HET TANDHEELKUNDIG
OE TWEELINGZUSTERS
TTIGS!
!N SCUNI
16 RIJKSSTRAATWEG 16
GEBIT f 35
MAANDAG 21 JANUARI 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
9
HETTOONEEL
DE HACESPELERS.
BRUINTJE BEER EN WIM DAS.
Op kin der matinees worden wij doorgaans
wat décors en aankleeding betreft, niet ver
wend. De organisators van zulke kindervoor
stellingen zijn meestal van meening, dat het
voor kinderen al gauw goed genoeg is. Bij
Verkade behoefden wij daar niet bang voor
te zijn; wij wisten van te voren, dat de kun
stenaar. die eens De Blauwe Vogel van het
Geluk had geregisseerd ook voor de kinderen
de sprookjessfeer in Bruintje Beer op het
tooneel zou tooveren. En dat bleek reeds
dadelijk bij het begin. Welk een aardige
vondst was het de wijze geit met haar too-
verspiegel te laten komen en hoe verrassend
was toen het beeld van Bruintje Beer dat in
het bosch verscheen! Daarin herkenden wij
onmiddellijk den knappen regisseur en zijn
medewerkster Rie Cramer, die de decors en
costuums had ontworpen. Het was duidelijk
dat wij iets anders te zien zouden krijgen
dan wij op kindermatinees gewoon zijn.
En wij werden ook bij het voortschrijden
der handeling niet teleurgesteld, Dit sprook
je van Bruintje Beer en zijn trouwen vriend
Wim Das, die onder water in het zeepaleis
van den zeemeneer komen en later in het pa
leis van Saforel. den Moorenkoning, die al
tijd maar eten kan, is door Verkade met veel
fantasie ten tooneele gebracht. Het was aan
alles merkbaar, dat hij er zelf plezier in ge
had heeft en dat ook zijn medewerkers hem
vol animo hebben gevolgd. Zoo kregen wij een
voorstelling, die artistiek op hoog peil stond
en die'over het algemeen goed in den kin
dertoon was gehouden.
Een enkele keer leek het mij, dat het voor
een zoo'jong publiek wat „te mooi" was. Zoo
zullen de meeste kinderen wel niet hebben
begrepen, dat de dansende dames in door
schijnende groene costuums. het golvende wier
moesten voorstellen en zij zullen het ook heel
vreemd hebben gevonden, dat die visschen
dansten als gewone menschen. Dit leek mij
meer bestemd voor het oudere publiek dan
voor kinderen. Maar gelukkig kwam daar
in het paleis onder-water ook Wim Das, die
het contact met de kinderen geen moment
verloor en in wiens zwemevolutie de zaal een
daverende pret had.
En in het paleis van den Moorenkoning
waren wij aldoor in de sprookjessfeer, Met
veel tact had Verkade er voor gezorgd dat
het nooit griezelig werd en wanneer er maar
een oogenblik kans was dat het somber zou
worden was dadelijk Corry Vonk als de kip
pen er bij om in de gedaante van Wim Das
de- vroolijke stemming weer in de zaal te
brengen.
Wim Das was de held van den middag, meer
nog dan Bruintje Beer en dat kwam wel voor
namelijk, omdat Corry Vonk voor dit soort
werk alles mee brengt. Zij is vlug als kwik
zilver, ,zii speelt; met een entrain en een
levendigheid, die het jonge publiek onmid
dellijk verovert' en zij weet den kindertoon
te pakken als geen ander. En tenslotte blijkt
dit altijd toch weer het eerst-noodige bij zoo'n
kindermatinée. Want het moge alles nog zoo
fijn en artistiek zijn, het contact moet komen
door het spel. Deze Wim Das was de vroolijke
straatjongen onder de dieren en daarom was
hij de favoriet, meer nog dan de wat ernstige
Bruintje Beer, die gespeeld door Adriënne
Canivez in zijn bewegingen ook wel wat te
precieus was. En de kop van Bruintje Beer,
die heel het gezicht van de actrice bedekt,
was artistiek wel heel'goed. maar bleek het
geluid te smoren, zoodat de tekst te veel in
Bruint-je's baard bleef steken, terwijl van den
tekst van Wim Das, dank zij zijn vrijgelaten
mond, geen woord verloren ging.
Bruintje Beer en Wim Das gaven den toon
aan in dit kinderstuk, maar ook de vraat
zuchtige koning Saforel speelde een be
langrijke rol. Jacques van Hoven zorgde er
wijselijk voor van dezen Moorenvorst geen
boeman te maken. Hij was eer een lachwek
kende dan een vreesaanjagende figuur en de
kinderen hadden wat 'n plezier om dezen al
maar schransenden koning, die in zijn eet-
scène voor ons ouderen de herinnering wak
ker riep aan Herman Thimig en in Der Diener
zweier Herren.
Fientje Berghegge was een bekoorlijke Ani-
tra en de zeemeneer haar papa een
glanzende Neptunus. Vergeten wij ook niet
Steppel. Stappel en Stoppel, de wel wat
uit de kluiten gegroeide kabouters en de
twee bewegelijke mooren-slaven van koning
Saforel. En dan was er een allergeestigste
„wijze Geit" van Rob Geraerds.
De tekst van H. van Wijk en J. A. Leerink
was aardig in den kindertoon gehouden. Op
een enkele uitzondering na de grapjes
over Verkade en de spelling Marchant
die blijkbaar voor ons ouderen bestemd, en
juist daarom er volkomen naast waren. Want
voor de kinderen is dit immers alles „echt"
cn zij denken niet aan meneer Verkade en
meneer Marchant, zeker niet, wanneer zij in
het sprookjesland zijn. Hoe kinderen di:
sprookje meeleefden, bleek wel uit het oorver-
doovend: „Lekker! lekker! lekker!" dat de
jeugd gillend en voettrappelend aanhief op
het moment, toen Bruintje Beer en Wim
Das uit de gevangenis ontvlucht waren. Ont
neemt ze daarom niet de illusie met grapjes,
welke hun tot de ontdekking zouden kunnen
brengen, dat het maar komedie is.
Maar overigens alle hulde voor deze aller
aardigste en artistieke kindervoorstelling; die
bij het jonge publiek en ook bij de ouderen
een „reuzesucces" had.
J. B. SCHUIL.
Rotterdamsch-Hofstad Tooneel
Madame Sans-Gêne.
Mercadet, L'Aiglon, Belachelijke Hoofsche
Juffers, Freuleken, Pygmalion, Madame Sans-
Gêne al deze oude stukken, welke thans
weer op de planken verschijnen, leveren wel
het beste bewijs, dat de tooneel-directies hun
vertrouwen in het moderne werk beginnen te
verliezen en hun geluk willen beproeven bij het
vroegere en beproefde repertoire.
Wat al herinneringen roept zoo'n opvoering
van Madame Sans-Gêne bij ons wakker! Wij
denken weer aan dien grooten tijd van de
Bouwmeesters, toen Louis en Theo in dit werk
van Sardou en Moreau triomfen vierden, on
middellijk na* de opening van den Stads
schouwburg op het Leidsche Plein. Een Mada
me Sans-Gêne als van Theo MannBouw
meester hebben wij later nooit meer gehad. Ik
zie haar nog in het voorspel als de wasch-
vrouw, hartelijk, rond en volkomen de vrouw
van 't volk. En welk grootsch moment wist zij
te maken van de afrekening met de prinsssen
in 't tweede bedrijf, waarin elk woord als een
felle, striemende zweepslag was en zij het pu
bliek meesleepte door haar tempérament en
haar gloed. Zoo hebben wij dat tooneel nooit
meer later zien spelen, noch door Marie van
EysdenVink, noch door Magda Janssens en
ook Zaterdag niet dóör mevrouw van der Lugt
Melsert—van Ees. Maar wij hebben in Neder
land ook maar één actrice van de grootte van
Theo MannBouwmeester gekend.
En ook de Napoleon van Louis Bouwmeester
is in ons land nooit meer overtroffen, niet door
Frits Tartaud, niet door Willem Roy aards en
ook niet door Cor van der Lugt Melsert. Maar
dat velen van dit oude paradepaard van Sar
dou ook Zaterdag weer volop genoten hebben,
dat heeft het succes van de voorstelling door
het Rotterdamsch-Hofstad. Tooneel wel be-
Watfkènde Sardou toch het vak! Hoe voortref
felijk tooneel is nog altijd dit stuk, vooral in de
bedrijven voor de pauze! In de laatste acte
wordt het alles wat te veel maakwerk en kost
het ons zelfs moeite onze aandacht nog bij
die ingewikkelde en geforceerde intrige te
houden. Het bleek moeilijker een genie als
Napoleon ten tooneele te brengen dan een
Catharina Hübscher, die ook als hertogin de
waschvrouw blijft. Daarom amuseert en boeit
de figuur van Madame Sans Gêne zoo veel
meer dan Napoleon. De eerste kreeg reeds het
leven mee van de auteurs, de tweede moet tot
keizer gemaakt worden door den acteur, die
hem speelt.
Mevrouw Van der Lugt Melsert had haar
beste momenten in de komische tooneelen. In
het voorspel vond ik haar wat mat en het viel
mij moeilijk in deze Catharina Hübscher de
gulle, struische waschvrouw te zien. Zij was
loen eigenlijk te beschaafd en gaf geen pre
ludium ^op de hertogin in het eigenlijke stuk,
die alles maar zegt, wat haar voor den mond
komt. Maar voortreffelijk was mevrouw Van
der Lugt Melsert in de tooneelen van het
kleedingpassen in de les in het maintieu.
Daar was zij geheel en al de geestige actrice,
die deze tooneelen volkomen uitspeelde. En in
de scène met Lefebvxe wist zij een hartelij-
ken, warmen toon te treffen.
Het bekende tooneel der receptie speelde zij
met komische verve en in de afrekenings-
scene wist zij ook wel kracht te ontwikkelen,
al hadden wij het graag nog wat warmer,
spontaner en gloedvoller gewild. Maar in haar
volle kracht was zij eigenlijk pas in het tooneel
Een onthuld geheim
Hier is hef geheim van de charme
van menige vrouw: „Castella"
Dobbelman's schoonheidszeep.
Gun U zelf deze weldaad
Masseer en parfumeer Uw huid
met Castella's geurige oliën.
Castella koestert Uw huid tot zij
wordt als een wonder van
charmante zachtheid.
12'/*
cent
OPO GOEDE ZEEP STAAT
DéOBELM^N
(Adv. Ingez. Med.)
met Napoleon, wanneer zij hem aan den vroe-
geren tijd herinnert. Dat speelde zij fijn gees
tig en met vermakelijk aplomb.
Cor van der Lugt gaf een wel voornamen
Napoleon, maar een groote figuur werd de
keizer toch niet. Het leek mij toe, dat Van der
Lugt hem wat al te sober speelde. Er is toch
een moment, dat zijn Corsikaanschen aard
even geheel los komt in de scene met zijn
zusters en daarvan merkten wij wel wat te
weinig. En in de ontdekking van Neipperg
hadden wij bij den keizer toch meer kracht
en gloed verwacht. Speelde Van der Lugt hem
daar niet wat al te beheerscht. Ook hij had
zijn beste momenten in het samenspel met
Madame Sans-Gêne, en dat werd dank zij hun
beider spel tot een wel zeer geestig en fijn
tooneel.
De spelerslijst in Madame Sans-Gêne is zeer
INSTITUUT
HAARLEM-NOORD TEL. 1672(1
Eerekont thans nog voor een geheel
niet garantie Pijnloos trekken Inb pen.
Plaatje met 1 Kunsttand f 3.
Iedere Tand meer 1.75
Porcelein of Zilvervulling f 3.
Goudvulling vanaf 9.
Goudkroon vanaf Z15.
22 karaats goud
Pijnloos trekken van Tand of
Kiesi,5(>
Mondonderzoek kosteloos
Spreekuren alle werkdagen
van 9-12 en van 1-4 uur.
Zaterdags van 912 uur
AVOND SPREEKUUR
Dinsdag, Woensdag en Donderdag
79 uur.
Beslist pijnlooze behandeling
door Nederlandsch Tandarts
groot, maar er zijn behalve Napoleon en de
hertogin, feitelijk nog maar 3 speelrollen en
wel die van Lefebvre. Fouché en Von Neip
perg. Piet Bron gaf een hartelijken, ruigen
Levebvre. Jan van der Linde een geslepen
Fouché, Dick van Veen een wel romantischen,
maar wat erg uiterlijk gespeelden Neipperg.
De revolutie in het voorspel was een too-
neel-revolutie, een opero-scène, zooals wij het
nooit anders eigenlijk ook in vroegere op
voeringen hebben gezien. Aan de aankleeding
ontbrak overigens weinig of niets en Cor van
der Lugt heeft ons dit stuk gegeven met alle
rijkdom en praal van het eerste keizerrijk. Er
was veel te zien en het publiek genoot hier
zichtbaar van. Vooral het kabinet van den
keizer was mooi van kleur en vol stemming.
Ook nu weer had Madame Sans-Gêne een
groot succes, zeker niet veel minder dan toen
wij het hier vroeger zagen. Een bewijs alweer,
dat Sardou zijn publiek kende en voor het
tooneel te schrijven wist als weinig anderen.
J. B. SCHUIL
MUZIEK
CONCERT DER H.O.V.
Solist Roelof Krol.
Het concert van Zondagavond was merk
waardig omdat één en dezelfde persoon eerst
als pianosolist, daarna als cellosolist optrad.
En nog merkwaardiger was dat de jonge kun
stenaar, die deze dubbele taak vervulde, zich
in belde gevallen er op uitstekende wijze van
kweet. Dit neemt niet weg, dat Roelof Krol's
cellospel nog wel meer indruk gemaakt heeft,
dan zijn klavierspei. Dit laatste konden we
in Mozart's bekend A dur-concert waardeeren
het klonk vlot, geacheveerd, pittig en ryth-
misch levendig in de snelle deelen; in het een
voudige mooie Andante kenmerkte het stre
ven naar Cantabiliteit den ook anders dan
alleen pianistisch ontwikkelden speler. Wat
zijn dynamische nuanceeringen betreft volg
de Roelof Krol geheel de aanwijzingen der
nieuwe Steingraber-uitgave. waarin de stel
selmatige echo-effecten bij motiefherhalin
gen niet zonder voorbehoud te aanvaarden
zijn; immers bij één of meer herhalingen zou
men zich ook een geleidelijke dynamische
stijging of daling'kunnen denken.
Intusschsn zijn de moeilijkheden die Mo
zart's concert aan den solist stelt, ook voor
technisch middelmatig ontwikkelde pianisten
te overwinnen. Met het celloconcert van
Eugen d' Albert staat het voor den solist
anders: alleen een zeer uitstekende kan zich
daaraan met succes wagen. Het stelt hooge
eischen aan toonproductie en nuanceering.
wat de taak der rechterhand betreft, terwijl
de linker octaven, accoorden en andere dub-
belgrepen, hooge intonaties en flageoletten
volkomen moet beheerschen. Welnu, Roelof
Krol beheerschte ze volkomen. Dat is op zich
zelf al zeer respectabel. Maar hij gaf boven
dien een zeer mooie, warme en boeiende voor
dracht van het werk en bewees dus niet alleen
technicus, maar ook kunstenaar te zijn. De
aandacht van concertbesturen en concertver -
eenigingen mag op dezen jongen cellist ge
vestigd warden.
De kleurrijke orkestpartij van het cello
orkest sloot zich mooi bij die van den solist
aan. In Mozart's pianoconcert was de samen
werking niet zoo goed; hier let het ook zoo
veel nauwer.
De geestige ouverture van O. Nicolai's opera
„Die lustigen Weiber von Windsor" vormde de
inleiding van dit Zondagavondconcert. Nage
noeg al het thematische materiaal, waaruit
die ouverture is opgebouwd, is aan de opera
zelve ontleend, evenals b.v. Weber dat in zijn
beroemde Ouvertures gedaan heeft. Met de
inleiding van het derde bedrijf, het opkomen
van de maan schilderend, vangt Nicolai's
ouverture aan Verschillende momenten uit de
opera treffen dan ons oor. In muzikaal-tech
nisch opzicht is de aardige voorbereiding van
het zangthema van het Allegro opmerkens
waardig. De slotgroep in dit Allegro lijkt wat
triviaal; men dient echter te bedenken dat
het thema daarvan de slagen schildert, die op
den rug van den dwazen Falstaff neerdalen.
In de vertolking was het koper van tijd tot
tijd wel wat te sterk tegenover de strijkers.
Een klankschoone auditie van de eerste
Arlésiennesuite opende het tweede program-
madeel, de eeuwig frissche Teil-ouverture be
sloot het. De inleiding daarvan vormde door
de plaatsing, onmiddellijk na het celloconcert
van d'Albert, een weinig benijdenswaardige
opgave voor den solocellist van ons orkest; hij
vervulde echter zijn taak verdienstelijk. De
soli voor althobo en fluit streelden als naar
gewoonte de ooren en de vaart der galop
sleepte ieder mee.
Een geestdriftige bijval viel den talentvol
len solist Roelof Krol ten deel.
K. DE JONG.
(Adv. Ingez. Med.)
CHRIST.-NAT. WERKMANSBOND.
De algemeene vergadering van het district
Noord-Holland van den Chr. Nat. Werk
mansbond zal Zaterdag 23 Febr. te Amster
dam voorden gehouden.
Haarlemsche Arbeiders Tooneelvereen.
HERMAN HEIJERMANS.
CABARETAVOND
het Gemeentelijk Concertgebouw.
De Haarlemsche Arbeiders Tooneelvereeni-
ging Herman Heijermans heeft het goede
denkbeeld gehad, in plaats van met eigen
krachten eens met beroeps-artisten te komen.
En zjj behoeft geen spijt te hebben van haar
initiatief. De zaal was flink gevuld met een
aandachtig gehoor, dat de afwisselende num
mers met blijken van waardeering genoot.
Willem van Capellen, door zijn verschil
lende gedaanten voor de microfoon den
luisteraars van de V. A. R. A. welbekend, had
de leiding van dezen avond van vroolijke
kunst, en hij opende het programma zelf met
een voordracht, ontleend aan een tekst van
onzen stadgenoot Nono. Het was een dankbaar
onderwerp, waarop hij zijn typeerend talent
ditmaal had beproefd: de vertooning van een
poppenkast door een ordinairen straatartist
met zijn helper ten overstaan van een k'.urig
nette familie, die den verlooner voor een kin
derfeestje had afgehuurd. Een blzonderc
aanleiding tot vermaak vormde 's mans ver
warde kennis omtrent de vaderlandsche en de
algemeene geschiedenis. Zoo liet hij Egmond
en Hoorne door Napoleon onthoofden met de
klassieke woorden: Veni, vidi-foetsji!
Een liedjeszanger, die beschaafdheid van
toon en onderwerpen met een voortreffelijk
uitdrukkingsvermogen verbindt, is Alex de
Haas, die zoowel in de ironische klacht van
een radio-spreker als in het sentimenteele
Moeder de Vrouw, de komische ballade Johan
na en de Schoenlapper en het satirieke liedje
In de petoet bewees, all^' genres te beheer
schen. Jammer dat de geluidsversterkers in
de zaal wel iets aan het persoonlijk contact
tusschen zanger en publiek ontnamen en door
het onverstaanbaar maken van den tekst het
effect af en toe bedierven. Na de pauze kwam
de zanger o-a. met een persiflage op de spel
ling Marchant in den vorm van een variatie
op het bekende Kinder-A.B.C.
Willem van Capellen heeft de luisteraars
van de V.A.R.A. nog een dienst bewezen, door
zijn klassiek geworden Teun de Klepperman
in levenden lijve bij de pomp te laten optre
den. In zijn praatje ried hij o.a. Haarlem als
gezonde woonplaats aan. omdat het toch al
lage sterftecijfer er volgens de laatste sta
tistieken nog weer gedaald was.
De gerenomeerde' goochelaar professor Ben
Ali Libi, een orkest onder leiding van Jean
Bertal en. niet te vergeten, het Vocaal Volen
ti ammer Kwartet luisterden verder dezen wel
geslaagden feestavond op. Laatstgenoemd
viertal zong o.a. The perfect day, Ritters Ab-
schied en een komisch nummertje: Er was
ereis een dametje, van Nico van der Linde.
H. G. CANNEGIETER.
FEESTAVOND VAN T. O. N. E. V. O.
In den Schouwburg aan den Jansweg
Eigenlijk is het onjuist, in dit geval van een
feestavond van T. O. N. E, V. O. te spreken.
Want, gelijk de heer G. H. Pollé in zijn ope
ningswoord aankondigde, waren er niet min
der dan drie vereenigingen in deze bijeen
komst betrokken. Daaraan was hette dan
ken, zeggen sommigen, maar anderen zeggen:
te wijten, dat de schouwburg propvol was.
Behalve T. O. N. E. V. O. waren ook Postaal
Genoegen 1 en de Haarlemsche Operette
zangers mee van de partij. Een aardig denk
beeld, zulk een coöperatieve feestviering. De
samenwerking was dezen avond vergemakke
lijkt door de omstandigheid, dat de heer
Pollé bovengenoemd zoowel als tooneelleider
van T. O. N. E. V. O. als van Postaal Genoegen
optreedt. Hier is dus als 't ware sprake van
twee vereenigingen onder eenhoofdig bestuur,
en het ligt voor de hand dat de heer Pollé
ook als algemeen leider fungeerde.
Als eigenlijke conferencier trad naast hem
op de heer F. H. van der Schaaf, wiens grap
pige intermezzo's er bij het uit de drie ge
noemde vereenigingen gerecruteerde publiek
opperbest invielen.
Het eerste nummer op het program was
een komische schets van Postaal Genoegen,
getiteld: Een man voor Anneke. Daarin wer
den op kluchtige wijze de verwikkelingen
weergegeven, waaraan tweelingen door hun
sprekende gelijkenis bloot staan.
Te Lowland Siiigers brachten hierna een
paar nummers „Ein, zwei, drei und vier" en
„Ein Lied aus meiner Heimat" ten gehoore,
welke nummers door Muzikaal Allerlei van
mejuffrouw Jopie Keizer en den heer F. Roo
sendaal werden gevolgd.
Voor de pauze kreeg het publiek nog een
fantastische Droom-idylle en een pikante
schets „Ronnie krijgt inspiratie" te genieten,
alsmede een slotnummer van The Lowland
Singers: Het zingende schilderij.
Na de pauze vertoonde T. O. N. E. V. O. het
blijspel Koppig, van A. Kimmel, waarna een
bal den avond besloot.
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
PATRICIA WENTWORTH.
Nadruk verboden
2)
John Maurice Waveney gaf hierop geen
antwoord. Hij wenschte geen yertoon te ma
ken als de erfgenaam, die bezit komt nemen
van zijn nieuw-verworven eigendom hij
wilde alleen maar het landgoed zien en een
besluit nemen, of hij het zou gaan bewonen
of niet. Daarom verliet hij den toonbank,
stapte weer over de sluimerende schildpad
en herhaalde „Den tweeden weg links op den
heuvel? Ja? Vriendelijk bedankt hoor".
De tweede weg op den heuvel bleek een
smalle laan, die met enkele bochten eerst
omhoog liep en dan recht naar beneden. Aan
het eind bevonden zich een paar grooten
steenen pilaren met een hoog ijzeren hek er-
tusschen. De püaren waren met mos over
dekt; het hek was gesloten.
John stapte uit en duwde het open het
knarste en piepte in zijn scharnieren Toen
zette hij zich weer in de auto en reed lang
zaam de oprijlaan in. Oud ingereden en in
getrapt grint, overal onkruid, ongesnoeide
boomen vol doode takken, verwilderd struik
gewas en weer onkruid, onkruid en nog eens
onkruid. En daarboven een grauwe hemel,
waaruit de regen zonder ophouden neer-
gutste.
„Een vroolijke thuiskomst!" spotte Sir
John Waveney in zichzelf.
De wagen reeds voort onder de druipende
hoornen en Waveney lag voor hem; grijs in
£en somber naargeestigen dag. Toch gaf de
aanblik van zijn voorvaderlijk kasteel hem
een mysterieuze, romantische ontroering. Het
oudste gedeelte van het gebouw kon hij niet
zien van het punt waar hij zich thans be
vond. Wat zich aan zijn blik opdeed was een
Queen Anne gevel met een terras ervoor. Alle
blinden waren gesloten een onherberg
zaam verblijf leek het zoo
John trok hard aan de bel. Het geluid
weerklonk spookachtig door de verlaten ruim
ten der groote behuizing en stierf toen weg
als in eindelooze verten. Maar binnen roerde
zich niets. Hij haalde een opgevouwen
stuk papier uit zijn zak en belde nogmaals.
Weer hoorde hij het geluid zich verliezen
als in holle gewelven. Driemaal had hij moe
ten bellen, eer de deur openging. Een forsch-
gebouwde vrouw met een somber gezicht keek
langs hem heen in den regen.
„Ik heb een vergunning om het huis te
zien", deelde John mede.
Hij vouwde het papier open en bood het
haar aan. Juffrouw Mossiter, de huisbewaar
ster, keek er vijandig naar.
„Wat is dat?" vroeg ze norsch.
„Een vergunning om het huis te zien, ge-
teekend door de advocaten van Sir John
Waveney. Het is in orde hoor".
„Het huis is niet te huur", protesteerde juf
frouw Mossiter. „Ik weet tenminste nergens
van".
„Maar het is toch heusch in orde. U bent
juffrouw Mossiter, de huisbewaarster, niet
waar?"
„Ik heb er niets van gehoord dat het huis te
huur is", hield ze koppig vol en er klonk min
achting en onverzettelijkheid in haar zware
stem.
„Neen. het is ook niet te huur. Misschien
dat het onder bepaalde omstandigheden nog
eens te huur komt, maar dat is een kwestie
van later. Maar in 'ieder geval 'heb ik een
schriftelijk bewijs, dat ik het bezichtigen
mag".
John sprak vriendelijk, maar er was toch 'n
tikje ongeduld in zijn stem.
Heel langzaam, met zichbare tegenzin, deed
Juffrouw Mossiter een paar stappen achter
uit en maakte ruim baan voor hem, zoodat
hij den hall kon binnengaan. Ze deed hem
denken aan een buldog die hem jaren ge
leden, ergens in Zuid-Afrika gebeten had
het grimmige in haar oogen, haar langzame
bewegingen, haar air van meerderheid.
„De eetzaal", lichtte juffrouw Mossiter in,
terwijl zij een deur aan haar linkerhand open
deed. John staarde in de duisternis en zijn
begeleidster, die begreep, dat hij zoo niet veel
zien kon, liep met groote. dreunende stappen
naar het raam en opende een blind op een
kier. zoodat het donker plaats maakte voor
grauwe schemering.
De laatste bewoner, Sir Anthony, was een
minnaar van kostbare tapijten geweest en
zelfs in het spaarzame licht dat in het ver
trek naar binnen viel, kon John zien, dat
de wandbekleeding en vloerbedekking van
zeldzame schoonheid waren. ook het
prachtige snijwerk van de eiken lambrizee-
ring trof hem onmiddellijk. Met een slag
sloot juffrouw Mossiter het blind, hem zoo
dwingend naar de hall terug te keeren.
„De salon", kondigde juffrouw Mossiter bij
een volgende deur aan. Ook hier eerst inkt
zwarte duisternis en toen er een straaltje
licht kwam, kreeg John Waveney een indruk
van melanchlieken verlatenheid die hem
even deed huiveren. Alle stoelen waren met
witte hoezen overdekt en de kroon in het
midden der kamer hing in een grooten wit
linnen zak; het had iets van een geslachte
koe, opgehangen in een slagerij. Over het
karpet lag een oud kleed uitgespreid. Hij liep
langs juffrouw Mossiter heen en deed nog
een blind open.
Het regende nog steeds, lage zware donkere
wolkenmassa's kwamen aandrijven en
hij trachtte zijn gedruktheid te verdrijven
door zich voor te stellen, hoe vroolijk deze In
lichte kleuren geschilderde kamer zou zijn,
als de zon door de hooge ramen naar binnen
viel en het meubilair van zijn sinister- witte
omhulsel ontdaan was.
Ze zetten hun tocht voort, in de eene half
donkere kamer naar de andere wierp John
een blik en de verlatenheid van het groote,
eenzame huis begon zich als een schaduw
over zijn natuurlijke opgewektheid te leggen.
Alleen de keuken, met helder, knappend vuur
en de kraaiende baby van juffrouw Mossiter's
dochter kruipend over den vloed, was een
oase. van menschelijkheid in deze woesternij
van stilte. Als de huisbewaarster er wat min
der stuursch en ongenaakbaar had uitgezien,
zou John een kop thee hebben gevraagd maar
het ontbrak hem aan moed tot deze simpele
toenaderingspoging en gedwee volgde hij zijn
gids naar de bovenverdieping
Toen hij zes droefgeestig-donkere slaapka
mers gepasseerd was. voelde hij zich over
tuigd, dat hij nooit in dit huis zou kunnen
wonen. En tegelijkertijd betrapte hij zich
op een verborgen verlangen om het tot zijn
verblijf te maken
Aan het einde van een lange gang lag de
kamer, die van Claude Waveney geweest was.
Het vertrek had uitzicht op den tuin en de
met bosch bedekte vallei daarachter waar
John negen jaar geleden zijn steelsch bezoek
had gebracht, toen hij. gewond, met verlof
in Engeland was geweest. Onweerstaanbaar
werd zijn herinnering getrokken naar dien
mooien, warmen voorjaarsdag en naar het
wonderlijke, ernstige kind, dat beloofd had,
het 'n beetje jammer te vinden als hij sneu
velde.
Hij staarde in den druipenden regen en
net prettige herdenken week weer voor ver
drietig gepeins. Hij haatte dit- landgoed, waar
van hij de ongewenschte. onwelkome erfge
naam was en hij had een gewaarwording dat
het besef daarvan altijd op hem zou blijven
drukken.
Zonder eenige aandacht aan juffrouw
Mossiter te besteden, liep hij van het raam
weg en liep de kamer op en neer. Aan het
voeteinde van een groot ouderwetsch hemel
bed. waarop nog een zware, met rood damast
bekleede peluw lag. bleef hij ten slotte in ge
dachte verdiept staan.
De muren waren oorspronkelijk met het-
iiide rooa ais het dekbed, behangen geweest,
naar de kleur was zoo verschoten, dat zij 't
nidden hield tusschen bruin en donker geel.
Boven den schoorsteenmantel echter, was een
angwerpige plek. die de oorspronkelijke tint
vrijwel behouden had. Onwillekeurig viel
fohn's blik erop.
„Hier heeft een schilderij gehangen", zei hij
*ort. „Wat is daarmee gebeurd?"
,De vraag bracht juffrouw Mossiter zich-
•nr in verwarring.
„Er zijn schilderijen, die bij het huis
hooren. en er zijn schilderijen, die er niet bij
hooren". antwoordde ze met tegenzin.
..En dit schilderij?"
„Behoort niet- bij het huis", klonk het bits.
.Het is van Lady Marr".
„Lady Marr o. ja. Een van Sir Anthony's
dochters was met Nicolas Marr getrouwd.
Maar waarom keek de huisbewaarster in
vredesnaam zoo schichtig?"
„Wat is het voor een schilderij? Is het weg
gehaald? Heeft Lady Marr het laten weg
halen?"
De vragen kwamen zoo kort en scherp, dat
juffrouw Mossiter zich nog minder op haar
gemak ging voelen.
„Neen. mijnheer nog niet", Haar toon
klonk nu bepaald verlegen.
„Waar is het?"
John bleef aanhouden, deels omdat het
zijn gewoonte niet was. zich met een kluitje
in het te laten sturen, deels omdat de
onwelwillendheid van de vrouw hem van den
aanvang af had gehinderd.
..Waar is het?" vroeg hij nogmaals.
„Het hoort niet bij het huis".
,Is het hier? Of in de kleedkamer? Is het
kleedkamer?"
fWordt vervolgd).