c
Voor een verloren uurtje twee prettige werkjes.
VRIJDAG 22 FEBRUARI 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
7
AAN ALLEN!
In de Zaterdagsche krant van Haarlem..
Dagblad zien we dikwijls tekeningen van
Haarlem, zooals het was en zooals het gewor
den is. Je snapt wel. dat oud-Haarlemmers
daarvan smullen. Wanneer ze turen op de
teekening van het verleden dan komt eigen
jeugd boven. En zoo zegt vader misschien te
gen moeder: weet je nog wel, dat je daar den
winkel had van die of die en dat daar meneer
die of die woonde. Als dan weer de blikken
gaan naar de teekening van het heden, dan
zijn er groote verschillen waar te nemen in
den aanleg van de straten, den uitbouw van
de stad, de architectuur van de nieuwe ge
bouwen, maar niet 't minst in de bestrating.
Als je vroeger langs Haarlem's wegen al tol
lende naar school ging, zocht je niet in de
eerste plaats de kleine steentjes omdat je dan
rustiger voort kon tollen. Och, rustig was het
een kleine vijftig jaar geleden overal in
Haarlem. Je kon b.v. achter het eenige tram
metje, de paardentram heen gaan loopen al
tollende. Je zou heusch niet overreden wor
den door de rijtuigen of vrachtwagens. Alles
ging zoo rustig en kalm, alsof niemand haast
had. Neen, je tolde niet in het midden van
den weg, omdat daar de hobbelige klinkers
waren, waar je tol telkens moest voortgedre
ven worden.
Er is veel veranderd boven den grond, maar
de grond zelf is totaal veranderd. Overal in
en buiten de stad geasphalteerde wegen. On
willekeurig vraag je dan: is asphalt een pro
duct van den modernen tijd? Dat is niet zoo.
De H. B. S.-ertjes en Gymnasiasten weten
wel, dat de oude Grieken al spraken van as-
phaltos. Ze balsemden daarmee hun dooden.
Asphalt bestaat al eeuwen, maar als wegbe-
dekking bestaat het nog geen eeuw. Toen men
pas geasphalteerde wegen aanlegde, gebruikte
men natuurlijke asphalt, dat uit den bodem
wordt gewonnen. Thans heeft men daar niet
meer genoeg aan en 4 5 van het asphalt, dat
gebruikt wordt, wordt nu uit petroleum ge
wonnen. Dit is ook een ontdekking van den
laatsten tijd, dat petroleum asphalt bevat-
Door destilleeren wordt dit asphalt vrij ge
maakt. In de natuur komt asphalt voor in
zand, in kalksteen en in sommige meren. De
eerste soort asphalt is reeds eeuwen bekend
onder den naam rots-asphalt. Het komt voor
in België, Frankrijk, de Elzas, Zwitserland en
in enkele staten van de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika. Het asphalt in vloeibaren
vorm werd later- ontdekt. De voornaamste me
ren, waaruit asphalt gewonnen wordt, zijn op
Trinidad, in Venezuela en in Colorado. Deze
meren zijn met een harde korst bedekt. Ver
breekt men deze korst dan komt een taaie
zwarte vloeistof vrij, die zich onmiddellijk ver
hardt, Zoo kan er telkens een nieuwe laag
ontstaan. Deze vloeibare asphalt m-oet in den
regel nog enkele bewerkingen ondergaan, eer
ze voor het gebruik gereed is. Het wordt eerst
in eeri raffinagetank verhit. De onzuiverheden
komen dan boven drijven en worden afge
schept en verwijderd. De gassen, die dan vrij
komen, worden opgevangen en weer dienst
baar gemaakt aan verschillende doeleinden.
Het asphalt gaat naar een mengtank, waar het
gemengd wordt met asphalt uit petroleum
verkregen. Zoo wordt de hardheid bevorderd.
't Is veel eenvoudiger om asphalt uit petro
leum te krijgen. Men laat een vat petroleum
eenigen tijd rustig staan. Het bezinksel, dat
zich dan vormt, wordt afgetapt. De gezuiver
de olie wordt nu verhit, de gassen, die zich
ontwikkelen, worden weer weggeleid en zuivere
asphalt blijft over.
Voor den handel is de hardheid van groot
belang. Deze bepaalt men op de volgende ma
nier. Men neemt een bepaald soort naald en
drukt die bij een temperatuur van 77 gr. in
het asphalt gedurende 5 seconden. Nu wordt
de afstand gemeten. De hardste soorten
noemt men asphaltcement. Deze cement ge
bruikten de oude Grieken om hun dooden te
veranderen in mummies.
Nu gebruikt men het tegen verweering, be
strating, dakbedekking enz. De helf.t van alle
geproduceerde asphalt wordt voor bestrating
gebruikt. Amerika levert wel 4 millioen ton
per jaar. Daar worden jaarlijks 100 millioen
meter asphaltwegen aangelegd.
Asphalt wordt ook verwerkt in lakken, ver
nissen, verven, in houten en metalen giet
vormen, in smelterijen, enz. Het ziet er wel
naar uit, dat asphalt een groote toekomst te
gemoet gaat. Misschien (laten we het hopen)
bezorgt het aan vele handen werk.
W. B.—Z.
Hier is een spelletje, dat, als je het met een
heeleboel speelt, erg grappig is. Neem een
stuk touw van ongeveer 60 centimeter lengte,
leg dat voor je en houd je duimen aan elk
einde van het touw. Probeer nu over het touw
te springen. Dat is moeilijker dan je zou
denken.
WIE ZOEKT ER MEE?
v *r
v,
■Jj - v. v is i
p
Hier zie je een doolhof en een legkaart. Op
nummer 1. de doolhof zie je aan den buiten
kant verschillende ingangen. Nu is het de
kwestie om uit te maken welke ingang je moet
kiezen om het gauwst bij het middenpunt te
zijn. De weg moet dan met inkt worden aan
gegeven.
Nummer II is een legkaart met cijfers, dus
veel gemakkelijker dan de vorige. Probeer de
ze nu eens in volgorde neer te leggen.
Onder de beste oplossers verloot ik 6 prijzen.
1 Maart moeten alle inzendingen voorzien van
naam en leeftijd in mijn bezit zijn.
MOEDER HAD GEEN GELD MEER.
HOE TOMMIE HIELP.
Het ijs bracht Tommie op een gedachte.
Deze man is aan hei
Verbind de cijfertjes en je hebt het ant
woord
,Hoe is het nu moeder, gaat het wat be
ter?" vroeg de kleine jongen, die voor het
bed stond, angstig. De bleeke magere vrouw
richtte het hoofd op en probeerde te glim
lachen.
Ja, mijn kleine Tom! Alleen ben ik een
beetje koud. Was het maar zomer en een
beetje warmer. Maar ik zal wel gauw beter
zijn, hoor. Eet nu maar eerst je brood; dat
staat in de kast."
„Wilt u niet-eten, moeder?"
„Nee, ik heb geen trekTommie wist
wel, dat moeder bedoelde, dat ze geen brood
genoeg had voor twee
Hij was pas 12 jaar; maar hij begreep toch
wel heel goed, dat de toestand niet blijven
kon, zooals hij was. Vader was eenige jaren
geleden gestorven en moeder moest, om voor
hem en haar het brood te verdienen, uit
werken gaan. Ze hadden het wel niet rijk ge
had; maar er was altijd genoeg voor een lek
ker vuurtje in de kachel en brood. Maar in
het begin van dezen winter was moeder ziek
geworden; zoo lang ze kon had ze door ge
werkt; maar toen ging het niet langer en ze
moest in bed blijven. In het begin was alles
nog wel gegaan, doordat medelijdende buur
vrouwen hielpen, maar toen de ziekte zoo
lang duurde, konden die dat ook niet langer
volhouden. Tommie, die op school was, kon
ook niets doen, om te helpen.
Dat alles bedacht hij, terwijl hij de twee
dunne sneedjes brood at, die moeder nog
voor hem had klaar gezet. Maar wat zou hij
moeten doen, om een beetje te helpen? Hij
was pas 12 jaar en niemand zou hem in dienst
nemen. Bovendien was hij nog op school
Tommie zuchtte. Er moest iets gedaan wor
den!
„Moeder, ik ga nog even op straat!"
De bleeke vrouw richtte zich op.
„Goed, Tom; blijf niet'te lang weg en doe
je das om; want hel is koud!"
,Ja, moe!" Een zoen op haar wang en weg
was hij.
Het was koud. De thermometer stond eenige
jraden onder het vriespunt en een ijzige
wind joeg door de straten
Hij was in- de richting van de IJsclub ge-
loopen. Het was er niet druk. Aan het hek
hing een groot bord:
Hedenavond gecostumeerd ijsfeest.
„Dat zal me een pret worden," dacht Tom
mie, een beetje afgunstig. Hij zelf had ook
schaatsen; maar om eerlijk te zijn, dezen win
ter had hij in het rijden geen lust gehad. Dat
is wel te begrijpen, als je een wee hongerge
voel in je maag hebt en je kleeren zoo dun zijn
dat de wind er door speelt. Bovendien is het
idee. dat je moeder thuis ziek ligt, nu ook
niet bepaald prettig, om zelf schik te gaan
maken op de ijsbaan.
Tommie zuchtte nog eens; dat was een
paar jaar geleden anders geweest. Toen was
hij nog met vader mee geweest op 't ijs. Die
was er niet meer en moeder ziek Dat
bracht Tommie meteen weer op het idee, waar
om hij eigenlijk met deze koude de straat op
gegaan was. Hij moest iets bedenken om
moeder te helpen. „Hedenavond gecostumeerd
ijsfeest!" herhaalde hij zachtjes. Zou hij niet
iets kunnen bedenken, dat hiermee verband
hield? Gecostumeerd ijsfeest dan was ieder
een verkleed had iedereen een vroolijke
stemming. Hij zou iets moeten verkoopen, dat
vroolijk was, een idéé van feestvreugde gaf
Opeens wist hij het. Een lach kwam op zijn
gezicht. Op een holletje.ging hij naar de
straat, waar hij woonde. Maar niet zijn huis
ging hij in, nee, een klein winkeltje, dat eenige
huizen naast hen lag.
Op het belletje slofte een oud vrouwtje
naar voren.
„Zoo Tommie," zei ze vriendelijk.
„Dag vrouw Jansse", stotterde Tommie op
gewonden. „Ik wou u iets vragenik heb
een voorstel". En toen gooide hij er in vaart
uit, dat hij vanavond bij het hek van de IJs
club wilde gaan staan met ballonnen en ser
pentines. En omdat iedereen daar vroolijk
was, zouden ze wel van hem willen koopen. Als
vrouw Jansse hem nu al die dingen zou willen
laten verkoopen, zouden ze samen de winst
aeelen.
Vrouw Jansse had er ooren naar; hij mocht
van de artikelen, die ze in haar winkeltje
had, uitzoeken wat hij zou willen verkoopen.
Dat waren in de eerste plaats ballonnen: die
hoorden bij feest, vond Tommie. En verdei
rollen serpentines, en ook chocolade; ..want",
dacht Tommie, „als de menschen toch wat
kochten en ze zagen chocolade, zouden ze die
ook wel meenemen.'" Opgewonden ging hij
's avonds weg. Moeder had hij niets verteld.
Zijn schaatsen nam hij voor zekerheid mee.
Je kon nooit weten. En Tommie had goed ge
dacht. De menschen, die zijn ballonnen za
gen. wilden er allemaal een mee hebben op
het ijs. Hij was al meer dan de helft kwijt, toen
er iets prettigs gebeurde.
„Jongen," zeiden een paar heeren tegen hem,
die er heel grappig uitzagen, „je moet binnen
komen rijden. Dan kunnen de menschen op
HEEL ERG BOOS
Jan en Toos zijn heel erg boos
Ik zal je vertellen waarom,
Dan zeg je vast: o hoe dom!
Jantje had een harlekijn.
Daarmee speelde hij wat fijn.
Toos had een Chineesche pop,
Die kon dansen hop, hop, hop.
Toos had ook een lieve Kees,
Die bewaakte de Chinees.
De bal was van hun allebei
Maar Toosje zei: hij is van mij.
Daar kwam groote ruzie van,
Tranen zelfs van Janneman
En hier staan ze saam te huilen,
En hier staan ze saam te pruilen.,
Tot het klokje zeven slaat
En elk naar zijn bedje gaat.
Dan opeens roept kleine Toos:
..Jantje 'k ben niet langer boos,
Kom, wat doen we nu toch mal
Met dien mooien kaatsebal
Morgen ballen we samen fijn,
En dan doen we niet zoo kiein".
Ze hebben elkaar toen goenacht gekust,
En waren heel spoedig diep in de rust.
nieuw koopen, als er een ballon stuk is. Ze
gaan er niet expres voor naar buiten."
Tommie keek verlegen
„Wij zullen de kaart voor Je betalen!"
Tom durfde zijn ooren bijna niet gelooven
maar ja hoor, even later hing de kaart op zijn
jas en hij mocht naar binnen. Je begrijpt, dat
hij gauw zijn schaatsen ondergebonden had
en weldra reed hij met zijn ballonnen aan
zijn riem gebonden. In een oogenblik tijd wa
ren ze verkocht en ook van de chocolade en de
andere artikelen hield hij niets over. Het was
al laat, toen hij besloot naar huis te gaan.
Vrouw Jansse was erg verheugd, toen Tom
mie haar vertelde, hoe alles gegaan was. Hij
zelf had ook ongeveer een gulden verdiend.
„Dat moet je maar blijven doen, zoolang
het vriest," zei vrouw Jansse.
Het bleef ongeveer een week vriezen: iedere
avond was Tommie pxesent aan het hek. -Een
dame, die hem daar aldoor had zien staan,
informeerde eens waar hij vandaan kwam en
toen Tommie haar zijn geschiedenis verteld
had, besloot ze te helpen.
Zoo kwam alles tot een goed eind. dank
zij het ijs, dat Tommie op een idee gebracht
had. R. v. B.
WIELRIJDER.
Nu er ieder najaar in Amsterdam een zes-
daagsche wielerwedstrijd gehouden wordt, is
de belangstelling van iederen jongen voor deze
soort sport, groot. Ik denk dan ook wel, dat
velen van jullie graag de wielrijder, die op het
plaatje hiernaast afgebeeld staat, na zullen
maken. We hebben daarvoor noodig een
plankje triplex van een halve centimeter
dikte. Daarvan zagen we de onderdeelen, die
op de afbeelding geteekend zijn. Het spreekt
vanzelf, dat de armen en beenen twee maal
uitgezaagd worden.
Voor de deelen in elkaar gezet worden,
verf je alles met aardige kleuren. Dan spijker
je alles met kleine spijkertjes in elkaar; maar
zorgt er voor, dat de armen en beenen en de
assen der wielen beweeglijk blijven. De trap
pers worden gemaakt van ijzerdraad.
Ik zou jullie aanraden verschillende van
deze wielrijdertjes te maken en dan een wed
strijd te organiseeren.
Je moet vooral bij dit stuk speelgoed zeer
nauwkeurig werken; want alles past precies in1
elkaar. Maak vervolgens de wielen goed rond;
want ik heb nog nooit een fiets met hoekige
wielen gezien.
Het figuurzagen zal jullie langzamerhand
wel heel gemakkelijk afgaan, hè? We hebben
nu al zooveel van dit soort speelgoed gemaakt,
dat jullie er wel veel vaardigheid in gekregen
zult hebben denk ik,
OOM KEES.
DE BEURT IS AAN KLEINE
TEEKENAARS.
Als we een landschap willen teekenen, aan
gaan we niet. zooals sommigen van jullie mee-
nen, alles tot in de kleinste bijzonderheden
weergeven. Nee. we geven het geheel met zoo
weinig mogelijk lijnen, zoo eenvoudig mogelijk,
weer.
De hieronder afgebeelde teekening geeft een
berglandschap weer. Dat zie je met één oog
opslag en toch is alles met slechts een enkele
lijn afgebeeld.
De bergen zijn met bijna rechte lijnen ge
teekend. Ook de dennen en het huis zijn zeer
eenvoudig gehouden.
Maar dat is juist het aardige van dit soort
teekenen. De tijd, die je voor een dergelijke
teekening noodig hebt, is dan ook zeer kort.
En vooral als je je er een weinig in oefent, kun
je het heel gauw. Ea nu maar beginnen.
OOM KEES.
Bediende, die juist zijn ontslag gekregen
heeft, tot chef: „Meneer ik begrijp niet,
waarom U me ontslaat. Werkelijk ik heb
niets gedaan."
„Juist meneer. En u kwam hier om te
werken."'
Eenige eeuwen gelegen stond het schermen
op een hoog peil. Wanneer een heer zich of
zijn dame beleedlgd achtte, dan daagde hij
den beleediger tot een duel uit; als wapen
werd dan meest den degen gekozen Jullie be
grijpt wel dat het in zulke gevallen een
kwestie van leven of dood was en daarom na
men de heeren uit dien tijd ijverig schermles.
Ook nu nog wordt er in sommige Europeesche
landen geduelleerd, Frankrijk en Duitschland
bijv., in ons land is het echter verboden. En
dat is buitengewoon goed ook. Het kan na
tuurlijk niet ontkend worden, dat een heel
enkele keer een duel ridderlijk en mannelijk
is, maar in den regel is het dat niet. Boven
dien kan men zijn en eens anders eer nog wel
beter verdedigen, dan met het wagen van
menschenlevens.
Bij sport behoort schermen echter tot de
mooiste takken. Snelheid, kracht, een scherp
oog en bliksemsnel denken zijn de voornaam
ste hoedanigheden, die de schermer moet be
zitten. Een partij schermen verrast den toe
schouwer steeds weer door de buitengewone
sierlijkheid.
Men onderscheidt drie wapens: floret, de
gen en sabel. Floret is een zuiver stootwapen,
de twee andere zijn stoot- en houwwapens.
De bedoeling van de tegenstanders is elkaar
te raken, of zooals dat in schermtermenl heet:
toucheeren, een-Fransch woord, zooals er bij
het schermen veel in gebruik zijn, daar deze
sport uit Frankrijk tot ons gekomen is. De wa
pens zijn zoo ingericht, dat men er zijn te
genstander niet mee kan verwonden. Boven
dien heeft ieder der vechters een schermmas
ker voor.
In de oudheid werd de schermkunst vooral
door gladiatoren beoefend. In de Middeleeuwen
hield men er ook veel van. Echt schermen
zooals wij dat nu kennen was het echter niet.
Voor de afweer gebruikte men niet het aan
valswapen. maar had men een schild of ver
trouwde op de sterkte van zijn harnas. Toen
het buskruit uitgevonden werd ging men el
kaar steeds meer met vuurwapens te lijf. Nu
ontfermden zich echter de edelen over de de
gen. Het eerst in Italië. Daar maakte men
het schermen tot wat het nu nog is: aanval
en verdediging met hetzelfde wapen. Het
schermen bestond uit fijn opgezette aanval
len en handige afweerstellingen. Duelleeren
werd een ware mode: men duelleerde om het
minste of geringste.
Daarna raakte het schermen eenigszins uit
de mode. In ons land ontwikkelde zich deze
vechtkunst onder Franschen invloed.(180CM.Na
den Franschen tijd verdwee de animo weer.
In 1858 was weer een opbloei te constatee-
ren. Voorloopig bleef het schermen alleen tot
militaire kringen beperkt. Dertig jaar later
werd echter te Amsterdam een schermclub
voor burgers opgericht en sedert dien ging het
met schermen in ons land opwaarts.
Schermen is bovendien een sport, die zoo
wel door heeren als dames, uitstekend be
oefend kan worden.
SOH,