BIOSCOPEN.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor 10 ct.
Radiomuziek der week
ZATERDAG 2 MAART 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
8
LUXOR SOUND THEATER.
„Yiva Villa" met Wallace Beery
geprolongeerd.
in brand. Ook deze scène geeft met de straks
genoemde circus-scène en de divere vervol
gingen te paard en per auto gelegenheid tot
spannende filmfragmenten. Maar overigens
voldoen noch de opzet van het geheel noch
de uitwerking van de verschillende episoden
aan hetgeen men van de behandeling van een
zoo belangrijk en boeiend gegeven verwachten
mag. Alan Crosland, die deze film heeft ver
vaardigd, heeft het dankbare materiaal slechts
zeer oppervlakkig en ontoereikend gebruikt.
Bij het filmnieuws trekken enkele aardige
tafereelen, o.a. een 65-jarige bruiloft, een
bokswedstrijd van vijf-jarige kleuters en de
gebruikelijke sportdemonstraties de aandacht.
Voorts is er een gekleurde revue-film zonder
veel geest en een muzikale een-acter. Op het
iooneel zingt Guiseppe Moretti de refrein-zan
ger uit het orkest van Dajos Bela, enkele zijner
Schlagers
H. G. CANNEGIETER.
Wallace Beery.
„Viva Villa", de film met het enorme tempo
en de prachtige creatie van Wallace Beery als
bandietenleider-vrijheidsheld, blijft dus nog
een week in onze stad. Het succes van dit on
stuimige Mexicaansche avontuur is groot ge
weest en dat was te verwachten. Ieder, die met
de capaciteiten van Wallace Beery op de
hoogte is kon vermoeden, dat hij van den
desperado Pancho Villa een sublieme vertol
king zou geven. En mede door de knappe regie
en het verdienstelijke spel der om Beery heen
gegroepeerde figuren is een stuk romantiek
ontstaan, dat in al zijn ruigheid van onweer-
staanbaar karakter is.
Uit het wereldjournaal van Fox Movietone
noemen we het vertrek van de Italiaansche
troepen naar Somaliland, een gebeurtenis,
die met een op de spits gedreven enthousiasme
gepaard gaat.... Verder bevat dit deel van
het programma geslaagde reportages van
autowedstrijden en ijsdemonstraties
De beeld en klankrevue der „Holland"-
fabrieken geeft o.a. kijkjes op het tentoon
stellingsterrein van Flora te Heemstede en
een filmpje van een Nederlandsch dansorkest.
CINEMA PALACE.
Voor de vrijheid
van zijn volk.
De hoofdfilm van deze week is eigenlijk
meer van belahg als sociaal dan als artistiek
document. De strekking is een voor Hoiland-
sche toeschouwers verbluffend symptoom van
den kritischen geest, welke in de Amerikaan-
sche bioscopen tot uiting komt. De film is een
mercantiel bedrijf en de producenten vragen
in de eerste plaats naar den smaak van de
massa. Aan den inhoud van de vertooningen
kan men derhalve de openbare meening af
lezen.
Er treedt sinds de laatste jaren in de Ver-
eenigde Staten een protestbeweging op tegen
allerlei maatschappelijke misstanden. En deze
weerspiegelt zich in de films. De strijd tegen
de misdaad, de kinderroof, de omkoopbaarheid
van de politie en de rechterlijke macht, ver
ouderde strafstelsels als die waarvan de ket-
tinggangers het slachtoffer zijn, de verwaar-
loozing van den oudgediende, de „vergeten
man", het gevangenissysteem en de tucht
school, men kan maar aan het opnoemen
blijven. In deze reeks is nu ook deze scherpe
kritiek op de mishandeling van het Indiaan-
sche ras in de voor de Indianen van staats
wege gereserveerde gebieden opgenomen.
„Vroeger doodde men de Indianen", roept de
hoofdpersoon uit; „nu verdelgt men ze door
ziekte en gebrek".
Om de beteekenis van films met een der
gelijke strekking goed te beseffen, moet men
zich een Hollandsch equivalent voorstellen.
Ieder zoeke daarvoor maar een maatschappe
lijke tekortkoming uit. Of hebben wij in ons
vaderland geen sociale misstanden, welke zich
voor kritiek zouden leenen? De voorstelling
op zichzelf is reeds onmogelijk, dat de Neder-
landsche filmindustrie inplaats van De Jan
tjes, Bleeke Bet en Het blauwe hoedje, derge
lijke protestfilms zou produceeren. Al zou zij
hierdoor willen speculeeren op de openbare
meening, dan zou zij toch het risico van de
filmkeuring niet durven trotseeren.
Deze vergelijking is noodig om duidelijk te
doen beseffen, hoe Amerika, dat zich eendeels
door zijn sensationeele misdaden en misstan
den onderscheidt, anderdeels zijn reputatie
nog handhaaft als een gemeenschap, waar
de ruige openhartigheid en de eerlijke zelf
kritiek van de oorspronkelijke stichters nog
zijn blijven voortleven, dwars tegen allerlei
hymocritische tendenzen in.
Voor ons, Nederlanders, is het onderwerp
van Massacre (Voor de vrijheid van zijn volk)
weinig actueel. Wij hebben hier geen Indianen
en de eenige actualiteit zou voor ouderen on
der de toeschouwers de herinnering kunnen
zijn aan het bezoek, dat Pawnee Bill met zijn
ruiters uit het Wilde Westen een jaar of veer
tig geleden aan ons land heeft gebracht. We
zien in de film een dergelijke circus-demon
stratie, waarvan de acteur Richard Bartel
mess in de rol van het Bliksempaard het
middelpunt uitmaakt.
Het Bliksempaard
is een geciviliseerde
Indiaan, die op de
wereldtentoonstellin;
te Chicago in een
circus zijn brood ver
dient. Als hij door een
lid van zijn %tam naar
zijn stervenden vader
wordt teruggeroepen,
bemerkt hij, hoe zijn
volk door den re-
geeringscommissarïs
en zijn handlangers
wordt gekoeieneerd en
uitgezogen.
Mede onder invloed
Richard Barthelmess. van de bekoorlijke'
Indiaansche secreta
resse (Ann Dvorak) van den sommissaris bindt
hij als een Amerikaansche Multatuli den strijd
tegen de onderdrukkers en knevelaars van de
inlanders aan. Multatuli vocht met het woord,
Bliksempaard vecht met zijn vuisten, waarin
hij zoo goed de lasso als de revolver hanteert.
Wanneer hij wegens doodslag gepleegd op den
Amerikaan, die zijn zuster geschonden heeft,
in hechtenis is genomen, loopt heel de stam
te wapen en steekt de regeeringsgebouwen
FRANS HALS THEATER
„Schijnhuwelijk"
Ook fotographisch is des film uitstekend
verzorgd. Prachtige wintersportbeelden, een
tochtje met een kabeltreintje over de bergen
heen, skieën, schaatsenrijden!
De inhoud is, nu ja, heel aanemelijk, dat
hangt van je kijk op het leven af: Josette.
een aardig twintigjarig meisje, is erfgename
van het fortuin van een oude tante van haar,
mits ze vóór haar 21ste jaar trouwt. Ze heeft
een vriend, aan wien ze trouw heeft gezwo
ren. maar die is juist voor een jaar op een
wereldreis getrokken. Daar zij over een paar
maanden 21 wordt is er haast bij het werk en
moet er gauw een bruidegom voor haar ge
zocht worden. Haar ouders zijn niet erg ge
lukkig in hun keuze geweest; een vreeselijk
onbenullig jongetje wordt gebombardeerd tot
bruigom. Josette is diep ongelukkig, haar
harts-verloofde schijnt door een of ander on
naspeurbaar toeval niet te bereiken te zijn,
(dat kop natuurlijk niet voor den regisseur),
maar dat ventje kan Josette toch niet accep
teeren. Ten einde raad snelt ze naar haar
peetoom André Hernay (Jean Murat). Ze
heeft een pracht van een idéé, ze wil met
André een schijnhuwelijk sluiten, dan is aan
Tantes wensch voldaan en tegen dat haar
verloofde terug komt. kunnen André en zij
weer scheiden. André wil er eerst niet van
weten, heeft honderden bezwaren. maar
Josette weet toch eindelijk haar zinnetje door
te drijven en het „jonge" paar (hij 41 en zij
20) gaan op de huwelijksreis naar de winter
sport. Arme André heeft het niet gemakke
lijk, zijn bekoorlijke „schijn"-vrouwtje amu
seert zich best, maar niet zooals hij zou wil
len; bij bekent zichzelf, zij het met moeite,
dat hij jaloersch is, en Josette is, wanneer ze
heel eerlijk is. ook jaloersch. Het eind is na
tuurlijk, dat Josette haar vriend en André
zijn vriendin vergeet en dat het schijnhu
welijk een heusch en echt huwelijk wordt
Annabella en Jean Murat.
Frans Hals Theater lanceert op filmgebied
voor Haarlem nieuwe ideeën. De huisvrouw
bezoekster krijgt nl. een lesje in het koken
in „Het Kookboek in Klank en Beeld". Deze
week kan zij leeren, hoe zij Weener Fricadel
moet maken. Een filmpje, uitgebracht door
het Filmkantoor Amfilmin. Het gerecht ziet
er zoo smakelijk uit, dat vele huisvrouwen
er zeker ook eens haar krachten op zullen
probeer en, wat haar gemakkelijk zal vallen,
daar zij bij het programma het uitvoerig re
cept toegevoegd krijgen
Het Paramount-Wereldnieuws en het Poly
goon Ho-llandnieuws brengen de gebruikelijke
beelden.
De „komische" 2-acter „De Jantjes op
stap", had m.i. beter achterwege kunnen
blijven, we zien hier in Haarlem over het al
gemeen zulke goede films, dat we aan „Jan
tjes op stap" ontgroeid zijn en er geen be
hoefte aan hebben.
De hoofdfilm de Fransche Filmcomedie
„Schijnhuwelijk" heeft verbazend geamu
seerd. Wat een allerliefst actricetje is Anna
bella en niet alleen naar het uiterlijk; haar
;pel is uitstekend en volkomen af. De regis
seur is een hoogst vindingrijk man, die tel
kens verrast door onverwachte beelden. Wat
is dat bijvoorbeeld niet geestig gevonden, de
overpeinzingen van den „schijnbruidegom en
-echtgenoot" en van de „schijn-bruid en
-echtgenoote", ieder in hun eigen kamer,
ieder in hun eigen bed. Ze zeggen niets tegen
zich zelf, maar je ziét ze denken, aan de af
wisselende uitdrukkingen op hun gezichten.
REMBRANDT-THEATER.
Abschieclswalzer (Chopin).
Ziehier een Chopin, die door zijn vrienden
uit Polen gezonden wordt, omdat er een op
stand tegen de Russen zal plaats grijpen,
waaraan de patriot Ohopin ongetwijfeld
mee zou doen en waarin hii zou kunnen
sneuvelen. De wereld heeft echter recht op
hem, meenen de vrienden en zijn leermeester
prof. Eisner. En Chopin vertrekt, omdat zijn
geliefde Constantia Gladkowska, door den
prof. op de hoogte gebracht en Chopin wil
lende redden, hem zegt, dat ze eigenlijk
niets om hem geeft. Prof. Eisner gaat mee
en beiden komen in Parijs, dat hem in den
beginne heelemaal niet vriendelijk gezind is.
Slechts George Sand geeft een uitmuntende
critiek na zijn eerste concert en aan haar is
het dan ook te danken, dat hij geïntrodu
ceerd wordt in de hooge kringen en gewaar
deerd. Zij zorgt, dat Liszt een concert zal
geven. Deze verbindt daaraan de voorwaarde
dat hij dat in donker zal doen.en als het
licht na een wonderschoon© etude weer op
gaat. zit niet Liszt achter den vleugel, maar
Chopin. Het succes is overweldigend. Chonin
en George Sand besluiten den volgenden dag
naar Majorca te reizen. Als Chopin thuis
komt om zijn koffers te pakkenvindt
hij daar Constantia. die van prof. Eisner de
goede critiek van het ee.rste concert heeft
toegezonden gekregen en onmiddellijk daar
na van Warschau naar Parijs is gegaan....
alleen om uit zijn eigen mond te vernemen,
dat hij van George Sand houdt. Dan speelt
hij voor Constantia nog éénmaal de aan
'haar opgedragen wals
De waarde van deze film zit in Ohopin's
muziek, die voor een groot deel in de filim
de hoofdzaak is (op de concerten en bij de
eerste ontmoeting met .Liszt) en voor het
overige steeds als aandacht trekkende ach
tergrond van de geschiedenis gebruikt wordt.
En voor de wijze, waarop ze uitgevoerd wordt,
én voor de wijze, waarop ze verwerkt is in
het verhaal, past een woord van hulde aan
Alois Melichar, die de muzikale leiding van
de film had. Uitmuntend worden de piano-
soli vertolkt en weergegeven, uitstekend is
het orkest, prachtig ook het geluid van de
film, Wolfgang Liebeneiner geeft in uiterlijk
en in doen en laten een alleszins aanvaard
baren Chopin, zooals we dien ons voorstellen:
wat zwak van karakter, tenger, droomerig
en soms hartstochtelijk. Hanna Waag is
Contantia, lieftallig en opofferend. Sybille
Schmitz vertolkt de rol van de wat myste
rieuze George Sand de schrijfster, die naar
men zegt, sigaren' rookte en in mannenklee-
ren soms verscheen. Gustav Waldau mag ge
noemd worden, die van de kleine rol van
Kalkbrenner. pianist-criticus, een voortref
felijke vertolking geeft. En dar, Richard Ro-
manowsky (de boekhouder uit Zwei in einem
Auto), die bijzonder goed voor prof. Eisner
speelt.
Geza von Bolvary voerde de regie en wist
weer sfeer te scheppen. Goed is bijv. de im
provisatie van Chopin op zijn eerste Par ij -
sche concert, als hij juist vernomen heeft,
dat er opstand is in Polen. Dan ziet hij zijn
makkers strijden, hoort de krijgstrompet en
het tromgeroffelen hij improviseert.
Toetsen en handen, paarden en manschap
pen en geweren bewegen door elkaar over
het doek, een treffende illustratie van Cho
pin's muziek. Goed ook is het concert in het
donker. De camera glijdt over de toeschou
wers en de beelden wekken heel even her
inneringen op aan het bekende stemmings
volle schilderij van Balestrieri: Beethoven,
Sybille Schmitz als George Sand in
Abscliiedswalzer.
De muziek is de hoofdzaak, schreven we.
Het verhaal is historisch niet juist. Want
afgaande op wat o.a. Wouter Hutschenruyter
over Chopin schreef, dan is het zeker, dat
Chopin nooit tegenover Constantia tot een
bekentenis is gekomen van zijn liefde voor
haar. Voorts liet Eisner bij het vertrek van
Chopin uit Warschau een door hem gecom
poneerd afscheidslied zingen door zijn leer
lingen, maar hij reisde niet mee. George
Sand leerde Chopin kennen in 1837 en ging
in 1838 met hem naar Majorca wegens zijn
zwakken gezondheidstoestand, terwijl Con
stantia zich al veel eerder van Chopin had
afgekeerd en in 1832 met den koopman Gra-
bowski huwde. Om derwille van een pak-
kenden inhoud, van een film wordt aan de
historie wel eens geweld aangedaan. Daarin
schuilt een zeker gevaar bij dergelijke films
omdat hiervan wat blijft hangen bij het
puibliek, dat dan een onjuïsten kijk krijgt op
het leven van de ten tooneele gevoerde his
torische figuur.
Het voorprogramma biedt de gebruikelijke
journaals, waarvan Polygoon komt met de
huldiging van Marie van Westerhoven. Cub
by Bear is de naam van een grappig teeken
filmpje waarin een boosaardige hypotheek
houder het den hoofdpersoon aardig lastig
maakt. Op het tooneel verschijnt de Bonheur
Gregory Troupe, een gezelschap, dat hulde
verdient voor de buitengewoon vlotte en ge
makkelijke wijze, waarop ze mét elkaar om
springen en elkaar heen en weer werpen.
Acrobaten van den eersten rang, wier op
treden beschaafd en bewonderenswaardig is.
Wonderen van den Zee-
bodem.
De bekende populair-wetenschaopelijke
film van de diepzeevorschers, gebr. William
son: Avonturen op den zeebodem, zal wor
den vertoond. Een goede gelegenheid om van
deze interessante film nog kennis te nemen.
A. J. C. VI.
LOET C. BARNSTIJN'S FILMSTAD.
Ongeveer een week geleden werd de eerste
spade in den grond gestoken voor den bouw
van dg. nieuwe studio's, die een deel uitmaken
van Loet C. Barnstijn's Filmstad bij Den Haat
Over twee maanden hoopt men met den bouw
van de groote studio-hallen gereed te zijn.
FILMKUNST
SCHRIJVER VERFILMT EIGEN BOEK.
„The Shape of Things to come" wordt
een revolutie in film-techniek, zegt
H. G. Wells.
Sinds het succes van „De Onzichtbare
Man", de door James Whale naar het verhaal
van H. G. Wells vervaardigde film, is de
schrijver Wells blijkbaar zoozeer belang in de
mogelijkheden der film en de filmtechniek
gaan stellen, dat hij thans actief deelneemt
aan de productie van een film naar zijn vi
sionaire boek :.,The Shape of Things te come"
Hoe de Komende Dingen eruit zullen zien").
Het is een correspondent van de „Obser
ver" gelukt Wells het één en ander te doen
vertellen over zijn nieuwe ambitie, en over de
plannen voor de nieuwe film, waar omheen
een geheimzinnig waas zweefde. En nog
zweeft. Want Wells heeft er zich wel voor be
hoed groote geheimen te verklappen,
maar des te meer aangeduid, dat hij groote
geheimen voor ons bewaart.
.The Skape of Things to come" gaat uit van
de gedachte, dat een oorlog ons niet bespaard,
zal blijven. Het begint met de tragedie van
een modernen oorlog die groote filmische
mogelijkheden van actie en destructie in zich
heeft aldus Mr. Wells. Onze opvatting van
beschaving stort ineen. Pest breekt uit. De
wereld valt snel terug tot chaos en plunde
ring. „Juist zooals de beschaving der Romei
nen in vier eeuwen ineenstortte, maar in dit
jeval niet in vier eeuwen, maar in veertig
jaar. En even snel als de ineenstortende krach
ten werken, zullen de opbouwende krachten
werken. Technici, gaan aan den slag om de
maatschappij te redden, en de film eindigt
met een triompheerende uitbeelding van de
mogelijkheden, latent aanwezig in de heden-
daagsche wetenschappen tot het scheppen
van schoonheid en energie."
Om dit uit te beelden heeft H. G. Wells, sa
men met den bekenden regisseurKorda en ver
scheidene anderen, ontwerpers en kun
stenaars. zoo logisch mogelijk de komende
architectuur, we komende mode, de stijl, de
omgeving, de meubelkunst,, zooals die in het
midden van de volgende eeuw zouden kun
nen zijn, weergegeven. Naar zijn eigen mee
ning zal als de film voltooid is de stijl
voor het jaar 2054 er zoo duidelijk, en zoo
karakteristiek uitspreken, als wij bijvoor
beeld den stijl der Grieken kennen.
„Het is pas sinds de laatste twee jaren",
aldus H. G. Wells, „dat ik me met de buiten
gewone mogelijkheden van de geluidsfilm in
zijn laatste ontwikkeling ben gaan bezig hou
den. Eén ding heb ik zeer sterk in mijn hoofd
en dat is, dat de moderne geluidsfilm zoowel
een muzikale als een epische compositie is.
Voor de film „Things to come" heb ik van het
begin af aan nauw samengewerkt met den
componist Arthur Bliss, om de muzikale en
emotioneele opeenvolging te rangschikken.
Zijn muziek zal in geen enkel opzicht inciden-
teele muziek zijn".
De film zal bovendien, al zullen er een groo
te hoeveelheid eerste rangs acteurs in optre
den geen „star"-film zijn. Het hoogtepunt van
de film zal de geest der menschheid in de
komende 120 jaar zijn.
„Wat ik me heel erg bewust ben geworden',
zegt Wells, „sinds ik de film nader ben gaan
bestudeeren, is dat de film zicih een plaats
voor het persoonlijk drama heeft veroverd,
boven die van het tooneel. We kunnen de ac
teurs dichter bij het publiek brengen, hun
stemmen en hun gevoelens dichterbij bren
gen, dan zelfs ixi de loges van het kleinste
theater mogelijk ;is."
Hoezeer het hem ernst is met zijn nieuwe
actieve liefde voor de film blijkt uit de mede-
deeling, dat deze film, die opera en drama zal
zijn, en met de medewerking van o.a. den
truc-expert Ned Mann ook het oog veel te
aanschouwen zal geven, niet op zichzelf is
bedoeld te staan. „Uit het werk dat Korda en
ik met zooveel toewijding doen, leeren we niet
alleen wat films niet kunnen doen, maar
vooral wat ze wel kunnen doen.
We willen daarom niet alleen een film,
maar een organisatie maken, die voortgaat
films te vervaardigen op de nieuwe basis van
schoonheid en inhoud, die wij nastreven".
En de mededeeling, dat op deze film een
andere, „zelfs nog interessanter film" zal vol
gen, dat vermoeden, dat samenwerking van
Vincent Korda en H. G. Wells niet alleen in
de film „Things to Come" tot een verrassing
zal maken maar tevens dat H. G. Wells, zelfs
na het schrijven van zijn eigen biografie, met
volle ambitie nog weer een nieuw terrein ex
ploreert. Het terrein der filmindustrie. En
dat we op dat gebied nog meer van hem zul
len hooren.
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONC
Een der belangrijkste Nedei'landsche uit
zendingen in de komende week is zeker wel
die van het Donderdagavondconcert van het
Amsterdamsche Concertgebouworkest. Carl
Flesch als solist! Flesch, die enkele jai'en ge
leden z-ijn afscheidstournée maakte, weer op
ons podium! Toch was zijn afscheidnemen
van toen geen ijdel gebaar, zooals zoo vaak
ih de kunstwereld waargenomen is. Het was
zijn ernstig en oprecht voornemen zich uit
het spelen-in-'t openbaar terug te trekken,
vóórdat het klimmen zijner jaren gevaarlijk
zou kunnen worden voor de integriteit zijner
techniek. De omstandigheden hebben het
anders gewild: de toestanden in het Derde
Rijk hebben hem genoopt, misschien genood
zaakt, het concertpodium weer als solist te
betreden. Het mag voor hem betreurenswaar
dig zijn: voor de ontelbare bewonderaars van
zijn grandioos vioolspel beteekent het een
winst, een der weinige artistieke winsten die
de verandering van her Duitsche régime heeft
opgeleverd. Flesch spel heeft, volgens hen, die
nog zeer kort geleden in zijn omgeving ver
toefden en zijn prestaties in intiemen kring
hoorden, nog niets van zijn vroegere buiten
gewone kwaliteiten ingeboet en dus behoeft
op de winst, waarover ik zooeven sprak, niets
te worden afgeschreven. En zoo zullen we dan
zijn vertolking van Beethoven's vioolconcert,
een vertolking, die steeds door hoogheid,
waai'digheid en volmaakte technische supe
rioriteit gekenmerkt was. weer kunnen hooren
en, voor zoover we over een goed ontvang
toestel beschikken ook van de buitengewone
macht en schoonheid van zijn viooltoon kun
nen genieten. Wij roepen den thans 61-jarige
van harte een welkom toe.
Ik blijf een oogenblik bij Beethoven, maar
wend me tot het Huizer Zondagprogramma.
Daar staat het strijkkwartet op. 18 no. 6 op.
De eerste twee hoofddeelen van het werk, het
Allegro con brio en het Adagio dus, zijn niet
de meest uitzonderlijke; zij bieden in de mi
neurwendingen wellicht 'de merkwaardigste
momenten. Behoudens deze korte verduiste
ringen van den horizon vliedt de muziek vroo-
lijk of vriendelijk; een tintje sentimentaliteit,
zooals dat aan het einde der doorwerking
onmiddellijk vóór de hervatting van het aan-
vangsthema van het eerste hoofddeel aange
bracht is, wijst reeds in de richting van La
Malinconia. Maar dan komt, na het Adagio,
het Scherzo en treft ons terstond door het
oorspronkelijke van zijn gesyncopeerde rhyth-
men, die elkaar schijnen te bekampen, doch
niet in den zin van moderne syncopations,
waar een onwrikbaar metrische begeleiding
alle storingen opvangt en annuleert, maar
in den zin van een strijd waaraan gelijkwaar
dige krachten deelnemen en waarin de para
de-opstelling dus even weinig bewaard blijft
als b.v. in den strijd die op 't oogenblik tus-
schen de blauwen en rooden gevoerd wordt.
In het Trio echter is alleen de commandant
aan het woord; de rest is tevreden en volg
zaam. Met La Malinconia verafndert het beeld
totaal. Daar is geen nobele smart: daar is
eeh zwelgen in sentimentaliteit, een zich ver
lustigen in dissoneerende chromatische opvol
gingen als we in Beethoven's oeuvre schier
nergens aantreffen. Hier schijnt eerder een
teergevoelig jong meisje, dan een man aan 't
woord en de weeklagende is dan ook snel ge
troost: een oogenblik later is ze haar tranen
vergeten en huppelt lustig rond. Even snel
komt de pruil- en jammerstemming weer
terug, maar deze tweede maal duurt het
slechts kort en het psychologische conflict
eindigt blijde.
Niet zoo blij is het einde van het piano
kwartet op. 60 van Brahms, dat Donderdag
door Huizen uitgezonden zal worden. Ook in
de finale daarvan staan twee stemmingen
scherp tegenover elkaar; de droefgeestige van
het begin en de vertrouwende, hoopvolle van
het koraalachtige zangthema, maar hier wint
de eerste het ten slotte. In weliswaar lyrische
maar toch van alle sombere mijmeringen vrije
stemming klinkt het Andante. De violoncel,
begeleid door het klavier brengt de lange
hoofdmelodie het eerst; later voegen de
overige twee strijkinstrumenten hun stem er
bij. In mooie lijnen slingeren zich de melis
ma's dooreen; twee ietwat schuchter en vra
gend optredende neventhema's doen zich ver
der hooren; tot sterke tegenstellingen komt
het niet. De eerste twee hoofddeelen van dit
kwartet zijn veel vroeger dan de beide an
dere ontworpen, maar hebben pas tegelijk
met deze hun definitieve gedaante verkre
gen. Het Allegro non troppo is in zijn opzet
eenvoudig; doorwerking en coda echter bren
gen echt Brahmsche troebelingen en verwik
kelingen. Zeer eigenaardig is de bouw van den
zangthemagroep, die niet, zooals b.v. bij
Beethoven, drie verschillende elementen be
vat. maar uit een reeks van variaties bestaat,
welke reeks door de herhaling van een deel
van het hoofdthema besloten wordt. In het
Scherzo gaat het wild en hartstochtelijk toe
en ook het Trio daarvan brengt geen soelaas.
Het oratorium „Christus", dat Maandag
avond door Hilversum uitgezonden wordt,
brengt den overigens tamelijk op den achter
grond geraakten componist Felix Draeseke
weer eens naar voren. Deze in 1835 te Cobui'L
geboren toonkunstenaar gold in zijn besten
tijd voor een van de voornaamste aanhangers
en vertegenwoordigers van de muzikale rich
ting. waaraan Liszt den stoot had gegeven
Draeseke's klaviersonate op. 6 verwekte op
zien als een revolutionnair werk waaruit een
krachtige persoonlijkheid sprak. Later ver
vreemdde hij zich van Liszt en Wagner en
ging meer in klassieke richting. Kamermu
ziek-, klavier- en orkestwerken, oratoria en
andere werken voor koor en orkest en ook
een paar opera's behooren tot zijn oeuvre,
bovendien enkele theoretische werken (w.o.
een „Amusante Harmonieleer in verzen") en
vele bijdragen in muzikale periodieken.
Draeseke's „Christus" is, evenals Wagner's
„Ring" een tetralogie, bestaande uit een
Voorspel en 3 Oratoria. Welk deel nu Maan
dagavond uitgevoerd zal-?vorden, is niet ver
meld. We moeten ons dus tot eenige alge
meenheden beperken. Het werk wordt geroemd
als een der voornaamste die de nieuwere
oratorium litteratuur telt. als een waarin de
componist in sommige koren zich een even
knie van Handel toont. De koren vormen
trouwens het grootste deel van het werk. D':
koorzetting is ten deele homophoon, voor het
grootste deel polyphoon; de polyphonie is in
de meeste verscheidenheid van vormen, die
fuga en canon kunnen opleveren, vertegen
woordigd. In 't bijzonder wordt de goede zing
baarheid der koorstukken geprezen. De com
ponist heeft leidthema's in zijn tetralogie
aangewend; twee daarvan, dat van den pre
dikenden en dat van den triomfeerenden
Christus doen aan thema's uit Parsifal en
uit den „Ring" (Siegfried) denken. Men zal
deze uitzending met Interesse kunnen volgen.
Vr. S.
Londen, 27 Febr. 1935.
Een miniatuurstad.
Interessant staaltje huisvlijt in
„Sint Bavo".
In het gebouw Sint-Bavo is thans een fraai
st.uk huisvlijt te bewonderen. Het is het werk
van den heer H. T. Huizinga uit Veendam. die
talrijke jaren van geduldigen arbeid aan zijn
„Miniatuurstad" heeft besteed.
Deze lilliputstad is inderdaad een bezoek
overwaard, al kan men haar dan ook niet be
treden, maar alleen in oogenschouw nemen,
vanwege het feit, dat zij op een tafel ge
monteerd is.
„Miniatuurstad' bezit het volledige aspect
van een „heusche" stad en het amusante is
daarbij, dat er ook de bedrijvigheid niet ont
breekt Er rijdt een trein, een tram, men ziet
verlichte winkels, een postkantoor, waaruit
een postbode komt stappen, een bootje
vaart door de gracht en een draaibrug gaat er
voor open, fietsers rijden af en aan. een hout
zaagmolen werkt op volle activiteit, er wordt
op kunstmatige wijze muziek gemaakten
er vindt zelfs „even buiten de stad" een voet
balwedstrijd plaats!
En dit is nog maar een greep uit het vele,
dat de miniatuurstad den belangstellenden
bezoeker biedt.
Het geheel biedt een zeer verrassenden in
druk en dwingt bewondering af voor den ar
beid en het geduld van den man die dit kun
stige product in elkaar heeft gezet. Wij kun
nen een gang naar het gebouw Sint Bavo
dan ook zeer zeker aanbevelen.
JUBILEUM R.-K. LYCEUM.
Ter gelegenheid van het 12 L'2-jarig ju
bileum van het R.-K. Lyceum zullen Zondag
3 en Maandag 4 Maart festiviteiten plaats
hebben, 's Avonds acht uur wordt in den
schouwburg Jansweg door de Lyceum-too-
neelisten opgevoerd het stuk „De wrekende
Boeddah".