Hel grote nieuws
BIONDONA
BRUNEÏTA
voor blondines en brunetten
inoiia
De Comedie Fran<;aise.
Nieuwe Uitgaven.
VRIJDAG 29 MAART '1935
HAARDE M'S ÖAGBE.A D
8
HEEMSTEDE
RAADSVERGADERING
Omzetbelasting voor gas en elec-
triciteit wordt niet op de verbrui
kers verhaald. Worden de ten
toonstellingsgebouwen van „Flora
1935'' permanent? Nog niets
beslist.
Vergadering van den Raad der gemeente,
op Donderdagavond, onder leiding van den
burgemeester, Jhr. J. P. W.vanDoorn.
Afwezig de heer Rijkes.
Installatie nieuw raadslid
Het nieuwe raadslid, de heer C. L. Kwak,
wordt door den voorzitter geïnstalleerd en met
zijn verkiezing gelukgewenscht.
Ingekomen stukken
Ingekomen is een brief d.d. 7 Maart 1935
van de N.V. Sportconcern te Aalsmeer waar
bij het eerder ingediende verzoek inzake de
verlichting van de Wielerbaan wordt inge
trokken.
Voorts is ingekomen een brief d.d. 27 Maart
1935 van B. W. J. Schrader Sr. te Heemstede,
houdende verzoek het daarheen te leiden, dat
de leeftijdsgrens voor het tewerkstellen van
jeugdige werkloozen bij den aanleg van een
speelterrein wordt uitgebreid tot 25 jaar.
Wethouder Dr. Droog (R.K.) zal aan B. en
W. voorstellen in elk geval in elke groep een
paar ongehuwden boven de 21 jaar op te ne
men.
Betegeling speelplaats school,
B. en W. stellen voor 1000 beschikbaar te
stellen voor het betegelen van een gedeelte
der speelplaats, behoorende bij de St. Aloysius-
school aan de Molenwerfslaan.
Mevr. Venhuizen (V.B.) heeft niet in
het. verzoekschrift kunnen vinden dat het ge
vraagde bedrag in het belang van het onder
wijs is. Het geld zal alleen dienen om het
aanzien van de school te verhoogen. Spr. wil
afwijzend op het verzoek beschikken. Ged.
Staten zullen het ook niet goedkeuren.
De heer Dissel koen (S.D.A.P.) gelooft
dat de bedoelde uitgave van 1000 niet on
vermijdelijk is.
De heer Audretseh (Vrijz.) betoogt dat
een speelplaats toch ook een der hulpmiddelen
bij de opvoeding is. Het deel der speelplaats
in quaestie mag waarlijk wel eens hersteld
worden.
Den heer Van Unen (V.B.) spijt het dat
het Schoolbestuur deze gelegenheid heeft la
ten voorbijgaan om te bewijzen dat het den
ernst der tijden inziet.
De heer Van der Linden (R.K.) onder
schrijft wat de heer Audretseh heeft gezegd.
De kinderen vallen hun knieën stuk op die
speelplaats, die toch een belangrijk onderdeel
van de school is. Ook de Commissie van Toe
zicht acht verbetering noodig, als spr. wel is
ingelicht.
De heer Kwak (A.R.) wijst er op, dat de
bijzondere scholen met groote financieele
moeilijkheden te kampen hebben. Spr. acht de
uitgave geoorloofd.
De heer Attema (C.H.) acht verbetering-
waarlijk geen weelde en zal voorstemmen.
De Voorzitter meent dat de uitgave
volkomen valt onder art. 72 der L. O. wet én
ook niet boven de normale eischen uitgaat.
Het is beter de zaak nu maar geheel af te
maken dan elk jaar te moeten herstellen zon
der goede resultaten.
Wethouder Jhr. v. d. Poll (C.H.) zegt dat het
vraagstuk door B. en W. ook bekeken is van
den financieelen kant. Spr. had oorspronkelijk
ook bezwaren. Maar dit terrein ziet er inder
daad slecht uit, zooals spr. bij eigen aan
schouwing is gebleken.
Het voorstel van B. en W. wordt aangeno
men met lij tegen 4 stemmen.
Toezicht Agentschap Arbeids
bemiddeling
Tot lid-werknemer van de Commissie van
Toezicht op het Agentschap der Arbeidsbe
middeling en tot plaatsvervangend lid-werk
nemer worden benoemd de heeren P. Vorst
en P. J. Labeur.
Tentoonstelling „Mooi Nederland"
Toegestaan wordt het door B. en W. gevraag
de crediet van 500 voor deelneming aan de
tentoonstelling „Mooi Nederland" te Amster
dam.
De heer Disselkoen (S.D.A.P.) vraagt of
de geheele inzending misschien na afloop van
de tentoonstelling te Amsterdam kan worden
ondergebracht in één der huisjes bij de brug
op de Heemsteedsche Dreef.
Da Voorzitter zegt overweging toe.
Rondvraag
De heer De Te 11 o (S.D.A.P.) vraagt in
lichtingen naar aanleiding van publicaties in
verband met het niet-afbreken der tentoon
stellingsgebouwen van „Flora 1935''. Er is een
zekere ongerustheid onder de burgerij. Die is
toch zonder redelijken grond? Heeft het ge
meentebestuur al een- onderzoek ingesteld of
het permanent maken der gebouwen bezwa
ren voor de omwonenden zou kunnen opleve
ren? Spr. zou de plannen zeer ingrijpend ach
ten. In elk geval vertrouwt, hij, dat niets zal
gebeuren zonder voorkennis van den Raad.
Spr. grijpt deze gelegenheid aan, om aan B.
en W. te vragen hoe het staat met de be
moeiingen van het gemeentebestuur in dezen.
De voorzitter deelt mede, dat B. en W.
een mondeling verzoek hebben ontvangen,
eens het permanent-maken der gebouwen te
overwegen. B. en W. zijn dus alleen gepolst en
hebben toen in hun vergadering over deze
zaak gepraat. Het eenige wat zij tot nu toe
gedaan hebben is, dat zij aan belanghebben
den in de omgeving der gebouwen gevraagd
hebben, hoe zij er over zouden denken, als
de gebouwen eens pei-manent zouden worden.
Hierop zijn antwoorden ingekomen. Een be
slissing hebben B. en W. absoluut niet geno
men. Spr. zou het onjuist achten, nu verder
op de zaak in te gaan. B. en W. zullen er nog
verder over spreken.
Zonder hoofdelijke stemming
werden in den loop der zitting nog aangeno
men de in ons blad vermelde voorstellen be
treffende: voorschot kosten instandhouding
bijzondere scholen voor 1935: voorschot ver
goeding vakonderwijs bijzondere scholen voor
1935; Omzetbelasting: beheer reservefonds;
verhuur strookje grond zuidzijde Winterlaan;
verkoop van grond van terrein Heemsteedsche
Dreef; overneming van grond bij het Raad
huisplein.
Punt 14 (crediet voor aanleg wegen ten Oos
ten van de Heemsteedsche Dreef) werd van
de agenda afgevoerd.
BURGERLIJKE STAND.
Ondertrouwd, H. Th. A. M. Cuypers—H. A.
M. Smit.
Getrouwd: J. E. S. BuurkeB. v. d. Meulen.
J. Spruit—C. H. Selle.
Bevallen: W. M. Schaap—Hulsbosch', d.;
T. Pluygersvan Keulen, d.; H. J. Hask
Brouwer, z.
Overleden: B. Hoogenstein 73 j.
Wij hadden ons tot taak
gesteld om, met toepassing
van de nieuwste vindingen
der moderne cosmetische
wetenschap, een prepa
raat te bereiden voor een
volmaaktehaarverzorging.
Wij zijn geslaagd! Op de
meest ideale wijze! Wij
kunnen U, als resultaat,
twee verschillende vol
maakte haarwasprepara
ten, Blondona en Brunetta, aanbieden, één speciaal voor blond haar en
één uitsluitend voor donker haar.
Beide zijn volkomen vrij van alkali. De voor het baar zo nadelige kalk-
zeepvorming wordt hierdoor geheel vermeden, waardoor het lastige
naspoelbad overbodig wordt en het haarwassen en het haardrogen
veel vlugger gaat dan tot nu toe.
Wie prijs stelt op fraai verzorgd haar - en welke vrouw doet dit
niet - bezigt voortaan voor het haarwassen uitsluitend
VOOR BLOND HAAR
VOOR DONKER HAAR
AdvIngez. Med.)
LETTEREN EN KUNST
Een radicale verbetering gevraagd.
(Van onzen Parijschen correspondent)
Dat er reeds sedert lang iets gaande was in
het oude Molière-huis wisten we sedert meer
dan een jaar. We mogen even aan de feiten
herinneren: in de revolutie-dagen van 6 Fe
bruari werd de administrateur, Emile Fabre
uit zijn ambt ontzet. Maar waar die mutatie
niet werd geïnspireerd door artistieke, maar
uitsluitend door politieke overwegingen,
schaarden alle leden van de Comédie zich
rond Fabre en eischten dat men hem in zijn
functie zou handhaven. Maar toen reeds, en
we hebben daarvan in deze zelfde kolommen
melding gemaakt, was menige „sociétaire" de
meening toegedaan, dat het hoog tijd zou wor
den dat de administrateur zijn ontslag zou ne
men. Uit artistiek oogpunt achtten vele leden
het onverantwoordelijk om nog langer de ar
tistieke zorgen van de Comédie Franqaise toe
te vertrouwen aan den man die nu al meer
dan twintig jaren lang besliste over het wel en
wee van de oude instelling, die officieel kunst
zinnig Frankrijk moest vertegenwoordigen. In
verband met deze opinie herinneren we ons
hoe dezelfde administrateur, nu een jaar of
achttien geleden, toen hij een tournée naar
Nederland vergezelde, ons woordelijk zeide:
„waarom we altijd oude klassieke stukken
spelen?.... welwe hebben natuurlijk wel
een repertoire moderne stukken, maar daar
zouden jullie vreemdelingen toch geen snars
van begrijpen", zoo geheel vergetend dat hij in
een land was dat men een kruispunt van alle
internationale intellectueele stroomingen zou
mogen noemen.. Die zelfde politiek van con
servatisme (om het harde woord niet te ge
bruiken) is sedert doorgevoerd in het Molière
huis en thans, nu deels door de crisis, deels
door de armzalige leegheid van al te veel
auteurs zelfs de boulevardtheaters met een
angstwekkend deficit zitten en niet meer we
ten wat ze het publiek moeten voorzetten om
volle zalen te trekken, moet zelfs de Comédie
Francaaise die toch elk jaar 'n geweldige sub
sidie opstrijkt, naar middelen uitzien om het
financieel te bolwerken.
Ten eerste heeft het publiek meer en meer
genoeg van de oude, klassieke stukken, hoe
schitterend ze ook in het Theatre Francais
worden gemonteerd. Ten tweede hebben de
acteurs er van „gesoupeerd" om altijd maar
weer de „Avare" of „Hernam" te spelen. Tertio
protesteeren ze er tegen dat ze als functiona
rissen in een rol worden „gestopt", niet omdat
hun talent hen daarvoor aanwijst, maar om
dat het volgens de ad-mi-nis-tra-tie hun beurt
is. Een vierde bezwaar luidt: elk jaar komen
er automatisch maar weer nieuwe krachten
bij (zij die op het eind-examen van het Con
servatorium worden bekroond, worden ook di
rect als lid van het illustere gezelschap aange
steld) hetgeen ons belet ernstig re werken.
Een vijfde reden tot ontevredenheid is dat een
van de eerste krachten, die meer dan dertig
jaar aan het officieele gezelschap was ver
bonden, naar huis kan worden gezonden met
eën pensioen van 18.000 francs en dat terwijl
de salarissen toch al zoo krenterig zijn, mi
niem in vergelijking met hetgeen de z.g. „bou-
levard-artisten" verdienen. Ook de speciale
ministerieele toestemming, welke slechts in
hooge uitzonderingsgevallen wordt verleend om
een contract te teekenen voor medewerking
aan een film wordt ten zeerste becritiseerd.
Niet minder groote verontwaardiging heerscht
er over het feit dat de „commission de lecture"
een nieuw stuk kan goedkeuren, maar dat-
er dan nog de administrateur is en ein
delijk de minister van Schoone Kunsten die
ondanks het advies hun absoluut veto kunnen
uitspreken. Dat laatste kwetst niet alleen hun
artistiek gevoel, maar treft hen ook financieel,
daar waar ze nu eenmaal deelen in de recette.
„Coriolan", dat verleden jaar op het program
ma werd genomen was een geweldig financieel
succes ook, maar waar er enkele zinsneden in
voor kwamen welke sommige bewindslieden,
ministers en députés onaangenaam in de ooren
moesten klinken, kwam er dadelijk een minis
terieel verbod af om het stuk nog langer op
te voeren.
De groote fout ook is, zoo zei Bernard ons,
toen we eens in de coulissen poolshoogte gin
gen nemen en met de verschillende artisten
praten, dat een stuk dat een bepaald artistiek
en financieel succes is, eens in de veertien da
gen wordt opgevoerd. Het officieele programma
schrijft nu eenmaal voor dat eiken avond een
ander stuk moet worden gespeeld. Met dat
systeem krijgen we nooit den „trek", zoo weet
't publiek nooit wanneer men dat werk zal krij
gen en de belangstelling verwekt door de
critieken, verflauwt onmiddellijk.
Het is absolute nonsens om te beweren dat
we het oude programma steeds aanvullen met
werken van jongeren. Weet u hoe het er mee
gaat? Als de Boulevard een stuk werkelijk
heeft kapot gespeeld dan beweert men van
hoogerhand dat het tijd wordt om dat stuk,
dat toch bewezen heeft zooveel kwaliteiten
te hebben, op te nemen in het repertoire van
de Comédie Francaise. De stukken van Bataille
ze zijn ontegenzeggelijk magnifiek, maar
ze doen nu toch ontzettend „avant-guerre"
aan. Op den Boulevard zou men er geen enke
len avond 'n kwart zaal mee kunnen vullen al
geeft men ook nog zoo'n schitterende rolver-
deelingen nu acht men ze goed voor het
Molière-huis. Over tien jaren, als 't zoo door
gaat dan krijgen we ook ds oude Bernstein-
stukken, „Rafale" of „Samson". We worden
meer en meer een ra re-kiekkast van anti-,
quiteiten en oude stoffige pruiken.
Iedereen zal toegeven en moeten erkennen
dat de rol van de eerste officieele Fransche
Kunst-Academie is om de klassieken te
eeren en te herdenken. Maar er is een limiet.
En het groote publiek, door meer en meer stel
selmatig het Théatre Francais te o rit wij ken,
geeft onomwonden te kennen dat 't geheel aan
de zijde van de-«,cteurs srtaat die nu een actie
op touw zetten tegen dezen stand van zaken.
Die geweldige en uiterst kostbare tournëes in
het buitenland dienen ook niet meer want de
enorme kosten kunnen nooit worden verant
woord. Overal in de wereld worden de groote
Fransche klassieken, een Molière, een Racine,
een Corneille geëerd en niemand zal ontken
nen dat de grootheid van Frankrijk wordt
uitgemaakt door deze zeventiende-eeuwsche
genieën. Doch dat alles is grootsch en curieus
verleden en de wereld vraagt: maar thans,
wat levert Frankrijk thans?
En 't is dan toch wel bitter-triest wanneer
de officieele kunst-wereld daarop 't antwoord
moet schuldig blijven
HENRY A. TH. LESTURGEON.
Geboortebeperking.
Bij H. A. van Bottenburg N.V. te Amsterdam
is verschenen Geboortebeperking voor Geloo-
vigen en ongeloovigen, een zuiver critische
beschouwing van de theorie en de praktijk en
van de argumenten voor en tegen deze bewe
ging. door Teunis Oldenburger, Th. M. Th. D„
vertaald door dr. A. Dupont. schrijver van
het Huwelijk.
Das Buch vom Fliegen.
In de serie „Meulenhoffs Sammlung deut-
scher Schriftsteller" verscheen „Das Buch
vom Fliegen", een door J. H. Schouten bijeen
gebrachte keuze uit de literatuur over het
vliegen, fragmenten uit werk van bekende
schijvei-s. Wij noemen o.a. Heinrich Ha user en
Grace Moore speelt in „One Night
of Love" de hoofdrol. Ze vervulde
eenige jaren geleden de titelrol in
de film „Jenny Lind" en trad als
tegenspeelster van Lawrence
Tibbett op in „New Moon" (Ko-
zakkenliefde). De film „One Night
of Love" draait deze week in het
Luxor Theater.
Manfred Hausmann. Ook enkele gedichten
werden opgenomen. Het boekje bevat verder
een zestal fraaie foto's.
De beteekenis der Periodieke
Onthouding.
J. J. Romen en Zonen te RoermondMaas
eik gaf uit: De beteekenis der Periodieke
Onthouding, door dr. A. W. Ausems, vrouwen
arts te Utrecht.
One night of love
in
hef Luxor Theater.
Het Luxor Theater brengt deze week een
film van bijzonderen aard en ook van bijzon
der gehalte. Het is een muziekfilm waarin
een beroemde zangeres gelegenheid krijgt
haar-stem via de bioscopen door heel de we
reld te laten bewonderen gelijk men dit in
Blossom Time de stem van Richard Tauber
heeft kunnen doen.
Dit maal is het Grace Moore, die de bemid
deling van de film inroept. Grace Moore, de
wereldvermaarde sopraan van de Metropoli
tan Opera te New-York, zingt behalve het
liedje, waarnaar de film is genoemd, een paar
groote fragmenten uit bekende opera's en het
is op zichzelf een genot, deze Carmen en But
terfly te hooren. Maar zal men zeggen, als ik
cpera-muziek wil hooren, ga ik liever naar de
concertzaal! Toegegeven, maar sinds de ra
dio haar intrede heeft gedaan, zijn wij ge
wend geraakt, met het tweedehandsch ge
noegen te nemen Waarom dan echter Grace
Moore niet liever op een gramofoonplaat?
Men weet dat schrijver dezes geen bemin
naar van de muziekfilm is, wanneer deze uit
niets anders dan uit een niet door de nood
zakelijkheid gerechtvaardigde fotografische
weergave van een concertnummer bestaat.
Doch men heeft ook een meer gecompli
ceerd en meer gerechtvaardigd genre mu
ziekfilm en hiertoe behoort dit werk van
Victor Schertzinger, die niet alleen een ge
routineerd filmregisseur, maar ook een ge
routineerd componist is. Waarom zou men,
nu het geluid onder de bouwsteenen van de
filmmozaïek is opgenomen, zijn architectoni
sche compositie ook niet met aria's uit de
opera versieren?
Versieren is hier niet het juiste woord, want
men heeft hiér niet te maken met de vaak
vrij onlogische invoegsels, welke onder den
naam Schlagers bekend staan en welke
meestal louter dienen om de eigenlijke film
met eenige afwisseling te onderbreken. In het
gegeven geval is de muziek logisch onderdeel
van het bouwwerk. Wanneer men de opera
fragmenten wegliet, zou de film Volkomen
verminkt zijn, ja, er zou geen film meer over
blijven. Aldus is het, afgezien van de op zich
zelf reeds zoo goed als volmaakte reproductie
van een zeldzaam mooie zangstem, een genot,
deze stem en de haar begeleidende muziek
gebruikt te zien als bouwstof voor een vaak
geestig en altijd vlot gecomponeerd film
werk.
Het best komt dit gebruik tot zijn recht in
de kostelijke scène, waarin Grace Moore, die
in deze geschiedenis Mary heet, na van haar
ouders te zijn weggeloopen, te Napels komt
en daar in een woonkazerne haar intree
neemt, om zich in de zangkunst te bekwa
men. Deze omgeving is.het humor geteekend.
Zooals men zich in het buitenland Holland
voorstelt als een verzameling molens en Vo-
lendammers, heeft Italië de reputatie, een
zijn romantiek in een weelde van zang en
muziek-uitlevend volk te herbergen. En deze
illusie heeft Schertzinger hier op de binnen
plaats van den Napoiitaansche* huurkazerne
belichaamd.
De camera glijdt langs de gevels en overal
ontwaart zij zich in het zweet huns aanschijns
oefenende muzikanten, die op het balcon
van hun venster hun instrument hanteeren.
Hier een viool, daar een cello, ginds een fluit
en weer elders een harp. En al deze verschil
lende instrumenten, waarvan telkens slechts
één zichtbaar is stemmen samen in een van de
zietvloeiende opera-melodieën, die over heel
de wereld populariteit hebben verworven.
Mary, die pas in haar nieuwe domicilie aan
gekomen, verrukt is over deze muzikale om
geving, begint op het accompagnement van
de instrumenten voor haar venster te kweelen
en zoo krijgt men het eerste van de waar
lijk volmaakte concertstukken, welke deze
film biedt, in een speelsch kader te aanhoo-
ren. Haar stem trekt de aandacht van het
publiek, dat zich op de binnenplaats gaat ver
dringen en de populaire wijzen deels instru
mentaal, deels vocaal mee gaat aanheffen.
De geestdrift voor muziek uit zich tenslotte
bij dit Italiaansche publiek zoo onstuimig,
dat men de zangeres niet alleen bloemen toe
werpt, maar van de groentekarren seldery-
knollen en slakroppen voor zijn huldebetoo-
Jng te baat neemt. „Ik heb alvast mijn soep
groente verdiend" zegt Mary, „jammer, dat
ook de slager niet toevallig voorbij kwam!"
Deze ironische toets vindt men in heel de
film terug om hem een bijzonder accént te
geven, dient de rol van Giovanni, door den
acteur Luis Alberni komisch gespeeld. Deze
Alberai is een Spanjaard; de maestro, als
wiens assistent hij optreedt, een echte Ita
liaan.
Tullio Carminati is de tegenspeler van de
even bevallig acteerende als voortreffelijk
zingende Grace Moore. Hij verpersoonlijkt in
zijn rol den ook al weer met ironische over
drijving getypeerden musicus, op wien alle
vrouwen verliefd zijn. Maestro Montiverdi is
tot het besluit gekomen hieraan een einde te
maken. Arbeid en min zijn niet te vereenigen.
Daarom heeft hij zijn laatste leerlinge Lally
(Mona Barrie) weggezonden, en als hij in een
ook al weer kostelijk gechargeerd Itaüaansch
restaurant waarin de geestdrift voor Spagetti
en Parmesaansche kaas de geestdrift voor de
muziek vervangt, een zangeresje ontdekt, die
voor de toch zelfs ook bij den maaltijd onmis
bare klanken wellust moet zorgen, spreekt hij
met deze Mary af, dat hij haar als zijn leer
linge zal opleiden onder nadrukkelijke voor
waarde, dat er van liefde nooit sprake mag
zijn.
De strijd om van weerzijden deze belofte
te houden, is de dramatische factor van dit
filmwerk waarin Tullio Carminati door zijn
markante en toch fijne mimiek een nieuwe
attractie aanbrengt. Natuurlijk wordt deze
strijd tenslotte verloren en in het volumineus
jeregisteerde musicale „happy end" triom
feert de liefde te midden der klankenweelde
van Butterfly.
In het bijprogram zal Luxor ook deze week
weer de gebruikelijke komische twee-acter en
'iet binnen- en büitenlandsche nieuws geven.
H. G. C ANNE GIETER.