zie we 10 GULDEN J.T". KORT ONTVANGT O, 1 I SCHOONMAAK-TIJD is CONCURRENTIE-TIJD Kleding naar maat DE CONCURRENT Die het voorjaar aankondigen ÉpLexLcL f ZO GAAN W!l 1 VOORJAAR IN KLEINE HOUTSTR. 25 Alléén KLEINE HOUTSTRAAT 25 DONDERDAG 14 MAART 1935 H A A R L E M'S DAGBLAD Het onweersprekelijk, bewijs, dat de lenie gekomen is. Voor de zooveelste maal heb ik Botticelli over het land zien gaan die bloemen zaait. En weer strekken de boomen hun geweldig bottende takken, Levendrift die de Japanezen be grepen. Paul van Ostayen. Er is wellicht geen natuurgebeuren dat de dichters vaker en schooner heeft geïnspireerd als de telkenj are weer- keerende herleving der natuur. Zeker wij hebben zeer schoon e gedichten, die de herfststemming prachtig weergeven. Ik denk hierbij aan het plechtige „In Memoriam" van Jacques C. Bloem: De blaren vallen in de gele grachten: weer keert het najaar en het najaarsweer op aarde, waar de donkre harten smachten der levenden. Hij ziet het nimmermeer. Hoe had hij dit bemint, die duistre straten, die atmosfeer van mist en zaligheid, wanneer het avond wordt en het verlaten Plaveisel vochtig is en vreemd en wijd. Deze regels teekenen zuiver de atmosfeer en stemming van de herfst, maar zoo zijn er niet veel. Doch talloos zijn de voorjaarsverzen, waarin de dichters het ontluikende leven en de schoonheden der natuur bezingen Onder deze lente-dichters" blijft de fijn gevoelige Herman Gorter nog steeds een eerste plaats innemen met de overbekende „Mei". Al te vaak reeds te pas en te onpas, werd de aanhef van dit gedicht aangehaald. In bloemlezingen enin de advertentie, waarin Uw tailleur mededeelt dat hij de nieuwe collectie voorjaarsstoffen ontvangen heeft. Daardoor is de diepere inhoud van het Een nieuwe lente en een nieuw geluid misschien verloren gegaan, zooals dat vaak ge beurt met dingen, die gemeengoed worden. Maar als we dan verder lezen: Ik wil dat dit lied klinkt als het gefluit, dat ik vaak hoorde voor een zomernacht, in een oud stadje, langs een watergracht In huis was 't donker, maar de stille straat vergaarde schemer, aan de lucht blonk laat nog licht, er viel een gouden blanke schijn over de gevels in mijn raamkozijn. Dan blies een jongen als een orgelpijp, de klanken schudden in de lucht zoo rijp als jonge kersen,en ..en ..en ..en., in 't boschje opgaat en zijn reis begint. Hij dwaald' over de bruggen, op den wal van 't water, langzaam gaande, overal als 'n jonge vogel fluitend, onbewust van zijn eigen blijheid om de avondrust. En menig moe man, die zijn avondmaal nam, luisterde, als naar een oud verhaal, glimlachend, en een hand die 't venster sloot, talmde een pooze wijl de jongen floot. 'dan raken we toch weer onmiddellijk onder de bekoring van de ongemeehe rijkdom der beelden. Ook verder door het geheele gedicht treft ons de prachtige sfeer, de buitengewoon sutiele toon, die zoo treffend juist het schuchtere en teedere van de lente weergeeft. En we bedenken met verwondering, dat het reeds bijna een halve eeuw geleden is, dat dit prachtige gedicht verscheen. Doch niet alleeen bij Gorter vinden we dien zuiveren toon, die de echte gevoels- poëzie kenmerkt. Ook bij den dichter P. C Boutens- vinden we hem in de regels: De boomgaard breekt in bloesems uit, de weide schiet vol welig kruid doorbloemd van kleuren; de bosschen spruiten teeder groen waar in den geurdoorwaaiden noen de vogels neuren. De Mei gaat als een jong heraut, in wit en blauw, in rood en goud, zijn bonte ronde. Van den dichter Jan Prins, een der jonge ren, kennen we het prachtige gedicht „De Bruid" dat terecht algemeene bekendheid heeft verworven, en. dat eindigt met de vol gende, treffend goed gekozen woorden: Wat is de hemel wijd en licht. Wat is het leven goed. De wereld is een wonderbron van telkens nieuw geluid. De bruigom is de lentezon en Holland is de bruid. Andere dichters trachten in hun gedichten de kleuren en klanken van de lente weer te geven. In luchtige lichte zinnetjes en rijmen. Een meer uiterlijke beschrijving van het lentegebeuren, die evenwel niet minder knap en virtuoos is. Zoo schreef de dichter Martien Beversluis een paar gedichtjes, die hij „Kleine Liederen uit de Lentewind" genoemd heeft, en die dit luchtig-lichte heel goed weergeven. Goud op de wegen en zilver op 't water, boomen alkleurig geblaard en geblomd; windgewuif en vogelgeschater; vreugd aan de wereld! De Lente komt. Heisa! de Lente, het licht en het leven! Heisa! de woelende, joelende jeugd! Heuvelen huppelen, bergen beven Heisa! de Lente, de wereldvreugd! Door alliteratie en assonance is hier een lichtheid van toon en helderheid van klank bereikt, die toch in geen enkel opzicht ge kunsteld aandoet, doch in tegendeel zeer frisch en oorspronkelijk is. Til al deze gedichten voelen we een diepe be wondering en eerbied voor de natuur, een bewondering die bij Gorter bijna tot aanbid ding stijgt. Een aanbidding, waar hij geheel in opgaat, en die hem de prachtigste regelen doet schrijven. Ook bij andere dichters vinden we dat. Dat zwijmeldronken stamelen van schoonheden. Schoonheden, die een afspiegeling zijn van alles wat het oog verrukt en het hart beroert. Veel bezadiger is het sonnet van Willem Kloos, waarmede we deze korte bloemlezing willen besluiten. Hier een sfeer van rust en klaarte, die het gedicht bijna koel en ver standelijk doet worden. Doch hoe prachtig is ook hier de teekening van de avondstem ming, hoe is alles verstild en verklaard en hoe sluit hier de tweede terzine geheel har monisch bij het geheel aan, Dit gedicht is niet alleen het schoonste dat Kloos schreef, doch wellicht het zuiverste der geheele Neder- landsche Poëzie. Nauw zichtbaar wiegen op een lichten zucht, de witte bloesems in de scheemring - ziet. hoe langs mijn venster nog. met ras gerucht, een enkele, al te late vogel vliedt. En ver, daar ginds, die zacht-gekleurde lucht als perlemoer, waar ied're tint vervliet in teêrheidRust - o, wonder-vreemd geinlicht! Want alles is bij dag zóó innig niet. Alle geluid, dat nog van verre sprak, verstierf - de wind. de wolken, alles gaat al zacht en zachter - alles wordt zoo stil En ik weet niet, hoe thans dit hart zoo zwak, dat al zóó moe is. altijd luider slaat, altijd maar luider, en niet rusten wil Voorjaar 1935 BEN MESCALOR. Groen waren alle weiden, en blauw de lichte lucht: een leeuwerik, bij tijden, steeg, zingend in de vlucht Frans Bastiaanse. e liggen plat weggedoken in de droge sloot, die langs de kieftenwei loopt. Links de golvende duinenrij, die hier vrij smal is, rechts een dennenbosch, waarvan de takken teer afste ken tegen de lichte lucht. Zacht wuiven de toppen, als de wind erover strijkt. En voor ons ligt- de grijze, dorre duinwei. waar nog geen vee in graast, omdat het 's nachts nog te koud is, en waarboven de kieften om en over buitelen, beurtelings den witten onderkant of den donkeren bovenkant toonend. En over dit alles koepelt een helder-blauwe lucht, met hier en daar een wollig-wit wolkje, dat als verdwaald lijkt in de blauwe ruimte. Op de duinhelling buitelt een konijntje hals over kop z'n hol in, verschrikt door een fiets bel op het betonpad.' Ook de kieften vliegen weer op, tien, twaalf wit-zwarte vogels, die met hun uitbundige vlucht het voorjaar inluiden. Onder luid ljie- oew, ljie-oew jagen zij achter elkaar aan, om dan weer, de een na de ander op de wei neer te strijken, waar ze parmantig-doend, heen en weer stappen. Ze zijn pas uit het Zuiden terug, waar zij, gevlucht voor de kou, den winter hebben doorgebracht. Reeds zien we hier en daar paartjes vormen, en het zal niet lang meer duren, of de kranten melden, dat het eerste kievitsei gevonden is. Ik weet niets fijners, dan op een zonnigen lentedag kievitseieren te zoeken in ons heer lijke, wijde polderland, met z'n rechte slooten en z'n machtig-hooge, wit-overwolkte luchten. Luid roepend zwieren de oude vogels om je heen, schijnaanvallen doend, waarbij ze rake lings over je hoofd schieten. Telkens loop je naar de plaats, waar je één der vogels ziet neerstrijken, en waar „dus" het nest wel zijn zal, om telkens weer te ontdekken, dat je mis bent. Ervaren eierzoekers weten wel uit het gedrag van de vogels op te maken, waar het nest ligt, maar als amateur loop je er telkens weer in. En zoo kan het gebeuren dat je thuis komt, zonder een nest gezien te hebben, en dan ontdekt dat het struif aan je schoenen zit. De eieren hebben dan ook geheel de kleur van de omgeving, maar ais je de drie tot vier, bruin-gespikkelde, groene eieren in een on diep kuiltje ziet liggen, snap je niet, dat je daar nu zoo lang naar hebt gezocht. O wee echter, als je je even omdraait of een paar passen wegloopt. Dan kan het soms wel vijf minuten duren, voordat je het nest, een een voudig kuiltje in den grond, terugvindt. Maai* nu is er nog geen sprake vhn nesten, al. zou het lekkere zonnetje, hier in de luwte van de sloot, je doen denken dat we al begin April hebben. Overal, op drie, vier plaatsen tegelijk, stijgen zingende leeuweriken op, om dan met tril lende vleugeltjes in de lucht te blijven han gen en daarna weer, nog steeds zingend, neer te dalen. Daar strijkt er één, nog geen tien meter van ons af, neer. Op den rug is hij wann-bruin tot groenachtig geteekend. ter wijl de onderkant lichtbruin tot grijs-geel is. Parmantig stapt hij heen en weer, ijverig pikkend en nu en dan achterdochtig onzen kant uitkijkend, als vertrouwde hij die zwarte, onbewegelijke dingen in de sloot niet. Door den kijker zien we, hoe de veertjes in den wind trillen en hoe het donkere oog zacht glanst in het zonlicht. Trippelend verdwijnt hij achter een heuveltje, maar staat er dan even later boven op, scherp afstekend tegen de lucht. Boven het dennenbosch, waar nu lichte, wazige wolkjes zich opstapelen, roept een wulp, ook één die pas uit het Zuiden terug is, en van de zeeduinen komen twee blanke meeuwen overvliegen. Dan veeren we op eens omhoog, de kijkers naar boven richtend, waar zich het slanke silhouet van een roof vogelt je af teekent. Lange staart en spitse vleugels. Waarschijnlijk een torenvalkje, maar goed kunnen we het niet zien. tegen de zon in. Als we weer naar de fietsen gaan, pinkelen de meezen in de dennenaanplant. Een kool mees blijft ons heel brutaal, van den top van een jonge den uit, zitten aanstaren. De haze laars staan met goudgele katjes omhangen, en elke windvlaag neemt wolken gouden stuif meel mee. Ook de wilgen pronken met hun zilvex*behaarde katjes, die zoo mooi staan in een tinnen vaas, maar nog mooier hier, aan den slootkant. Voor ons uit vliegt een specht, en als we, dooi de uileballen onder een den opmerkzaam ge maakt, naar boven turen, ontdekken we door een wirwar van takken, een ransuil, die sla perig, uit de hoogte op ons neerkijkt, om dan, als we al te luidruchtig worden, geruischloos weg te wieken. Als we bij de fietsen zijn hooren we nog, hoe ver weg, boven de wei. de kieften hun juichende, tieesche Ijieoew, ljieoew doen hoo ren. Het wordt weer lente in Hollands duinen. KO ZWEERES. Kieften is dialect voor kieviten. Vooral op Texel en in de duinstreek. ALS SPECIALE RECLAME. VOOR LHV OUDE MATRAS OF BED, BIJ AANKOOP VAN EEN ORIGIN EELE „EPEDA" MATRAS DIT BIJZONDERE VOORDEEL GELDT UITSLUITEND VOOR DE MAANDEN MAAKT EN APRIL, EN WIJ RADEN U: PROFITEER ER VAN! Z&jt hMtis. I# /aUefï LANGE VEERSTRAAT en GR. HOUTSTRAAT HAARLEM RAADHUISSTRAAT 52 HEEMSTEDE HET AANGEWEZEN ADRES VOOR HAARLEM EN OMSTREKEN. met onze Speciale aanb.: Colb. Cost, naar maat 42.- 48.- 55.- Uit duurdere series uitgezocht. Vraagt Stalen. fPF" Wij verkopen geen z.g. minimum-maatkleding. Onze maatkleding, vervaardigd door prima kleermakers en gesneden door le klas coupeurs is DAN OOK HEEL WAT ANDERS ONZE KWALITEITEN WORDEN GEGARANDEERD Daarom houdt het MEUBEL- en BEDDENMAGAZIJN haar halfjaarlijkse GOEDKOPE WEEK SLECHTS VAN 15—23 MAART. 1-pers. zwaar gevulde matras 2.75 1-pers. Ledik. m. roestvr. spiraal 3.70 2-pers. Ledik. met prima spiraal, in alle kleuren gelakt 6.70 1-pers. Opklapbedden 1 met mass. eik. ombouw compleet en zwaar gevulde wol- t n.85 matras 2-pers. zw. 3-delig Matrasstel 10.90 Berkenhouten Slaapkamers, 2-p. 34.90 Zwaar mass, eiken Ledikant 10.80 Prima Gezondheidsmatras 4.65 Speciale reparatie-inrichting REPARATIE BINNEN Autosuggestie voor den filosoof in Bol-land. Het oud-Larensche boerderijtje op Flora 1935, waarin een schilderijententoonstelling zal zijn ondergebracht SLECHTS VAN 15—23 MAART. Combinatiegarnituur: 4 stoelen. 2 fau teuils met prima Franse Velours, massief eiken dressoir met lade en theevitrine, eiken uitschuiftafel en zware palmtafel 38.85 Massief eiken Theemeubel 4.79 Zware eiken Uitschuiftafel 6.90 Kasten 18.80 Salonspiegels 3.45 Massief eiken Dresoir met Thee vitrine „11.85 2-pers. Kapoktijken 1.19 2-persoons Verentijken, goed bewast 2.89 voor bedden en meubelen 24 UUR GEREED. Géén filialen in Haarierr HET SPAART U GELD!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 15