Nadenken en oplossen.
LIEN
18.
ZATERDAG 16 MAART 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
Onze wekelijksche puzzle - rubriek.
Mei prijzen van 7\,
21 en vijf van 1 gulden
De oplossing van puzzle no. 17.
De opgave van j.l. Zaterdag luidde: weder
om een spreekwoord te zoeken uit een z.g.
„Vijfletters"-puzzle. Er is gezocht, en zelfs
door vrij veel puzzelaars, meer dan ik ver
wachtte, want eerlijk gezegd deze opgave
leek op 't eerste gezicht vrij eenvoudig, maar
viel bij het oplossen toch nog niet zoo heel
erg mee. Hetgeen verscheidene puzzelaars mij
ook schreven. De velen, die mij hun oplossing
zonden, waren nog niet allemaal juist: ik ont
moette ook enkele foutieve inzendingen. In-
tusschen, hier ziet u de oplossing van deze
opgave; een herhaling van een dergelijke
opgave moet voorloopig eenigen tijd achter
wege blijven (dit in antwoord op eenig vra
gen).
OPLOSSING.
Al te goed is buurmans gek.
Hierbij worden achtereenvolgens de vol
gende woorden gevormd:
1. stage; 2. allee; 3. pater; 4. vrede; 5
regel; 6. Bromo; 7. zoete; 8. dadel; 9. crime;
10. Assen; 11. tabel; 12. lauwe; 13. Douwe;
14. korre; 15. Memel; 16. Praha; 17. innen; 18.
lasso; 19. eggen; 20. fiere; 21. anker.
PRIJSWINNAARS.
Ditmaal zijn de volgende inzenders (sters)
prijswinnaar
Onze hoofdprijs een bedrag van zeven
gulden vijftig J. P. Lewis, Berkenstraat 40,
Haarlem.
De tweede prijs twee gulden vijftig
mevr. Muylaert van Gilgen, Leidschevaart 4a,
Bennebroek.
De vijf troostprijzen elk een bedrag van
een gulden
i. Mollerus, Lage Duin en Daalscheweg 9,
Bloemendaal;
H. Geert§, Tulpenstraat 50rood, Haarlem;
Mevr. T. ElshoffDekker, H. Roozenlaan 21,
Overveen;
C. van Accooy, Spaarndamscheweg 334,
Haarlem;
J. P. Traanberg, Brouwersplein 25 rood,
Haarlem.
0
nze nieuwe puzzle no.
Deze week is onze maandelijksche kruis-
woordpuzzle aan de beurt. Ik wilde U name
lijk elke maand voortaan een kruiswoord-
puzzle voorzetten, aangezien vele lezers graag
elke maand zulk een opgave oplossen.
De omschrijvingen voor deze puzzle luiden
als volgt;
Horizontaal.
1. begeleider.
7. wenteling, draaiing.
14. hertachtig, herkauwend dier.
16. melaatschheid.
18. deel van den mast.
20. badplaats in België.
21. een verstandig dier.
23. krankzinnig.
24. pers. voornaamwoord.
25. paling.
27. langzaam en zonder doel wandelen.
30. jong schaap.
31. vochtig-koud.
33. voorwerp om te zien.
34. vorm van het werkwoord „mogen".
35. groot slagzwaard.
37. vervoermiddel.
39. voorzetsel omgekeerd)
40. vermeerderd met hor. 45: zij, die hun
geboortedag vieren.
42. jongensnaam.
43. muzieknoot (omgekeerd).
44. zomer (Fr.).
45. bevestiging.
46. reeds.
47. troefnegen bij het kaartspel.
49. doet de mensch om te leven.
50. dus, derhalve.
52. bladgroente.
53. rivier in N.-Italië.
55. grootste rivier van Siberië.
57. lage mannenstem.
59. als boven (afk.).
61. vrouwtjesaap (eerste letter verdubbe
len).
63. wetboek (4 letters).
65. zwakke plek in hét ijs (laatste letter
vervalt).
66. moeraskoorts.
68. direct.
70. flink, ferm.
71. aanklampen.
75. rivier in Nederland (3 letters).
76. onderricht.
77. leer der Stoïcijnen.
79. watering.
80. toonlooze vorm van „daar".
81. een (Fr.).
82. zeer bekend comité in Nederland (afk.).
83. olm.
85. de 12e en 18e letter van het alphabet.
86. bewijs van voorkeurrecht.
88. Sterren (Lat.; is het laatste woord van
een bekende zegswijze).
90. iemand, die overal den gek mee steekt.
91. vogelsoort, die men ook in kooien heeft
(meervoud).
Verticaal.
2. muzieknoot.
3. voegwoord van tijd of voorwaarde.
4. dorp in Drente (laatste letter vervalt).
5. overeenstemmend.
6. de 14e en 4e letter van het alphabet.
8. de 15e en 12e letter van het alphabet
9. dorp in Limburg.
10. verstandige dieren.
11. de 20e, 18e en lie letter van het alpha
bet.
12. geluid, dat een dom dier laat hooren.
13. twist, gekijf.
15. huisdier (3 letters).
17. zaniken.
19. dorp in Noord-Brabant.
21. de le, 14e en 7e letter van het alphabet.
22. met, door.
24. bezoldigingen.
26, stuk.
28. de 5e, 15e. 14e, 5e en 10e letter van
het alphabet.
29. mededinger.
30. afval van vlas.
32. bloedgetuige.
34. ellendig.
36. ondergeschikte.
38. rustplaats van heidensche volken.
41. voorzetsel.
42. familielid.
44. geëtste plaat.
48. de 12e, 7e en 19e letter van het al
phabet.
51. schotschrift.
53. muziekinstrument.
54. met le letter van vert. 53: soort nacht
kleed.
55. Het omgekeerde van „co".
56. vrouwelijke bode.
58. speelgenooten.
60. bewoner van Beieren (Duitsch).
62. vroomheid.
64. twee woorden: bijwoord van tijd (3
letters) en nevel (4 letters).
65. dorp in Friesland.
67. vermaning.
69. afhangend velletje.
72. wordt veel op Banka gevonden.
73. Zie (Latijn).
74. de 18e, 9e en 3e letter van het al
phabet.
77. Zonder „er" erachter: mond, bek.
78. vorm van hor. 49 (laatste letter ver
dubbelen)
soort van onderwijs,
voor.
Dolitieke partij in Nederland (afk.)
pers. voornaamwoord,
uitroep van pijn.
voertuig.
Prijzen, termijn van inzenden voor
de oplossing en adresaanduiding.
De oplossing van deze opgave moet in ons
bezit zijn uiterlijk aanstaanden Woensdagmid
dag om vijf uur, aan ons Bureau te Haarlem.
Men zende deze oplossing aan: Mr. Nadenker
van Haarlem's Dagblad te Haarlem. Met het
oog op de vele andere correspondentie voor
ons blad bestemd, gebruike men a.u.b. géén
andere adresaanduiding.
Iedere abonné kan
slechts één oplossin
inzenden. Het hierbij
afgedrukte „identiteits
plaatje" P 18 (Puzzle
no. 18), moet aan de
oplossing worden ge-
hecht of er op geplakt
worden. Niet op de en-
I velop van inzending,
I maar op de oplossing
zelf.
Als hoofdprijs stellen wij
wederom beschikbaar 'n
bedrag van zeven gul
den vijftig, als tweeden prijs twee gulden
vijftig, benevens vijf troostprijzen van één
gulden, welke bij loting onder de goede op
lossingen toegewezen worden en zoo snel mo
gelijk per postchèque aan de prijswinnaars
worden toegezonden.
Oplossing en uitslag dezer puzzle worden ge
plaatst in ons blad van a.s. Zaterdag.
Zendt men deze oplossing .per post, dan
kan dit niet als drukwerk geschieden.
Briefwisseling over deze puzzle-rubriek kan
alleen gevoerd worden als postzegel voor
DAGEl'JKSCH WEERBERICHT
antwoord ingesloten is.
Mr. NADENKER.
(Adv. Ingez. Med.)
door TJEBBO FRANKEN.
REMBRANDT THEATER.
Le grand jeu.
Aan Jacques Freyder bewaren wij aangena
me herinneringen uit den tijd van de zwijgen
de film, waarin wij zijn Crainquebille hebben
genoten en hij naam maakte met Thérèse
Raquin en Visages d'enfants. Dat de nieuwe
film, waarmee deze pionier onder de Fransche
cineasten thans uitkomt, op ons een even on-
uitwischbaren indruk zal maken, betwijfelen
wij.
Er is één gestalte in deze film. welke wij
niet spoedig uit het geheugen zullen kwijt
raken. Dat is Francoise Rosay, die als de
waardin van het soidatenlogement in de Ma-
rokkaansche woestijn verre boven de overige
spelers uitblinkt en die ook aan het weinig
kernachtige van de compositie relief geeft.
Eerst in de scènes, waarin zij mee optreedt
en het zijn er gelukkig vele krijgen wij
filmkunst in grooten stijl.
Francoise Rosay onderscheidt zich, gelijk de
meeste filmactrices van beteekenis, door een
voorkomen, dat men in tegenstelling tot de
bloemzoete snuitjes van de geliefde sterren
leelijk zou moeten noemen. Haar gelaat heeft
iets afstootends door de te lange neus. de te
lange kin en vooral door de vooruitstekende
onderlip. Het is bij deze vrouw alles te lang,
de grove kaken en het puntige schedeldak, de
armen en beenen, het is alles wonderlijk lang
en grof. Ook de oogen met de te zware oog
leden en kassen bezitten niets, wat aan „sex
appeal" denken doet. Welk een verschil, een
omhelzing tusschen den legioensoldaat Pierre
en zijn minnares Florence of het cabaret
meisje Irma en een omhelzing tusschen hem
en de onbevallige waardin! Laatstgenoemde
omhelzingen hebben trouwens uitsluitend in
dronkenschap plaats en geschieden dan we
derzijds louter uit scherts. Dat wordt op het
doek een parodie op de liefde!
Maar desondanks, wat gaat er van deze
leelijke vrouw met haar onwelluidende stem
een ontroering uit, welke men mist bij het
optreden van de bekoorlijke Marie Bell. die de
dubbele rol van Florence en Irma voor haar
rekening heeft genomen. Noch als de bereke
nende en behaagzieke cocotte, noch als het
tragisch zich aan den geliefde opofferende
deerntje grijpt deze actrice aan. Francoise
Rosay daarentegen, al dadelijk, wanneer zij
achter het beschot vandaan opduikt om zich
met een sobere opmerking te mengen in het
gesprek tusschen haar man en den eigenaar
van het café-chantant, schokt den toeschou
wer door het rauwe leed, dat zich in deze
troostelooze belichaamt.
Wanneer Pierre, de fijne Parijsche jonge
man. die vanwege de oplichterijen, welke hij
terwille van zijn minnares heeft gepleegd, door
zijn familie naar het vreemdelingenlegioen is
verbannen, zich instinctief tot deze moeder
lijke vriendin wendt om zijn ondraaglijke
smart door haar te laten verzachten en hij
na haar troostwoorden ook belangstelling
toont voor haar lot, zegt zij, terwijl zij de
schouders optrekt, op doffen toon: „Ik? Och,
dat komt er niet op aan!"
In de weinige woorden laat zij een zoo door
alles heengaand menschelijk leed gevoelen,
dat men het eigenlijke drama, waarin zij
slechts een bijfiguur is, om harentwille ver
geet.
En dit stomme, gesloten masker blijft zich
zelf gelijk. Zij heeft de bitterheid van het
leven tot het laatste doorproefd. deze vrouw,
en hierdoor heeft zij een merkwaardig ver
mogen verworven, om menschen en toestanden
te schiften. Zij maakt zich niet druk om wat
toch eigenlijk niet de moeite waard is. bijv.
haar man. maar legt al haar zorg en teeder-
heid in haar waken over den armen verschop
peling Pierre en zijn even trieste levensgezellin
Irma.
De groote scènes, waarnaar de film trou
wens ook is genoemd, zijn die, waarbij deze
Madame Blanche Pierre de kaart legt. De in
hun vermoeidheid pijnlijk gespannen oogen
volgen de figuren, waarin zij het lot van haar
beschermeling ziet weerspiegeld en de ver
sleten stem trekt er met een toch even in be
gaanheid met het slachtoffer oplevend timbre
de conclusies uit. Sterker kan de naargeestig
heid van zoo'n in moedeloosheid en wanhoop
vastgeloopen leven wel niet worden weergege
ven dan bij dit kaartspel, waarbij de manne
lijke hoofdrol Pierre R. Willm ook zijn beste
oogenblikken beleeft.
Freyder heeft in deze film beproefd, het be
staan van dit bezinksel der menschheid, waar
uit het vreemdelingenlegioen is gerecruteerd,
zonder heldenromantiek maar volslagen reëel
in zijn nuchtere ellende te teekenen. Doch
ook bij deze poging had er van deze in alle
opzichten schilderachtige, zij het luguber
schilderachtige omgeving, meer op den toe
schouwer moeten uitgaan. Wij hebben de
Marokko-film, en dat blijft ook na Le grand
Jeu nog steeds de film van Mariene Dietrich
en haar regisseur Von Sternberg.
Freyder schijnt zelf ook wel te hebben be
grepen. waar het centrale punt van zijn werk
fs gelegen: aan het slot zien wij niet den sol
daat. die na het bijna „happy end" nogmaals
door het leven gedupeerd, opnieuw voor vijf
jaren teekent, maar we zien Madame Blan
che, gebroken neerknielend boven de ongeluks-
kaarten, die den dood van den jongen man
hebben voorspeld.
Bij het filmnieuws eenige tragi-komisch
aandoende episoden uit de Grieksche revo
lutie. de terugkomst van Koningin Wilhelmina
in de residentie en een Kinderfeest op de
kunstijsbaan te Amsterdam. Op het tooneel
een gezelschap dansers.
H. G. CANNEGIETER.
NAGEKOMEN PREDIKBEURTEN.
VRIJZ. CHRIST. JEUGD GEMEEINSQHAP
afd. Haarlem. Gebouw der Theo«sofia Stich
ting, Nassauplein 8.
Nam. 7.30 uur: Ds. D. Drijver, uit Den Haas
Deze dienst is bestemd voor jongens en
meisjes van 14 tot 20 jaar.
N.B. Fietsenstalling kasteloos.
TABERNAKELZENDÏNG. De Evangeliste
van de Tabernakelzending te Par ij's, Mej
Joh. Ekering, die op het oogenblik eenige
samenkomsten in ons land houdt, hoopt a.s.
Zondagmorgen om 10 uur te spreken in het
kerkgebouw Parklaan 21 over het onderwerp
„En hij heelde het altaar des Heeren, dat ver
broken was". 1 Kon. 18:30b.
Hoe de bollen verder be
handeld worden.
De gerooide bollen moeten nu schoonge
maakt worden, de wortelkrans, de neus. de
rokken, dit alles wordt behandeld; maar dat
gaat niet zoo gemakkelijk wanneer de bollen
zoo pas uit den grond gerooid, of opgenomen
zijn, zooals men ook wel zegt.
Men brengt nu de bollen in de schuren om
;e te drogen en te zeven. De narcisbollen wor
den vaak buiten gedroogd, zoogenaamd wind-
gedroogd op een geschikte plaats van den
akker.
Het zeven of wannen der bollen geschiedt
deels door middel van een machine, waarin de
bollen gebracht worden, ze rollen dan al naar
de grootte door openingen van verschillenden
omvang en worden zoo gescheiden in de ma
ten. welke gebruikelijk in den handel zijn.
Soms echter bouwt men een toren van zeven
en men wei~pt.de bollenfamilie daardoor; na
dat ze de reis langs dezen Babelschen weg ge
volgd zijn, heeft men ze geschift in de ge-
wenschte groepen, boven liggen de grootste,
onder de kleinste.
Als nu de bollen nog eens terdege zijn on
derzocht op ziek en nat, opnieuw nog eens
gereinigd en ontdaan van overtollige aan
hangsels, dan worden ze op de stellingen ge
stort.
Tot het schoonmaken van de bollen behoort
ook het bollenpellen. Dit is uitsluitend ge
bruikelijk bij de tulpenbollen, die door de
pelsters, steeds wordt dit werk door vrouwen
verricht, ontdaan worden van de ingedroogde
huid. De bollen trekken dan om zoo te zeggen
menig rokje uit en het is een wijze beschikking
dat juist vrouwen dit werk altijd verrichten.
Het bollenpellen is in de streek der bollen
familie een niet onbelangrijke bron van in
komsten voor menig gezin.
Dus ze worden op de stellingen gestort, zegt
ge. Gestort? Stelt u niet voor dat men die
bollen maar zoo gladweg laat rollen, gelijk de
kruidenier een zak boonen of erwten leegt in
de verkoopbakken van zijn winkel. Neen, ge
stort wil zeggen, dat men ze netjes uitlegt op
de stellingen in de bollenschuur, waar men
zorgt dat de temperatuur alsook de toetre
dende lucht dusdanig is. dat ze goed drogen
kunnen en vooral niet schimmelen. In het al
gemeen zou men kunnen zeggen dat de
kweeker zijn bollen in twee groote groepen
scheidt, te weten één groep voor den handel,
een andere groep om in de schuur te blijven,
ten einde deze verschillende bewerkingen te
doen ondergaan, waarover wij later zullen
spreken.
Zooals reeds verteld, worden de bollen ge
zeefd voornamelijk met het oog op den han
del, omdat daar de maat de waarde van den
bol voor een groot deel bepaalt, naast aller
lei andere eigenschappen. Men spreekt der
halve bij den verkoop van bollen bijvoorbeeld
van 10 en op tot 12 cM., dit wil dus zeggen,
dat die bepaalde aangeboden bollen een
grootte omtrek hebben tusschen de maten 10
cM. en 12 cM.
Menigmaal ziet men dan ook op een veiling
een mogelijken kooper met een meetwerk-
tuigje in de hand loopen, een smal latje met
gaten van allerlei grootte erin, ook wel eens
een houten boekje samengesteld uit een aan
tal blaadjes, waarin gaten zijn aangebracht,
dat hij gebruikt om te zien of de bollen, welke
hij koopen wil, inderdaad de gemiddelde groot
te hebben, die hij wenscht.
Deze meetwerktuigen vragen eigenlijk om
een ijk, gelijk onze maten en gewichten. Want
er kan zoo licht tusschen bloemisten, hande
laren en kweekers verschil van opvatting
ontstaan over de grootte der gekochte bollen,
indien men niet van dezelfde maat heeft ge
bruik gemaakt Een enkele centimeter kan.
ja soms eenige millimeters kunnen, bij de
prijsbepaling, een groot onderscheid maken.
Voor zoover de bollenfamilie niet reeds ver
kocht was op den akker, dus tijdens de groene
veiling, wordt ze in manden verzonden naar
de droge veiling. .Wat daar geschiedt zullen
we later bespreken.
De kweeker verzendt verder het verkochte
goed in kisten naar alle oorden van de wereld,
deels per boot. deels per trein of per auto,
het vliegtuig is nog te kostbaar en biedt ook
te weinig ruimte. Want men moet over de hoe
veelheden bloembollen, welke verzonden wor
den niet licht denken, jaarlijks gaat er bij ons
ongeveer veertig millioen kilo over de gren
zen.
In de bollenschuur, of de gebouwen daaraan
grenzend, vindt men derhalve ook een expe
ditieruimte waar de verschillende soorten bol
len in kisten verpakt worden. Voor narcissen
zijn de kisten anders vervaardigd dan voor
hyacinten of tulpen. In het algemeen ver
schillen ze in omvang; narcissenkisten zijn
platter en kleiner dan die voor hyacintenver
zending, dit hangt niet alleen samen met de
maat van den bol maar ook met ervaringen
opgedaan bij de expeditie.
Zoo is dan een groot gedeelte der bollen
familie op reis gegaan naar verre gewesten om
daar te getuigen in bloeiende schoonheid van
de beroemde kweekkunst. welke zoo ijverig en
kundig beoefend wordt in het land tusschen
Dollard en Schelde.
Maar de kweeker is daarmee niet. klaar, hij
heeft weliswaar met vreugde de bedrijvigheid
in zijn pakkerij gevolgd en geleid, doch ander
werk wacht hem: hij stookt zijn bollen, of hij
koelt ze. Ik hoor u vragen: stoken? Ja. sto
ken, dat wil zeggen, hij stelt de bollenfamilie
aan temperaturen bloot van zeer verschillen
de graden, met de bedoeling daardoor de ont
wikkeling der bollen in het vroege voorjaar
te vertragen. Hij verschuift aldus het rijpings
proces.
De bollen, welke het meest vertraagd moe
ten worden, omdat ze vroeg broeien, liggen
dus het hoogst op de stellingen, omdat daar de
warmte ook tot de hoogste temperatuur stijgt.
Over dit stoken is men het nog niet geheel
eens in de wereld der kweekers, er zijn er die
het onnoodig achten. Buiten op den akker
wordt de grond plantklaar gemaakt, men rei
nigt den akker van alle resten en overblijfse
len, welke nog aanwezig zijn na het rooien.
De grond wordt weer omgespit en gemest.
Tegenwoordig gaat dit bewerken van den
grond ook wel machinaal door middel van de
fraismachine. Het gemak hiervan is natuur
lijk de eenvoudige bediening door een enkelen
bestuurder en de snelheid waarmee men uit
gestrekte akkers kan bewerken, daartegenover
staat weer het voorrecht van den persoon lij ken
arbeid; zoo'n fraismachine heeft geen her
sens, ook al doet de bestuurder uitmuntend
zijn plicht, de schakeering in de bewerking
van den grond vervalt.
Wat de bemesting betreft gebruikt men
verschen koemest, geen ouden mest, want de
praktijk heeft geleerd dat oude mest veel in
waarde aan nuttige stoffen verliest. Het zal
Sen „UHnan" l/a*r IdwttH
ook van groot belang zijn voor den kweeker.
indien hij verwoestende ziekten op zijn akker
heeft gehad, maatregelen te nemen, dat de
grond vrij gemaakt wordt, zooveel als moge
lijk. van ziektekiemen. Hij kan dit natuurlijk
bereiken door een behoorlijke laag van den
bodem af te graven en te verwijderen, ook
zou hij de aarde kunnen vermengen met ziek
tewerende stoffen, chemische produkten.
welke daarvoor geschikt zijn. Ziet hij, dat er
veel muizen en ratten op het veld zijn, dieren,
welke uiterst schadelijk voor de bollenfamilie
zijn, daar ze natuurlijk aan de bollen knagen,
dan omgeeft hij den akker door kippengaas
dat hij tot diep in den grond graaft. Het
spreekt vanzelf dat hij dit ongedierte ook wel
vergast op giftige lekkernij, of het vangt in
listig opgestelde vallen en knippen.
Als de akker of halve hoek wordt omgespit,
dan komt dit niet neer op diep graven, maar
slechts op één of twee steek ver in den bodem.
Diep graven of delven doet men alleen dan,
indien de grond eens terdege moet omge
werkt worden, hetzij dat hij te arm was ge
worden of veel ziekte verwekte. Men ziet dan
de werkers mansdiep in het hei staan. Diep
graven doet men ook. indien de duingrond
wordt afgegraven en geschikt gemaakt voor
bollencultuur.
Waar men dat zand laat? Wel. het werd
vervoerd voor ophooging van wegen en dij
ken, als materiaal voor allerlei grondwerken.
Eveneens heeft dat zand geleid tot de ont
wikkeling van een industrie, namelijk de kalk-
zandsteenfabricage. Ter hoogte van Lisse staat
een fabriek, op één na de grootste van Europa,
waar uit het afgegraven duinzand kalkzand
steen wordt vervaardigd. Dus weer een voor
beeld hoe de bollencultuur mede het aanzien
heeft gegeven aan een industrie van belang
rijken omvang.
Doch wij gaan nu spitten. Hoe gaat men
daarbij te werk?
De aarde, welke wordt gespit uit het eerste
vak of de veur, werpt de arbeider bij A neer,
vervolgens dicht hij de eerste veur losjes met
de aarde van de tweede veur, zoo voortgaan
de komt hij via B en C weer in D terecht,
waar hij de laatste veur dicht met de aarde
welke nog bij A op den weg lag.
Aldus zijn de bedden ontstaan, waartus-
schen de paden worden gelaten, opdat de
kweekers en arbeiders de bollenfamilie kun
nen bezoeken naar welgevallen.
De akker wordt verder omgeven door een
haag en een greppel. De eerste ter beschut
ting tegen wind en koude, de tweede voor de
afwatering van het vocht.
Tusschen de bedden plant men veelal-nog
haver, lupine of erwten, deze gewassen vor
men eveneens een beschuttende haag tegen
B
3e bed
2e bed
lste bed
den wind. Want men heeft in de bollenstreek
eerbied voor Zephyrus, die waarlijk als een
boosdoener kan optreden, als hij zijn volle
kracht vertoont. Mocht er in een haag. door
onvoldoenden groei een „snuifgat" zijn ont
staan, dan wordt dit ook steeds met het oog
op den tocht dichtgestopt. Aldus ligt de groote
Hollandsche wafel gereed, welke straks in het
jonge voorjaar haar veelkleurigheid zal
spreiden over een uitgestrektheid reikende tot
aan den verren horizon.
Wanneer men nu de bollen in de bedden
brengt, regel voor regel, dan worden de ver
schillende leden der families op afstanden ge
plant naar grootte, afhankelijk van den om
vang der bollen en ook van de bloem, welke
later bloeien zal. Tevens worden niet alle
bollen even diep in den grond geplaatst, want
ook hiervoor heeft iedere bollenfamilie haar
eischen.
Nadat het planten gereed is, worden de
bedden afgedekt met riet, ten einde de aan
staande gewassen te beschermen tegen koude
invloeden van vorst en wind.
Zoo sluimert daar dan op de velden onder
het riet die bollenfamilie, wier levenscirkel
van uit naar thuis en uit in het kort beschre
ven is. Op den akker is het voor den kweeker
afwachten, af en toe spieden of er onraad is
in den vorm van dreigende ziekte, vooral vocht
en wat niet al. Maar de bedrijvigheid van het
vak speelt zich nu grootendeels in de schuur
af en in de kassen, waar bizondere bewerkin
gen plaats hebben.
ARBEIDERS MANDOLINECLUB
„APOLLO".
Zondag a.s. gaat de Arbeiders mandoline
club Apollo" naar IJmuiden, waar zij aan
het concert van de mandolineclub „Excel
sior" aldaar, medewei-kt.
Gusta Chrispijn—Mulder in „De Familie van
mijn Vrouw", welke film in het Frans Hals
Theater draait.