekertjes zijn, die er een aquarium op nahouden, zal ik mijn antwoord aan jullie allen richten. Straks nadert het voorjaar lang zaam maar zeker en dan is het zoo interessant om het leven van de amphibiën (want daartoe behoort dit tweetal) van dichtbij gade te slaan. Ja, je kunt deze dieren in je aquarium hou den, maar je moet ervoor zorgen, dat ze ook eens een uitstapje buiten het water kunnen maken, want ze behooren tot de familie der tweeslachtigen, d.w.z. ze leven twee levens, één op het land en één in het water. Laat maar een stuk kurk in je aquarium drijven, dan zul je wel merken, dat ze daar af en toe op komen uitrusten. Ik heb ook wel gehoord, dat men terwille van deze diertjes aan de zijkan ten van het aquarium een tribunetje opbouw de van turflagen. Die tribunes staken 2 c.M. boven het water uit en eindigden aan de bo- venzij in een soort platform, waar een kikker gemakkelijk op zitten kon. Op den bodem moet je zandlaag ook wel een hoogte van 3 c.M. hebben, want de dieren wroeten graag in het zand. Slik vinden ze natuurlijk nog pret tiger, maar dan zou je aquarium gauw op een modderpoel gaan lijken. Nu is het natuurlijk nog echter, wanneer je op de dunne turfla gen graszoden legt. Waterplanten staan altijd mooi, maar neem dan alleen drijvende plan ten, want wortelplanten worden toch los ge wroet. Je neemt natuurlijk vooral ook kikker dril om de wondere ontwikkeling te kunnen gadeslaan. Jonge kikkerlarfjes voeden zich het liefst met groenwier, zooals het in ieder aquarium spoedig aangroeit. Worden ze groo- ter, dan koop je Pïscidin en af en toe strooi je wat gemalen rauw vleesch. Komen de kleine kikkertjes al uit het water, dan zijn ze dus voorzien van voor- en achterpooten. Voedt ze dan met regen- en meelwormpjes. Alle soorten kikkers en padjes kun je zoo opkweeken. Je denkt er natuurlijk wel om, om direct je handen te wasschen als je een padje hebt aan geraakt. Deze diertjes scheiden vaak slijm af, dat bij een gevoelige menschenhuid uitslag doet ontstaan. Heb je padden en kikkers in een terrarium, dan moet je toch zorgen voor een bakje water, waarin ze baden kunnen. Een cigarettendoosje op den bodem ingeplant, kan al goede diensten bewijzen. Padden leven meest bij nacht, daar om heb je er niet die aardigheid van, die je van kikkers hebt. Sommige hebben ook een knoflooklucht bij zich, wat in een huiskamer nu niet bepaald aangenaam is. Daar tegen over staat, dat er heel mooie soorten bij zijn. In een hoog terrarium moet je vooral ook boomkikkertjes nemen en dan kun je genie ten van hun klimmen en klautei'en tegen de planten of tegen een laddertje b.v. Spinnen en vliegen moeten hun dagelijksch voedsel zijn. In dezen tijd is er rust in de Amphibiën-we- reld. Er wordt geslapen van October tot April. Dan pas worden de eieren gelegd. De boomkik- vorsch hecht ze in klompjes aan de water planten De salamanders doen in hun wijze van le ven veel denken aan de kikkers. Hun ontwik- kelings-periode heeft ook in het water plaats. Langer dan de kikkers behouden ze hun uit wendige kieuwen. Sommige, de Amerikaansche salamander-larven brengen het vaak nooit tot den volwassen toestand. In Limburg komt de landsalamander voor Dat is een prachtig diertje, diep-zwart van kleur met gele vlekken. Die hoort uitsluitend in je terrarium thuis en dan liefst voorzien van mosgroen. In onze streken komen de groote en de kleine salamanders voor. Die aarden best in een aquarium, maar een stuk kurk wordt toch ook weer graag als rustplaats gebruikt, Omdat het zulke klimmersbazen zijn, is het wel goed je aquarium met een glasplaat af te sluiten. Vooral tegen den zomer gaan ze graag op avontuur. Het mannetje is veel mooier gekleurd dan het wijfje. De verzorging van jonge sala manders moet nauwkeuriger geschieden dan die van kikkers, ze zijn veel levendiger en bij grooten getale komen er verschillende ver wikkelingen. Maar 't is een zeer loonend werkje, dus probeer 't maar eens. W. B.—Z. VERSCHILLENDE SPELLETJES EN KUNSTJES. Hier is een aardig kunstje, dat je voor je vriendjes kunt vertoonen. Neem een vel wit papier, en snijd er met een scherp mes een snede in, die zoo groot is. dat een cent er ge makkelijk door kan glijden. Leg dit aldus be handelde papier op een stapeltje ander vellen. Neem nu het vel op, waar je de snede in ge maakt hebt. Doe dit op een beetje handige manier, dat je vrienden niet zien. dat er een scheur in is. Houd dit vel papier in je linker hand. Laat dan de cent zien en leg hem op het papier. De cent. zal door de spleet in je hand vallen. Laat dit echter niet zien; maar vouw het papier eenige malen op en leg het op de tafel. Maak van de eerste de beste gelegen heid gebruik om de cent in je zak te stoppen. Tel tot tien vervolgens, toon dat je handen leeg zijn, en scheur het papier in kleine stuk jes. De cent is verdwenen! Een ander aardig kunstje is het volgende; neem een bakje dat half vol is met zeepsop, zoodat het water ondoorschijnend is. Vraag nu aan een van je vrienden om er een kwartje in te gooien, met de datum naar boven. Je zult het kwartje niet kunnen zien liggen in het water. Nu zeg je, dat je toch de datum zal kunnen zeggen. Iedereen is natuurlijk heel verbaasd. Dan neem je een glas, zet het omgekeerd op het kwartje en doordat er geen water in komt (er zit n.l. lucht in), kun je duidelijk de datum op het kwartje zien. Het zoutgehalte der zeeën. In de Noordzee is het gemiddeld zoutgehalte 3.5 pet. in de voormalige Zuiderzee was het 0.8 a 1.8 pet. in de Oostzee is het 1,3 pet. in de Doode Zee 23.7 pet. en in het Groote .Zoutmeer in de Ver. Sta ten van N. A. 18.6 pet. HET GEHEIMZINNIGE HUIS. Ik wil jullie een geschiedenis vertellen, die ik beleefd heb, toen ik nog een heel klein meisje was. Ik woonde toen in een heel klein dorpje. Heel aan het eind van het dorpje stond een grijs huis met een prachtigen grooten tuin er omheen. Daarin woonde de oude mevrouw van de Laer met haar oude keukenmeid Trees. Mevrouw van de Laer was eenige jaren te vo ren in het huis komen wonen; ze leefde daar geheel teruggetrokken en niemand had haar eigenlijk ooit goed gezien. De oude keuken meid kwam iederen dag op hetzelfde uur uit het tuinpoortje, en ging, een hengselmandje aan haar arm, naar het dorp om levensmid delen te koopen. Wilden de mehschen echter iets over haar meesteres te weten komen, dan schudde ze slechts het hoofd: maar ant woordde niets. En omdat men nooit iets zekers hoorde, ontstond er op het laatst een heele reeks verhalen rond het grijze huis; zooals het algemeen genoemd werd en vooral voor ons kinderen, was het omweven met allerlei geheimzinnigs. Voor ons was het geen gewoon huis; nee, het was een betooverd kasteel, waar in een goede feeof een booze heks woon de. Dat was de brandende vraag. „Het is een heks", beweerden de jongens moedig. „Oude Trees mag het natuurlijk niet zeggen, anders wordt ze in een uil veranderd' Wij meisjes bedachten echter liever iets pret- tigers en beweerden: „Het is vast en zeker een goede fee! Zoo ging de strijd tusschen de beide par tijen heen en weer. tot tenslotte de orgel man, die met zijn draaiorgel van plaats tot plaats trok een einde aan de onzekerheid maakte, door ons te zeggen: „Het is een heks. Ik heb haar op een avond, toen ik Iaat naar huis ging op een vurige bezem uit de schoor steen van het grijze huis zien vliegen." Hij knipoogde listig met zijn kleine oogjes. Wij meisjes gaven een schreeuw van ontzetting. De jongens lachten en zeiden: „Zie jullie wel, dat wij gelijk hadden!" maar erg rustig voel den ze zich toch niet. Van af dien tijd meden we het grijze huis nog meer dan vroeger. Op een avond echter, het was in den wintel- moest ik voor mijn ouders een boodschap brengen bij den houtvester, die in het bosch woonde. Er lag sneeuw. En daar er geen an dere weg naar huis ging, moest ik langs het grijze huis. In het dorp kwam ik Jaap Klijnvelt tegen, de zoon van den burgemeester en daar we heel 'goede vrienden waren, besloot hij met me mee te gaan. Vroolijk babbelend liepen we langs den weg Daar kwam het grijze huis in zicht. Onwille keurig zwegen we en liepen wat vlugger. „Laten we hard loopen, dan krijgt ze ons niet zei Jaap plotseling. We pakten elkaar bij de hand en holden zoo hard we maar konden. Maar owee; ik struikelde plotseling over een paar glasscher ven. die midden op den weg lagen en viel, on gelukkigerwijze met mijn hand er precies in. Ik gaf een schreeuw van pijn en begon te hui len en toen Jaap de hevig bloedende wond zag, hield hij me gezelschap en begon eveneens te huilen. In onze ellende merkten we absoluut niet, dat we juist voor het griezelige huis ston den en pas, toen het tuinpoortje knarste en een oude dame in het zwart met een zwart kanten kapje op het witte haar naar buiten kwam, schoot het ons in de gedachten. „Marieke, de heks! Ze wil ons pakken," schreeuwde Jaap en holde weg, zoo hard hij kon, mij aan mijn lot overlatend. Ik wilde hem nagaan, maar een verschrikkelijke angst hield me gevangen,en ik kon geen stap doen. Als een hoopje ellende zat ik op den grond en durfde me niet te bewegen uit angst, dat mijn laatste uurtje geslagen was. De oude dame was ondertusschen naderbij gekomen; ze bukte zich en zei troostend: Kom kind, ik zal je helpen!" „Je bent een leelijke heks en je wil me be- tooveren," schreeuwde ik. Bij deze leelijke woorden, kromp de oude dame ineen; maar toen pakte ze me stevig beet en t-rok me naar het huis. „Breng water en verband Trees" zei ze te gen de keukenmeid, die nieuwsgierig even kwam kijken. „Ja, Mevrouw," zei deze en verdween. Me vrouw van de Laer, de veelbesproken en bij ons onder verdenking een heks te zijn, staan de mevrouw nam me mee naar de kamer, zette me in een stoel en hield mijn bloedende hand omhoog, tot Trees verscheen. Ik huilde en schreeuwde, alsof ik levend gebraden werd. Mevrouw van de Laer bekommerde zich ab soluut niet om mijn gebrul; ze waschte de wonde uit, streek er zalf op en verbond mijn hand. Angstig volgde ik elk harer bewegingen en toen ik voelde, dat mijn hand pijn deed en er niets buitengewoons gebeurde, hield ik op met huilen. Schuw keek ik naar mevrouw van de Laer; maar wat ik zag, was heelemaal niet afschrikwekkend. Ik zag een lief gezicht, om lijst met spierwit haar en haar oogen keken vriendelij k. „Het is heelemaal niet waar; u bent geen heks," zei ik toen verlicht. „Noemt men mij zoo? vroeg de vrouw. „De jongens hebben 't altijd gezegd en toen heeft de orgelman gezegd, dat het waar was," zei ik benepen. „Nee kind; ik ben geen heks. die bestaan al leen in de sprookjesboeken,antwoordde me vrouw van de Laer. „Ik ben alleen maar een eenzame oude vrouw, die veel van kinderen houdt en ze ook graag een plezier doet, als ze het maar willen. Maar nu worden we goede vrienden, niet klein meisje? glimlachte me vrouw van de Laer en drukte me tegen zich aan. „Maar nu moet je me ook vertellen, hoe je heet, dan kan ik je bij je naam noemen." „Marieke ten Burg heet ik. En die daar zoo hard weg liep is Jaap Klijnvelt; mijn vriend." ,Zoo, dus je bent het dochtertje van den dokter en je vriend is de burgemeesterszoon Die moedige Jaap moet ik ook eens leeren kennen." „Oh, hij is anders heel moedig," verdedigde ik hem. „Maar we waren allebei zoo geschrok ken, weet u!" Mevrouw van de Laer knikte me vriendelijk toe en toen was het een poosje heel stil in het vertrek en ik keek eens rond. Dat zag er heel gezellig uit en aan den muur hin gen prachtige schilderijen, zoo mooi, dat ik er aldoor wel naar had willen kijken. En toen kwam Trees binnen met een glas melk en een paar honingkoeken. Dat smaakte na de uit gestane angst. Mevrouw van de Laer gaf er nog een paar heerlijke peren bij en zei glim lachend: „Eén is voor jou en één voor Jaap. En dan moeten jullie Zondag weer bij me komen." Het was al donker, toen ik weer naar buiten ging. Jaap vond ik halfbevroren achter een boom. Al dien tijd had hij op mij gewacht; maar van angst had hij niet achter den boom vandaan durven gaan. Groote oogen zette hij op, toen ik hem al les vertelde. „De orgelman kijk ik niet meer aan," en toen, in zijn peer bijtend: „en Zondag gaan we naar mevrouw van de Laer!" Heerlijke Zondagen hebben we daar be leefd in het grijze huis, vele jaren lang. Me vrouw van de Laer vertelde ons verhalen, speelde met ons en leerde ons allerlei nuttige en aardige dingen. En de snoeperijen, die de oude Trees ons bracht, smaakten heerlijk. Het eens zoo gevreesde grijze huis, was een kinderparadijs geworden. M. TER B. CACAO EN CHOCOLADE. Als we op den winteravond gezellig thuis zitten, wordt er in vele gezinnen, behalve thee ook wel chocolade geschonken en vooral op feestdagen is het een echte feestdrank voor jong en oud. De grondstof, de cacaoboon, is al lang be kend. Columbus heeft ze ons het eerst mee gebracht van zijn reizen naar Amerika en de Spanjaard Fernandez Cortez heeft er eveneens aan meegewerkt om het nieuwe product uit Mexico hier in te voeren. Een heel oude Mexicaansche legende vertelt, dat Quatzalcoua-tl, de wind- en maangod dei- Azteken, het zaad van de wonderplant mee gebracht had uit het land waar de eerste zo nen der zon woonden. Hij heerschte in het wonderland Tollan, waar nooit armoede heerschte en de menschen onnoemelijk rijk waren. Maar plots kwam een groot onheil over Tollan. Zeer ontdaan hierover begroef de God den Tollanschat, verplantte den cacaoboom naar Dornakazien, vluchtte en zocht den vuur dood. Maar de Azteken, de nazaten van de Tolleken, durfden nooit meer de kostelijke boonen te gebruiken. Erchuah, de zwarte god van den schorpioenenstaart en met op het hoofd een schotel cacaoboonen, ontfermde zich over hen. Sedert dien tijd werd hij ver eerd en werden er feesten voor hem aange richt, waarbij een hond werd geofferd, dieper uit moest zien als een rijpe cacaovrucht. De oude sage leert, dat de veelgeprezen vrucht een goddelijke gave is. De natuurvorscher Linné doopte den cacaoboon met den naam Theobroma, wat godenspijs beteekent. De Mexicanen kenden den drank reeds lang. Zij vermengden de geroosterde fijngewreven cacaoboonen met water. Na den Invoer in Europa was de naam chocolade voor het nieu we genotmiddel al spoedig ingeburgerd. Ook had het in het begin een groote waarde als ruil- en betaalmiddel. De Azteken kenden reeds het geheim om er werkelijk een goden drank van samen te stellen en de Spanjaar den namen ook deze recepten mee naar Euro pa. Al was het toen niet de cacao en chocolade zooals wij die kennen met melk en suiker en een weinig vanille, toch waren de Spanjaar den in Amerika er zóó verzot op, dat zij zich zelfs den drank in de kerken lieten voordie nen, wat zeer het ongenoegen van de gees telijkheid opwekte. Toch was niet iedereen direct voor het nieuwtje te vinden. Zooals het wel meer gaat met vreemde dingen, vond de een niet genoeg woorden om den drank te prij zen, de ander wist evenzooveel afkeuringen te noemen. Ook in de geneeskunde werd het nieuwe product in 16001700 gebruikt en in vasten vorm werd het als voedingsmiddel aanbevolen. S. EEN DROOM. moeten eten; want ze hield niet van rijstebrij. Daar was Puntmuts weer. „Moeten we ons er dooreten?" vroeg Anneke angstig. Puntmuts lachte. „Nee, dat was heel vroeger. Men heeft er nu een weg door gegraven. Dat is veel gemakke lijker voor de vreemdelingen." Anneke zuchtte verlicht. Ze liepen nu door de nauwe doorgang. „Iemand, die erg veel van rijstebrij houdt, kan hier al beginnen met smullen," zei Punt muts nog eens. Ze waren nu aan het einde van de gang en keken in het stadje van Luilekkerland. An neke was sprakeloos. Ze had zich Luilekker land wel mooi voorgesteld; maar zoo....! De huisjes waren allemaal van suikergoed of van speculaas. Aan de boomen zaten ge- confijte vruchtjes. De varkens, die op de er ven lagen, waren van marsepein; terwijl in de sloten en grachten geen water, maar limo nade was. En overal verschillende smaken. „Je kunt hier net zooveel eten en snoepen, als je maar wilt!" Op een drafje liep Anneke naar het stad huis toe, dat van gevulde speculaas was; net wilde ze de groote trap, die van suikergoed was, er af breken, toen een stem zei: „Opstaan Anneke; het is half acht; je moet naar school!" Het was Anneke's moeder. Jullie zult wel begrijpen, dat het een heele teleurstelling was voor Anneke, dat al die heerlijkheid alleen maar in haar droom be staan had. Maar ze hoopt, dat Puntmuts haar nog eens op zal komen zoeken en dat ze dan weer naar Luilekkerland gaan! RITA VAN B. TEEKENWEDSTRIJD Nevensgaande teekening stelt voor de Win ter, die met zijn stok en bijl door het besneeuw de denne bosch trekt. Deze sinjeur moeten jul lie nu eens na-teekenen, maar zoo, dat het „En nu maar gauw gaan slapen, klein An neke" zei moeder. Ze boog zich nog eens over t bedje, waarin Anneke al slaperig lag te kij ken, gaf haar een kus op haar wang. draaide het licht uit en deed de deur zacht achter zich dicht. Anneke lag alleen in haar kamertje. Zoo even was ze nog zoo slaperig en nu was haar slaap heelemaal over.... „Dag Anneke." zong een fijn stemmetje. An neke deed haar oogen wijd open; maar ze zag niets. „Dag," zei ze toen terug. „Ik hoor je wel, ma-ar ik zie je niet. Wie ben je?" Wip. vlak voor haar op haar deken zat een kaboutertje. „Ik ben Puntmuts, waar de juffrouw op school vanmiddag van heeft voorgelezen. Her inner je je nog wel?" „Ja. ja,knikte Anneke ijverig. „Jij hebt de veldmuizen geholpen, hè?" „Juist," knikte Puntmuts, „En omdat je toen zoo stil hebt zitten luisteren, breng ik je nu een bezoek. Je mag kiezen, waar je naar toe wilt." „Ojee", zei Anneke. „Dat is erg moeilijk, Puntmuts. Maar ik zal er even over denken." „Goed, dat mag!" Anneke kneep even haar oogjes stijf dicht, deed ze toen weer open en zei: „Ik wil met je naar Luilekkerland." „Dat kan, Anneke; daar ben ik zelf ook een heele tijd niet geweest; daar moet ik nog een paar bezoeken afleggen, dus dat komt goed uit! Doe je kousen en schoentjes maar aan; dan gaan we meteen weg. Dat liet Anneke zich geen tweemaal zeg gen. In een wip had ze schoenen en kousjes aan; veel vlugger dan 's morgens, wanneer ze naar school moest. „Moet ik geen jurk aantrekken?" vroeg aan Puntmuts. „Nee, dat is niet noodig, want in Luilekker land is het warm." Ga nu maar mee! „We zul len maar vanuit het venster gaan. Dat is ge makkelijker." Ze klommen in de vensterbank. „Geef me maar een hand, Anneke". Toen Anneke dat deed. bemerkte ze, dat ze even groot, of liever even klein was geworden als Puntmuts. Ze stonden nu in de venster bank. Puntmuts haalde een klein fluitje te voorschijn en daar floot hij schel en doordrin gend op. Oogenblikkelijk scheerde er een zwa luw langs het raam en vroeg: „Wat wenscht Mijnheer?" „Naar Luilekkerland," zei Puntmuts. „Willen de dame en heer dan maar opstap pen?" Anneke lachte zachtjes, toen ze even latei- op den rug van de zwaluw zat. „Waarom lach je," vroeg Puntmuts. „Omdat het wel een taxi lijkt!" „Het is ook een taxi" antwoordde Punt muts. Ze gingen zoo vlug, dat Anneke niet zag waar ze vlogen. Plotseling stopte de zwaluw. Voor zich zagen ze een berg. „De rijstebrijberg; ingang van Luilekkerland Uitstappen!" Terwijl Puntmuts de zwaluw betaalde, keek Anneke eens rond. v De rijstebrijberg was erg hoog Anneke hoopte maar niet-, dat ze zich er door zouden tweemaal zoo groot wordt. Nog grooter mag ook. Je mag er een pen- of crayonteekening van maken, je mag ook verf gebruiken. 1 Fe bruari moet je werk in mijn bezit zijn. Als prijzen loof ik uit lste prijs groote tubeverfdoos of boek naar keuze. 2de prijs vulpen of boek. 3de pr'js vulpotlood of kleurpotlooden. Denk cm naam en leeftijd. De kleintjes van Afdeeling H, die dus hoogstens 9 jaar zijn, mogen dit plaatje over trekken en dan kleuren. Als prijzen loof ik uit: lste prijs: Teekenboek met kleursels. 2de prijs boek- 3de prijs doos met kleurkrijt. 1 Februari moet alles in mijn bezit zijn. Denk om naam en leeftijd. POSTZECELRUBRIEK. SO so 6o #o ?o 2 A Jyf- 4. S A /O A JOEGO SLAVIë V (Zuid-Slavië) Speciaal voor Bosnië werd uitgegeven een serie met opdruk KRALJEVSTVO S.H.S. en met Cyrilische letterteekens 3 h. (wijnrood) 5 h. (groen), 10 h. op 6 h. (grijs), 20 h. op 35 h. (leiblauw), 25 h. (ultramarijn) 30 h. (ver miljoen) 45 h. (br. olijf) 45 h. op 60 h. (bruin rood) 50 h. (blauwgroen) 50 h. op 72 h. (blauw) 60 h. (lila) 80 h. (bruinrood) 90 h. (violet) 2 k. (grijsgroen) 3 k. (karmijn groen) 4 k. (karmijn op groen) 5 k. (violet op grijs) 10 k. (violet op grijs). Grootte der zegels in hellerwaarden 30 x 30, de kronenwaarden hebben een afmeting van 35 x 35. Zie het schetsje Groep 3 en 14 zijn sinds October nog niet terug. Willen jullie even nagaan waar iets ha pert. Anders kunnen geen nieuwe zendingen voor die groepen worden klaargemaakt. ~De overigen gaan volgende week weg. Rustenburgerlaan 23.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13