Forenzen trekken voorbij. DONDERDAG 14 MAART 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 9 Haast bij het komen, haast bij het gaan. Een controleur over de forenzen. Wie 's morgens om een uur of acht, tus- schen de aankomst van twee treinen aan het Centraal Station door de glazen deuren van een der uitgangen kijkt de Westelijke voor Haarlem, de Oostelijke voor het Gooi ziet een tafereeltje van kalme gemoedelijkheid. Een werkster op pantoffels veegt den boel aan. In hun houten ambtewoningen lezen de controleurs een krantje. Of wel ze komen naar buiten en maken een praatje samen. Eén legt er uit, waarom hij een bepaald merk sigaar van 8 cent tóch lekkerder vindt dan een van 10; een ander zet z'n linkerhand op het houten blad van zijn controlepost, klemt z'n rechter om den koperen stang, die straks den reizigersstroom in tweeën zal dam men en probeert een hoogstand. Zoo krijgt een mensch op den vroegen morgen den slaap uit z'n lijf! Danwat gebeurt er? Met één slag is de rust weg. Stram staan de controleurs. Voet stappen draven aan door de tunnel, een deur vliegt open, de eerste forens haast zich er door. Hij weet, dat vlakbij een paar menschen, dan tientallen en eindelijk honderden hem achter na zitten en hij geniet, al hollend, van zijn triomf, het hun allemaal te hebben afgewon nen. Al gauw klappen dan de deuren niet meer achter de reizigers dicht. De volgende vang met z'n schouders de deur van zijn voorganger op, zoo blijft ze minuten lang wagenwijd open. Twee, drie reizigers trachten tegelijk zich er door te wringen; het instruc tieve woord DUWEN op de deur doet opgeld, maar het is niet alleen tegen deuren, dat men duwtBliksemsnel gaan de oogen dei- beambten over de abonnementen, de traject- kaarten, de scholierkaarten, die al weer weg gestoken worden zonder dat de bezitter heeft stilgestaan. Achter de controle meten de ge- vangenen-in-de-rij hoeveel menschen er hier en hoeveel er daar nog moeten gaan. Dan zien ze hun kans en als bruinyisschen zoo vlug glippen ze van de eene rij in de andere over. Door dien strategischen zet zijn ze ex- werkelijk in geslaagd, een onderdeel van een seconde eerder door de controle te komen dan wanneer ze maar zoo laks op hun beurt had den gewacht Zoo trekken lederen morgen tusschen kwart voor acht en kwart over negen bij honderden de forensen voorbij. Ze zwermen het station uit en glippen tusschen het verkeer door naar veilige vluchtheuvels of trottoirs. Ze hebben te veel haast om rond te kijken en nemen toch automatisch alles in zich op; de trams, die met korte bel-tikken door de boch ten tijden, de blokbandjes, die er voor hen niet staan, welke forens neemt een taxi? het waterballet van meeuwen. Op de brug ge beurt het wel. dat een stroom uit Haarlem zich met een uit het Gooi vermengt. Samen lijden zij dan als het stopbord bij het Victoria- hotel „Stop" zegt. Voorovergebogen staan ze op den trottoirband, klaar om vooruit te schieten zoodra het bord draait. Verder dan maar weer, langs de onzichtbare ruit en de buitenlandsche kranten, de automatieks en de wisselkantoren. Vóór den Dam zijn vele forensen al afgeslagen. Steegjes in, die hun kostbare minuten winst verschaffen. Maai de stroom, die den Dam bereikt, loopt daar onherroeppelijk dood; de forens houdt hier op forens te zijn; hij kan even goed een Am sterdammer wezen, die óp weg naar kantoor uit de tram is gestapt, Pas 's middags krijgt hij op het Damrak zijn etiket terug. Bent u toevallig wel eens kort voor aan komst van een internationalen trein met een perronkaartje alleen door den uitgang van het C.S. gekomen? Kruiers, bereid om de zwaarste koffers op hun nek te nemen, fraai gecostumeerde hotelafgevaardigden, die een mensch desnoods in het Spaansch of Ita- liaansch terecht zouden willen helpen (er zijn er onder deze lieden, die zeven talen spreken!) speuren de tunnel in. Daar komt u aan, u knipt uw handt-aschje open en geeft uw perronkaartje af. Het is een ontzettend mal gevoel en het verwonderde me dan ook heelemaal niet, toen mij dit eens gebeurde, dat de klaar zittende controleurs met bizon. dere aandacht keken. Maar sedert ik met één van hen een praatje heb gemaakt over forensen, bij ik er achter dat die aandacht toch een speciale oorzaak kan hebben gehad. Perronkaartjes namelijk zijn voor de controleur een waarschuwing, dat ze op hun hoede moeten zijn. Reizigers die geen plaatsbewijs hebben; weten soms met behulp van een ander, die dan even omloopt en een perronkaartje voor hen haalt, door de controle te komen. Ook forensen probeeren die truc wel eens. Voor hen is het natuurlijk bizonder gevaarlijk, omdat de controleurs, ge zichten, die ze jaren zien voorbijtrekken, ont houden Ze moesten het niet riskeeren, behalve hun enkele reis nog drie gulden boete te be talen, vindt de controleur, die me vertelt, dat dat er ook door forensen nog altijd vrij veel wordt gesmokkeld. Dames, die op het abon nement van haar zuster probeeren te reizen zijn bij vorobeeld geen zeldzaamheid. Of ik het nou vandaag gebruik of mijn zuster, wat hebben de Spoorwegen daar nu voor schade van?, redeneeren ze. „Eens wat meer vertellen over mijn erva ringen met forensen?", ging de controleur verder. „Over het algemeen kunnen we goed met elkaar opschieten. Een forens meent nu een maal, dat hij zich wat meer vrijheden kan veroorloven dan een andere reiziger en dat mag hij dan ook wel. Als hij 't maar niet te bont maakt. Er ziin wel forensen, die met verwatenheid over je heen kijken, maar daar sta ik boven. En het gebeurt ook dikwijls, dat werkelijk vooraanstaande menschen je hun vertrouwen geven op een manier, die je wer kelijk streelt. Of ze daar dan den tijd voor hebben? Jawel, als ze hun trein verzuimen bijvoorbeeld! Het is mijn ervaring dat de eerste klas abonnés gewoonlijk de fijnste menschen zijn. Je zou zeggen: die fijnheid zit 'em toch niet in geld, maar 't is werkelijk zoo. Trouwens, in heel wat van de menschen. die ik nu bedoel, reizen tegenwoordig tweede of derde. Dat is wel eens pijnlijk. Dan zegt er iemand tegen me: Je ziet 't hè? Geen eerste meer. De tijden zijn niet meer als vroe?""'. Dan antwoord ik maar: Bent u daar minder om meneer? En óf je aan de forensen de crisis kunt merken! Het opgewekte is er af, ze zitten onder den druk, ze gaan meer alleen hun weg. Hoe lang ik ze nu al zie voorbijtrekken? Nou dat is al meer dan dertig jaar, en ik kan u zeggen: ik benijd ze niets. Dat is maar vroeg op, laat thuis, altijd haastig, gejaagd, altijd letten op de klok. Hoe langer ik het aanzie hoe dankbaarder ik me voel dat ik geen forens ben! Ik heb den controleur met z'n dankbaar heid alleen gelaten om eens na te gaan, welke sóórten „heen en weer"-reizigers er nu eigen lijk hun laatste leven leven. We zijn zoo gewend om onder forensen te verstaan menschen die in de stad werken en daarbuiten wonen. En voor Amsterdam is deze categorie, die vooral in het zakenleven een rol vervult, ook wel van de meeste be- teekenis. Maar het aantal f/rensen, dat in omgekeerde richting het Centraal Station bezoekt, is minstens even groot. Deze men schen werken buiten de stad, maar zouden nergens anders dan in Amsterdam willen wo nen. Handelsreizigers b.v. passeeren des avonds in grooten getale de uitgangen, en dan is er nog een groep die hier doorkomt, één waarvan men geen moment in twijfel hoeft te trekken of zij afkomstig is uit Amsterdam en zelfs uit een zeer bepaald gedeelte van Amsterdam! Het zijn de dametjes, die in Zaandam, Koog Zaandijk, Wormerveer, Krommenie, chocolade, schoensmeer, karton of blik helpen maken en die ge 's middags tusschen half zes en half zeven door den Westelijken tunnel huiswaarts kunt zien trek ken. Ze vertoonen een onberispelijk beeld, zoo als ze daar met kwieke pasjes, innig gearmd, naar de uitgang stappen: gekaplaarsd en ge permanent, met mutsjes naar den eisch scheef op een oor glanzende gummi-mantels, roode en blauwe tassclien. Maar ze kunnen pret- gillen slaken, waar je hart bij stil staat en de taal, waarin ze tegen „Oome" den con troleur., die ze even staande houdt om wat beter haar kaart te kunnen zien van leer trekken, is niet zachtzinnig, noch ladylike. ..Oome" mag al blij zijn als hij eens een dag geen „keléralijjer" Jordaansche bewer king van choleralijder wordt genoemd! Maar de controleurs vinden dat zoo erg niet. Ze trekken zich van die lieflijke benamingen niets aan en zijn zelfs zoo vriendelijk, mij te verzekeren, dat het peil van de fabrieks meisjes in de laatste jaren aanmerkelijk is gestegen! „Het ten verkoop aanbieden onder de luifel (spoorwegterrein) is verboden". Vrijwel tegen de bordjes met dit opschrift aangeleund, staan de krantenyerkoopers... onder den lui fel en gieten hun belangrijkste nieuws uit over aanstormende forensen. Ongelukken 'n tikje aangedikt zaken zijn zaken en politieke gebeurtenissen beschouwd in het licht, waarin „hun" blad ze ziet. Ze schreeu wen iets minder hard dan vroeger gevolg van het gemeentelijk verbod om waren luide ten verkoop aan te bieden maar ze zijn toch nog best te verstaan! De klaaglijke roep waarmee het droefgeestige menschje. dat zoo minnetjes afsteekt bij haar stevige zakenzus- ter. alle vier haar tijdschriften voor 'n dub beltje aanbiedt, klinkt zelfs in veler ooren nog na ais ze al lang in den, trein zitten. Het ge lukt den Spoorwegen niet, deze menschen weg te krijgen, zonder wie de verkoop van couranten en tijdschriften aan de stations- kiosken en langs de treinen natuurlijk heel wat meer zou floreeren Zij staan sterk na een uitspraak van den kantonrechter, dat de grond vóór het stationsgebouw geen spoor wegterrein is. En zoo zullen deze vaak sne dige zakenlieden den ingang wel blijven stof- feeren, tot wanhoop van hollende laatkomers maar ook tot vermaak van andere forensen, die bepaald iets zouden missen wanneer ze onder doodsche stilte het station zouden moeten betreden. Voor zoover er op dit drukke punt tenminste sprake van zou kunnen zijn! Want de taxi's en de vrachtauto's en luid bellende fietsers zijn er ook nog. Zij geven den verkeers-agent. handen vol werk. vooral omdat er ieder oogenblik reizigers tusschen door probeeren te laveeren, die liever hun leven wagen dan den trein te missen. De agent mag de fo rensen dan ook niet. „Ze laten je voor spek en boonen staan", is zijn oordeel. En hij kijkt misprijzend naar een paar heeren( die op de brug met hollen zijn begonnen en nu hun lichaam vooruitstuwen naar de toegangs deur. Of ze 't nog halen? Wat hèm betreft niet! Anders gestemd zijn de controleurs. Zij vinden dat hollen wel vermakelijk, en kun nen met smaak vertellen van de „sfeer van de „zesdaagsche" die er 's middags bij de controle hangt. Speciaal aan den Haarlem- schen kant zijn er tusschen vijf en zes uur spannende wedstrijd-momenten te beleven, lederen dag komen er dan weer dezelfde jon gelui aangerend, door de controleurs aan gevuurd met „Hup Wals" en ..Haal op. Pijn", en als ze tunnel-in-trap-op zijn gevlogen, happend naar adem, zeggen de controleurs tegen elkaar: Fijn toch, dat heen en weer rei zen! Veel zien doet de forens over het algemeen niet. de enkele minuten, dat hij dagelijks in het C. S. vertoeft. Hij zoekt gauw zijn plaatsje op en grijpt naar zijn krant of leeft den dag, die er weer opzit, nog eens over Maar de ietwat ongezellige sfeer van de spaar zaam verlichte perrons onder dc welving van de geweldige glazen kap kent hij goed en hij is maar blij, als „ie", d.i. de trein, gaat! Het is een genoeglijk gezicht, op het fo rensenuur de treinen te zién vol loopen. Een zame forensen zullen wel een zeldzaamheid zijn: als zij niet in.een gezin hoorden, zouden ze zich de moeiten van het heen en weer rei zen wel besparen. En zoo geeft het idee. dat al deze menschen naar huis gaan, iéts verwar- mends. In Westelijke richting zoemen vrijwel iedere vijf minuten vlot de electrische treinen heen; tusschen beugel en rijdraad spatten vlam mende vonken. In Oostelijke richting werken de locomotie ven wat moeizamer hun langen last van wa gons onder de kap uit: onafgebroken sist de stoom, die uit de cylinderkranen ontsnapt. Boordevol zitten de treinen. Forensen keeren naar huis terug. L. N. Een dorado. Dat is het eiland Tahili in. de Zuidzee, waar geen belastingen geheven worden. Een wondermensch. Dat is de Amerikaan die tweemaal tanden en kiezen gewisseld heeft. Nieuw-Economische Groep. Propaganda vergadering. De Nieuw-Economische Groep (Ned. Douglas iGenneenschapscrediet-organisatie) hield Woensdagavond in Café Brinkman aan het Plein een propaganda.vergadering. De heer E. Loeb uit Aerdenhout hield een rede. „Onze groep", aldus spreker, „is een onafhankelijke Nederiandsche organisatie. Maar ook is zij een schakel in de Gemeen- schapscredietbeweging, die thans alle wereld- deelen omvat. Gemeenschapscrediet is niet een bedenksel om de crisis op te lossen. Toen Douglas zijn theorie publiceerde, bestond er geen crisis, Maar hij stelde vast dat tenge volge van door hem gevonden fouten in de werking van het finaneieele stelsel, er on vermijdelijk iets moest komen, dat wij crisis zijn gaan noemen. Men heeft hem heftig be streden, maar de feiten gaven hem gelijk en hoewel er zeer zeker nog veel meer tegen standers dan voorstanders van zijn theorie zijn, is het een feit, dat de internationale Ge- meenschapscredietbeweging vele millioenen aanhangers telt en dat zelfs economen van naam en bankiers zich er vóór verklaard heb ben. Van de experts hebben wij allen, Douglas voorop, geleerd hoe het niet moet. Zij hebben dus een nuttige functie vervuld. Maar voor ons staat ht vast, dat we met oude middelen er nooit meer uit zuilen komen. Gelukkig wint die meening veld, ook bij de beroeps economen. De taak der N.E.G. is te trachten anderen en zoo mogelijk velen, onafhankelijk van politieke richting, te overtuigen dat be-- paalde wijzigingen in onze stelsels vooral ons financieel-economisch stelsel, noodzakelijk zijn. Wij zijn als N.E.G. ontstaan uit de rots vaste overtuiging, dat de basis van ons gezond geld en muntstelsel onjuist is en öat het betreurenswaardige resultaten opgeleverd heeft. De werkloosheid heeft voor onze be grippen ongekende afmetingen aangenomen en die blijft toenemen. De werkloozen hebben niet de gelegenheid, zelf in hun materieele behoeften te voorzien. Wanneer echter de in- dustrieeie machine weer op gang zou kunnen gebracht worden, met het vooropgestelde doel een hooger levenspeil in het leven te roepen, dan zou hoogstwaarschijnlijk de werkloosheid voor langen tijd verdwijnen. Wie de dagbla den regelmatig leest, weet dat het er in de wereld heel erg somber uitziet. Wat niet een ieder opvalt, schijnt te zijn, dat die donkere perspectieven zonder uitzondering ontstaan uit financieel-economische ooi-zaken. Duitsch- land wenscht koloniën, uit economische nood zaak. Denkt iemand, dat onze Regeering in een altruïstische bui met Spaansche hoffelijkheid zal zeggen: „Mijn huis is uw huis?" Of dat Engeland zal zeggen: „wij hebben er zooveel neem maar wat?" Zoo naïef zal wel niemand zijn. Engeland begint zich van oorlogstuig te voorzien, zelfs Nederland. Duitschland ook, en Frankrijk, en Rusland en Japan en Ame rika en Italië en wie niet? De Volkerenbond zou de oplossing brengen; hij heeft dat niet gedaan. Hij heeft het niet kunnen doen, en hij zal het nooit kunnen doen, zoolang de oor zaken van oorlog economisch zijn en zoolang de landen, die gezamenlijk dezen Bond vor men, verzuimen er voor te zorgen, dat het economisch stelsel, dat geregeerd wordt door het finaneieele, behoorlijk gaat funetioneeren. Nergens, behalve vermoedelijk in Japan, heb ben de regeeringen ooit een ernstige poging gedaan het levenspeil der eigen bevolking doelbewust te verhoogen. Bijna overal ter wereld is die opvoering een gebiedende eisch, omdat de industrieele massa-productie ook massa-consumptie vordert. Iedereen spreekt over oorlog. Velen verwachten een oorlog. Komt die oorlog, zooals ook ik verwacht, dan zal die oorlog het gevolg zijn van het feit. dat de politici en de leiders van het finaneieele stelsel verzuimd hebben het distributie mechanisme in overeenstemming te brengen met. het productie-organisme. Alleen de ont wikkeling van onzen markt kan een veiligheidsklep tegen moedwillige oorlogsfa- brikatie vormen. Maar die veiligheidsklep zit vastgeroest aan bestaande finance^e dog ma's. Wij achten een effectieve toeneming van koopkracht noodzakelijk". De heer Theo A Bruyn. de tweede spreker, noemde zich een overtuigd en onvervalscht Douglasiaan. De economie is de moeite van een nadere kennismaking wel waard. We moeten er ons wel van bewust worden (en ge heel er van doordrongen zijn) dat de voort- brengings-mogelijkheden voor al onze levens behoeften onmeetbaar groot zijn. Wij moeten niet streven naar een lager levens-niveau, in tegendeel, wij moeten naar een hooger plan Terug moeten we naar den „Gouden Tijd". En dan zijn we er nog niet, dan kan er meer gebeuren, als we daar zijn aangeland, dan be gint het pas, dan gaat en dan kan het gaan. naar een nog hooger niveau. Wat wij dus willen, is dus wel iets geheel anders dan wat onze regeering wil: zij heeft het over „aan- oassen". Deze aanpassing moet, zoo zegt zij. 'n een iets sneller tempo plaats hebben. Wij willen het finaneieele stelsel aanpassen aan de productie. Is dat nu zoo gek? Ook deze spreker behandelde uitvoerig de werkloosheid. Het probleem, waarvoor wij gesteld worden, is niet: Hoe heffen wij de werkloosheid op? Maar: hoe kunnen we de goederen die wij met de bestaande en steeds verbeterende hulpmid delen kunnen voortbrengen, verkoopen, dat is distribueeren? Dat is het probleem. Het ge- heele volksinkomen bestaat uit loonen, salaris sen, dividenden, waaronder ook winsten vallen Worden er dus door de machines goederen gemaakt, terwijl die machines geen loon ont vangen, waar moet dan het geld vandaan komen, om de prijzen, die aan de goederen zijn gehecht, te betalen? Dit raadsel moet wor den opgelost. Door u en door mij. Want onze economen kunnen of willen het niet. Onze misère is een finaneieele misère. Want, nog maals, de goederen zijn er, of kunnen er zijn. Maar.... het geld is er niet, en kan er ook niet zijn. De schakel tusschen goederen en koopers is het geld. Werkt het geld niet. kan het zijn plicht niet doen. wel dan moeten we vastloopen. De geldkwestie is dus van ont zettend groot belang. Onze economische machine loopt op schulden, schulden en nog eens schulden. De schulden stapelen zich op. Het bank wezen, thans werkende als particuliere in stelling, verstrekt credieten en trekt credieten n. het belang der volksgemeenschap daarbii achterstellende bij haar jacht naar winst, Douglas heeft voorgesteld in de eerste plaats een korting te geven op de prijzen. Het na tionaal disconto. Evenals men thans in som mige zaken op gespaarde bons een korting kan incasseeren, zoo zal men dan op de cassa- ^ons een korting kunnen incasseeren. die niet door den winkelier wordt betaald, doch dooi den Staat uit nieuw geld geschapen op grond van 's lands reëel-crediet. d.w.z. op grond van ons vermogen om goederen en diensten voort te brengen". Wie het laatst lacht. Er was sinds Maandag een groote veran dering op het kantoor van den heer Burger hart gekomen, daar de nieuwe typiste, juf frouw Mies, dien dag in dienst kwam en dool prettig humeur en knap gezichtje het half do zijn mannen, dat het kantoorpersoneel uit maakte, terstond geïmponeerd had. De twee grootste bewonderaars van dit aardige meisje waren wel de heeren Berens (Dikke Beer ge noemd om zijn corpulent figuur) en Stein, die daarentegen zeer slank was en een goed ver zorgd uiterlijk had. Van het moment af. dat Mies haar plaats had ingenomen, had Berens. die van achter zijn lessenaar een goed gezicht op haar had, meer notitie van het zwakke geslacht geno men. dan van zijn schrijfwerk, terwijl Stein net nog langs Berens heen de mooie typiste kon zien. Mies liet zich kennen als een vrien delijke collega, en menig knikje of glimlachje werd naar de heeren verzonden, waardoor tusschen deze twee dikwijls verschil van mee ning ontstond over de vraag voor wie deze bestemd waren. Maar dezen dag was er iets gebeurd dat bij sommigen pret en bij Stein verdriet veroorzaakt had. Berens was er na melijk in geslaagd het mooie meisje over te halen, met hem 's avonds naar den schouw burg te gaan. om de groote succes-revue, waar voor de plaatsen avond aan avond uitver kocht waren te gaan zien. De dikkerd was hierdoor zoo in z'n nopjes, dat hij al 's mor gens het groote nieuws aan zijn collega's ver telde, en speciaal aan Stein. die hij zoodoen de de loef afgestoken had. Maar deze Inzinking bij Stein duurde niet lang want spoedig glimlachte hij weer en zijn vastberaden uitdrukking verried, dat hij iets van plan was. Men zag hem dan ook telkens blikken van verstandhouding met de andere heeren wisselen en er werden fluisterende gesprekken gevoerd, waar Berens, die geheel door zijn gezelligen avond en Mies in beslag genomen werd. niets van bemerkte. Tegen tien uur werd Berens op het privékantoor ge roepen en toen hij naar zijn plaats terug keerde hield een van zijn collega's hem staan de. ..Wat zie jij er beroerd uit. Dikkie? Ruzie gehad met den baas? Of ben je soms ziek?" ..Ik ziek, toe zeg. nee maar, ha ha, ik ga vanavond fijn met Miesje uit en voel me pri ma hoor!" Even later was er een ander die vond dat Berens er slecht uit zag en toen iemand vroeg of hij den dokter op wou bellen, begon de arme man aan zidhzelf te twijfelen. Hij kon In z'n zakspiegel niet anders vinden dan dat hij er blozend uit zag. Maar toen Stein met een glas water kwam aandragen, moest hij toch zekerheid hebben en ging naar beneden waar de nortïer van het groote gebouw was. Rechtstreeks stevende hij op hem af. om te vragen of ook hij vond dat hij er zoo slecht uit zag. Maar nauwelijks had de man hem gezien, of hij sprong van zijn stoel af en schoof deze naar Berens. „Gaat u toch zitten mijnheer, anders zult u nog een flauwte krijgen! He meltje wat ziet u er naar uit. 't Is zeker ze nuwoverspanning, daar moet u mee oppassen. Dat u niet gauw naar huis gaat, snap ik niet". „Jij ook al", steunde Dikkie. ..ik had nog mijn laatste hoop op jou gevestigd. Nu moet ik het wel gelooven. ja, ik weet niet wat me scheelt, maar in orde ben ik niet en nu moet ik vanavond nog al met de typiste uit. Wat moet ik beginnen, wat zal ze boos zijn als ik nu niet mee kan". Hij groette den portier en sukkelde lang zaam de trap weer op. medelijdend nageke ken door den man bij de deur. Maar wat hoorde hij daar toch lachen op 't kantoor. Nader gekomen vernam hij ge luiden en hoorde telkens zijn naam noemen; er scheen nogal pret om hem te zijn. inplaate van medelijden. Zou het toch niet waar zijn: zouden ze hem dat avondje willen ontnemen? Toen hij binnen kwam. stonden alle gezich ten plotseling weer treurig en Stein raadde hem als collega aan. naar bed te gaan en zoo betersóhao te vinden en wat te <r?an rusten. „Ik geloof dat ie eeliik hebt Stem". zei Be rens. „Na het koffiedrinken zal ik wel zien. wat ik doe. want ik begin me werkelijk ziek te gevoelen". Om twaalf uur ging het personeel naar huis. Ook Dikke Beer verliet het gebouw. Des middags kwam de zieke toch nog op het kantoor en vroeg .aan Stein of hii ziin ziekte geval aan den mtroon wou mededeelen. Te vens overhandiade hii zi.in collega de twee nlaatsen voor den schouwburg en zei: ..Hier Stein. ga jii maar met Mies uit vanavond en ik wensch jelui veel plezier. Ik voel me te be roerd om zoo verder te werken en ga onder de wol". Na een „goeden middae allemaal" verliet Berens het kantoor, waar Stein en de andere heeren de grootste pret hadden over het schitterend succes van het snel. dat zij met Dikkie gesoeeld hadden. De minuten leken voor Stein dien middag wel uren. maar eindelijk was de da e taak voor bij en onmiddellijk vroeg hij aan Mies of zij. in olaats van met den heer Berens. met hem naar den schouwburg wilde gaan. daar haar 'iikke collega wegens ziekte niet uit kon gaan Daar had het meisje wel ooren naar en ze <=oraken af elkaar voor den schouwburg om ha)f acht te ontmoeten. Verheugd ging Stein huiswaarts, blij dien dikken Bereis zoo fijn bii den neus te hebben Precies op tiid stond hij keurie gekleed bij het theater en wachtte vol ongeduld op ziin vrou- «•ciiike collega. Het. duurde echter niet lang "if daar kwam zij aan. Wat zag ze er betoo- '•erend uit dezen avond! Zoo bekoorlijk had hü haar on kantoor nog nooit gezien. Innig gelukkig drukte hii haar hand en trotsch begeleidde hij ziin schoone dame naar den ingang waar honderden zich naar binnen begaven, om te genieten van de groote revue. Eindelük waren ze bii de groote deuren g°- komen. die toegang gaven tot den hoofdin gang. Stein overhandigde ziin plaats bewüzen en wachtte tot ze hem werden teruggegeven, maar wat was dat0 De controleur deed een <tap naar voren en zei: ,,'t Spijt mij miinheer maar deze plaatsbewijzen zijn niet geldig, 't zijn verloonen kaarties van eentge weken ge- 'aden. ik mag u beiden niet toelaten" De hevig ontstelde Stein wlTde het eerst, niet ge- 'ooven. maar toen begreeo hii het. Die dikke Peer had hem verouderde kaartjes gegeven Zoo'n bedrieger! Maar er was nog niets ver 'oren. Wacht hier even Mies. ik ben zoo te rug". zei hij tot het meisje In een paar stap- oen was hii bii het loket, om een naar goede kaarten te koonen maar het bm-dle ..Uitver kocht" deed hem schrikken. .Dus ook dat. nog", steunde hij. Manhaftig keerde hij naar de plek terug, waar hjj Mies verlaten had. Doch was was dat? Wie was die man, die daar z'n hoed afnam voor Mies? Was dat niet Berens. die wegens ziekte naar bed ging vanmiddag? Ja hij was het, en hij bood het meisje z'n arm aan om haar in de zaal te geleiden. In twee stappen was hij bij hem en keek in het holronde la chende gelaat van den dikken man. „Wat be- teekent dat riep hij, „om mij zoo er in te la ten loopen?" Berens schaterde het uit en Mies gioheide ook mee. ..Ja. ja Steintje, jè wou mij beet nemen, maar wie het laatst lacht, lacht het best. nietwaar?" Stein bleef verbluft het tweeaal nastaren, dat door de deur verdween, om zich den ver deren avond te amuseeren. COR. VERKEERSONGEVALLEN. Woensdagmiddag heeft otp den overweg van de Blauiwe Tram onder de gemeente Voor burg een ernstig ongeluk plaats gehad. Een auto. komende uit de van Deventerlaan reed den tramweg over, juist toen er een tram naderde. De auto en tram kwamen in bot sing. De inzittenden, een vader en zoon. wer den gewond. De vader bekwam een ernstige hoofdwond. De zoon werd slechte licht ge wond. Beiden zijn naar het ziekenhuis „Antoniushove" te Voorburg vervoerd. De auto werd geheel vernield. Oude man door zaïulauto overreden. Woensdagmiddag is de 88-jarige Z„ die op een omheind bouwwerk te Delft liep, door een achteruitrijdende zandauto gegrepen, waarbij een der achterwielen over zijn hoofd ging. De man was op slag dood. Den chauffeur treft waarschijnlijk geen schuld. Bij het spelen onder een auto geraakt. Gistermiddag te ongeveer kwart over drie geraakte de 7-jarige Koos Laurier in de F. W. van Reitzstraat te Gouda bij het spelen onder een vrachtauto. Het ventje kreog een der wielen van den wagen over het lichaam en werd in deerniswekkenden toestand opgeno men. Een uur nadat de knaap in het St.-Joseph Ziekenhuis was opgenomen, is hij aan de be komen verwondingen overleden. Twee aanrijdingen te Alplien a.d. Rijn. In Wijkhoorn, onder de gemeente Alphen a.d. Rijn hebben Woensdag op den Rijks straatweg twee ernstige aanrijdingen plaats gehad. Van twee zwervers, die uit een winkel kwa men. zag de een op enkele meters afstand een auto naderen. Hij bleef aan den kant van den weg staan, doch de andere landlooper, de 56-jarige Hartogs. die tengevolge van spiri- tusgebruik in beschonken toestand verkeerde, had de auto niet opgemerkt. Hij slingerde er pardoes voor. De man werd enkele meters meegesleurd en bleek over het geheele lichaam ernstige verwondingen te hebben op- geloopen. Nadat hem door twee genceshecren de eerste hulp was verleend is hij in zorgwek- kenden toestand naar het Academisch Zie kenhuis te Leiden vervoerd. Den bestuurder van de auto treft geen schuld. De tweede aanrijding, welke omstreeks vier uur plaats had, was een gevolg van het te hard rijden van den motorrijder uit Zwam- merdam. die te laat bemerkte, dat een auto, bestuurd door den heer G. Griffioen uit Bo degraven, bezig was te keeren. Hij reed .te gen de aut-o op en werd met ernstige hoofd wonden en een polsfractuur opgenomen. Na bij omwonenden te zijn binnengebracht is ook de heer Versloot per auto naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden overge bracht. De motorfiets werd geheel vernield. SYNAGOGEDIENSTEN NED. ISR. GEMEENTE Sabbath: Vrijdagavonddienst bij den Ingang te 5.30 u. Ochtenddienst te 8 uur. Predikatie voor het MocsafgebecL Middagdienst te 1 uur. Avonddienst te 6.45 uur. Poerin Maandag. Middag- en avonddienst te 5.45 u. Dinsdag. Ochtenddienst te 6.30 uur. Middagdienst te 1 uur. Avonddienst te 7.45 uur. Werkdagen Ochtenddiensten te 7 uur. Zondag te 7.30 u. Avonddiensten te 7.45 uur. Talmoed Torah: Sabbath, Maandag en Dinsdag niet. Andere werkdagen te 7.15 uur. Zondag te 7 uus De diensten op Sabbath en op Poerim vin den plaats ter Synagoge, Lange Begijnestr. 11. De overige diensten, alsmede Talmoed Torah worden verricht in het Gemeentegebouw. L. Wijngaardstraat 14. Woensdag: 's avonds te 8.15 uur, cursus van wege Bikdei-Koudesch onder leiding van Rab bijn S. Ph. de Vries Mz. in het Gemeentege bouw, L. Wijngaardstr. 14.. „HET BLAUWE HOEDJE" IN BELGIë TOEGELATEN VOOR ALLE LEEFTIJDEN Kort na de eerste vertooning in Nederland werd de Nederiandsche geluidsfilm „Het Meisje met den Blauwen Hoed"naar den gelijk- namigen roman van Johan Fabrlcius Jr., die in België in roulatie werd gebracht door de Frank Films N.V te Brussel, in België afge keurd voor openbare vertooning voor perso nen beneden de zestien jaar. In Vlaamsche kringen wekte dit vertoo- ningsverbod voor jeugdige personen groote verbazing, vooral met het oog op andere be slissingen der Belgische filmkeuring, die vooral waar hot Fransche films betrof zelden een dergelijke beperking gelastte. Dank zij vooral het optreden van den Ant- werpschen burgemeester Huysmans. den Ant- werpsohen wethouder Eeckelaers en het Ka merlid mr. Joris is de film, die reeds in hoog ste instantie voor vertooning aan personen van eiken leeftijd was afgekeurd, opnieuw ge keurd. wat tot nog toe in België nog nooit ia voorgekomen. Het resultaat van deze herkeu ring is.'dat de film „Het Meisje met den Blau wen Hoed" thans in België is goedgekeurd voor openbare vertooning voor personen van alle leeftijden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 11