HET TANDHEELKUNDIG OE TWEELINGZUSTERS TTIGS! !N SCUNI 16 RIJKSSTRAATWEG 16 GEBIT f 35 MAANDAG 21 JANUARI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 9 HETTOONEEL DE HACESPELERS. BRUINTJE BEER EN WIM DAS. Op kin der matinees worden wij doorgaans wat décors en aankleeding betreft, niet ver wend. De organisators van zulke kindervoor stellingen zijn meestal van meening, dat het voor kinderen al gauw goed genoeg is. Bij Verkade behoefden wij daar niet bang voor te zijn; wij wisten van te voren, dat de kun stenaar. die eens De Blauwe Vogel van het Geluk had geregisseerd ook voor de kinderen de sprookjessfeer in Bruintje Beer op het tooneel zou tooveren. En dat bleek reeds dadelijk bij het begin. Welk een aardige vondst was het de wijze geit met haar too- verspiegel te laten komen en hoe verrassend was toen het beeld van Bruintje Beer dat in het bosch verscheen! Daarin herkenden wij onmiddellijk den knappen regisseur en zijn medewerkster Rie Cramer, die de decors en costuums had ontworpen. Het was duidelijk dat wij iets anders te zien zouden krijgen dan wij op kindermatinees gewoon zijn. En wij werden ook bij het voortschrijden der handeling niet teleurgesteld, Dit sprook je van Bruintje Beer en zijn trouwen vriend Wim Das, die onder water in het zeepaleis van den zeemeneer komen en later in het pa leis van Saforel. den Moorenkoning, die al tijd maar eten kan, is door Verkade met veel fantasie ten tooneele gebracht. Het was aan alles merkbaar, dat hij er zelf plezier in ge had heeft en dat ook zijn medewerkers hem vol animo hebben gevolgd. Zoo kregen wij een voorstelling, die artistiek op hoog peil stond en die'over het algemeen goed in den kin dertoon was gehouden. Een enkele keer leek het mij, dat het voor een zoo'jong publiek wat „te mooi" was. Zoo zullen de meeste kinderen wel niet hebben begrepen, dat de dansende dames in door schijnende groene costuums. het golvende wier moesten voorstellen en zij zullen het ook heel vreemd hebben gevonden, dat die visschen dansten als gewone menschen. Dit leek mij meer bestemd voor het oudere publiek dan voor kinderen. Maar gelukkig kwam daar in het paleis onder-water ook Wim Das, die het contact met de kinderen geen moment verloor en in wiens zwemevolutie de zaal een daverende pret had. En in het paleis van den Moorenkoning waren wij aldoor in de sprookjessfeer, Met veel tact had Verkade er voor gezorgd dat het nooit griezelig werd en wanneer er maar een oogenblik kans was dat het somber zou worden was dadelijk Corry Vonk als de kip pen er bij om in de gedaante van Wim Das de- vroolijke stemming weer in de zaal te brengen. Wim Das was de held van den middag, meer nog dan Bruintje Beer en dat kwam wel voor namelijk, omdat Corry Vonk voor dit soort werk alles mee brengt. Zij is vlug als kwik zilver, ,zii speelt; met een entrain en een levendigheid, die het jonge publiek onmid dellijk verovert' en zij weet den kindertoon te pakken als geen ander. En tenslotte blijkt dit altijd toch weer het eerst-noodige bij zoo'n kindermatinée. Want het moge alles nog zoo fijn en artistiek zijn, het contact moet komen door het spel. Deze Wim Das was de vroolijke straatjongen onder de dieren en daarom was hij de favoriet, meer nog dan de wat ernstige Bruintje Beer, die gespeeld door Adriënne Canivez in zijn bewegingen ook wel wat te precieus was. En de kop van Bruintje Beer, die heel het gezicht van de actrice bedekt, was artistiek wel heel'goed. maar bleek het geluid te smoren, zoodat de tekst te veel in Bruint-je's baard bleef steken, terwijl van den tekst van Wim Das, dank zij zijn vrijgelaten mond, geen woord verloren ging. Bruintje Beer en Wim Das gaven den toon aan in dit kinderstuk, maar ook de vraat zuchtige koning Saforel speelde een be langrijke rol. Jacques van Hoven zorgde er wijselijk voor van dezen Moorenvorst geen boeman te maken. Hij was eer een lachwek kende dan een vreesaanjagende figuur en de kinderen hadden wat 'n plezier om dezen al maar schransenden koning, die in zijn eet- scène voor ons ouderen de herinnering wak ker riep aan Herman Thimig en in Der Diener zweier Herren. Fientje Berghegge was een bekoorlijke Ani- tra en de zeemeneer haar papa een glanzende Neptunus. Vergeten wij ook niet Steppel. Stappel en Stoppel, de wel wat uit de kluiten gegroeide kabouters en de twee bewegelijke mooren-slaven van koning Saforel. En dan was er een allergeestigste „wijze Geit" van Rob Geraerds. De tekst van H. van Wijk en J. A. Leerink was aardig in den kindertoon gehouden. Op een enkele uitzondering na de grapjes over Verkade en de spelling Marchant die blijkbaar voor ons ouderen bestemd, en juist daarom er volkomen naast waren. Want voor de kinderen is dit immers alles „echt" cn zij denken niet aan meneer Verkade en meneer Marchant, zeker niet, wanneer zij in het sprookjesland zijn. Hoe kinderen di: sprookje meeleefden, bleek wel uit het oorver- doovend: „Lekker! lekker! lekker!" dat de jeugd gillend en voettrappelend aanhief op het moment, toen Bruintje Beer en Wim Das uit de gevangenis ontvlucht waren. Ont neemt ze daarom niet de illusie met grapjes, welke hun tot de ontdekking zouden kunnen brengen, dat het maar komedie is. Maar overigens alle hulde voor deze aller aardigste en artistieke kindervoorstelling; die bij het jonge publiek en ook bij de ouderen een „reuzesucces" had. J. B. SCHUIL. Rotterdamsch-Hofstad Tooneel Madame Sans-Gêne. Mercadet, L'Aiglon, Belachelijke Hoofsche Juffers, Freuleken, Pygmalion, Madame Sans- Gêne al deze oude stukken, welke thans weer op de planken verschijnen, leveren wel het beste bewijs, dat de tooneel-directies hun vertrouwen in het moderne werk beginnen te verliezen en hun geluk willen beproeven bij het vroegere en beproefde repertoire. Wat al herinneringen roept zoo'n opvoering van Madame Sans-Gêne bij ons wakker! Wij denken weer aan dien grooten tijd van de Bouwmeesters, toen Louis en Theo in dit werk van Sardou en Moreau triomfen vierden, on middellijk na* de opening van den Stads schouwburg op het Leidsche Plein. Een Mada me Sans-Gêne als van Theo MannBouw meester hebben wij later nooit meer gehad. Ik zie haar nog in het voorspel als de wasch- vrouw, hartelijk, rond en volkomen de vrouw van 't volk. En welk grootsch moment wist zij te maken van de afrekening met de prinsssen in 't tweede bedrijf, waarin elk woord als een felle, striemende zweepslag was en zij het pu bliek meesleepte door haar tempérament en haar gloed. Zoo hebben wij dat tooneel nooit meer later zien spelen, noch door Marie van EysdenVink, noch door Magda Janssens en ook Zaterdag niet dóör mevrouw van der Lugt Melsert—van Ees. Maar wij hebben in Neder land ook maar één actrice van de grootte van Theo MannBouwmeester gekend. En ook de Napoleon van Louis Bouwmeester is in ons land nooit meer overtroffen, niet door Frits Tartaud, niet door Willem Roy aards en ook niet door Cor van der Lugt Melsert. Maar dat velen van dit oude paradepaard van Sar dou ook Zaterdag weer volop genoten hebben, dat heeft het succes van de voorstelling door het Rotterdamsch-Hofstad. Tooneel wel be- Watfkènde Sardou toch het vak! Hoe voortref felijk tooneel is nog altijd dit stuk, vooral in de bedrijven voor de pauze! In de laatste acte wordt het alles wat te veel maakwerk en kost het ons zelfs moeite onze aandacht nog bij die ingewikkelde en geforceerde intrige te houden. Het bleek moeilijker een genie als Napoleon ten tooneele te brengen dan een Catharina Hübscher, die ook als hertogin de waschvrouw blijft. Daarom amuseert en boeit de figuur van Madame Sans Gêne zoo veel meer dan Napoleon. De eerste kreeg reeds het leven mee van de auteurs, de tweede moet tot keizer gemaakt worden door den acteur, die hem speelt. Mevrouw Van der Lugt Melsert had haar beste momenten in de komische tooneelen. In het voorspel vond ik haar wat mat en het viel mij moeilijk in deze Catharina Hübscher de gulle, struische waschvrouw te zien. Zij was loen eigenlijk te beschaafd en gaf geen pre ludium ^op de hertogin in het eigenlijke stuk, die alles maar zegt, wat haar voor den mond komt. Maar voortreffelijk was mevrouw Van der Lugt Melsert in de tooneelen van het kleedingpassen in de les in het maintieu. Daar was zij geheel en al de geestige actrice, die deze tooneelen volkomen uitspeelde. En in de scène met Lefebvxe wist zij een hartelij- ken, warmen toon te treffen. Het bekende tooneel der receptie speelde zij met komische verve en in de afrekenings- scene wist zij ook wel kracht te ontwikkelen, al hadden wij het graag nog wat warmer, spontaner en gloedvoller gewild. Maar in haar volle kracht was zij eigenlijk pas in het tooneel Een onthuld geheim Hier is hef geheim van de charme van menige vrouw: „Castella" Dobbelman's schoonheidszeep. Gun U zelf deze weldaad Masseer en parfumeer Uw huid met Castella's geurige oliën. Castella koestert Uw huid tot zij wordt als een wonder van charmante zachtheid. 12'/* cent OPO GOEDE ZEEP STAAT DéOBELM^N (Adv. Ingez. Med.) met Napoleon, wanneer zij hem aan den vroe- geren tijd herinnert. Dat speelde zij fijn gees tig en met vermakelijk aplomb. Cor van der Lugt gaf een wel voornamen Napoleon, maar een groote figuur werd de keizer toch niet. Het leek mij toe, dat Van der Lugt hem wat al te sober speelde. Er is toch een moment, dat zijn Corsikaanschen aard even geheel los komt in de scene met zijn zusters en daarvan merkten wij wel wat te weinig. En in de ontdekking van Neipperg hadden wij bij den keizer toch meer kracht en gloed verwacht. Speelde Van der Lugt hem daar niet wat al te beheerscht. Ook hij had zijn beste momenten in het samenspel met Madame Sans-Gêne, en dat werd dank zij hun beider spel tot een wel zeer geestig en fijn tooneel. De spelerslijst in Madame Sans-Gêne is zeer INSTITUUT HAARLEM-NOORD TEL. 1672(1 Eerekont thans nog voor een geheel niet garantie Pijnloos trekken Inb pen. Plaatje met 1 Kunsttand f 3. Iedere Tand meer 1.75 Porcelein of Zilvervulling f 3. Goudvulling vanaf 9. Goudkroon vanaf Z15. 22 karaats goud Pijnloos trekken van Tand of Kiesi,5(> Mondonderzoek kosteloos Spreekuren alle werkdagen van 9-12 en van 1-4 uur. Zaterdags van 912 uur AVOND SPREEKUUR Dinsdag, Woensdag en Donderdag 79 uur. Beslist pijnlooze behandeling door Nederlandsch Tandarts groot, maar er zijn behalve Napoleon en de hertogin, feitelijk nog maar 3 speelrollen en wel die van Lefebvre. Fouché en Von Neip perg. Piet Bron gaf een hartelijken, ruigen Levebvre. Jan van der Linde een geslepen Fouché, Dick van Veen een wel romantischen, maar wat erg uiterlijk gespeelden Neipperg. De revolutie in het voorspel was een too- neel-revolutie, een opero-scène, zooals wij het nooit anders eigenlijk ook in vroegere op voeringen hebben gezien. Aan de aankleeding ontbrak overigens weinig of niets en Cor van der Lugt heeft ons dit stuk gegeven met alle rijkdom en praal van het eerste keizerrijk. Er was veel te zien en het publiek genoot hier zichtbaar van. Vooral het kabinet van den keizer was mooi van kleur en vol stemming. Ook nu weer had Madame Sans-Gêne een groot succes, zeker niet veel minder dan toen wij het hier vroeger zagen. Een bewijs alweer, dat Sardou zijn publiek kende en voor het tooneel te schrijven wist als weinig anderen. J. B. SCHUIL MUZIEK CONCERT DER H.O.V. Solist Roelof Krol. Het concert van Zondagavond was merk waardig omdat één en dezelfde persoon eerst als pianosolist, daarna als cellosolist optrad. En nog merkwaardiger was dat de jonge kun stenaar, die deze dubbele taak vervulde, zich in belde gevallen er op uitstekende wijze van kweet. Dit neemt niet weg, dat Roelof Krol's cellospel nog wel meer indruk gemaakt heeft, dan zijn klavierspei. Dit laatste konden we in Mozart's bekend A dur-concert waardeeren het klonk vlot, geacheveerd, pittig en ryth- misch levendig in de snelle deelen; in het een voudige mooie Andante kenmerkte het stre ven naar Cantabiliteit den ook anders dan alleen pianistisch ontwikkelden speler. Wat zijn dynamische nuanceeringen betreft volg de Roelof Krol geheel de aanwijzingen der nieuwe Steingraber-uitgave. waarin de stel selmatige echo-effecten bij motiefherhalin gen niet zonder voorbehoud te aanvaarden zijn; immers bij één of meer herhalingen zou men zich ook een geleidelijke dynamische stijging of daling'kunnen denken. Intusschsn zijn de moeilijkheden die Mo zart's concert aan den solist stelt, ook voor technisch middelmatig ontwikkelde pianisten te overwinnen. Met het celloconcert van Eugen d' Albert staat het voor den solist anders: alleen een zeer uitstekende kan zich daaraan met succes wagen. Het stelt hooge eischen aan toonproductie en nuanceering. wat de taak der rechterhand betreft, terwijl de linker octaven, accoorden en andere dub- belgrepen, hooge intonaties en flageoletten volkomen moet beheerschen. Welnu, Roelof Krol beheerschte ze volkomen. Dat is op zich zelf al zeer respectabel. Maar hij gaf boven dien een zeer mooie, warme en boeiende voor dracht van het werk en bewees dus niet alleen technicus, maar ook kunstenaar te zijn. De aandacht van concertbesturen en concertver - eenigingen mag op dezen jongen cellist ge vestigd warden. De kleurrijke orkestpartij van het cello orkest sloot zich mooi bij die van den solist aan. In Mozart's pianoconcert was de samen werking niet zoo goed; hier let het ook zoo veel nauwer. De geestige ouverture van O. Nicolai's opera „Die lustigen Weiber von Windsor" vormde de inleiding van dit Zondagavondconcert. Nage noeg al het thematische materiaal, waaruit die ouverture is opgebouwd, is aan de opera zelve ontleend, evenals b.v. Weber dat in zijn beroemde Ouvertures gedaan heeft. Met de inleiding van het derde bedrijf, het opkomen van de maan schilderend, vangt Nicolai's ouverture aan Verschillende momenten uit de opera treffen dan ons oor. In muzikaal-tech nisch opzicht is de aardige voorbereiding van het zangthema van het Allegro opmerkens waardig. De slotgroep in dit Allegro lijkt wat triviaal; men dient echter te bedenken dat het thema daarvan de slagen schildert, die op den rug van den dwazen Falstaff neerdalen. In de vertolking was het koper van tijd tot tijd wel wat te sterk tegenover de strijkers. Een klankschoone auditie van de eerste Arlésiennesuite opende het tweede program- madeel, de eeuwig frissche Teil-ouverture be sloot het. De inleiding daarvan vormde door de plaatsing, onmiddellijk na het celloconcert van d'Albert, een weinig benijdenswaardige opgave voor den solocellist van ons orkest; hij vervulde echter zijn taak verdienstelijk. De soli voor althobo en fluit streelden als naar gewoonte de ooren en de vaart der galop sleepte ieder mee. Een geestdriftige bijval viel den talentvol len solist Roelof Krol ten deel. K. DE JONG. (Adv. Ingez. Med.) CHRIST.-NAT. WERKMANSBOND. De algemeene vergadering van het district Noord-Holland van den Chr. Nat. Werk mansbond zal Zaterdag 23 Febr. te Amster dam voorden gehouden. Haarlemsche Arbeiders Tooneelvereen. HERMAN HEIJERMANS. CABARETAVOND het Gemeentelijk Concertgebouw. De Haarlemsche Arbeiders Tooneelvereeni- ging Herman Heijermans heeft het goede denkbeeld gehad, in plaats van met eigen krachten eens met beroeps-artisten te komen. En zjj behoeft geen spijt te hebben van haar initiatief. De zaal was flink gevuld met een aandachtig gehoor, dat de afwisselende num mers met blijken van waardeering genoot. Willem van Capellen, door zijn verschil lende gedaanten voor de microfoon den luisteraars van de V. A. R. A. welbekend, had de leiding van dezen avond van vroolijke kunst, en hij opende het programma zelf met een voordracht, ontleend aan een tekst van onzen stadgenoot Nono. Het was een dankbaar onderwerp, waarop hij zijn typeerend talent ditmaal had beproefd: de vertooning van een poppenkast door een ordinairen straatartist met zijn helper ten overstaan van een k'.urig nette familie, die den verlooner voor een kin derfeestje had afgehuurd. Een blzonderc aanleiding tot vermaak vormde 's mans ver warde kennis omtrent de vaderlandsche en de algemeene geschiedenis. Zoo liet hij Egmond en Hoorne door Napoleon onthoofden met de klassieke woorden: Veni, vidi-foetsji! Een liedjeszanger, die beschaafdheid van toon en onderwerpen met een voortreffelijk uitdrukkingsvermogen verbindt, is Alex de Haas, die zoowel in de ironische klacht van een radio-spreker als in het sentimenteele Moeder de Vrouw, de komische ballade Johan na en de Schoenlapper en het satirieke liedje In de petoet bewees, all^' genres te beheer schen. Jammer dat de geluidsversterkers in de zaal wel iets aan het persoonlijk contact tusschen zanger en publiek ontnamen en door het onverstaanbaar maken van den tekst het effect af en toe bedierven. Na de pauze kwam de zanger o-a. met een persiflage op de spel ling Marchant in den vorm van een variatie op het bekende Kinder-A.B.C. Willem van Capellen heeft de luisteraars van de V.A.R.A. nog een dienst bewezen, door zijn klassiek geworden Teun de Klepperman in levenden lijve bij de pomp te laten optre den. In zijn praatje ried hij o.a. Haarlem als gezonde woonplaats aan. omdat het toch al lage sterftecijfer er volgens de laatste sta tistieken nog weer gedaald was. De gerenomeerde' goochelaar professor Ben Ali Libi, een orkest onder leiding van Jean Bertal en. niet te vergeten, het Vocaal Volen ti ammer Kwartet luisterden verder dezen wel geslaagden feestavond op. Laatstgenoemd viertal zong o.a. The perfect day, Ritters Ab- schied en een komisch nummertje: Er was ereis een dametje, van Nico van der Linde. H. G. CANNEGIETER. FEESTAVOND VAN T. O. N. E. V. O. In den Schouwburg aan den Jansweg Eigenlijk is het onjuist, in dit geval van een feestavond van T. O. N. E, V. O. te spreken. Want, gelijk de heer G. H. Pollé in zijn ope ningswoord aankondigde, waren er niet min der dan drie vereenigingen in deze bijeen komst betrokken. Daaraan was hette dan ken, zeggen sommigen, maar anderen zeggen: te wijten, dat de schouwburg propvol was. Behalve T. O. N. E. V. O. waren ook Postaal Genoegen 1 en de Haarlemsche Operette zangers mee van de partij. Een aardig denk beeld, zulk een coöperatieve feestviering. De samenwerking was dezen avond vergemakke lijkt door de omstandigheid, dat de heer Pollé bovengenoemd zoowel als tooneelleider van T. O. N. E. V. O. als van Postaal Genoegen optreedt. Hier is dus als 't ware sprake van twee vereenigingen onder eenhoofdig bestuur, en het ligt voor de hand dat de heer Pollé ook als algemeen leider fungeerde. Als eigenlijke conferencier trad naast hem op de heer F. H. van der Schaaf, wiens grap pige intermezzo's er bij het uit de drie ge noemde vereenigingen gerecruteerde publiek opperbest invielen. Het eerste nummer op het program was een komische schets van Postaal Genoegen, getiteld: Een man voor Anneke. Daarin wer den op kluchtige wijze de verwikkelingen weergegeven, waaraan tweelingen door hun sprekende gelijkenis bloot staan. Te Lowland Siiigers brachten hierna een paar nummers „Ein, zwei, drei und vier" en „Ein Lied aus meiner Heimat" ten gehoore, welke nummers door Muzikaal Allerlei van mejuffrouw Jopie Keizer en den heer F. Roo sendaal werden gevolgd. Voor de pauze kreeg het publiek nog een fantastische Droom-idylle en een pikante schets „Ronnie krijgt inspiratie" te genieten, alsmede een slotnummer van The Lowland Singers: Het zingende schilderij. Na de pauze vertoonde T. O. N. E. V. O. het blijspel Koppig, van A. Kimmel, waarna een bal den avond besloot. FEUILLETON. Uit het Engelsch van PATRICIA WENTWORTH. Nadruk verboden 2) John Maurice Waveney gaf hierop geen antwoord. Hij wenschte geen yertoon te ma ken als de erfgenaam, die bezit komt nemen van zijn nieuw-verworven eigendom hij wilde alleen maar het landgoed zien en een besluit nemen, of hij het zou gaan bewonen of niet. Daarom verliet hij den toonbank, stapte weer over de sluimerende schildpad en herhaalde „Den tweeden weg links op den heuvel? Ja? Vriendelijk bedankt hoor". De tweede weg op den heuvel bleek een smalle laan, die met enkele bochten eerst omhoog liep en dan recht naar beneden. Aan het eind bevonden zich een paar grooten steenen pilaren met een hoog ijzeren hek er- tusschen. De püaren waren met mos over dekt; het hek was gesloten. John stapte uit en duwde het open het knarste en piepte in zijn scharnieren Toen zette hij zich weer in de auto en reed lang zaam de oprijlaan in. Oud ingereden en in getrapt grint, overal onkruid, ongesnoeide boomen vol doode takken, verwilderd struik gewas en weer onkruid, onkruid en nog eens onkruid. En daarboven een grauwe hemel, waaruit de regen zonder ophouden neer- gutste. „Een vroolijke thuiskomst!" spotte Sir John Waveney in zichzelf. De wagen reeds voort onder de druipende hoornen en Waveney lag voor hem; grijs in £en somber naargeestigen dag. Toch gaf de aanblik van zijn voorvaderlijk kasteel hem een mysterieuze, romantische ontroering. Het oudste gedeelte van het gebouw kon hij niet zien van het punt waar hij zich thans be vond. Wat zich aan zijn blik opdeed was een Queen Anne gevel met een terras ervoor. Alle blinden waren gesloten een onherberg zaam verblijf leek het zoo John trok hard aan de bel. Het geluid weerklonk spookachtig door de verlaten ruim ten der groote behuizing en stierf toen weg als in eindelooze verten. Maar binnen roerde zich niets. Hij haalde een opgevouwen stuk papier uit zijn zak en belde nogmaals. Weer hoorde hij het geluid zich verliezen als in holle gewelven. Driemaal had hij moe ten bellen, eer de deur openging. Een forsch- gebouwde vrouw met een somber gezicht keek langs hem heen in den regen. „Ik heb een vergunning om het huis te zien", deelde John mede. Hij vouwde het papier open en bood het haar aan. Juffrouw Mossiter, de huisbewaar ster, keek er vijandig naar. „Wat is dat?" vroeg ze norsch. „Een vergunning om het huis te zien, ge- teekend door de advocaten van Sir John Waveney. Het is in orde hoor". „Het huis is niet te huur", protesteerde juf frouw Mossiter. „Ik weet tenminste nergens van". „Maar het is toch heusch in orde. U bent juffrouw Mossiter, de huisbewaarster, niet waar?" „Ik heb er niets van gehoord dat het huis te huur is", hield ze koppig vol en er klonk min achting en onverzettelijkheid in haar zware stem. „Neen. het is ook niet te huur. Misschien dat het onder bepaalde omstandigheden nog eens te huur komt, maar dat is een kwestie van later. Maar in 'ieder geval 'heb ik een schriftelijk bewijs, dat ik het bezichtigen mag". John sprak vriendelijk, maar er was toch 'n tikje ongeduld in zijn stem. Heel langzaam, met zichbare tegenzin, deed Juffrouw Mossiter een paar stappen achter uit en maakte ruim baan voor hem, zoodat hij den hall kon binnengaan. Ze deed hem denken aan een buldog die hem jaren ge leden, ergens in Zuid-Afrika gebeten had het grimmige in haar oogen, haar langzame bewegingen, haar air van meerderheid. „De eetzaal", lichtte juffrouw Mossiter in, terwijl zij een deur aan haar linkerhand open deed. John staarde in de duisternis en zijn begeleidster, die begreep, dat hij zoo niet veel zien kon, liep met groote. dreunende stappen naar het raam en opende een blind op een kier. zoodat het donker plaats maakte voor grauwe schemering. De laatste bewoner, Sir Anthony, was een minnaar van kostbare tapijten geweest en zelfs in het spaarzame licht dat in het ver trek naar binnen viel, kon John zien, dat de wandbekleeding en vloerbedekking van zeldzame schoonheid waren. ook het prachtige snijwerk van de eiken lambrizee- ring trof hem onmiddellijk. Met een slag sloot juffrouw Mossiter het blind, hem zoo dwingend naar de hall terug te keeren. „De salon", kondigde juffrouw Mossiter bij een volgende deur aan. Ook hier eerst inkt zwarte duisternis en toen er een straaltje licht kwam, kreeg John Waveney een indruk van melanchlieken verlatenheid die hem even deed huiveren. Alle stoelen waren met witte hoezen overdekt en de kroon in het midden der kamer hing in een grooten wit linnen zak; het had iets van een geslachte koe, opgehangen in een slagerij. Over het karpet lag een oud kleed uitgespreid. Hij liep langs juffrouw Mossiter heen en deed nog een blind open. Het regende nog steeds, lage zware donkere wolkenmassa's kwamen aandrijven en hij trachtte zijn gedruktheid te verdrijven door zich voor te stellen, hoe vroolijk deze In lichte kleuren geschilderde kamer zou zijn, als de zon door de hooge ramen naar binnen viel en het meubilair van zijn sinister- witte omhulsel ontdaan was. Ze zetten hun tocht voort, in de eene half donkere kamer naar de andere wierp John een blik en de verlatenheid van het groote, eenzame huis begon zich als een schaduw over zijn natuurlijke opgewektheid te leggen. Alleen de keuken, met helder, knappend vuur en de kraaiende baby van juffrouw Mossiter's dochter kruipend over den vloed, was een oase. van menschelijkheid in deze woesternij van stilte. Als de huisbewaarster er wat min der stuursch en ongenaakbaar had uitgezien, zou John een kop thee hebben gevraagd maar het ontbrak hem aan moed tot deze simpele toenaderingspoging en gedwee volgde hij zijn gids naar de bovenverdieping Toen hij zes droefgeestig-donkere slaapka mers gepasseerd was. voelde hij zich over tuigd, dat hij nooit in dit huis zou kunnen wonen. En tegelijkertijd betrapte hij zich op een verborgen verlangen om het tot zijn verblijf te maken Aan het einde van een lange gang lag de kamer, die van Claude Waveney geweest was. Het vertrek had uitzicht op den tuin en de met bosch bedekte vallei daarachter waar John negen jaar geleden zijn steelsch bezoek had gebracht, toen hij. gewond, met verlof in Engeland was geweest. Onweerstaanbaar werd zijn herinnering getrokken naar dien mooien, warmen voorjaarsdag en naar het wonderlijke, ernstige kind, dat beloofd had, het 'n beetje jammer te vinden als hij sneu velde. Hij staarde in den druipenden regen en net prettige herdenken week weer voor ver drietig gepeins. Hij haatte dit- landgoed, waar van hij de ongewenschte. onwelkome erfge naam was en hij had een gewaarwording dat het besef daarvan altijd op hem zou blijven drukken. Zonder eenige aandacht aan juffrouw Mossiter te besteden, liep hij van het raam weg en liep de kamer op en neer. Aan het voeteinde van een groot ouderwetsch hemel bed. waarop nog een zware, met rood damast bekleede peluw lag. bleef hij ten slotte in ge dachte verdiept staan. De muren waren oorspronkelijk met het- iiide rooa ais het dekbed, behangen geweest, naar de kleur was zoo verschoten, dat zij 't nidden hield tusschen bruin en donker geel. Boven den schoorsteenmantel echter, was een angwerpige plek. die de oorspronkelijke tint vrijwel behouden had. Onwillekeurig viel fohn's blik erop. „Hier heeft een schilderij gehangen", zei hij *ort. „Wat is daarmee gebeurd?" ,De vraag bracht juffrouw Mossiter zich- •nr in verwarring. „Er zijn schilderijen, die bij het huis hooren. en er zijn schilderijen, die er niet bij hooren". antwoordde ze met tegenzin. ..En dit schilderij?" „Behoort niet- bij het huis", klonk het bits. .Het is van Lady Marr". „Lady Marr o. ja. Een van Sir Anthony's dochters was met Nicolas Marr getrouwd. Maar waarom keek de huisbewaarster in vredesnaam zoo schichtig?" „Wat is het voor een schilderij? Is het weg gehaald? Heeft Lady Marr het laten weg halen?" De vragen kwamen zoo kort en scherp, dat juffrouw Mossiter zich nog minder op haar gemak ging voelen. „Neen. mijnheer nog niet", Haar toon klonk nu bepaald verlegen. „Waar is het?" John bleef aanhouden, deels omdat het zijn gewoonte niet was. zich met een kluitje in het te laten sturen, deels omdat de onwelwillendheid van de vrouw hem van den aanvang af had gehinderd. ..Waar is het?" vroeg hij nogmaals. „Het hoort niet bij het huis". ,Is het hier? Of in de kleedkamer? Is het kleedkamer?" fWordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 7