Forenzen trekken voorbij.
DONDERDAG 14 MAART 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
9
Haast bij het komen, haast bij het gaan.
Een controleur over de forenzen.
Wie 's morgens om een uur of acht, tus-
schen de aankomst van twee treinen aan het
Centraal Station door de glazen deuren van
een der uitgangen kijkt de Westelijke voor
Haarlem, de Oostelijke voor het Gooi ziet
een tafereeltje van kalme gemoedelijkheid.
Een werkster op pantoffels veegt den boel
aan. In hun houten ambtewoningen lezen
de controleurs een krantje. Of wel ze komen
naar buiten en maken een praatje samen. Eén
legt er uit, waarom hij een bepaald merk
sigaar van 8 cent tóch lekkerder vindt dan
een van 10; een ander zet z'n linkerhand
op het houten blad van zijn controlepost,
klemt z'n rechter om den koperen stang, die
straks den reizigersstroom in tweeën zal dam
men en probeert een hoogstand. Zoo krijgt
een mensch op den vroegen morgen den slaap
uit z'n lijf!
Danwat gebeurt er? Met één slag is
de rust weg. Stram staan de controleurs. Voet
stappen draven aan door de tunnel, een deur
vliegt open, de eerste forens haast zich er door.
Hij weet, dat vlakbij een paar menschen, dan
tientallen en eindelijk honderden hem achter
na zitten en hij geniet, al hollend, van zijn
triomf, het hun allemaal te hebben afgewon
nen. Al gauw klappen dan de deuren niet
meer achter de reizigers dicht. De volgende
vang met z'n schouders de deur van zijn
voorganger op, zoo blijft ze minuten lang
wagenwijd open. Twee, drie reizigers trachten
tegelijk zich er door te wringen; het instruc
tieve woord DUWEN op de deur doet opgeld,
maar het is niet alleen tegen deuren, dat men
duwtBliksemsnel gaan de oogen dei-
beambten over de abonnementen, de traject-
kaarten, de scholierkaarten, die al weer weg
gestoken worden zonder dat de bezitter heeft
stilgestaan. Achter de controle meten de ge-
vangenen-in-de-rij hoeveel menschen er hier
en hoeveel er daar nog moeten gaan. Dan
zien ze hun kans en als bruinyisschen zoo
vlug glippen ze van de eene rij in de andere
over. Door dien strategischen zet zijn ze ex-
werkelijk in geslaagd, een onderdeel van een
seconde eerder door de controle te komen dan
wanneer ze maar zoo laks op hun beurt had
den gewacht
Zoo trekken lederen morgen tusschen kwart
voor acht en kwart over negen bij honderden
de forensen voorbij. Ze zwermen het station
uit en glippen tusschen het verkeer door
naar veilige vluchtheuvels of trottoirs. Ze
hebben te veel haast om rond te kijken en
nemen toch automatisch alles in zich op; de
trams, die met korte bel-tikken door de boch
ten tijden, de blokbandjes, die er voor hen
niet staan, welke forens neemt een taxi?
het waterballet van meeuwen. Op de brug ge
beurt het wel. dat een stroom uit Haarlem
zich met een uit het Gooi vermengt. Samen
lijden zij dan als het stopbord bij het Victoria-
hotel „Stop" zegt. Voorovergebogen staan ze
op den trottoirband, klaar om vooruit te
schieten zoodra het bord draait. Verder dan
maar weer, langs de onzichtbare ruit en de
buitenlandsche kranten, de automatieks en
de wisselkantoren. Vóór den Dam zijn vele
forensen al afgeslagen. Steegjes in, die hun
kostbare minuten winst verschaffen. Maai
de stroom, die den Dam bereikt, loopt daar
onherroeppelijk dood; de forens houdt hier
op forens te zijn; hij kan even goed een Am
sterdammer wezen, die óp weg naar kantoor
uit de tram is gestapt, Pas 's middags krijgt
hij op het Damrak zijn etiket terug.
Bent u toevallig wel eens kort voor aan
komst van een internationalen trein met een
perronkaartje alleen door den uitgang van
het C.S. gekomen? Kruiers, bereid om de
zwaarste koffers op hun nek te nemen, fraai
gecostumeerde hotelafgevaardigden, die een
mensch desnoods in het Spaansch of Ita-
liaansch terecht zouden willen helpen (er
zijn er onder deze lieden, die zeven talen
spreken!) speuren de tunnel in. Daar komt
u aan, u knipt uw handt-aschje open en geeft
uw perronkaartje af. Het is een ontzettend
mal gevoel en het verwonderde me dan ook
heelemaal niet, toen mij dit eens gebeurde,
dat de klaar zittende controleurs met bizon.
dere aandacht keken.
Maar sedert ik met één van hen een praatje
heb gemaakt over forensen, bij ik er achter
dat die aandacht toch een speciale oorzaak
kan hebben gehad. Perronkaartjes namelijk
zijn voor de controleur een waarschuwing,
dat ze op hun hoede moeten zijn. Reizigers
die geen plaatsbewijs hebben; weten soms met
behulp van een ander, die dan even omloopt
en een perronkaartje voor hen haalt, door de
controle te komen. Ook forensen probeeren
die truc wel eens. Voor hen is het natuurlijk
bizonder gevaarlijk, omdat de controleurs, ge
zichten, die ze jaren zien voorbijtrekken, ont
houden Ze moesten het niet riskeeren, behalve
hun enkele reis nog drie gulden boete te be
talen, vindt de controleur, die me vertelt, dat
dat er ook door forensen nog altijd vrij veel
wordt gesmokkeld. Dames, die op het abon
nement van haar zuster probeeren te reizen
zijn bij vorobeeld geen zeldzaamheid. Of ik
het nou vandaag gebruik of mijn zuster, wat
hebben de Spoorwegen daar nu voor schade
van?, redeneeren ze.
„Eens wat meer vertellen over mijn erva
ringen met forensen?", ging de controleur
verder.
„Over het algemeen kunnen we goed met
elkaar opschieten. Een forens meent nu een
maal, dat hij zich wat meer vrijheden kan
veroorloven dan een andere reiziger en dat
mag hij dan ook wel. Als hij 't maar niet te
bont maakt. Er ziin wel forensen, die met
verwatenheid over je heen kijken, maar daar
sta ik boven. En het gebeurt ook dikwijls, dat
werkelijk vooraanstaande menschen je hun
vertrouwen geven op een manier, die je wer
kelijk streelt. Of ze daar dan den tijd voor
hebben? Jawel, als ze hun trein verzuimen
bijvoorbeeld! Het is mijn ervaring dat de
eerste klas abonnés gewoonlijk de fijnste
menschen zijn. Je zou zeggen: die fijnheid
zit 'em toch niet in geld, maar 't is werkelijk
zoo. Trouwens, in heel wat van de menschen.
die ik nu bedoel, reizen tegenwoordig tweede
of derde. Dat is wel eens pijnlijk. Dan zegt
er iemand tegen me: Je ziet 't hè? Geen eerste
meer. De tijden zijn niet meer als vroe?""'. Dan
antwoord ik maar: Bent u daar minder om
meneer?
En óf je aan de forensen de crisis kunt
merken! Het opgewekte is er af, ze zitten
onder den druk, ze gaan meer alleen hun
weg.
Hoe lang ik ze nu al zie voorbijtrekken? Nou
dat is al meer dan dertig jaar, en ik kan u
zeggen: ik benijd ze niets. Dat is maar vroeg
op, laat thuis, altijd haastig, gejaagd, altijd
letten op de klok. Hoe langer ik het aanzie
hoe dankbaarder ik me voel dat ik geen forens
ben!
Ik heb den controleur met z'n dankbaar
heid alleen gelaten om eens na te gaan, welke
sóórten „heen en weer"-reizigers er nu eigen
lijk hun laatste leven leven.
We zijn zoo gewend om onder forensen te
verstaan menschen die in de stad werken en
daarbuiten wonen. En voor Amsterdam is
deze categorie, die vooral in het zakenleven
een rol vervult, ook wel van de meeste be-
teekenis. Maar het aantal f/rensen, dat in
omgekeerde richting het Centraal Station
bezoekt, is minstens even groot. Deze men
schen werken buiten de stad, maar zouden
nergens anders dan in Amsterdam willen wo
nen. Handelsreizigers b.v. passeeren des
avonds in grooten getale de uitgangen, en dan
is er nog een groep die hier doorkomt, één
waarvan men geen moment in twijfel hoeft
te trekken of zij afkomstig is uit Amsterdam
en zelfs uit een zeer bepaald gedeelte van
Amsterdam! Het zijn de dametjes, die in
Zaandam, Koog Zaandijk, Wormerveer,
Krommenie, chocolade, schoensmeer, karton
of blik helpen maken en die ge 's middags
tusschen half zes en half zeven door den
Westelijken tunnel huiswaarts kunt zien trek
ken. Ze vertoonen een onberispelijk beeld, zoo
als ze daar met kwieke pasjes, innig gearmd,
naar de uitgang stappen: gekaplaarsd en ge
permanent, met mutsjes naar den eisch scheef
op een oor glanzende gummi-mantels, roode
en blauwe tassclien. Maar ze kunnen pret-
gillen slaken, waar je hart bij stil staat en de
taal, waarin ze tegen „Oome" den con
troleur., die ze even staande houdt om wat
beter haar kaart te kunnen zien van leer
trekken, is niet zachtzinnig, noch ladylike.
..Oome" mag al blij zijn als hij eens een
dag geen „keléralijjer" Jordaansche bewer
king van choleralijder wordt genoemd!
Maar de controleurs vinden dat zoo erg niet.
Ze trekken zich van die lieflijke benamingen
niets aan en zijn zelfs zoo vriendelijk, mij te
verzekeren, dat het peil van de fabrieks
meisjes in de laatste jaren aanmerkelijk is
gestegen!
„Het ten verkoop aanbieden onder de luifel
(spoorwegterrein) is verboden". Vrijwel tegen
de bordjes met dit opschrift aangeleund,
staan de krantenyerkoopers... onder den lui
fel en gieten hun belangrijkste nieuws uit
over aanstormende forensen. Ongelukken 'n
tikje aangedikt zaken zijn zaken en
politieke gebeurtenissen beschouwd in het
licht, waarin „hun" blad ze ziet. Ze schreeu
wen iets minder hard dan vroeger gevolg
van het gemeentelijk verbod om waren luide
ten verkoop aan te bieden maar ze zijn
toch nog best te verstaan! De klaaglijke roep
waarmee het droefgeestige menschje. dat zoo
minnetjes afsteekt bij haar stevige zakenzus-
ter. alle vier haar tijdschriften voor 'n dub
beltje aanbiedt, klinkt zelfs in veler ooren nog
na ais ze al lang in den, trein zitten. Het ge
lukt den Spoorwegen niet, deze menschen
weg te krijgen, zonder wie de verkoop van
couranten en tijdschriften aan de stations-
kiosken en langs de treinen natuurlijk heel
wat meer zou floreeren Zij staan sterk na een
uitspraak van den kantonrechter, dat de
grond vóór het stationsgebouw geen spoor
wegterrein is. En zoo zullen deze vaak sne
dige zakenlieden den ingang wel blijven stof-
feeren, tot wanhoop van hollende laatkomers
maar ook tot vermaak van andere forensen,
die bepaald iets zouden missen wanneer ze
onder doodsche stilte het station zouden
moeten betreden.
Voor zoover er op dit drukke punt tenminste
sprake van zou kunnen zijn! Want de taxi's
en de vrachtauto's en luid bellende fietsers
zijn er ook nog. Zij geven den verkeers-agent.
handen vol werk. vooral omdat er ieder
oogenblik reizigers tusschen door probeeren
te laveeren, die liever hun leven wagen dan
den trein te missen. De agent mag de fo
rensen dan ook niet. „Ze laten je voor spek en
boonen staan", is zijn oordeel. En hij kijkt
misprijzend naar een paar heeren( die op de
brug met hollen zijn begonnen en nu hun
lichaam vooruitstuwen naar de toegangs
deur. Of ze 't nog halen? Wat hèm betreft
niet!
Anders gestemd zijn de controleurs. Zij
vinden dat hollen wel vermakelijk, en kun
nen met smaak vertellen van de „sfeer van
de „zesdaagsche" die er 's middags bij de
controle hangt. Speciaal aan den Haarlem-
schen kant zijn er tusschen vijf en zes uur
spannende wedstrijd-momenten te beleven,
lederen dag komen er dan weer dezelfde jon
gelui aangerend, door de controleurs aan
gevuurd met „Hup Wals" en ..Haal op. Pijn",
en als ze tunnel-in-trap-op zijn gevlogen,
happend naar adem, zeggen de controleurs
tegen elkaar: Fijn toch, dat heen en weer rei
zen!
Veel zien doet de forens over het algemeen
niet. de enkele minuten, dat hij dagelijks
in het C. S. vertoeft. Hij zoekt gauw zijn
plaatsje op en grijpt naar zijn krant of leeft
den dag, die er weer opzit, nog eens over
Maar de ietwat ongezellige sfeer van de spaar
zaam verlichte perrons onder dc welving van
de geweldige glazen kap kent hij goed en hij is
maar blij, als „ie", d.i. de trein, gaat!
Het is een genoeglijk gezicht, op het fo
rensenuur de treinen te zién vol loopen. Een
zame forensen zullen wel een zeldzaamheid
zijn: als zij niet in.een gezin hoorden, zouden
ze zich de moeiten van het heen en weer rei
zen wel besparen. En zoo geeft het idee. dat
al deze menschen naar huis gaan, iéts verwar-
mends.
In Westelijke richting zoemen vrijwel iedere
vijf minuten vlot de electrische treinen heen;
tusschen beugel en rijdraad spatten vlam
mende vonken.
In Oostelijke richting werken de locomotie
ven wat moeizamer hun langen last van wa
gons onder de kap uit: onafgebroken sist de
stoom, die uit de cylinderkranen ontsnapt.
Boordevol zitten de treinen.
Forensen keeren naar huis terug.
L. N.
Een dorado. Dat is het eiland Tahili
in. de Zuidzee, waar geen belastingen geheven
worden.
Een wondermensch. Dat is de Amerikaan
die tweemaal tanden en kiezen gewisseld
heeft.
Nieuw-Economische Groep.
Propaganda vergadering.
De Nieuw-Economische Groep (Ned. Douglas
iGenneenschapscrediet-organisatie) hield
Woensdagavond in Café Brinkman aan het
Plein een propaganda.vergadering.
De heer E. Loeb uit Aerdenhout hield een
rede. „Onze groep", aldus spreker, „is een
onafhankelijke Nederiandsche organisatie.
Maar ook is zij een schakel in de Gemeen-
schapscredietbeweging, die thans alle wereld-
deelen omvat. Gemeenschapscrediet is niet
een bedenksel om de crisis op te lossen. Toen
Douglas zijn theorie publiceerde, bestond er
geen crisis, Maar hij stelde vast dat tenge
volge van door hem gevonden fouten in de
werking van het finaneieele stelsel, er on
vermijdelijk iets moest komen, dat wij crisis
zijn gaan noemen. Men heeft hem heftig be
streden, maar de feiten gaven hem gelijk en
hoewel er zeer zeker nog veel meer tegen
standers dan voorstanders van zijn theorie
zijn, is het een feit, dat de internationale Ge-
meenschapscredietbeweging vele millioenen
aanhangers telt en dat zelfs economen van
naam en bankiers zich er vóór verklaard heb
ben. Van de experts hebben wij allen, Douglas
voorop, geleerd hoe het niet moet. Zij hebben
dus een nuttige functie vervuld. Maar voor
ons staat ht vast, dat we met oude middelen
er nooit meer uit zuilen komen. Gelukkig
wint die meening veld, ook bij de beroeps
economen. De taak der N.E.G. is te trachten
anderen en zoo mogelijk velen, onafhankelijk
van politieke richting, te overtuigen dat be--
paalde wijzigingen in onze stelsels vooral ons
financieel-economisch stelsel, noodzakelijk
zijn. Wij zijn als N.E.G. ontstaan uit de rots
vaste overtuiging, dat de basis van ons
gezond geld en muntstelsel onjuist is en öat
het betreurenswaardige resultaten opgeleverd
heeft. De werkloosheid heeft voor onze be
grippen ongekende afmetingen aangenomen
en die blijft toenemen. De werkloozen hebben
niet de gelegenheid, zelf in hun materieele
behoeften te voorzien. Wanneer echter de in-
dustrieeie machine weer op gang zou kunnen
gebracht worden, met het vooropgestelde doel
een hooger levenspeil in het leven te roepen,
dan zou hoogstwaarschijnlijk de werkloosheid
voor langen tijd verdwijnen. Wie de dagbla
den regelmatig leest, weet dat het er in de
wereld heel erg somber uitziet. Wat niet een
ieder opvalt, schijnt te zijn, dat die donkere
perspectieven zonder uitzondering ontstaan
uit financieel-economische ooi-zaken. Duitsch-
land wenscht koloniën, uit economische nood
zaak. Denkt iemand, dat onze Regeering in een
altruïstische bui met Spaansche hoffelijkheid
zal zeggen: „Mijn huis is uw huis?" Of dat
Engeland zal zeggen: „wij hebben er zooveel
neem maar wat?" Zoo naïef zal wel niemand
zijn. Engeland begint zich van oorlogstuig te
voorzien, zelfs Nederland. Duitschland ook,
en Frankrijk, en Rusland en Japan en Ame
rika en Italië en wie niet? De Volkerenbond
zou de oplossing brengen; hij heeft dat niet
gedaan. Hij heeft het niet kunnen doen, en
hij zal het nooit kunnen doen, zoolang de oor
zaken van oorlog economisch zijn en zoolang
de landen, die gezamenlijk dezen Bond vor
men, verzuimen er voor te zorgen, dat het
economisch stelsel, dat geregeerd wordt door
het finaneieele, behoorlijk gaat funetioneeren.
Nergens, behalve vermoedelijk in Japan, heb
ben de regeeringen ooit een ernstige poging
gedaan het levenspeil der eigen bevolking
doelbewust te verhoogen. Bijna overal ter
wereld is die opvoering een gebiedende eisch,
omdat de industrieele massa-productie ook
massa-consumptie vordert. Iedereen spreekt
over oorlog. Velen verwachten een oorlog.
Komt die oorlog, zooals ook ik verwacht, dan
zal die oorlog het gevolg zijn van het feit. dat
de politici en de leiders van het finaneieele
stelsel verzuimd hebben het distributie
mechanisme in overeenstemming te brengen
met. het productie-organisme. Alleen de ont
wikkeling van onzen markt kan een
veiligheidsklep tegen moedwillige oorlogsfa-
brikatie vormen. Maar die veiligheidsklep zit
vastgeroest aan bestaande finance^e dog
ma's. Wij achten een effectieve toeneming van
koopkracht noodzakelijk".
De heer Theo A Bruyn. de tweede spreker,
noemde zich een overtuigd en onvervalscht
Douglasiaan. De economie is de moeite van
een nadere kennismaking wel waard. We
moeten er ons wel van bewust worden (en ge
heel er van doordrongen zijn) dat de voort-
brengings-mogelijkheden voor al onze levens
behoeften onmeetbaar groot zijn. Wij moeten
niet streven naar een lager levens-niveau, in
tegendeel, wij moeten naar een hooger plan
Terug moeten we naar den „Gouden Tijd".
En dan zijn we er nog niet, dan kan er meer
gebeuren, als we daar zijn aangeland, dan be
gint het pas, dan gaat en dan kan het gaan.
naar een nog hooger niveau. Wat wij dus
willen, is dus wel iets geheel anders dan wat
onze regeering wil: zij heeft het over „aan-
oassen". Deze aanpassing moet, zoo zegt zij.
'n een iets sneller tempo plaats hebben. Wij
willen het finaneieele stelsel aanpassen aan
de productie. Is dat nu zoo gek? Ook deze
spreker behandelde uitvoerig de werkloosheid.
Het probleem, waarvoor wij gesteld worden, is
niet: Hoe heffen wij de werkloosheid op?
Maar: hoe kunnen we de goederen die wij met
de bestaande en steeds verbeterende hulpmid
delen kunnen voortbrengen, verkoopen, dat is
distribueeren? Dat is het probleem. Het ge-
heele volksinkomen bestaat uit loonen, salaris
sen, dividenden, waaronder ook winsten vallen
Worden er dus door de machines goederen
gemaakt, terwijl die machines geen loon ont
vangen, waar moet dan het geld vandaan
komen, om de prijzen, die aan de goederen
zijn gehecht, te betalen? Dit raadsel moet wor
den opgelost. Door u en door mij. Want onze
economen kunnen of willen het niet. Onze
misère is een finaneieele misère. Want, nog
maals, de goederen zijn er, of kunnen er zijn.
Maar.... het geld is er niet, en kan er ook
niet zijn. De schakel tusschen goederen en
koopers is het geld. Werkt het geld niet. kan
het zijn plicht niet doen. wel dan moeten we
vastloopen. De geldkwestie is dus van ont
zettend groot belang. Onze economische
machine loopt op schulden, schulden en nog
eens schulden.
De schulden stapelen zich op. Het bank
wezen, thans werkende als particuliere in
stelling, verstrekt credieten en trekt credieten
n. het belang der volksgemeenschap daarbii
achterstellende bij haar jacht naar winst,
Douglas heeft voorgesteld in de eerste plaats
een korting te geven op de prijzen. Het na
tionaal disconto. Evenals men thans in som
mige zaken op gespaarde bons een korting
kan incasseeren, zoo zal men dan op de cassa-
^ons een korting kunnen incasseeren. die niet
door den winkelier wordt betaald, doch dooi
den Staat uit nieuw geld geschapen op grond
van 's lands reëel-crediet. d.w.z. op grond van
ons vermogen om goederen en diensten voort
te brengen".
Wie het laatst lacht.
Er was sinds Maandag een groote veran
dering op het kantoor van den heer Burger
hart gekomen, daar de nieuwe typiste, juf
frouw Mies, dien dag in dienst kwam en dool
prettig humeur en knap gezichtje het half do
zijn mannen, dat het kantoorpersoneel uit
maakte, terstond geïmponeerd had. De twee
grootste bewonderaars van dit aardige meisje
waren wel de heeren Berens (Dikke Beer ge
noemd om zijn corpulent figuur) en Stein, die
daarentegen zeer slank was en een goed ver
zorgd uiterlijk had.
Van het moment af. dat Mies haar plaats
had ingenomen, had Berens. die van achter
zijn lessenaar een goed gezicht op haar had,
meer notitie van het zwakke geslacht geno
men. dan van zijn schrijfwerk, terwijl Stein
net nog langs Berens heen de mooie typiste
kon zien. Mies liet zich kennen als een vrien
delijke collega, en menig knikje of glimlachje
werd naar de heeren verzonden, waardoor
tusschen deze twee dikwijls verschil van mee
ning ontstond over de vraag voor wie deze
bestemd waren. Maar dezen dag was er iets
gebeurd dat bij sommigen pret en bij Stein
verdriet veroorzaakt had. Berens was er na
melijk in geslaagd het mooie meisje over te
halen, met hem 's avonds naar den schouw
burg te gaan. om de groote succes-revue, waar
voor de plaatsen avond aan avond uitver
kocht waren te gaan zien. De dikkerd was
hierdoor zoo in z'n nopjes, dat hij al 's mor
gens het groote nieuws aan zijn collega's ver
telde, en speciaal aan Stein. die hij zoodoen
de de loef afgestoken had.
Maar deze Inzinking bij Stein duurde niet
lang want spoedig glimlachte hij weer en zijn
vastberaden uitdrukking verried, dat hij iets
van plan was. Men zag hem dan ook telkens
blikken van verstandhouding met de andere
heeren wisselen en er werden fluisterende
gesprekken gevoerd, waar Berens, die geheel
door zijn gezelligen avond en Mies in beslag
genomen werd. niets van bemerkte. Tegen
tien uur werd Berens op het privékantoor ge
roepen en toen hij naar zijn plaats terug
keerde hield een van zijn collega's hem staan
de. ..Wat zie jij er beroerd uit. Dikkie? Ruzie
gehad met den baas? Of ben je soms ziek?"
..Ik ziek, toe zeg. nee maar, ha ha, ik ga
vanavond fijn met Miesje uit en voel me pri
ma hoor!"
Even later was er een ander die vond dat
Berens er slecht uit zag en toen iemand vroeg
of hij den dokter op wou bellen, begon de
arme man aan zidhzelf te twijfelen. Hij kon
In z'n zakspiegel niet anders vinden dan dat
hij er blozend uit zag. Maar toen Stein met
een glas water kwam aandragen, moest hij
toch zekerheid hebben en ging naar beneden
waar de nortïer van het groote gebouw was.
Rechtstreeks stevende hij op hem af. om
te vragen of ook hij vond dat hij er zoo slecht
uit zag.
Maar nauwelijks had de man hem gezien,
of hij sprong van zijn stoel af en schoof deze
naar Berens. „Gaat u toch zitten mijnheer,
anders zult u nog een flauwte krijgen! He
meltje wat ziet u er naar uit. 't Is zeker ze
nuwoverspanning, daar moet u mee oppassen.
Dat u niet gauw naar huis gaat, snap ik niet".
„Jij ook al", steunde Dikkie. ..ik had nog
mijn laatste hoop op jou gevestigd. Nu moet
ik het wel gelooven. ja, ik weet niet wat me
scheelt, maar in orde ben ik niet en nu moet
ik vanavond nog al met de typiste uit. Wat
moet ik beginnen, wat zal ze boos zijn als ik
nu niet mee kan".
Hij groette den portier en sukkelde lang
zaam de trap weer op. medelijdend nageke
ken door den man bij de deur.
Maar wat hoorde hij daar toch lachen op
't kantoor. Nader gekomen vernam hij ge
luiden en hoorde telkens zijn naam noemen;
er scheen nogal pret om hem te zijn. inplaate
van medelijden. Zou het toch niet waar zijn:
zouden ze hem dat avondje willen ontnemen?
Toen hij binnen kwam. stonden alle gezich
ten plotseling weer treurig en Stein raadde
hem als collega aan. naar bed te gaan en zoo
betersóhao te vinden en wat te <r?an rusten.
„Ik geloof dat ie eeliik hebt Stem". zei Be
rens. „Na het koffiedrinken zal ik wel zien.
wat ik doe. want ik begin me werkelijk ziek
te gevoelen".
Om twaalf uur ging het personeel naar
huis. Ook Dikke Beer verliet het gebouw.
Des middags kwam de zieke toch nog op het
kantoor en vroeg .aan Stein of hii ziin ziekte
geval aan den mtroon wou mededeelen. Te
vens overhandiade hii zi.in collega de twee
nlaatsen voor den schouwburg en zei: ..Hier
Stein. ga jii maar met Mies uit vanavond en
ik wensch jelui veel plezier. Ik voel me te be
roerd om zoo verder te werken en ga onder
de wol". Na een „goeden middae allemaal"
verliet Berens het kantoor, waar Stein en de
andere heeren de grootste pret hadden over
het schitterend succes van het snel. dat zij
met Dikkie gesoeeld hadden.
De minuten leken voor Stein dien middag
wel uren. maar eindelijk was de da e taak voor
bij en onmiddellijk vroeg hij aan Mies of zij.
in olaats van met den heer Berens. met hem
naar den schouwburg wilde gaan. daar haar
'iikke collega wegens ziekte niet uit kon gaan
Daar had het meisje wel ooren naar en ze
<=oraken af elkaar voor den schouwburg om
ha)f acht te ontmoeten.
Verheugd ging Stein huiswaarts, blij dien
dikken Bereis zoo fijn bii den neus te hebben
Precies op tiid stond hij keurie gekleed bij het
theater en wachtte vol ongeduld op ziin vrou-
«•ciiike collega. Het. duurde echter niet lang
"if daar kwam zij aan. Wat zag ze er betoo-
'•erend uit dezen avond! Zoo bekoorlijk had
hü haar on kantoor nog nooit gezien.
Innig gelukkig drukte hii haar hand en
trotsch begeleidde hij ziin schoone dame naar
den ingang waar honderden zich naar binnen
begaven, om te genieten van de groote revue.
Eindelük waren ze bii de groote deuren g°-
komen. die toegang gaven tot den hoofdin
gang. Stein overhandigde ziin plaats bewüzen
en wachtte tot ze hem werden teruggegeven,
maar wat was dat0 De controleur deed een
<tap naar voren en zei: ,,'t Spijt mij miinheer
maar deze plaatsbewijzen zijn niet geldig, 't
zijn verloonen kaarties van eentge weken ge-
'aden. ik mag u beiden niet toelaten" De
hevig ontstelde Stein wlTde het eerst, niet ge-
'ooven. maar toen begreeo hii het. Die dikke
Peer had hem verouderde kaartjes gegeven
Zoo'n bedrieger! Maar er was nog niets ver
'oren. Wacht hier even Mies. ik ben zoo te
rug". zei hij tot het meisje In een paar stap-
oen was hii bii het loket, om een naar goede
kaarten te koonen maar het bm-dle ..Uitver
kocht" deed hem schrikken. .Dus ook dat.
nog", steunde hij. Manhaftig keerde hij naar
de plek terug, waar hjj Mies verlaten had.
Doch was was dat?
Wie was die man, die daar z'n hoed afnam
voor Mies? Was dat niet Berens. die wegens
ziekte naar bed ging vanmiddag? Ja hij was
het, en hij bood het meisje z'n arm aan om
haar in de zaal te geleiden. In twee stappen
was hij bij hem en keek in het holronde la
chende gelaat van den dikken man. „Wat be-
teekent dat riep hij, „om mij zoo er in te la
ten loopen?"
Berens schaterde het uit en Mies gioheide
ook mee. ..Ja. ja Steintje, jè wou mij beet
nemen, maar wie het laatst lacht, lacht het
best. nietwaar?"
Stein bleef verbluft het tweeaal nastaren,
dat door de deur verdween, om zich den ver
deren avond te amuseeren.
COR.
VERKEERSONGEVALLEN.
Woensdagmiddag heeft otp den overweg van
de Blauiwe Tram onder de gemeente Voor
burg een ernstig ongeluk plaats gehad. Een
auto. komende uit de van Deventerlaan
reed den tramweg over, juist toen er een tram
naderde. De auto en tram kwamen in bot
sing. De inzittenden, een vader en zoon. wer
den gewond. De vader bekwam een ernstige
hoofdwond. De zoon werd slechte licht ge
wond. Beiden zijn naar het ziekenhuis
„Antoniushove" te Voorburg vervoerd.
De auto werd geheel vernield.
Oude man door zaïulauto overreden.
Woensdagmiddag is de 88-jarige Z„ die op
een omheind bouwwerk te Delft liep, door een
achteruitrijdende zandauto gegrepen, waarbij
een der achterwielen over zijn hoofd ging. De
man was op slag dood. Den chauffeur treft
waarschijnlijk geen schuld.
Bij het spelen onder een auto
geraakt.
Gistermiddag te ongeveer kwart over drie
geraakte de 7-jarige Koos Laurier in de F. W.
van Reitzstraat te Gouda bij het spelen onder
een vrachtauto. Het ventje kreog een der
wielen van den wagen over het lichaam en
werd in deerniswekkenden toestand opgeno
men.
Een uur nadat de knaap in het St.-Joseph
Ziekenhuis was opgenomen, is hij aan de be
komen verwondingen overleden.
Twee aanrijdingen te Alplien
a.d. Rijn.
In Wijkhoorn, onder de gemeente Alphen
a.d. Rijn hebben Woensdag op den Rijks
straatweg twee ernstige aanrijdingen plaats
gehad.
Van twee zwervers, die uit een winkel kwa
men. zag de een op enkele meters afstand
een auto naderen. Hij bleef aan den kant van
den weg staan, doch de andere landlooper, de
56-jarige Hartogs. die tengevolge van spiri-
tusgebruik in beschonken toestand verkeerde,
had de auto niet opgemerkt. Hij slingerde er
pardoes voor. De man werd enkele meters
meegesleurd en bleek over het geheele
lichaam ernstige verwondingen te hebben op-
geloopen. Nadat hem door twee genceshecren
de eerste hulp was verleend is hij in zorgwek-
kenden toestand naar het Academisch Zie
kenhuis te Leiden vervoerd. Den bestuurder
van de auto treft geen schuld.
De tweede aanrijding, welke omstreeks vier
uur plaats had, was een gevolg van het te
hard rijden van den motorrijder uit Zwam-
merdam. die te laat bemerkte, dat een auto,
bestuurd door den heer G. Griffioen uit Bo
degraven, bezig was te keeren. Hij reed .te
gen de aut-o op en werd met ernstige hoofd
wonden en een polsfractuur opgenomen. Na
bij omwonenden te zijn binnengebracht is
ook de heer Versloot per auto naar het
Academisch Ziekenhuis te Leiden overge
bracht. De motorfiets werd geheel vernield.
SYNAGOGEDIENSTEN
NED. ISR. GEMEENTE
Sabbath:
Vrijdagavonddienst bij den Ingang te 5.30 u.
Ochtenddienst te 8 uur.
Predikatie voor het MocsafgebecL
Middagdienst te 1 uur.
Avonddienst te 6.45 uur.
Poerin
Maandag. Middag- en avonddienst te 5.45 u.
Dinsdag. Ochtenddienst te 6.30 uur.
Middagdienst te 1 uur.
Avonddienst te 7.45 uur.
Werkdagen
Ochtenddiensten te 7 uur. Zondag te 7.30 u.
Avonddiensten te 7.45 uur.
Talmoed Torah:
Sabbath, Maandag en Dinsdag niet.
Andere werkdagen te 7.15 uur. Zondag te
7 uus
De diensten op Sabbath en op Poerim vin
den plaats ter Synagoge, Lange Begijnestr. 11.
De overige diensten, alsmede Talmoed Torah
worden verricht in het Gemeentegebouw. L.
Wijngaardstraat 14.
Woensdag: 's avonds te 8.15 uur, cursus van
wege Bikdei-Koudesch onder leiding van Rab
bijn S. Ph. de Vries Mz. in het Gemeentege
bouw, L. Wijngaardstr. 14..
„HET BLAUWE HOEDJE" IN BELGIë
TOEGELATEN VOOR ALLE LEEFTIJDEN
Kort na de eerste vertooning in Nederland
werd de Nederiandsche geluidsfilm „Het
Meisje met den Blauwen Hoed"naar den gelijk-
namigen roman van Johan Fabrlcius Jr., die
in België in roulatie werd gebracht door de
Frank Films N.V te Brussel, in België afge
keurd voor openbare vertooning voor perso
nen beneden de zestien jaar.
In Vlaamsche kringen wekte dit vertoo-
ningsverbod voor jeugdige personen groote
verbazing, vooral met het oog op andere be
slissingen der Belgische filmkeuring, die
vooral waar hot Fransche films betrof zelden
een dergelijke beperking gelastte.
Dank zij vooral het optreden van den Ant-
werpschen burgemeester Huysmans. den Ant-
werpsohen wethouder Eeckelaers en het Ka
merlid mr. Joris is de film, die reeds in hoog
ste instantie voor vertooning aan personen
van eiken leeftijd was afgekeurd, opnieuw ge
keurd. wat tot nog toe in België nog nooit ia
voorgekomen. Het resultaat van deze herkeu
ring is.'dat de film „Het Meisje met den Blau
wen Hoed" thans in België is goedgekeurd voor
openbare vertooning voor personen van alle
leeftijden.