Nadenken en oplossen. LIEN 18. ZATERDAG 16 MAART 1935 HAARLEM'S DAGBLAD Onze wekelijksche puzzle - rubriek. Mei prijzen van 7\, 21 en vijf van 1 gulden De oplossing van puzzle no. 17. De opgave van j.l. Zaterdag luidde: weder om een spreekwoord te zoeken uit een z.g. „Vijfletters"-puzzle. Er is gezocht, en zelfs door vrij veel puzzelaars, meer dan ik ver wachtte, want eerlijk gezegd deze opgave leek op 't eerste gezicht vrij eenvoudig, maar viel bij het oplossen toch nog niet zoo heel erg mee. Hetgeen verscheidene puzzelaars mij ook schreven. De velen, die mij hun oplossing zonden, waren nog niet allemaal juist: ik ont moette ook enkele foutieve inzendingen. In- tusschen, hier ziet u de oplossing van deze opgave; een herhaling van een dergelijke opgave moet voorloopig eenigen tijd achter wege blijven (dit in antwoord op eenig vra gen). OPLOSSING. Al te goed is buurmans gek. Hierbij worden achtereenvolgens de vol gende woorden gevormd: 1. stage; 2. allee; 3. pater; 4. vrede; 5 regel; 6. Bromo; 7. zoete; 8. dadel; 9. crime; 10. Assen; 11. tabel; 12. lauwe; 13. Douwe; 14. korre; 15. Memel; 16. Praha; 17. innen; 18. lasso; 19. eggen; 20. fiere; 21. anker. PRIJSWINNAARS. Ditmaal zijn de volgende inzenders (sters) prijswinnaar Onze hoofdprijs een bedrag van zeven gulden vijftig J. P. Lewis, Berkenstraat 40, Haarlem. De tweede prijs twee gulden vijftig mevr. Muylaert van Gilgen, Leidschevaart 4a, Bennebroek. De vijf troostprijzen elk een bedrag van een gulden i. Mollerus, Lage Duin en Daalscheweg 9, Bloemendaal; H. Geert§, Tulpenstraat 50rood, Haarlem; Mevr. T. ElshoffDekker, H. Roozenlaan 21, Overveen; C. van Accooy, Spaarndamscheweg 334, Haarlem; J. P. Traanberg, Brouwersplein 25 rood, Haarlem. 0 nze nieuwe puzzle no. Deze week is onze maandelijksche kruis- woordpuzzle aan de beurt. Ik wilde U name lijk elke maand voortaan een kruiswoord- puzzle voorzetten, aangezien vele lezers graag elke maand zulk een opgave oplossen. De omschrijvingen voor deze puzzle luiden als volgt; Horizontaal. 1. begeleider. 7. wenteling, draaiing. 14. hertachtig, herkauwend dier. 16. melaatschheid. 18. deel van den mast. 20. badplaats in België. 21. een verstandig dier. 23. krankzinnig. 24. pers. voornaamwoord. 25. paling. 27. langzaam en zonder doel wandelen. 30. jong schaap. 31. vochtig-koud. 33. voorwerp om te zien. 34. vorm van het werkwoord „mogen". 35. groot slagzwaard. 37. vervoermiddel. 39. voorzetsel omgekeerd) 40. vermeerderd met hor. 45: zij, die hun geboortedag vieren. 42. jongensnaam. 43. muzieknoot (omgekeerd). 44. zomer (Fr.). 45. bevestiging. 46. reeds. 47. troefnegen bij het kaartspel. 49. doet de mensch om te leven. 50. dus, derhalve. 52. bladgroente. 53. rivier in N.-Italië. 55. grootste rivier van Siberië. 57. lage mannenstem. 59. als boven (afk.). 61. vrouwtjesaap (eerste letter verdubbe len). 63. wetboek (4 letters). 65. zwakke plek in hét ijs (laatste letter vervalt). 66. moeraskoorts. 68. direct. 70. flink, ferm. 71. aanklampen. 75. rivier in Nederland (3 letters). 76. onderricht. 77. leer der Stoïcijnen. 79. watering. 80. toonlooze vorm van „daar". 81. een (Fr.). 82. zeer bekend comité in Nederland (afk.). 83. olm. 85. de 12e en 18e letter van het alphabet. 86. bewijs van voorkeurrecht. 88. Sterren (Lat.; is het laatste woord van een bekende zegswijze). 90. iemand, die overal den gek mee steekt. 91. vogelsoort, die men ook in kooien heeft (meervoud). Verticaal. 2. muzieknoot. 3. voegwoord van tijd of voorwaarde. 4. dorp in Drente (laatste letter vervalt). 5. overeenstemmend. 6. de 14e en 4e letter van het alphabet. 8. de 15e en 12e letter van het alphabet 9. dorp in Limburg. 10. verstandige dieren. 11. de 20e, 18e en lie letter van het alpha bet. 12. geluid, dat een dom dier laat hooren. 13. twist, gekijf. 15. huisdier (3 letters). 17. zaniken. 19. dorp in Noord-Brabant. 21. de le, 14e en 7e letter van het alphabet. 22. met, door. 24. bezoldigingen. 26, stuk. 28. de 5e, 15e. 14e, 5e en 10e letter van het alphabet. 29. mededinger. 30. afval van vlas. 32. bloedgetuige. 34. ellendig. 36. ondergeschikte. 38. rustplaats van heidensche volken. 41. voorzetsel. 42. familielid. 44. geëtste plaat. 48. de 12e, 7e en 19e letter van het al phabet. 51. schotschrift. 53. muziekinstrument. 54. met le letter van vert. 53: soort nacht kleed. 55. Het omgekeerde van „co". 56. vrouwelijke bode. 58. speelgenooten. 60. bewoner van Beieren (Duitsch). 62. vroomheid. 64. twee woorden: bijwoord van tijd (3 letters) en nevel (4 letters). 65. dorp in Friesland. 67. vermaning. 69. afhangend velletje. 72. wordt veel op Banka gevonden. 73. Zie (Latijn). 74. de 18e, 9e en 3e letter van het al phabet. 77. Zonder „er" erachter: mond, bek. 78. vorm van hor. 49 (laatste letter ver dubbelen) soort van onderwijs, voor. Dolitieke partij in Nederland (afk.) pers. voornaamwoord, uitroep van pijn. voertuig. Prijzen, termijn van inzenden voor de oplossing en adresaanduiding. De oplossing van deze opgave moet in ons bezit zijn uiterlijk aanstaanden Woensdagmid dag om vijf uur, aan ons Bureau te Haarlem. Men zende deze oplossing aan: Mr. Nadenker van Haarlem's Dagblad te Haarlem. Met het oog op de vele andere correspondentie voor ons blad bestemd, gebruike men a.u.b. géén andere adresaanduiding. Iedere abonné kan slechts één oplossin inzenden. Het hierbij afgedrukte „identiteits plaatje" P 18 (Puzzle no. 18), moet aan de oplossing worden ge- hecht of er op geplakt worden. Niet op de en- I velop van inzending, I maar op de oplossing zelf. Als hoofdprijs stellen wij wederom beschikbaar 'n bedrag van zeven gul den vijftig, als tweeden prijs twee gulden vijftig, benevens vijf troostprijzen van één gulden, welke bij loting onder de goede op lossingen toegewezen worden en zoo snel mo gelijk per postchèque aan de prijswinnaars worden toegezonden. Oplossing en uitslag dezer puzzle worden ge plaatst in ons blad van a.s. Zaterdag. Zendt men deze oplossing .per post, dan kan dit niet als drukwerk geschieden. Briefwisseling over deze puzzle-rubriek kan alleen gevoerd worden als postzegel voor DAGEl'JKSCH WEERBERICHT antwoord ingesloten is. Mr. NADENKER. (Adv. Ingez. Med.) door TJEBBO FRANKEN. REMBRANDT THEATER. Le grand jeu. Aan Jacques Freyder bewaren wij aangena me herinneringen uit den tijd van de zwijgen de film, waarin wij zijn Crainquebille hebben genoten en hij naam maakte met Thérèse Raquin en Visages d'enfants. Dat de nieuwe film, waarmee deze pionier onder de Fransche cineasten thans uitkomt, op ons een even on- uitwischbaren indruk zal maken, betwijfelen wij. Er is één gestalte in deze film. welke wij niet spoedig uit het geheugen zullen kwijt raken. Dat is Francoise Rosay, die als de waardin van het soidatenlogement in de Ma- rokkaansche woestijn verre boven de overige spelers uitblinkt en die ook aan het weinig kernachtige van de compositie relief geeft. Eerst in de scènes, waarin zij mee optreedt en het zijn er gelukkig vele krijgen wij filmkunst in grooten stijl. Francoise Rosay onderscheidt zich, gelijk de meeste filmactrices van beteekenis, door een voorkomen, dat men in tegenstelling tot de bloemzoete snuitjes van de geliefde sterren leelijk zou moeten noemen. Haar gelaat heeft iets afstootends door de te lange neus. de te lange kin en vooral door de vooruitstekende onderlip. Het is bij deze vrouw alles te lang, de grove kaken en het puntige schedeldak, de armen en beenen, het is alles wonderlijk lang en grof. Ook de oogen met de te zware oog leden en kassen bezitten niets, wat aan „sex appeal" denken doet. Welk een verschil, een omhelzing tusschen den legioensoldaat Pierre en zijn minnares Florence of het cabaret meisje Irma en een omhelzing tusschen hem en de onbevallige waardin! Laatstgenoemde omhelzingen hebben trouwens uitsluitend in dronkenschap plaats en geschieden dan we derzijds louter uit scherts. Dat wordt op het doek een parodie op de liefde! Maar desondanks, wat gaat er van deze leelijke vrouw met haar onwelluidende stem een ontroering uit, welke men mist bij het optreden van de bekoorlijke Marie Bell. die de dubbele rol van Florence en Irma voor haar rekening heeft genomen. Noch als de bereke nende en behaagzieke cocotte, noch als het tragisch zich aan den geliefde opofferende deerntje grijpt deze actrice aan. Francoise Rosay daarentegen, al dadelijk, wanneer zij achter het beschot vandaan opduikt om zich met een sobere opmerking te mengen in het gesprek tusschen haar man en den eigenaar van het café-chantant, schokt den toeschou wer door het rauwe leed, dat zich in deze troostelooze belichaamt. Wanneer Pierre, de fijne Parijsche jonge man. die vanwege de oplichterijen, welke hij terwille van zijn minnares heeft gepleegd, door zijn familie naar het vreemdelingenlegioen is verbannen, zich instinctief tot deze moeder lijke vriendin wendt om zijn ondraaglijke smart door haar te laten verzachten en hij na haar troostwoorden ook belangstelling toont voor haar lot, zegt zij, terwijl zij de schouders optrekt, op doffen toon: „Ik? Och, dat komt er niet op aan!" In de weinige woorden laat zij een zoo door alles heengaand menschelijk leed gevoelen, dat men het eigenlijke drama, waarin zij slechts een bijfiguur is, om harentwille ver geet. En dit stomme, gesloten masker blijft zich zelf gelijk. Zij heeft de bitterheid van het leven tot het laatste doorproefd. deze vrouw, en hierdoor heeft zij een merkwaardig ver mogen verworven, om menschen en toestanden te schiften. Zij maakt zich niet druk om wat toch eigenlijk niet de moeite waard is. bijv. haar man. maar legt al haar zorg en teeder- heid in haar waken over den armen verschop peling Pierre en zijn even trieste levensgezellin Irma. De groote scènes, waarnaar de film trou wens ook is genoemd, zijn die, waarbij deze Madame Blanche Pierre de kaart legt. De in hun vermoeidheid pijnlijk gespannen oogen volgen de figuren, waarin zij het lot van haar beschermeling ziet weerspiegeld en de ver sleten stem trekt er met een toch even in be gaanheid met het slachtoffer oplevend timbre de conclusies uit. Sterker kan de naargeestig heid van zoo'n in moedeloosheid en wanhoop vastgeloopen leven wel niet worden weergege ven dan bij dit kaartspel, waarbij de manne lijke hoofdrol Pierre R. Willm ook zijn beste oogenblikken beleeft. Freyder heeft in deze film beproefd, het be staan van dit bezinksel der menschheid, waar uit het vreemdelingenlegioen is gerecruteerd, zonder heldenromantiek maar volslagen reëel in zijn nuchtere ellende te teekenen. Doch ook bij deze poging had er van deze in alle opzichten schilderachtige, zij het luguber schilderachtige omgeving, meer op den toe schouwer moeten uitgaan. Wij hebben de Marokko-film, en dat blijft ook na Le grand Jeu nog steeds de film van Mariene Dietrich en haar regisseur Von Sternberg. Freyder schijnt zelf ook wel te hebben be grepen. waar het centrale punt van zijn werk fs gelegen: aan het slot zien wij niet den sol daat. die na het bijna „happy end" nogmaals door het leven gedupeerd, opnieuw voor vijf jaren teekent, maar we zien Madame Blan che, gebroken neerknielend boven de ongeluks- kaarten, die den dood van den jongen man hebben voorspeld. Bij het filmnieuws eenige tragi-komisch aandoende episoden uit de Grieksche revo lutie. de terugkomst van Koningin Wilhelmina in de residentie en een Kinderfeest op de kunstijsbaan te Amsterdam. Op het tooneel een gezelschap dansers. H. G. CANNEGIETER. NAGEKOMEN PREDIKBEURTEN. VRIJZ. CHRIST. JEUGD GEMEEINSQHAP afd. Haarlem. Gebouw der Theo«sofia Stich ting, Nassauplein 8. Nam. 7.30 uur: Ds. D. Drijver, uit Den Haas Deze dienst is bestemd voor jongens en meisjes van 14 tot 20 jaar. N.B. Fietsenstalling kasteloos. TABERNAKELZENDÏNG. De Evangeliste van de Tabernakelzending te Par ij's, Mej Joh. Ekering, die op het oogenblik eenige samenkomsten in ons land houdt, hoopt a.s. Zondagmorgen om 10 uur te spreken in het kerkgebouw Parklaan 21 over het onderwerp „En hij heelde het altaar des Heeren, dat ver broken was". 1 Kon. 18:30b. Hoe de bollen verder be handeld worden. De gerooide bollen moeten nu schoonge maakt worden, de wortelkrans, de neus. de rokken, dit alles wordt behandeld; maar dat gaat niet zoo gemakkelijk wanneer de bollen zoo pas uit den grond gerooid, of opgenomen zijn, zooals men ook wel zegt. Men brengt nu de bollen in de schuren om ;e te drogen en te zeven. De narcisbollen wor den vaak buiten gedroogd, zoogenaamd wind- gedroogd op een geschikte plaats van den akker. Het zeven of wannen der bollen geschiedt deels door middel van een machine, waarin de bollen gebracht worden, ze rollen dan al naar de grootte door openingen van verschillenden omvang en worden zoo gescheiden in de ma ten. welke gebruikelijk in den handel zijn. Soms echter bouwt men een toren van zeven en men wei~pt.de bollenfamilie daardoor; na dat ze de reis langs dezen Babelschen weg ge volgd zijn, heeft men ze geschift in de ge- wenschte groepen, boven liggen de grootste, onder de kleinste. Als nu de bollen nog eens terdege zijn on derzocht op ziek en nat, opnieuw nog eens gereinigd en ontdaan van overtollige aan hangsels, dan worden ze op de stellingen ge stort. Tot het schoonmaken van de bollen behoort ook het bollenpellen. Dit is uitsluitend ge bruikelijk bij de tulpenbollen, die door de pelsters, steeds wordt dit werk door vrouwen verricht, ontdaan worden van de ingedroogde huid. De bollen trekken dan om zoo te zeggen menig rokje uit en het is een wijze beschikking dat juist vrouwen dit werk altijd verrichten. Het bollenpellen is in de streek der bollen familie een niet onbelangrijke bron van in komsten voor menig gezin. Dus ze worden op de stellingen gestort, zegt ge. Gestort? Stelt u niet voor dat men die bollen maar zoo gladweg laat rollen, gelijk de kruidenier een zak boonen of erwten leegt in de verkoopbakken van zijn winkel. Neen, ge stort wil zeggen, dat men ze netjes uitlegt op de stellingen in de bollenschuur, waar men zorgt dat de temperatuur alsook de toetre dende lucht dusdanig is. dat ze goed drogen kunnen en vooral niet schimmelen. In het al gemeen zou men kunnen zeggen dat de kweeker zijn bollen in twee groote groepen scheidt, te weten één groep voor den handel, een andere groep om in de schuur te blijven, ten einde deze verschillende bewerkingen te doen ondergaan, waarover wij later zullen spreken. Zooals reeds verteld, worden de bollen ge zeefd voornamelijk met het oog op den han del, omdat daar de maat de waarde van den bol voor een groot deel bepaalt, naast aller lei andere eigenschappen. Men spreekt der halve bij den verkoop van bollen bijvoorbeeld van 10 en op tot 12 cM., dit wil dus zeggen, dat die bepaalde aangeboden bollen een grootte omtrek hebben tusschen de maten 10 cM. en 12 cM. Menigmaal ziet men dan ook op een veiling een mogelijken kooper met een meetwerk- tuigje in de hand loopen, een smal latje met gaten van allerlei grootte erin, ook wel eens een houten boekje samengesteld uit een aan tal blaadjes, waarin gaten zijn aangebracht, dat hij gebruikt om te zien of de bollen, welke hij koopen wil, inderdaad de gemiddelde groot te hebben, die hij wenscht. Deze meetwerktuigen vragen eigenlijk om een ijk, gelijk onze maten en gewichten. Want er kan zoo licht tusschen bloemisten, hande laren en kweekers verschil van opvatting ontstaan over de grootte der gekochte bollen, indien men niet van dezelfde maat heeft ge bruik gemaakt Een enkele centimeter kan. ja soms eenige millimeters kunnen, bij de prijsbepaling, een groot onderscheid maken. Voor zoover de bollenfamilie niet reeds ver kocht was op den akker, dus tijdens de groene veiling, wordt ze in manden verzonden naar de droge veiling. .Wat daar geschiedt zullen we later bespreken. De kweeker verzendt verder het verkochte goed in kisten naar alle oorden van de wereld, deels per boot. deels per trein of per auto, het vliegtuig is nog te kostbaar en biedt ook te weinig ruimte. Want men moet over de hoe veelheden bloembollen, welke verzonden wor den niet licht denken, jaarlijks gaat er bij ons ongeveer veertig millioen kilo over de gren zen. In de bollenschuur, of de gebouwen daaraan grenzend, vindt men derhalve ook een expe ditieruimte waar de verschillende soorten bol len in kisten verpakt worden. Voor narcissen zijn de kisten anders vervaardigd dan voor hyacinten of tulpen. In het algemeen ver schillen ze in omvang; narcissenkisten zijn platter en kleiner dan die voor hyacintenver zending, dit hangt niet alleen samen met de maat van den bol maar ook met ervaringen opgedaan bij de expeditie. Zoo is dan een groot gedeelte der bollen familie op reis gegaan naar verre gewesten om daar te getuigen in bloeiende schoonheid van de beroemde kweekkunst. welke zoo ijverig en kundig beoefend wordt in het land tusschen Dollard en Schelde. Maar de kweeker is daarmee niet. klaar, hij heeft weliswaar met vreugde de bedrijvigheid in zijn pakkerij gevolgd en geleid, doch ander werk wacht hem: hij stookt zijn bollen, of hij koelt ze. Ik hoor u vragen: stoken? Ja. sto ken, dat wil zeggen, hij stelt de bollenfamilie aan temperaturen bloot van zeer verschillen de graden, met de bedoeling daardoor de ont wikkeling der bollen in het vroege voorjaar te vertragen. Hij verschuift aldus het rijpings proces. De bollen, welke het meest vertraagd moe ten worden, omdat ze vroeg broeien, liggen dus het hoogst op de stellingen, omdat daar de warmte ook tot de hoogste temperatuur stijgt. Over dit stoken is men het nog niet geheel eens in de wereld der kweekers, er zijn er die het onnoodig achten. Buiten op den akker wordt de grond plantklaar gemaakt, men rei nigt den akker van alle resten en overblijfse len, welke nog aanwezig zijn na het rooien. De grond wordt weer omgespit en gemest. Tegenwoordig gaat dit bewerken van den grond ook wel machinaal door middel van de fraismachine. Het gemak hiervan is natuur lijk de eenvoudige bediening door een enkelen bestuurder en de snelheid waarmee men uit gestrekte akkers kan bewerken, daartegenover staat weer het voorrecht van den persoon lij ken arbeid; zoo'n fraismachine heeft geen her sens, ook al doet de bestuurder uitmuntend zijn plicht, de schakeering in de bewerking van den grond vervalt. Wat de bemesting betreft gebruikt men verschen koemest, geen ouden mest, want de praktijk heeft geleerd dat oude mest veel in waarde aan nuttige stoffen verliest. Het zal Sen „UHnan" l/a*r IdwttH ook van groot belang zijn voor den kweeker. indien hij verwoestende ziekten op zijn akker heeft gehad, maatregelen te nemen, dat de grond vrij gemaakt wordt, zooveel als moge lijk. van ziektekiemen. Hij kan dit natuurlijk bereiken door een behoorlijke laag van den bodem af te graven en te verwijderen, ook zou hij de aarde kunnen vermengen met ziek tewerende stoffen, chemische produkten. welke daarvoor geschikt zijn. Ziet hij, dat er veel muizen en ratten op het veld zijn, dieren, welke uiterst schadelijk voor de bollenfamilie zijn, daar ze natuurlijk aan de bollen knagen, dan omgeeft hij den akker door kippengaas dat hij tot diep in den grond graaft. Het spreekt vanzelf dat hij dit ongedierte ook wel vergast op giftige lekkernij, of het vangt in listig opgestelde vallen en knippen. Als de akker of halve hoek wordt omgespit, dan komt dit niet neer op diep graven, maar slechts op één of twee steek ver in den bodem. Diep graven of delven doet men alleen dan, indien de grond eens terdege moet omge werkt worden, hetzij dat hij te arm was ge worden of veel ziekte verwekte. Men ziet dan de werkers mansdiep in het hei staan. Diep graven doet men ook. indien de duingrond wordt afgegraven en geschikt gemaakt voor bollencultuur. Waar men dat zand laat? Wel. het werd vervoerd voor ophooging van wegen en dij ken, als materiaal voor allerlei grondwerken. Eveneens heeft dat zand geleid tot de ont wikkeling van een industrie, namelijk de kalk- zandsteenfabricage. Ter hoogte van Lisse staat een fabriek, op één na de grootste van Europa, waar uit het afgegraven duinzand kalkzand steen wordt vervaardigd. Dus weer een voor beeld hoe de bollencultuur mede het aanzien heeft gegeven aan een industrie van belang rijken omvang. Doch wij gaan nu spitten. Hoe gaat men daarbij te werk? De aarde, welke wordt gespit uit het eerste vak of de veur, werpt de arbeider bij A neer, vervolgens dicht hij de eerste veur losjes met de aarde van de tweede veur, zoo voortgaan de komt hij via B en C weer in D terecht, waar hij de laatste veur dicht met de aarde welke nog bij A op den weg lag. Aldus zijn de bedden ontstaan, waartus- schen de paden worden gelaten, opdat de kweekers en arbeiders de bollenfamilie kun nen bezoeken naar welgevallen. De akker wordt verder omgeven door een haag en een greppel. De eerste ter beschut ting tegen wind en koude, de tweede voor de afwatering van het vocht. Tusschen de bedden plant men veelal-nog haver, lupine of erwten, deze gewassen vor men eveneens een beschuttende haag tegen B 3e bed 2e bed lste bed den wind. Want men heeft in de bollenstreek eerbied voor Zephyrus, die waarlijk als een boosdoener kan optreden, als hij zijn volle kracht vertoont. Mocht er in een haag. door onvoldoenden groei een „snuifgat" zijn ont staan, dan wordt dit ook steeds met het oog op den tocht dichtgestopt. Aldus ligt de groote Hollandsche wafel gereed, welke straks in het jonge voorjaar haar veelkleurigheid zal spreiden over een uitgestrektheid reikende tot aan den verren horizon. Wanneer men nu de bollen in de bedden brengt, regel voor regel, dan worden de ver schillende leden der families op afstanden ge plant naar grootte, afhankelijk van den om vang der bollen en ook van de bloem, welke later bloeien zal. Tevens worden niet alle bollen even diep in den grond geplaatst, want ook hiervoor heeft iedere bollenfamilie haar eischen. Nadat het planten gereed is, worden de bedden afgedekt met riet, ten einde de aan staande gewassen te beschermen tegen koude invloeden van vorst en wind. Zoo sluimert daar dan op de velden onder het riet die bollenfamilie, wier levenscirkel van uit naar thuis en uit in het kort beschre ven is. Op den akker is het voor den kweeker afwachten, af en toe spieden of er onraad is in den vorm van dreigende ziekte, vooral vocht en wat niet al. Maar de bedrijvigheid van het vak speelt zich nu grootendeels in de schuur af en in de kassen, waar bizondere bewerkin gen plaats hebben. ARBEIDERS MANDOLINECLUB „APOLLO". Zondag a.s. gaat de Arbeiders mandoline club Apollo" naar IJmuiden, waar zij aan het concert van de mandolineclub „Excel sior" aldaar, medewei-kt. Gusta Chrispijn—Mulder in „De Familie van mijn Vrouw", welke film in het Frans Hals Theater draait.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 9