Flora-Tentoonstelling Renault 1935 Economie HAARLE M'S DAGBLAD Barteljorisstraat 18 - H. J. Lamp FLORA. De bloem van den dag. LAGE AANSCHAFFIN GS KOSTEN GERINGE ONDERHOUDSKOSTEN WEINIG BRANDSTOFVERBRUIK RUIME 4 DEURS CARROSSERIE KRACHTIGEN MOTOR N.V. Amsterdamsche Rijtuig Maatschappij Voorjaars- Expositie! 0 DONDERDAG 14 MAART 1935 19 ten „cotnan" van Ideucen en <j.eu*en. 1 blijven en wellicht zult gij den prikkel der nieuwsgierigheid gevoelen als een aansporing tot verder lezen van dit verhaal, dat vooral geen leerboek wil zijn, beware me, daarvan hebt gij een groote kast vol, mag ik hopen. Wat dit dan wel is? Och. heel eenvoudig. Daarvoor moet ik wat herinnering ophalen. Maakt u zich niet angstig, ik zal niet bij de Batavieren beginnen, maar bij mijn grootmoeder. Toen ik nog jong was, heb ik menigmaal gedwaald langs de velden van het Kennemer- land, daar zag ik dan de arbeiders, gekromd tot de aarde, op de knieën liggen ik zag ze met de nijvere handen wroeten in den kostbaren geestgrond, ik zag daar nog heel veel meer van een bedrijf, dat ik meende en wist te eindigen ieder jaar ten tijde van de vroege lente, in een weelde van kleuren en geuren over de velden. Overigens wist ik van dit leven maar witter weinig, alleen, dat deze bloemenpracht de oneindige, veelvoudige schoonheid was van die enkele bloeiende bollen, welke op glazen stonden voor de vensterruit in het huis mijner grootmoeder. Ze stonden daar ieder op een glas, een blauw, een donkeiTood, een groen of een wit glas, er waren er meestal zes of acht, zoo on geveer een regel zou de vakman zeggen. In die glazen zag men dan de witte wortels, eerst als een krans onderaan den bol, langza merhand zich verlengend tot een kluwen van wormen, van spaghetti .terwijl boven uit den bol de groene neus zich al meer en meer strek te naar het licht tot eindelijk de groene bla deren zich spreidden om doorgang te geven aan de bloem, die, aanvankelijk groen en klein, zich ten slotte groot en kleurig verhief ver boven het loof! Dan stond daar een welgedane •hyacint, misschien wel een Czaar Peter, een Grootvorst of een Voltaire. Er stonden ook menigmaal slanke tulpen in een pot of pan, al waren ze naar slankheid en kleur nog lang geen Darwins. En dan die oolijke narcis, wel ke da3r te bloeien begon, een groote schotel met een klein kopje en daaronder aan den steel het verdorde vliesje, alsof kop en schotel zoo juist uit een pakpapierke gewikkeld waren. Dat de hyacint vaak te zwaar was voor een te zwakken steel, dat de tulp nog wat boersch en kort was. nog zonder zwanenhals, dat de narcis haar bloem lang niet rechthoekig aan den steel droeg, maar ze veeleer slap liet hangen, zoodat het kopje van den schotel dreigde te rollen, dat ontging mij. Toch wist ik, dat die bloemen van groot moeder niet te vergelijken waren met die an dere, welke ik gezien had als ik steelsgewijs eens gluurde door de ronde getraliede ope ning in de schutting aan den Kleinen Houtweg- te Haarlem, waar Krelage werkte en woonde. Al zag ik dan dat grootmoeder's bloemenschat daarbij heel bescheiden was, toch kon ik niet vermoeden dat ik misschien gegluurd had naar het wonder van kweek, waaraan Dar win's onsterfelijke naam werd gegeven. Thuis verstoorde ik oma's bloemenvreugde met mijn vergelijkende kritiek en dan zei die goede vrouw: „Ja, kindlief, Krelage. hoe kom je der bij, daar mag je ons niet mee vergelijken, dat is een der groote kweekers, daar komt de Regentes zelfs kijken met Willemientje. Kind lief, je zult nog 'ns wat zien, ik zal het niet meer beleven, maar jij bent nog jong, der zal nog heel wat gebeuren met die bollen. Ik heb in de krant gelezen dat men ze zelfs uit Frankrijk en Turkije haalt. Ze zullen nog prachtbloemen maken". „Maken", zei ze. ver geeft haar de zonde van dat woord, gij allen, Krelage, Zocher, van Waveren, Antoon Roo- zen, van Tubergen en nog zoovelen die den roem van onze Hollandsche bloembollen tot ver over de grenzen hebt gebracht, nogmaals, vergeeft haar dit woordje „maken", want zij wist niet beter, al stonden jaarlijks de bollen op de glazen, of in een pot of pan, voor haar venster te prijken. Neen, die bloemen waren toch heusch niet mooi ik heb ze later veel schooner gezien op het veld, op de keuringen, op tentoonstellingen, bij vrienden en bekenden. Maar al waren destijds die bollen bij ons thuis heel gewoon tjes. ze hebben mijn liefde gewekt niet alleen door haar uiterlijk, doch bovendien door de teedere zorg, welke ik zag dat er aan besteed werd. Jaar in, jaar uit, heb ik dat meegeleefd. Ik ben dat blijven doen, ook toen groot moeder al lang was heengegaan, ik ben gaan zien. waar ik mocht, ik ben gaan lezen, tijd schriften en boeken, gaan praten met kwee kers en handelaars, gaan neuzen on veilingen, tentoonstellingen en keuringen en toen ben ik trotsch geworden op die schitterende kunst van het bloembollenkweeken en op alles wat daarmee samenhangt ik kreeg behoefte om er over te praten om er anderen iets van te ver tellen. Gij kweekers en kenners, mannen van het vak, vergeeft me, als ik misschien eens iets zeg gelijkwaardig aan grootmoeder's „maken". Dit is immers geen leerboek, als 't u blieft niet. het is eenvoudigweg mijn bloembollen- verhaal voor jong en oud. Och, wat, dit is eigenlijk de roman van den bloembol, die u, leek, na lezing wellicht zal aansporen om ook eens de bollen op de glazen te zetten of in een mooien pot, in een platte pan, of in den tuin tot een vroege voorjaarsvreugde. Als dan niet alleen de zuivere schoonheid van de bloem u behaagt, maar ook al datgene, wat de mannen van het vak doen om die schoonheid in en om ons huis te brengen, dan I. Hier sta ik in mijn "bloemen, in mijn bloemen, mijn bloe menvolk. Lioba. Dr. Fred, van Eeden. Het schijnt wel een hachelijke onder neming een verhaal te gaan schrij ven over het leven van Prinses Julia na, Leonardo da Vinci, den Due van Tholl, Darwin en Rembrandt, Joost van den Vondel, President Lincoln, Newton, Henry Ford, Dante. Cervantes en Lourens Koster! Genoeg!, genoeg!, zult gij zeggen. Neen, slaat dit verhaal niet over, want het tal u ook vertellen van Frans Hals en Mozart, van den Maréchal Foch, Bismarck, Briand, Kardinaal van Rossum, Charles Dickens en Disraëli. Maar dat is een onmogelijk werk!, hoor ik U uitroepen. Onmogelijk? Och kom! Geduld wat, lezeres en lezer, uw verwonde ring' is nog lang niet tot den hoogsten graad gestegen, neen. want ik vergat nog tientallen, ja, honderden beroemde namen. En als ik u nu vertel, dat Molière van de oude soort is. geen beste broeier, maar mooi paars en dat Joost van den Vondel ook wel eens Lady Bo- reel heet, dat hij soms kersrood is, soms spier wit, werd hij niet tachtig jaren?, dan zie ik u toch het hoofd meewarig schudden. Ja, stil maar. Wist u dat President Lincoln nog leeft? dat hij zelfs op een witten voet leeft en dat hij een middelmatige broeier is, die spoedig het „vuur" heeft? Wist u dat Rembrandt eigenlijk een gevlek te Darwin is en dat het nog de vraag is of Rembrandt's vlekken door ziekte van Darwin ontstaan, dan welhet duizelt u, gij grijpt naar uw bol, och, uw hóófd wil ik zeggen, neen, lk blijf er bij, uw bol, ik zeg brutaalweg ból, want gij gaat immers een bloembollenroman lezen. En al weet ge nu dat Henry Ford in zijn Jeugd een horloge ineenknutselde en dat hij onze Hollandsche kanalen wilde dempen om er autowegen van te maken, dit is niet ge noeg, gij bewoner van het bloembollenland, gij moet óók weten, dat Henry Ford een narcis is, een rijke bloeier en dat Newton de wet vanneen, neen. Newton is geel met een oranje-kop, kóp, geen hoofd, en Cervantes schreef, mis, Cervantes heeft een gele trom pet. Ja, dat is geen grap, geen Don-Quichotte- rie, maar dat is de taal der Hollandsche bloembollenkweekers, zoorals gij die lezen kunt in de boeken en tijdschriften, in de catalogi van het vak. Wij leeken, die zoo gaarne de bollen zien bloeien, wat weten wij eigenlijk van dat vak? Welke voorstelling maakt gij u van een bol- lenkraam? Welke bollen kent gij? Natuurlijk, de crocus, de narcis, de tulp, de hyacint, maar was het u bekend, dat de gladiolus, de iris, de lelie, het sneeuwklokje en nog zoovele meer, óók bollen zijn? Wat gebeurt er met die bollen? Hoe krijgen we nieuwe bollen? Waar komen die bollen vandaan? Hoe is het mogelijk dat gij tegen Kerstmis en Nieuwjaar al tulpen en hyacinten ten geschenke geeft? Wat is het werk van den bloembollenkweeker, wat is de taak van den bloembollenhandelaar? Wat doet men op de bloembollenbeurs? Wat is een droge veiling, wat een groene veiling? Hoe wordt het land bewerkt, zoodat het daar ein delijk ligt in regelmatige vakken verdeeld, als een reusachtige Hollandsche wafel, die in het vroege voorjaar te kleuren begint in rood- oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet, of in de meest volmaakte menging van al die kleuren, die het zuiverste wit is? Indien gij geen kweeker zijt, of een geschool de liefhebber, dant zult gij op vele vragen, Welke te stellen zijn, het antwoord schuldig t ï>e schrijver Tjebbo Franken tc Haarlem De officiëele Echt Delftsche FLORA-TEGELS (1.90) zijn evenals de Echt Goudsche Flora-vazen alleen te verkrijgen in onzen Stand op de Tentoonstelling en in ons magazijn De mensch, die leeft in blije welvaartstijden. Heeft Flora's kroost altijd geapprecieerd, Haar kleur en geur verhoogden zijn verblijden, Haar teere vorm werd als een schat geëerd. Thans, nu hij zwaar met zorgen heeft te strijden En veel van 's levens blijden glans ontbeert. Nu wordt de bloem een lichtpunt in zijn lijden, En als een schepping dubbel gewaardeerd. Als ik dus tusschen alledaagse he dingen. Die dichter bij den grond dan bloemen staan. Mij over Flora aan het rijmen zet, Dan dringt het hart mij tot een teeder zingen En legt de Muse m' ook een dwangbuis aan. Het krijgt althans den vorm van een sonnet. P. GASUS. ik de strekking van mijn werk, dat immers een roman is, ruimschoots bereikt. Dan zal de kweeker en de handelaar u gaarne over zijn bollen verder voorlichten. Voor ons, leeken. nietwaar?, zijn de bollen in de eerste plaats: de crocus, de narcis, de tulp en de hyacint, maar ik zeide u reeds, er zijn veel meer bolgewassen, waarvan een massa te vertellen zou zijn. Doch ik schrijf im mers een roman, daarvoor is een zekere be perking noodig, dus ik zal mij houden aan bo vengenoemde bollen, misschien treedt er soms een bijfiguur op. zooals de iris en de gladiolus, de lelie, die tegenwoordig bizondere belang stelling genieten en verdienen. Echter genoeg van plannen en voornemens, het is tot nog toe geen gewoonte den opzet van een roman van te voren te verklikken, waar blijft anders de spanning? Spanning? Fronst uw wenkbrauwen niet gij ouders, gij kunt dit bloembollenverhaal gerust aan uw kinderen in handen geven, het is geen roman om te griezelen of te beven, neen, neen, geen werk om met hoogroode wangen tot diep in den nacht te verslinden, het wil alleen uw belangstelling wekken voor een zoo bij uitstek Hollandsche cultuur, een werk dat u, leek. tot liefhebber wil bepraten, dat u eindelijk zelfs zal doen grijpen naar de geschriften, welke daar zijn om u tot kenner te maken, ja wellicht tot kweeker van nieuwe narcissen, tulpen, hyacinten en wat niet al! O, die fan tasie! Maar ik heb u al vaker gezegd, dit werk is een roman, sterker, het is een tendenz- roman! Ze hebben elkaar lief ook, lezeres, ja. ze krijgen elkaar zelfs naar ik hoop, die leek en die bloemen. DE CROCUS. De crocus, een onzer eerste lenteboden, komt in ons land niet in het wild voor; wel vinden we op buitenplaat sen verwilderde exemplaren. Het vaderland der ruim 60 crocus-soorten wordt gevormd door de landen om de Middelland- sche Zee, van de Pyreneeën af tot de Kauka- sus toe. Duidelijk blijkt ons dat uit de La tij n- sche namen: Crocus dalmaticus, C. cypricus, C. montenegrinus, C. corsicus. C. Tauri, enz. In onze tuinen kweeken we slechts twee soor ten: de gele crocus (C. luteus) en de voor- jaarscrocus met witte, lila en gestreepte bloe men (C. vernus). Over het verschil spreken we dadelijk. Iedereen in deze stad der bloem bollen weet, dat de crocus groeien wil op een schoteltje met grint. Zuiver botanisch gespro ken zijn het geen bollen, waarmee de crocus in den grond zit, want van een opbouw uit dikke schubben, zooals bij ui en hyacinth, is geen sprake. De crocus heeft een knol, een massief geheel, dat doet denken aan een aardappel Boven op de oude knol ontstaan na den bloei een paar nieuwe, die het leven voort zetten, als de oude knol vergaat. De mooie, klokvormige bloemen ontplooien hun 6 blade ren eerst, als hun temperatuur pl.m. 12 gr. C. Is geworden. De heer Mol, directeur van Mul- tifilm heeft op mijn aanraden de crocus ge filmd naast een thermometer. We zien op die film. hoe de bloemen, als gevoelige wezens, op elke verandering in temperatuur terstond reageeren, zelfs op 12 gr. C.! Bij dezelfde tem peratuur, waarbij de crocus zich opent, komen ook hommels en bijen in actie. Zoo is alles in de natuur op elkaar afgestemd tot onderlinge harmonie. Zoo'n hommel botst dan eerst te gen de gele, vertakte stempels, die dan meteen bestoven worden. Iets dieper zitten de drie meeldraden, volgeladen met geel, kleverig stuifmeel. Nu heeft de voorjaarscrocus deze meeldraden onder vde stempels en bij de gele is het steeds andersom. Ik geef deze bijzon heid alleen, om aan te geven, waarop de on derscheiding In soorten soms berust. Het vruchtbeginsel zit zeer diep onderin de bloem, feitelijk onder den grond. Na de be stuiving groeit de bloemsteel uit en in April en Mei zien we de crocus-vruchten boven den grond komen. Heeft U crocussen in den tuin. dan moet u ze na het bloeien niet afsnijden of de „slordige" bladeren inkorten, want daar door verdwijnen ze spoedig. Laat alles van nature afsterven en maai het gras van een gazon wat later, want met de bladeren maken ze hun voedsel voor een volgend sezoen. Van de vele soorten noem ik alleen maai de saffraan-crocus, want van zijn oranje gele stempels komt de gele kleurstof die wordt gebruikt om rijst, meel, boter enz. te kleuren. Deze herfstbloeiende crocus is een cultuur plant, o.a. in Italië, In de oudheid was het saffraangeel een vorstelijk attribuut. Perzi sche heerschers hadden felgele schoenen; Bacchus had naar zijn saffraankleurig pakje den bijnaam van Krokotos en ten slotte ver haalt Pindarus ons. dat de jonge halfgod He racles al terstond bij zijn geboorte in saffraan gele windsels lag. A. MULLINK. BEANTWOORDT AAN DE EISCH DES TIJDS: RENAULT 4 CYLINDER f 1490.— De 4 cylinders worden actuee' door de vraag naar: Celtaquatref 1490.- Monaquatre I 1790.- Primaquatre f 1840.- Vivaquatre (7 plaatsen) 12400.» HAARLEM, PLEIN 21, TEL. 10338-11198 GROOTE HOUTSTRAAT 25-27 ANEGANG 1-3 In onze etalages toonen wij U deze week de nieuwste modellen MANTELS JAPONNEN COMPLETS en HOEDEN tevens de laatste snufjes in WOLLEN- en ZIJDENSTOFFEN en NOUVEAUTÉS. Alles munt uit door verfijnde smaak bij zeer lage prijzen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 23