DE TWEELINGZUSTERS
Mavrouw Marie van Westerhoven is
Donderdagavond in den Stadsschouw
burg te Amsterdam gehuldigd in
verband met haar zestig-jarig tooneel-
jubileum. Een foto van de huldiging
De Dultsche Rijksminister von Neurath In
gesprek tijdens de pauze van de zitting der
academie voor het Duitsche Recht in de
groote zaal van het stadhuis te Berlijn
Tot regeeringsadviseur in Internationale
opiumzaken is benoemd de heer J H. Del-
gorge te den Haag, oud-hoofd van den
dienst der opiumregie in Ned.-lndië
Op den onbewaakten overweg bij Kethel is Donderdag een vrachtauto gegrepen door den trein
welke uit de richting Schiedam naar Maassluis reed. De chauffeur werd zeer ernstig gewond
Bij de afbraak van de apotheek, behoorende bij het voor
enkele jaren nog als ziekenhuis dienst doende „Louisahuis'
te Roermond, zijn eenige kolommen bloot gelegd, ver
moedelijk dateerend uit de vijftiende en zestiende eeuw
Op den Nieuwen Waterweg heeft nabij Schiedam een aanvaring plaats gehad
*usschen het inkomend Duitsch s s. .Saarbrücken" en het uitvarend Italiaansch s s.
.Pietro Campanella". De voorstevens van beide schepen werden ernstig beschadigd
In de Dieze bij den Bosch zijn Donderdag groote zinkslukken neergelaten voor
den toevoer van gas, water, electriciteit, telegraaf, telefoon enz van en naar het
nieuwe industrieterrein waar verschillende fabrieken in aanbouw zijn
De heer R. A. Cleveringa, die
benoemd i* tot burgemeester
van Zuidhorn
FEUILLETON.
Uit het Engelsch van
PATRICIA WENTWORTH.
Nadruk verboden
a6)
XXVI
Toen ze weer op den grooten weg reden.
was John's ernstige stemming radicaal omge-
slagen. Door een voor zijn gezelling niet te
definieeren oorzaak was hij buitengewoon
goed in zijn humeur en hij praatte zoo opge
wekt en zoo aan een stuk door, dat Anne hee-
lemaal niets behoefde te zeggen. Ze was er
blij om; haar onstuimig verweer had haar
inwendig een schok gegeven; ze voelde een
reactie, alsof er iets in haar geknapt was.
Waarom had ze dat allemaal gezegd? Mis
schien lachte hij haar nu wel uit; misschien
dacht hij. Plotseling kreeg ze een gewaar
wording alsof zijn opinie over haar, haar
niet schelen kon en ze dwong zich met al
haar geestkracht er niet meer aan te denken.
Het was zoo'n zalige dag; het nog in lichte
tint genuanceerde groen der boomen en de
feestelijke met gele brem bespikkelde hellin
gen schoven als kleurige wonderen voorbij.
Waarom zou ze zich ergens het hoofd over
breken waarom niet zooveel geluk en
vreugde van deze uren plukken als ze kon?
John deed haar verhalen over zijn tochten
met Rudolph us Peterson; hoe hij met deze
door gevaarlijke moerassen was gekropen om
gevaarlijke slangen van nabij te fotografee
ren. De voorraad spannende en grappige epi
soden uit dit avontuurlijke tijdperk van zijn
leven scheen onuitputtelijk; daarbij toonde
John zich een aller amusantste verteller en
Anne, de oogen soms half gesloten, luisterde
geboeid.
Op een gegeven moment luisterde hij een
geschiedenis zelfs op met een even vroolijk
als onmuzikaal geneuried liedje om daarna
wetenswaardigheden mee te deelen over een
pad, Caractus geheeten, die hij eens het
leven had gered.
Het was schemerdonker toen ze terug
kwamen. Ze stopten op den hoek van Malmes-
bury Terrace en toen ze stilstonden zei John
zakelijk: ..Als je me een lijstje stuurt van de
kleeren, die je noodig hebt, kan juffrouw
Jones zorgen dat je ze krijgt".
„Och neen", antwoordde Anne een beetje
onthutst, alsjeblieft niet".
„Ik heb nog nooit van mijn leven iemand
ontmoet die zooveel neen zegt als jij", pro
testeerde John lachend. „Pas maar op. dat het
geen gewoonte wordt, dan zou je 't misschien
niet meer kunnen afleeren".
„Ik denk niet
„Je hoeft ook niet te denken. Je hebt een
mantel noodig. want het zal niet altijd zoo
„ergens" op Waterdene is, dan kan" juffrouw
Jones ze daar vandaan halen. Wanneer ze op
Waveney zijn, rijden we daar den volgenden
keer heen; dat kun je zelf zien wat je kunt
meenemen".
„Neen, dat zou ik onmogelijk kunnen".
Nu had hij haar alweer pijn gedaan. Je kon
ook niets zeggen zonder haar te bezeeren.
„Nu goed. Dan kan juffrouw Jones wel
gaan".
„Neen ik wil niet
„Daar heb je het al weer! Je moet je kleeren
hebben. Maak nu maar een lijstje op en stuur
me dat, Maak je maar niet ongerust, juffrouw
Jones zal heusch niet achter je adres komen,
hoor, als dat soms de reden is van je be
zwaren. Ik zal haar alles laten inpakken en
dan moet ze het aan mij sturen; ik zal den
boel laten inpakken door bode Peterson. Het
is zoo eenvoudig als 't maar kan".
Hij was vreeselijk, koppig en vasthoudend
als een terrier. Maar het zou toch ook wel
prettig zijn haar eigen dingen weer te hebben.
Die twee gedachten kruisten elkaar in Anne's
brein.
„Zul je aan niemand vertellen waar ik
ben?"
„Op dezelfde voorwaarden als de vorige
week", verklaarde John beslist. „Als je die
snoezige mevrouw Fossick Yates vermoordt,
en er vandoor gaat, verwacht ik dat je me
zult laten weten waar je een schuilplaats hebt
gezocht".
Anne lachte met een lichte huivering; er
was iets triest in haar lach. Nu was haar za
lige vrije dag weer voorbij. In alle huizen
brandde nu licht; de zon, die over een wereld
vol zomerschen gloed en geur had geschenen,
was ondergegaan. Ze gaf John een hand en
zei, zoo luchtig als ze kon:
„Dank je wel voor de heerlijke picnic en
den prettigen dag".
Hij hield haar hand enkele seconden in de
zijne; daarop liet hij haar abrupt los.
Anne was nog maar een paar passen van
hem verwijderd, toen ze achter zich hoorde
roepen:
„Goeden nacht. Miss Jones".
Juffrouw Brownling liet Anne binnen met
een waarschuwend gebaar in de richting van
den salon, waarvan de deur op een kier stond.
„Ben jij het, Anne?" klonk de stem van Mrs.
Fossick Yates toen ze voorbijliepen.
„Ja mevrouw".
Het schrikbeeld van honderd drie en tachtig
dagen doemde weer voor Anne's geestesoog
op.
„Ik ben blij, dat je op tijd bent. Ik verwacht
het in het vervolg altijd van je".
„Ja mevrouw".
De keuken was rommeliger en viezer dan ze
die ooit eerder gezien had. Anne was er van
zelf toe gekomen, meer dan de helft van
juffrouw Brownling's werk op te knappen en
in de uren dat ze was weggeweest, had zich
een onwaarschijnlijke hoeveelheid gebruikte
borden en schalen opgehoopt. Tusschen het
onafgewasschen thee- en dinergerei was een
spel patience in vollen gang. Iets met een
onaangenamen geur was op het fornuis ge
morst.
Het is een geluk dat je niet te laat was",
begon juffrouw Browling, toen de deur achter
zich gesloten was. „Heb ik je niet gezegd,
dat ze met de deur open op je zou zitten
wachten? Eigenlijk zou het haar liever zijn
geweest, als je te laat was dan had ze om
zoo te zeggen haar hart kunnen luchten. Nu
zal ze het morgen wel op haar heupen hebben,
let maar eens op. Ik heb nog een beetje soep
voor je bewaard, daar in die pan. Ze vindt
het wel niet goed, dat je hier 's avonds
nog wat krijgt, als je een vrijen middag hebt
gehad, maar ik heb wat voor je overgelaten,
want ik weet hoe ellendig het is met een
,hol gevoel van binnen naar bed te moeten
gaan. Eet het nu maar vlug op".
Anne apprecieerde de attentie meer dan de
soep
Den volgenden Zaterdag ontving Anne een
pakje. Hei bevatte een blocnote, enveloppen,
een vulpotlood, een vulpen, voor vijf shillings
aan postzegels en een brief van John
Waveney.
Beste Miss Jones,
Ik geloof, dat 't het beste zal zijn
me te oefenen om je Miss Jones te
noemen. Maar dat zal me toch niet
makkelijk afgaan. Ga jij je nu oefe
nen om me als Sir John te betitelen.
Of zal ik ook den familienaam Jones
aannemen? Als jou dat liever is, mij
kan het niet schelen. Maar John Jones
klinkt niet erg hè? Je zou met dan
met Mr. Jones kunnen aanspreken,
als je daar erg op gesteld bent. Denk
er maar eens over en deel me Zondag
je besluit mee! dezen Zondag ben je
toch vrij, niet waar? Om half drie zal
ik op de bekende plaats op je wach
ten. Hierbij zend ik je wat schrijf
materiaal, omdat je me nog niet ge
schreven hebt; ik dacht, dat je mis
schien geen blocnote had en niet uit
kon om er een te koopen, Voor zoover
ik kan nagaan, ben je me nog vijf
brieven schuldig. Wit je het lijstje op
maken van de kleeren. die je noodig
hebt, en het me Zondag geven?
Je J. M. W. alias Jones.
Anne staarde hulpéloos naar het epistel. Ze
kon hem eenvoudig niet afschepen zijn
vasthoudendheid spotte met iedere poging
daartoe. Ze pleitte voor de rechtbank van
haar geweten, dat ze eerlijk had getracht hem
op een afstand te houden, maar als hij nu
met alle geweld den omgang met haar wilde
voortzetten, lieve hemel, wat kon ze er dao
tegen doen?
Maar de stem van dat geweten gaf met
gestrengen ernst onmiddellijk een antwoord:
„Je kunt toch je ontmoetingen met hem
staken en zijn brieven ongeopend terugstu
ren".
„Maar dat zou toch vreeselijk onhebbelijk
zijn", voerde Anne hier tegen aan.
„Ga morgen niet met hem uit", vermaande
de onplezierig-gestrenge stem.
„Ja, maar ik wil zoo dolgraag!"
„Je behoort het niet graag te willen!"
Anne schudde energiek het hoofd.
„Ik ben niet van plan me op die marnier de
wet te laten voorschrijven".
(Wordt vervolgd).