DE TWEELINGZUSTERS
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
PATRICIA WENTWORTH.
Nadruk verboden
30)
Anne Belinda was niet als een ander.
Negen jaar geleden had hij haar misschien
twintig minuten gesproken en nooit had
hij dat kunnen vergeten, niet de kleinste bij
zonderheid, van haar uitelijk niet en niet van
wat ze gezegd had. Toen had hij haar twee
dagen geleden teruggezien korter dan een
minuut, en nog voelde hij haar wanhopigen
greep om zijn arm; de storm van haar ziele-
angsr schokte nog door hem heen.
Maar dezen avond deze avond had de
meest verbijsterende, gevoelens bij hem ach
tergelaten. Het was, alsof Mrs. Fossick Yates
en haar flat en haar dinertje en haar ge
hoorzame man en haar bewonderende vrien
din. of dit alles deel uitmaakte van een on-
wezenlijken droom, waarin hij verdoold was.
Hij had zich bewogen tusschen droomge
stalten en al dien tijd was hij zich bewust
geweest van de tengenwoordigheid van Anne.
Maar die was reëel en behoorde tot een wereld
buiten zijn bereik. Droomen verkeeren de
werkelijkheid vaak in haar tegendeel. Aan
tafel hadden hij en de anderen binnen de
grenzen van den lichtcirkel gezeten met Anne
daarachter in schemerig donker. Maar in den
droom was Anne in het licht geweest, de
eenige die werkelijkheid was. En het was
wanhopig-noodzakelijk om uit dien droom los
te komen en naar Anne toe te gaan.
Den volgenden dag ondernam hij opnieuw
den tocht naar Ossington Road. Nog had
hij geen bepaald plan, hoe met Anne in
Contact te komen. Hij 1^4 er ov|r gedacht
haar op te bellen, maar werd afgeschrikt door
de mogelijkheid, dat Mrs. Fossick Yates wel
eens aan de telefoon zou kunnen komen, of
dat ze zou staan luisteren, terwijl Anne met
hem sprak. Ook had hij overwogen haar te
schrijven. Maar stel. dat ze zijn brief kreeg
en wegliep gesteld, dat ze hem den vorigen
avond herkend had en dat ze al weg was
gegaan!
De Fossick Yates konden over hem gespro
ken hebben als over Sir John, of gezegd heb
ben Sir John Waveney. Al was Anne er nog
maar zesendertig uur in huis geweest, ze kon
zijn naam wel tien keer hebben gehoord. Ze
kon hem ook éénmaal, maar evengoed heele-
maal niet gehoord hebben. Als ze hem ge
hoord had, bestond de kans, dat ze direct was
weggegaan. En wanneer ze dat had gedaan,
hoe moest hij haar dan in vredesnaam terug
vinden? Hij telefoneerde dien morgen Mes
sing af; de gedachte dat een dergelijk perso
nage zou trachten Anne op te sporen en te
bespionneeren, was hem ondragelijk.
Het was ongeveer drie uur, toen hij den
hoek van Malmesbury Terrace omging en
langzaam Ossington Road inwandelde. Het
was een lange straat; aan het eene eind wa
ren twee winkels verderop werden de
huizen grooter en duurder. Het groote ge
bouw waarin de Fossick Yates hun flat had
den, bevond zich ongeveer in het midden,
juist waar de weg begon te stijgen.
John liep nog in de nabijheid der winkels
toen hij zijn gastvrouw van den vorigen avond
aan zag komen, in een statig wandeltoiletje.
Ze naderde langs het trottoir aan de over
zijde. Mrs. Fossick Yates had nog geen drie
stappen gedaan, nadat John haar in het oog
had gekregen of hij had reeds een heenkomen
gezocht in den dlchtstbijzijnden winkel, een
groente- en fruitzaak, zooals het tot hem
doordrong toen hij zich omringd zag door
bananen, sinaasappelen, appelen, vroege
aardbeien en andere voortbrengselen van
moeder aarde. Wat kon je in hemelsnaam In
een dergelijken winkel koopen? Op een plank
stonden pruimen in flesschen, lagen bosschen
uien en doozen dadels en de vloer was ge
stoffeerd met manden aardappelen.
Hij kocht een doos dadels, vroeg toen of ze
een pond konden wisselen en na blik over
zijn schouders geworpen te hebben voegde
hij het verzoek er aan toe hem zes stuivers t€»
geven voor een six-pence.
De vrouw, met kortgeknipt rood haar, die
hem hielp, slaagde er niet zonder moeite in
twaalf halve stuivers bijeen te brengen. Daar
na bleek de kust vrij te zijn. Mrs. Fossick
Yates was uit het gezicht verdwenen. John
stopte het doosje dadels in zijn zak en ver
liet fluitende den winkel. Iemand die om drie
uur 's middags uitging, in kleeren zooals hij
daarnet had gezien, had gedecideerd de be
doeling een poos weg te blijven. Mrs. Fossick
Yates was dus van de baan, hetgeen echter
niet beteekende, dat hij ook maar e enflauw
idee had, hoe hij Anne te pakken moest
krijgen.
Hij liep het flatgebouw voorbij en begon
langzaam den heuvel op te klimmen. Het was
een bijzonder mooie middag, de hemel was
helder blauw en er woei een zachte wind. De
huizen op den heuvel hadden tuinen, waarin
Goudenregen en rooden Meidoorn begonnen
te bloeien. Hij zag sneeuwballen, seringen en
goedonderhouden perken vol muurbloemen
en vergeet-me-niet.
Maar de kleurige, zoetgeurende voorjaar-
weelde kon hem niet lang boeien; zijn geest
was te zeer vervuld van het doel van zijn
tocht; niet ver van het hoogste punt van den
heuvel, keerde hij om en wandelde terug.
Toen hij zoowat halverwege de helling was,
zag hij iemand uit het flatgebouw komen en
op het trottoir blijven staan. De zon scheen
verblindend op het wit van een schortje en
muts. Het meisje dat het schortje en muts
droeg, had een brief in de hand. Ze keek de
straaf af in de richting van de winkels en
daarop in die van den heuvel. De brievenbus
stond aan den linkerkant van den weg tegen
over het derde huis met een tuin. Na nog een
snelle blik naar beide zijden liep het meisje
naar de brievenbus.
Het was Anne Belinde
John had het gevoel alsof er plotseling hard
tegen hem geschreeuwd werd, gillen uit alle
macht, als een bezetene den heuvel afhollen
naar haar toe. Hij beheerschte zich echter en
toen hij bij de brievenbus was. begon hij een
oogenschijnlijk geboeide studie van de lich
tingsuren.
Hij leunde zoo tegen de bus, dat Anne haar
brief er niet in kon doen. Ze stond geen
halve meter van hem af en wachtte tot hij
den weg voor haar zou vrij laten.
Plotseling richtte hij zich op en keek haar
aan met een vreemde ontroering. Ze was nog
erg bleek, 't Was niet alleen het zwart en wit.
dat haar bleek maakte; ze zag er uit alsof
ze gehuild had. Nu moest hij gauw iets zeg
gen. ander zou ze denken, dat hij gek was-
Hij hield zijn hand op de brievenbus en zei:
.Anne Belinda".
xxm.
Anne had van den man bij de brievenbus
nauwelijks notitie genomen, tot hij zich op
richtte en haar aankeek. Toen herkende ze
den gast van den vorigen avond en ze be
greep er niets van, waarom hij zich zoo
vreemd gedroeg. Hij zag er heelemaal niet uit
als het soort mannen, dat je op straat aan
spreekt.
Plotseling voelde ze zich trillen van drift,
want hij sprak haar tóch aan. Ze had juist
tijd om boos te worden en langs hem heen te
kijken, alsof hij niet bestond, vóór ze besefte,
dat hij ..Anne Belinda" tegen haar gezegd
had. Het bewustzijn daarvan joeg een vuur-
roode bl?s naar haar wangen. Even richtten
haar oogen zich op den brief, in haar hand
en ze zei;
„Laat u me alstublieft door".
„Anne".
,.Ik ken u niet".
..Ik moet je spreken".
Anne draaide zich wonend om en begon
snel den heuvel af te dalen. Maar met een
paar groote passen was John bij haar.
„Ik lijk warempel wel mal. Natuurlijk
weet je niet, wie ik ben. Maar luister nu eens
even. Ik ben John Waveney John Maurice
Waveney. Je eigen neef".
Anne bleef stil staan. Daarop, zonder een
woord te zeggen, keerde ze zich om en liep
terug naar de brievenbus.
Haar neef, John Waveney hij had haar
Anne Belinda genoemd hij was John Mau
rice Waveney; maar zij was nu niet meer
Anne Waveney. Ze was nu Annie Jones, die
in de gevangenis gezeten had wegens diefstal
en die nu een nieuwe kans had gekregen als
binnenmeisje bij Mrs. Fossick Yates.
Ze liet den brief in de bus glijden en stond
een oogenblik stil. Ze voelde zich duizelig; er
dansten sterretjes voor haar oogen.
..Ik heb me werkelijk als een idioot aange
steld, ik heb je aan het schrikken gemaakt
het spijt me verschrikkelijk. Maar ik wist
heusch niet meer. hoe ik je anders te pakken
moest krijgen. Ik wa3 ban», dat als ik je
zoo liet ontsnappen maar zeg, voel je je
niet goed?"
„O, het gaat alweer over", fluisterde Anne.
Haar woorden klonken onzeker; de grond on
der haar voeten scheen te golven.
Maar dat trok voorbij. Ze had de oogen ge
sloten om die sterretjes voor haar oogen niet
te zien; nu opende ze ze weer en er was alleen
maar heldere, zonnige lucht tusschen haar
en John. Hij keek haar zoo bezorgd aan, dat
ze glimlachte.
„Ik ben weer in orde. Ik moet naar huis".
..Maar ik wil je absoluut even spreken".
„Hier? Het lijkt me toe
„Neen, niet hier natuurlijk. Maar ik moet
je heusch spreken. Mrs. Fossick Yates is
uitik heb haar zien weggaan. Is de
kleine baas thuis?"
„Ja".
„Ga dan vragen of je een half uurtje uit
mag. Ik zal verderop bij de winkels op je
wachten". (Wordt vervolgd).
Koningin Astrid van België heeft Woenidag
•en bezoek gebracht aan de nieuwe lokalen
der poliklinieken der stad Bruitel, waar zij
mat doktoren en verpleegster* kenni* maakt*
D« wielrenner Jan van Hout li Donderdag
te Eindhoven In het huwelijk getreden met
m*j. Annle Louwen. Het bruidspaar na d*
huwelijksvoltrekking
De jeugd van het plaatsje Rissen bij Blan-
kenese, waar de Amerikaansche zwaarge
wicht bokser Steve Hamas in training is voor
de komende ontmoeting met Max Schmeling
Hoe de Curtis-jager der Luchtvaart-afdeeling van het Ned. Indische Leger werd teruggevonden In
het bergwoud van den vulkaan Tangkoeban Prahoe, benoorden Bandoeng, na b.jna twee dagen te
zijn vermist - De wachtmeester-vlieger H. A. Wulms werd bij dit ongeluk op slag gedood
De intocht van den nieuwen burgemeester van Uithoorn, den heer
C. M. A. Koot, wiens installatie Dondtrdag plaats had
De commissaris van de Koningin in Overijsel, mr A E baron van Voorst tot Voorst (links) In gesprek
met den nieuwen burgemeester van Oldenzaal, den heer G. H. P. Bloemen, wiens installatie Donder
dag plaats had
H. M, de Koningin en H. K. H.
Prinses Juliana vertoeven thans
voor eenigen tijd in Unterwasser,
het Zwitsersche vacantieoord,
waar de vorstelijke personen on
getwijfeld genieten van het on
vergelijkelijk mooie tafreel dat de
besneeuwde Alpen bieden
Na den hevigen brand in de hout-
warenfabriek van de Gebr. Smits aan
het Nieuwland te Uitgeest. Een kijkje
op de puinhoopen