BIOSCOPEN. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct. Radiomuziek der week ZATERDAG 2 MAART 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 8 LUXOR SOUND THEATER. „Yiva Villa" met Wallace Beery geprolongeerd. in brand. Ook deze scène geeft met de straks genoemde circus-scène en de divere vervol gingen te paard en per auto gelegenheid tot spannende filmfragmenten. Maar overigens voldoen noch de opzet van het geheel noch de uitwerking van de verschillende episoden aan hetgeen men van de behandeling van een zoo belangrijk en boeiend gegeven verwachten mag. Alan Crosland, die deze film heeft ver vaardigd, heeft het dankbare materiaal slechts zeer oppervlakkig en ontoereikend gebruikt. Bij het filmnieuws trekken enkele aardige tafereelen, o.a. een 65-jarige bruiloft, een bokswedstrijd van vijf-jarige kleuters en de gebruikelijke sportdemonstraties de aandacht. Voorts is er een gekleurde revue-film zonder veel geest en een muzikale een-acter. Op het iooneel zingt Guiseppe Moretti de refrein-zan ger uit het orkest van Dajos Bela, enkele zijner Schlagers H. G. CANNEGIETER. Wallace Beery. „Viva Villa", de film met het enorme tempo en de prachtige creatie van Wallace Beery als bandietenleider-vrijheidsheld, blijft dus nog een week in onze stad. Het succes van dit on stuimige Mexicaansche avontuur is groot ge weest en dat was te verwachten. Ieder, die met de capaciteiten van Wallace Beery op de hoogte is kon vermoeden, dat hij van den desperado Pancho Villa een sublieme vertol king zou geven. En mede door de knappe regie en het verdienstelijke spel der om Beery heen gegroepeerde figuren is een stuk romantiek ontstaan, dat in al zijn ruigheid van onweer- staanbaar karakter is. Uit het wereldjournaal van Fox Movietone noemen we het vertrek van de Italiaansche troepen naar Somaliland, een gebeurtenis, die met een op de spits gedreven enthousiasme gepaard gaat.... Verder bevat dit deel van het programma geslaagde reportages van autowedstrijden en ijsdemonstraties De beeld en klankrevue der „Holland"- fabrieken geeft o.a. kijkjes op het tentoon stellingsterrein van Flora te Heemstede en een filmpje van een Nederlandsch dansorkest. CINEMA PALACE. Voor de vrijheid van zijn volk. De hoofdfilm van deze week is eigenlijk meer van belahg als sociaal dan als artistiek document. De strekking is een voor Hoiland- sche toeschouwers verbluffend symptoom van den kritischen geest, welke in de Amerikaan- sche bioscopen tot uiting komt. De film is een mercantiel bedrijf en de producenten vragen in de eerste plaats naar den smaak van de massa. Aan den inhoud van de vertooningen kan men derhalve de openbare meening af lezen. Er treedt sinds de laatste jaren in de Ver- eenigde Staten een protestbeweging op tegen allerlei maatschappelijke misstanden. En deze weerspiegelt zich in de films. De strijd tegen de misdaad, de kinderroof, de omkoopbaarheid van de politie en de rechterlijke macht, ver ouderde strafstelsels als die waarvan de ket- tinggangers het slachtoffer zijn, de verwaar- loozing van den oudgediende, de „vergeten man", het gevangenissysteem en de tucht school, men kan maar aan het opnoemen blijven. In deze reeks is nu ook deze scherpe kritiek op de mishandeling van het Indiaan- sche ras in de voor de Indianen van staats wege gereserveerde gebieden opgenomen. „Vroeger doodde men de Indianen", roept de hoofdpersoon uit; „nu verdelgt men ze door ziekte en gebrek". Om de beteekenis van films met een der gelijke strekking goed te beseffen, moet men zich een Hollandsch equivalent voorstellen. Ieder zoeke daarvoor maar een maatschappe lijke tekortkoming uit. Of hebben wij in ons vaderland geen sociale misstanden, welke zich voor kritiek zouden leenen? De voorstelling op zichzelf is reeds onmogelijk, dat de Neder- landsche filmindustrie inplaats van De Jan tjes, Bleeke Bet en Het blauwe hoedje, derge lijke protestfilms zou produceeren. Al zou zij hierdoor willen speculeeren op de openbare meening, dan zou zij toch het risico van de filmkeuring niet durven trotseeren. Deze vergelijking is noodig om duidelijk te doen beseffen, hoe Amerika, dat zich eendeels door zijn sensationeele misdaden en misstan den onderscheidt, anderdeels zijn reputatie nog handhaaft als een gemeenschap, waar de ruige openhartigheid en de eerlijke zelf kritiek van de oorspronkelijke stichters nog zijn blijven voortleven, dwars tegen allerlei hymocritische tendenzen in. Voor ons, Nederlanders, is het onderwerp van Massacre (Voor de vrijheid van zijn volk) weinig actueel. Wij hebben hier geen Indianen en de eenige actualiteit zou voor ouderen on der de toeschouwers de herinnering kunnen zijn aan het bezoek, dat Pawnee Bill met zijn ruiters uit het Wilde Westen een jaar of veer tig geleden aan ons land heeft gebracht. We zien in de film een dergelijke circus-demon stratie, waarvan de acteur Richard Bartel mess in de rol van het Bliksempaard het middelpunt uitmaakt. Het Bliksempaard is een geciviliseerde Indiaan, die op de wereldtentoonstellin; te Chicago in een circus zijn brood ver dient. Als hij door een lid van zijn %tam naar zijn stervenden vader wordt teruggeroepen, bemerkt hij, hoe zijn volk door den re- geeringscommissarïs en zijn handlangers wordt gekoeieneerd en uitgezogen. Mede onder invloed Richard Barthelmess. van de bekoorlijke' Indiaansche secreta resse (Ann Dvorak) van den sommissaris bindt hij als een Amerikaansche Multatuli den strijd tegen de onderdrukkers en knevelaars van de inlanders aan. Multatuli vocht met het woord, Bliksempaard vecht met zijn vuisten, waarin hij zoo goed de lasso als de revolver hanteert. Wanneer hij wegens doodslag gepleegd op den Amerikaan, die zijn zuster geschonden heeft, in hechtenis is genomen, loopt heel de stam te wapen en steekt de regeeringsgebouwen FRANS HALS THEATER „Schijnhuwelijk" Ook fotographisch is des film uitstekend verzorgd. Prachtige wintersportbeelden, een tochtje met een kabeltreintje over de bergen heen, skieën, schaatsenrijden! De inhoud is, nu ja, heel aanemelijk, dat hangt van je kijk op het leven af: Josette. een aardig twintigjarig meisje, is erfgename van het fortuin van een oude tante van haar, mits ze vóór haar 21ste jaar trouwt. Ze heeft een vriend, aan wien ze trouw heeft gezwo ren. maar die is juist voor een jaar op een wereldreis getrokken. Daar zij over een paar maanden 21 wordt is er haast bij het werk en moet er gauw een bruidegom voor haar ge zocht worden. Haar ouders zijn niet erg ge lukkig in hun keuze geweest; een vreeselijk onbenullig jongetje wordt gebombardeerd tot bruigom. Josette is diep ongelukkig, haar harts-verloofde schijnt door een of ander on naspeurbaar toeval niet te bereiken te zijn, (dat kop natuurlijk niet voor den regisseur), maar dat ventje kan Josette toch niet accep teeren. Ten einde raad snelt ze naar haar peetoom André Hernay (Jean Murat). Ze heeft een pracht van een idéé, ze wil met André een schijnhuwelijk sluiten, dan is aan Tantes wensch voldaan en tegen dat haar verloofde terug komt. kunnen André en zij weer scheiden. André wil er eerst niet van weten, heeft honderden bezwaren. maar Josette weet toch eindelijk haar zinnetje door te drijven en het „jonge" paar (hij 41 en zij 20) gaan op de huwelijksreis naar de winter sport. Arme André heeft het niet gemakke lijk, zijn bekoorlijke „schijn"-vrouwtje amu seert zich best, maar niet zooals hij zou wil len; bij bekent zichzelf, zij het met moeite, dat hij jaloersch is, en Josette is, wanneer ze heel eerlijk is. ook jaloersch. Het eind is na tuurlijk, dat Josette haar vriend en André zijn vriendin vergeet en dat het schijnhu welijk een heusch en echt huwelijk wordt Annabella en Jean Murat. Frans Hals Theater lanceert op filmgebied voor Haarlem nieuwe ideeën. De huisvrouw bezoekster krijgt nl. een lesje in het koken in „Het Kookboek in Klank en Beeld". Deze week kan zij leeren, hoe zij Weener Fricadel moet maken. Een filmpje, uitgebracht door het Filmkantoor Amfilmin. Het gerecht ziet er zoo smakelijk uit, dat vele huisvrouwen er zeker ook eens haar krachten op zullen probeer en, wat haar gemakkelijk zal vallen, daar zij bij het programma het uitvoerig re cept toegevoegd krijgen Het Paramount-Wereldnieuws en het Poly goon Ho-llandnieuws brengen de gebruikelijke beelden. De „komische" 2-acter „De Jantjes op stap", had m.i. beter achterwege kunnen blijven, we zien hier in Haarlem over het al gemeen zulke goede films, dat we aan „Jan tjes op stap" ontgroeid zijn en er geen be hoefte aan hebben. De hoofdfilm de Fransche Filmcomedie „Schijnhuwelijk" heeft verbazend geamu seerd. Wat een allerliefst actricetje is Anna bella en niet alleen naar het uiterlijk; haar ;pel is uitstekend en volkomen af. De regis seur is een hoogst vindingrijk man, die tel kens verrast door onverwachte beelden. Wat is dat bijvoorbeeld niet geestig gevonden, de overpeinzingen van den „schijnbruidegom en -echtgenoot" en van de „schijn-bruid en -echtgenoote", ieder in hun eigen kamer, ieder in hun eigen bed. Ze zeggen niets tegen zich zelf, maar je ziét ze denken, aan de af wisselende uitdrukkingen op hun gezichten. REMBRANDT-THEATER. Abschieclswalzer (Chopin). Ziehier een Chopin, die door zijn vrienden uit Polen gezonden wordt, omdat er een op stand tegen de Russen zal plaats grijpen, waaraan de patriot Ohopin ongetwijfeld mee zou doen en waarin hii zou kunnen sneuvelen. De wereld heeft echter recht op hem, meenen de vrienden en zijn leermeester prof. Eisner. En Chopin vertrekt, omdat zijn geliefde Constantia Gladkowska, door den prof. op de hoogte gebracht en Chopin wil lende redden, hem zegt, dat ze eigenlijk niets om hem geeft. Prof. Eisner gaat mee en beiden komen in Parijs, dat hem in den beginne heelemaal niet vriendelijk gezind is. Slechts George Sand geeft een uitmuntende critiek na zijn eerste concert en aan haar is het dan ook te danken, dat hij geïntrodu ceerd wordt in de hooge kringen en gewaar deerd. Zij zorgt, dat Liszt een concert zal geven. Deze verbindt daaraan de voorwaarde dat hij dat in donker zal doen.en als het licht na een wonderschoon© etude weer op gaat. zit niet Liszt achter den vleugel, maar Chopin. Het succes is overweldigend. Chonin en George Sand besluiten den volgenden dag naar Majorca te reizen. Als Chopin thuis komt om zijn koffers te pakkenvindt hij daar Constantia. die van prof. Eisner de goede critiek van het ee.rste concert heeft toegezonden gekregen en onmiddellijk daar na van Warschau naar Parijs is gegaan.... alleen om uit zijn eigen mond te vernemen, dat hij van George Sand houdt. Dan speelt hij voor Constantia nog éénmaal de aan 'haar opgedragen wals De waarde van deze film zit in Ohopin's muziek, die voor een groot deel in de filim de hoofdzaak is (op de concerten en bij de eerste ontmoeting met .Liszt) en voor het overige steeds als aandacht trekkende ach tergrond van de geschiedenis gebruikt wordt. En voor de wijze, waarop ze uitgevoerd wordt, én voor de wijze, waarop ze verwerkt is in het verhaal, past een woord van hulde aan Alois Melichar, die de muzikale leiding van de film had. Uitmuntend worden de piano- soli vertolkt en weergegeven, uitstekend is het orkest, prachtig ook het geluid van de film, Wolfgang Liebeneiner geeft in uiterlijk en in doen en laten een alleszins aanvaard baren Chopin, zooals we dien ons voorstellen: wat zwak van karakter, tenger, droomerig en soms hartstochtelijk. Hanna Waag is Contantia, lieftallig en opofferend. Sybille Schmitz vertolkt de rol van de wat myste rieuze George Sand de schrijfster, die naar men zegt, sigaren' rookte en in mannenklee- ren soms verscheen. Gustav Waldau mag ge noemd worden, die van de kleine rol van Kalkbrenner. pianist-criticus, een voortref felijke vertolking geeft. En dar, Richard Ro- manowsky (de boekhouder uit Zwei in einem Auto), die bijzonder goed voor prof. Eisner speelt. Geza von Bolvary voerde de regie en wist weer sfeer te scheppen. Goed is bijv. de im provisatie van Chopin op zijn eerste Par ij - sche concert, als hij juist vernomen heeft, dat er opstand is in Polen. Dan ziet hij zijn makkers strijden, hoort de krijgstrompet en het tromgeroffelen hij improviseert. Toetsen en handen, paarden en manschap pen en geweren bewegen door elkaar over het doek, een treffende illustratie van Cho pin's muziek. Goed ook is het concert in het donker. De camera glijdt over de toeschou wers en de beelden wekken heel even her inneringen op aan het bekende stemmings volle schilderij van Balestrieri: Beethoven, Sybille Schmitz als George Sand in Abscliiedswalzer. De muziek is de hoofdzaak, schreven we. Het verhaal is historisch niet juist. Want afgaande op wat o.a. Wouter Hutschenruyter over Chopin schreef, dan is het zeker, dat Chopin nooit tegenover Constantia tot een bekentenis is gekomen van zijn liefde voor haar. Voorts liet Eisner bij het vertrek van Chopin uit Warschau een door hem gecom poneerd afscheidslied zingen door zijn leer lingen, maar hij reisde niet mee. George Sand leerde Chopin kennen in 1837 en ging in 1838 met hem naar Majorca wegens zijn zwakken gezondheidstoestand, terwijl Con stantia zich al veel eerder van Chopin had afgekeerd en in 1832 met den koopman Gra- bowski huwde. Om derwille van een pak- kenden inhoud, van een film wordt aan de historie wel eens geweld aangedaan. Daarin schuilt een zeker gevaar bij dergelijke films omdat hiervan wat blijft hangen bij het puibliek, dat dan een onjuïsten kijk krijgt op het leven van de ten tooneele gevoerde his torische figuur. Het voorprogramma biedt de gebruikelijke journaals, waarvan Polygoon komt met de huldiging van Marie van Westerhoven. Cub by Bear is de naam van een grappig teeken filmpje waarin een boosaardige hypotheek houder het den hoofdpersoon aardig lastig maakt. Op het tooneel verschijnt de Bonheur Gregory Troupe, een gezelschap, dat hulde verdient voor de buitengewoon vlotte en ge makkelijke wijze, waarop ze mét elkaar om springen en elkaar heen en weer werpen. Acrobaten van den eersten rang, wier op treden beschaafd en bewonderenswaardig is. Wonderen van den Zee- bodem. De bekende populair-wetenschaopelijke film van de diepzeevorschers, gebr. William son: Avonturen op den zeebodem, zal wor den vertoond. Een goede gelegenheid om van deze interessante film nog kennis te nemen. A. J. C. VI. LOET C. BARNSTIJN'S FILMSTAD. Ongeveer een week geleden werd de eerste spade in den grond gestoken voor den bouw van dg. nieuwe studio's, die een deel uitmaken van Loet C. Barnstijn's Filmstad bij Den Haat Over twee maanden hoopt men met den bouw van de groote studio-hallen gereed te zijn. FILMKUNST SCHRIJVER VERFILMT EIGEN BOEK. „The Shape of Things to come" wordt een revolutie in film-techniek, zegt H. G. Wells. Sinds het succes van „De Onzichtbare Man", de door James Whale naar het verhaal van H. G. Wells vervaardigde film, is de schrijver Wells blijkbaar zoozeer belang in de mogelijkheden der film en de filmtechniek gaan stellen, dat hij thans actief deelneemt aan de productie van een film naar zijn vi sionaire boek :.,The Shape of Things te come" Hoe de Komende Dingen eruit zullen zien"). Het is een correspondent van de „Obser ver" gelukt Wells het één en ander te doen vertellen over zijn nieuwe ambitie, en over de plannen voor de nieuwe film, waar omheen een geheimzinnig waas zweefde. En nog zweeft. Want Wells heeft er zich wel voor be hoed groote geheimen te verklappen, maar des te meer aangeduid, dat hij groote geheimen voor ons bewaart. .The Skape of Things to come" gaat uit van de gedachte, dat een oorlog ons niet bespaard, zal blijven. Het begint met de tragedie van een modernen oorlog die groote filmische mogelijkheden van actie en destructie in zich heeft aldus Mr. Wells. Onze opvatting van beschaving stort ineen. Pest breekt uit. De wereld valt snel terug tot chaos en plunde ring. „Juist zooals de beschaving der Romei nen in vier eeuwen ineenstortte, maar in dit jeval niet in vier eeuwen, maar in veertig jaar. En even snel als de ineenstortende krach ten werken, zullen de opbouwende krachten werken. Technici, gaan aan den slag om de maatschappij te redden, en de film eindigt met een triompheerende uitbeelding van de mogelijkheden, latent aanwezig in de heden- daagsche wetenschappen tot het scheppen van schoonheid en energie." Om dit uit te beelden heeft H. G. Wells, sa men met den bekenden regisseurKorda en ver scheidene anderen, ontwerpers en kun stenaars. zoo logisch mogelijk de komende architectuur, we komende mode, de stijl, de omgeving, de meubelkunst,, zooals die in het midden van de volgende eeuw zouden kun nen zijn, weergegeven. Naar zijn eigen mee ning zal als de film voltooid is de stijl voor het jaar 2054 er zoo duidelijk, en zoo karakteristiek uitspreken, als wij bijvoor beeld den stijl der Grieken kennen. „Het is pas sinds de laatste twee jaren", aldus H. G. Wells, „dat ik me met de buiten gewone mogelijkheden van de geluidsfilm in zijn laatste ontwikkeling ben gaan bezig hou den. Eén ding heb ik zeer sterk in mijn hoofd en dat is, dat de moderne geluidsfilm zoowel een muzikale als een epische compositie is. Voor de film „Things to come" heb ik van het begin af aan nauw samengewerkt met den componist Arthur Bliss, om de muzikale en emotioneele opeenvolging te rangschikken. Zijn muziek zal in geen enkel opzicht inciden- teele muziek zijn". De film zal bovendien, al zullen er een groo te hoeveelheid eerste rangs acteurs in optre den geen „star"-film zijn. Het hoogtepunt van de film zal de geest der menschheid in de komende 120 jaar zijn. „Wat ik me heel erg bewust ben geworden', zegt Wells, „sinds ik de film nader ben gaan bestudeeren, is dat de film zicih een plaats voor het persoonlijk drama heeft veroverd, boven die van het tooneel. We kunnen de ac teurs dichter bij het publiek brengen, hun stemmen en hun gevoelens dichterbij bren gen, dan zelfs ixi de loges van het kleinste theater mogelijk ;is." Hoezeer het hem ernst is met zijn nieuwe actieve liefde voor de film blijkt uit de mede- deeling, dat deze film, die opera en drama zal zijn, en met de medewerking van o.a. den truc-expert Ned Mann ook het oog veel te aanschouwen zal geven, niet op zichzelf is bedoeld te staan. „Uit het werk dat Korda en ik met zooveel toewijding doen, leeren we niet alleen wat films niet kunnen doen, maar vooral wat ze wel kunnen doen. We willen daarom niet alleen een film, maar een organisatie maken, die voortgaat films te vervaardigen op de nieuwe basis van schoonheid en inhoud, die wij nastreven". En de mededeeling, dat op deze film een andere, „zelfs nog interessanter film" zal vol gen, dat vermoeden, dat samenwerking van Vincent Korda en H. G. Wells niet alleen in de film „Things to Come" tot een verrassing zal maken maar tevens dat H. G. Wells, zelfs na het schrijven van zijn eigen biografie, met volle ambitie nog weer een nieuw terrein ex ploreert. Het terrein der filmindustrie. En dat we op dat gebied nog meer van hem zul len hooren. EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONC Een der belangrijkste Nedei'landsche uit zendingen in de komende week is zeker wel die van het Donderdagavondconcert van het Amsterdamsche Concertgebouworkest. Carl Flesch als solist! Flesch, die enkele jai'en ge leden z-ijn afscheidstournée maakte, weer op ons podium! Toch was zijn afscheidnemen van toen geen ijdel gebaar, zooals zoo vaak ih de kunstwereld waargenomen is. Het was zijn ernstig en oprecht voornemen zich uit het spelen-in-'t openbaar terug te trekken, vóórdat het klimmen zijner jaren gevaarlijk zou kunnen worden voor de integriteit zijner techniek. De omstandigheden hebben het anders gewild: de toestanden in het Derde Rijk hebben hem genoopt, misschien genood zaakt, het concertpodium weer als solist te betreden. Het mag voor hem betreurenswaar dig zijn: voor de ontelbare bewonderaars van zijn grandioos vioolspel beteekent het een winst, een der weinige artistieke winsten die de verandering van her Duitsche régime heeft opgeleverd. Flesch spel heeft, volgens hen, die nog zeer kort geleden in zijn omgeving ver toefden en zijn prestaties in intiemen kring hoorden, nog niets van zijn vroegere buiten gewone kwaliteiten ingeboet en dus behoeft op de winst, waarover ik zooeven sprak, niets te worden afgeschreven. En zoo zullen we dan zijn vertolking van Beethoven's vioolconcert, een vertolking, die steeds door hoogheid, waai'digheid en volmaakte technische supe rioriteit gekenmerkt was. weer kunnen hooren en, voor zoover we over een goed ontvang toestel beschikken ook van de buitengewone macht en schoonheid van zijn viooltoon kun nen genieten. Wij roepen den thans 61-jarige van harte een welkom toe. Ik blijf een oogenblik bij Beethoven, maar wend me tot het Huizer Zondagprogramma. Daar staat het strijkkwartet op. 18 no. 6 op. De eerste twee hoofddeelen van het werk, het Allegro con brio en het Adagio dus, zijn niet de meest uitzonderlijke; zij bieden in de mi neurwendingen wellicht 'de merkwaardigste momenten. Behoudens deze korte verduiste ringen van den horizon vliedt de muziek vroo- lijk of vriendelijk; een tintje sentimentaliteit, zooals dat aan het einde der doorwerking onmiddellijk vóór de hervatting van het aan- vangsthema van het eerste hoofddeel aange bracht is, wijst reeds in de richting van La Malinconia. Maar dan komt, na het Adagio, het Scherzo en treft ons terstond door het oorspronkelijke van zijn gesyncopeerde rhyth- men, die elkaar schijnen te bekampen, doch niet in den zin van moderne syncopations, waar een onwrikbaar metrische begeleiding alle storingen opvangt en annuleert, maar in den zin van een strijd waaraan gelijkwaar dige krachten deelnemen en waarin de para de-opstelling dus even weinig bewaard blijft als b.v. in den strijd die op 't oogenblik tus- schen de blauwen en rooden gevoerd wordt. In het Trio echter is alleen de commandant aan het woord; de rest is tevreden en volg zaam. Met La Malinconia verafndert het beeld totaal. Daar is geen nobele smart: daar is eeh zwelgen in sentimentaliteit, een zich ver lustigen in dissoneerende chromatische opvol gingen als we in Beethoven's oeuvre schier nergens aantreffen. Hier schijnt eerder een teergevoelig jong meisje, dan een man aan 't woord en de weeklagende is dan ook snel ge troost: een oogenblik later is ze haar tranen vergeten en huppelt lustig rond. Even snel komt de pruil- en jammerstemming weer terug, maar deze tweede maal duurt het slechts kort en het psychologische conflict eindigt blijde. Niet zoo blij is het einde van het piano kwartet op. 60 van Brahms, dat Donderdag door Huizen uitgezonden zal worden. Ook in de finale daarvan staan twee stemmingen scherp tegenover elkaar; de droefgeestige van het begin en de vertrouwende, hoopvolle van het koraalachtige zangthema, maar hier wint de eerste het ten slotte. In weliswaar lyrische maar toch van alle sombere mijmeringen vrije stemming klinkt het Andante. De violoncel, begeleid door het klavier brengt de lange hoofdmelodie het eerst; later voegen de overige twee strijkinstrumenten hun stem er bij. In mooie lijnen slingeren zich de melis ma's dooreen; twee ietwat schuchter en vra gend optredende neventhema's doen zich ver der hooren; tot sterke tegenstellingen komt het niet. De eerste twee hoofddeelen van dit kwartet zijn veel vroeger dan de beide an dere ontworpen, maar hebben pas tegelijk met deze hun definitieve gedaante verkre gen. Het Allegro non troppo is in zijn opzet eenvoudig; doorwerking en coda echter bren gen echt Brahmsche troebelingen en verwik kelingen. Zeer eigenaardig is de bouw van den zangthemagroep, die niet, zooals b.v. bij Beethoven, drie verschillende elementen be vat. maar uit een reeks van variaties bestaat, welke reeks door de herhaling van een deel van het hoofdthema besloten wordt. In het Scherzo gaat het wild en hartstochtelijk toe en ook het Trio daarvan brengt geen soelaas. Het oratorium „Christus", dat Maandag avond door Hilversum uitgezonden wordt, brengt den overigens tamelijk op den achter grond geraakten componist Felix Draeseke weer eens naar voren. Deze in 1835 te Cobui'L geboren toonkunstenaar gold in zijn besten tijd voor een van de voornaamste aanhangers en vertegenwoordigers van de muzikale rich ting. waaraan Liszt den stoot had gegeven Draeseke's klaviersonate op. 6 verwekte op zien als een revolutionnair werk waaruit een krachtige persoonlijkheid sprak. Later ver vreemdde hij zich van Liszt en Wagner en ging meer in klassieke richting. Kamermu ziek-, klavier- en orkestwerken, oratoria en andere werken voor koor en orkest en ook een paar opera's behooren tot zijn oeuvre, bovendien enkele theoretische werken (w.o. een „Amusante Harmonieleer in verzen") en vele bijdragen in muzikale periodieken. Draeseke's „Christus" is, evenals Wagner's „Ring" een tetralogie, bestaande uit een Voorspel en 3 Oratoria. Welk deel nu Maan dagavond uitgevoerd zal-?vorden, is niet ver meld. We moeten ons dus tot eenige alge meenheden beperken. Het werk wordt geroemd als een der voornaamste die de nieuwere oratorium litteratuur telt. als een waarin de componist in sommige koren zich een even knie van Handel toont. De koren vormen trouwens het grootste deel van het werk. D': koorzetting is ten deele homophoon, voor het grootste deel polyphoon; de polyphonie is in de meeste verscheidenheid van vormen, die fuga en canon kunnen opleveren, vertegen woordigd. In 't bijzonder wordt de goede zing baarheid der koorstukken geprezen. De com ponist heeft leidthema's in zijn tetralogie aangewend; twee daarvan, dat van den pre dikenden en dat van den triomfeerenden Christus doen aan thema's uit Parsifal en uit den „Ring" (Siegfried) denken. Men zal deze uitzending met Interesse kunnen volgen. Vr. S. Londen, 27 Febr. 1935. Een miniatuurstad. Interessant staaltje huisvlijt in „Sint Bavo". In het gebouw Sint-Bavo is thans een fraai st.uk huisvlijt te bewonderen. Het is het werk van den heer H. T. Huizinga uit Veendam. die talrijke jaren van geduldigen arbeid aan zijn „Miniatuurstad" heeft besteed. Deze lilliputstad is inderdaad een bezoek overwaard, al kan men haar dan ook niet be treden, maar alleen in oogenschouw nemen, vanwege het feit, dat zij op een tafel ge monteerd is. „Miniatuurstad' bezit het volledige aspect van een „heusche" stad en het amusante is daarbij, dat er ook de bedrijvigheid niet ont breekt Er rijdt een trein, een tram, men ziet verlichte winkels, een postkantoor, waaruit een postbode komt stappen, een bootje vaart door de gracht en een draaibrug gaat er voor open, fietsers rijden af en aan. een hout zaagmolen werkt op volle activiteit, er wordt op kunstmatige wijze muziek gemaakten er vindt zelfs „even buiten de stad" een voet balwedstrijd plaats! En dit is nog maar een greep uit het vele, dat de miniatuurstad den belangstellenden bezoeker biedt. Het geheel biedt een zeer verrassenden in druk en dwingt bewondering af voor den ar beid en het geduld van den man die dit kun stige product in elkaar heeft gezet. Wij kun nen een gang naar het gebouw Sint Bavo dan ook zeer zeker aanbevelen. JUBILEUM R.-K. LYCEUM. Ter gelegenheid van het 12 L'2-jarig ju bileum van het R.-K. Lyceum zullen Zondag 3 en Maandag 4 Maart festiviteiten plaats hebben, 's Avonds acht uur wordt in den schouwburg Jansweg door de Lyceum-too- neelisten opgevoerd het stuk „De wrekende Boeddah".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 14