DE TWEELINGZUSTERS Generaal Evangeline Booth, de leidster van het Leger des Hells, bij haar vertrek van het Victoria station te Londen voor haar reis naar Australië en Nieuw Zeeland De bruggenbouw over onze groote rivieren beteekent de belangrijke verbetering der verkeersverbindingen tusschen Noord en Zuid. De groote brug te Vianen Vreeswijk vormt in deze reeks een belangrijk onderdeel. Een overzicht van het gedeelte aan de rivier, dat reeds Eeninteressant model van een paltrok zaag molen uit het begin der 18e eeuw is door den heer F P. Muys- ken te Amsterdam aan den Staat der Nederlanden ge schonken ter plaat sing in het Rijksmu seum t# Amsterdam Door de Rijksveldwacht zijn proeven genomen met stopborden van nieuwen vorm, welke des avonds zijn verlicht en zoodoende de aanhoudingen vergemakkelijken O Na bet uitspreken van het doodvonnis in het Lindbergh-proces Bij zijn bezoek aan de internationale auto tentoonstelling te Berlijn bezichtigt üe Mevrouw van Hardenbroek ontvangt een bouquet bloemen op de groote Huisbroeitentoonstelling wordt de beklaagde Hauptmann uit de rechtzaal te Flemington Duitsche Rijksleider Adolf Hitler de geëxposeerde wagens, waarvan de bijzonderheden welke Vrijdag te Bennebroek door den burgemeester den heer K. J. G. baron van Hardenbroek naar cel gebracht. Deze foto werd radiografisch naar Europa hem worden verklaard werd geopend geseind FEUILLETON. Uit het Engelsch van ^ATRICIA WENTWORTH. Nadruk verboden 25) Het duurde een oogenblik eer juffrouw Jones antwoord gaf. Toen: „Het is niet aan mij hierop iets te zeggen". Haar stem klonk vast, maar de plompe, ge- i vouwen handen trilden. „Ja, zeker wel", pleitte John. „Laat u die lijdelijke houding toch alstublieft varen. Ik ben bij u gekomen, omdat ik uw hulp noodig heb. Ik kan niets beginnen als u niet een beetje ontdooit. Ten slotte hebt u voor Anne gezorgd van dat ze een aardige, kleine baby was en het is eenvoudig ondenkbaar, dat u geen greintje medegevoel voor haar zoudt hebben. Ik moet tot mijn spijt zeggen, dat de familie dat niet schijnt te bezitten. Het lijkt of het hun geen steek kan schelen, waar ze ls, of ze een rooden duit rijk is. wat ze uitvoert „Niemand", verklaarde juffrouw Jones, met een stem die beefde, maar die toch niets te kort kwam aan waardigheid, „niemand kan mij verwijten, dat ik mijn plicht niet gedaan heb". Een scherp wederwoord brandde op John's lippen, maar hij slaagde er in het binnen te houden. Het was beter juffrouw Jones' op merkingen te negeer en het ijs was nu toch £n ieder geval gebroken. En hij vervolgde: „Ik geloof namelijk, dat ze geen penny heeft ongeveer, waar zou ze geld vandaan moeten halen? Gisteren is ze vrij gelaten, heeft een hotelkamer genomen Len is 's midda.g naar Jenny gegaan. Dus het beetje geld, dat ze kan hebben gehad, heeft ze uitgegeven. En Jenny is onredelijk tegen haar geweest en heeft haar weggestuurd, ka pot van hartzeer. Ik heb haar gezien ze maakte den indruk of Jenny haar mishan deld had! Ik ging haar achterop, maar kwam net te laat aan het station. Ze is naar Lon den vertrokken en niemand weet waar ze sindsdien gebleven is. In het hotel is ze niet meer terug geweest. Jenny weet ook niet waar ze is en ditmaal liegt ze niet ze weet het inderdaad niet. Ik had gedacht, dat or mis schien kans bestond, dat ze bij u was ge weest. Is dat zoo?" Juffrouw Jones staarde nu niet meer naar den muur. Ze keek John aan en schudde langzaam het hoofd. „Weet u waar ze is?" ging hij op over- redenden, aandringenden toon door; „weet u er iets van?" „Is het waar wat u vertelt?" hijgde de oude vrouw. En toen, met een drogen snik: „Dan mag de Heere haar genadig zijn, me neer". „Natuurlijk vertel ik u de waarheid. Waar om zou ik er om jokken. Ik wilde maar dat ik de waarheid uit een van jullie kon trekken! Ik ben al die leugens, al die draaierij zoo ver schrikkelijk beudat verzeker ik u. Eerst dat ze ziek is, dan dat ze op reis is: dan komt het sprookje, dat er wat aan haar ver stand mankeert en ten slotte het laatste nieuws dat ze verdwenen is". Hij lachte kwaadaardig. „Verdwenen! Zonder een cent op zak. Of ze honger lijdt, of ze een dak boven haar hoofd heeft niemand van jullie die zich er wat van aantrekt Juffrouw Jones was diep onder den indruk van zijn toorn. John was opeens geen vreemde eend in de bijt meer. „Een echte Waveney, als hij zoo boos is", was haar oordeel. „Ik vraag u of u weet waar Anne is", ver volgde John ongeduldig. „Weet u waar ze Is?" „Lady Marr Juffrouw Jones voltooide haar zin niet, toen ze de uitdrukking van John's gezicht zag. „Weet u waar ze is?" „Neen, meneer, ik weet het niet" „Op mijn eerewoord ik weet niet waar het kind is" „Dan weet niemand het". John's stem trilde van woeste teleurstelling. Met een paar groote stappen was hij bij het venster, duwde ruw de keurig gesteven gordijntjes opzij en bleef staren naar de sombere, morsige straat. Er waren kilometers en kilometers straten als deze: armzaliger nog, smeriger, troosteloozer dicht bevolkt door leelijke. gore, door gebrek en ellende verworden menschen. vol weerzinwekkende tafereelen en afstootelijke geluiden. Waar dreef in een monsterachtige wereldstad als Londen een vrouw zonder geld op zak heen? Waar in deze woestenij van trieste straten en krottige huizen was Anne Belinda? John keerde zich om; zijn drift ebde weg een namelooze melancholie had zich over hem gelegd. Juffrouw Jones was opgestaan en leunde tegen de tafel. Iets van het rozige in haar welgedaan gezicht had plaats gemaakt voor bleekheid. John legde een hand op haar schouder; „Ls er niemand, naar wie ze kan zijn ge gaan?1' „Neen, meneer, Lady Marr „Ik heb u immers gezegd, dat- die haar zonder troost heeft laten weggaan! Anne is bij haar geweest en ze heeft haar wegge stuurd!" Er trok een diepe rimpel tusschen zijn wenkbrauwen en een roode gloed ver spreidde zich over zijn gezicht. „Ze stuurde haar weg ze bood haar geld aan als ze voor goed uit de buurt wilde blijven". Zijn hand viel zwaar omlaag en juffrouw Jones barstte uit: „Dat kan ze niet gedaan hebben zoo iets zou Miss Jenny nooit doen". „Ik verklaar u dat ze het wél deed. Ze bood haar geld, als ze wegging en wilde be loven nooit weer terug te komen. Anne is zonder geld weggegaanEn Jenny heeft zich niet ongerust te maken dat ze haar nog eens lastig zal vallen. Ik ben overtuigd, dat ze liever van gebrek omkomt". „Neen, neen, meneer, dat zou nooit ge beuren". „Waarom niet? Jullie zijn allemaal precies eender jullie bekommeren je er geen sik kepit om in wat voor omstandigheden ze verkeert. Maar het is een onplezierige ge dachte, dat-iemand van honger zou kunnen sterven"., voegde hij er met grimmigen spot bij, „dus denken we er liever maar niet aan, hè? Dat is wel het gemakkelijkste. „Dat zal nooit gebeuren" zegt u en daarmee sust u uzelf in slaap. Juffrouw Jones was in tranen. „Niemand kan me verwijten, dat ik mijn plicht niet gedaan heb" verdedigde ze zich nog eens weer, snikkend. ..Ik was nog maar een jaar getrouwd toen Jones van mij werd weggenomen en ik met Mary Ann dat is mijn dochter moet u weten die nog maar zes weken was, achterbleef. Meneer Courtney en meneer Tom en juffrouw Jenny en juf frouw Anne ik heb voor ze allemaal van baby af verzorgd. Mijn eigen kind was bij vreemden uitbesteed en ik heb er nooit over gemopperd ik heb het er met liefde voor over gehad. Niemand kan mij zeggen, dat ik niet van ze gehouden heb, alsof ze mijn eigen vleesch en bloed waren en méér dan dat Mary Ann maakt me er nu nog wel een verwijt van, dat ik meer moeder voor de kinderen Waveney was, dat voor haar Met een geprikkelde armbeweging legde John haar het zwijgen op. „Zoo is het meer dan genoeg. Gaat u zitten astublïeft". Juffrouw Jones liet een langen, verbaasden zucht hooren. En voldeed aan het verzoek, dat veel van een commando had. XIX. Als iemand juffrouw Jones voorspeld had, dat zij een half uur, nadat zij haar doch- ter's „mooie kamer" was binnengekomen, ge dwee orders van „dien Sir John" zou aan nemen, en naar haar hem opzien met een onderworpenheid, die ze tot nu toe alleen aan Sir Anthony had betoond zou ze om het dwaze denkbeeld gelachen hebben. En toch, toen John tegen haar zei: „Ga zitten" haastte ze zich te gehoorzamen, waarna ze hem met nederig ontzag aanstaarde. John zweeg een oogenblik; hij keek haar boos aan. Toen vervolgde hij: „Ik zou graag willen, dat u met uw gedachten teruggaat naar den tijd vóór Lady Marr trouwde. Ze is toen naar de stad gegaan om bij mevrouw Courtney te Iogeeren en u en juffrouw Anne kwamen later. Is dat zoo?" Juffrouw Jones knikte. Toen snoof ze even en knikte nogmaals. „Alles was zoo heerlijk en iedereen zoo ge lukkig", zuchtte ze „Wie had dat ooit kunnen denken?" John trok zijn stoel naast de tafel en trom melde ongeduldig op het blad. „Ik verlang precies te hooren wat er ge beurd is. Begin maar bij het begin. U kwam met Anne naar de stad „Ja. we kwamen Dinsdag aan en gingen met juffrouw Jenny mee. die haar bruids japon moest passen. Juffrouw Jenny wist, dat ik die zoo dolgraag wilden zien en ze regelde het zoo, dat ik mee kon. Ze zag er uit ols een koningin en ik en juffrouw Anne en de naaister, we hielden gewoonweg onzen adem in, zoo prachtig als ze er uit zag". Weer tikte John ongeduldig op tafel en juffrouw Jones ging haastig voort: (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 16