ZEEREIZEN 1935
WOENSDAG 3 APRIL 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
10
Manlief gaat naar kantoor. Wat
opgeruimd was-ie. Ja, nu ziet zijn
vrouw er weer leuk uit, en
Lampe, Nieuwendijk, Amsterdam,
is goedkoop.
C,-;4y
*7 j
""▼231
(Ad
Ingez. Med.)
MUZIEK.
Zevende Concert der
Haarlemsche Bachvereeniging
Het laatste Bachconcert van dit seizoen,
dat er slechts zeven telt. heeft de in dit Bach-
jaar van verschillende ziiden lang vergeefs
gewachte rechtvaardiging van zijn naam ge
bracht: er is een werk van Bach op uitge
voerd! En nu was dit werk, de 2de Orkest
suite in b kl. t., wel allerminst een novum
voor Haarlem, want ik herinner me een uit
voering er van die op een vroeger Bachcon
cert gegeven werd en onze H.O.V. heeft het
meermalen op haar programma's gehad,
maar toch verrast het meesterschap, waar
mee de contrapuntische kunst aan populaire
vormen dienstbaar gemaakt is. zonder dat
aan den geest van een van beide geweld aan
gedaan werd. telkens opnieuw, hoe vaak men
deze Suite ook moge hooren. Het genot werd
ditmaal nog aanzienlijk verhoogd door den
prachtigen klank van het strijkorkest en het
fluiten koor en de vertolking door net Con
certgebouworkest onder JVIengelberg's leiding
was magistraal, uiterst klaar en vrij van
still storende willekeurigheden.
Na de Suite moest het Celloconcert van
Lalo in muzikaal opzicht wel een inzinking
beteekenen. De melodische vinding er in is
veel zwakker dan b.v. in de Symphonie es-
pagnole, al wekt de factuur van enkele ge
deelten herinneringen aan dat bekende werk
op. Ik wil in dit verband de eïndelooze her
halingen in 't tweede hoofddeel noemen, die
een pendant hebben in die van het Scherzo
en van de Finale der Symphonie espagnole.
Maar de thema's van het celloconcert zegsren
niet veel en het pathos van het eerste Alle
gro blijft ondanks, of misschien wegens, de
heftige en hartstochtelijke bedoelingen der
opgehoopte verminderde septime-accoorden
tamelijk hol. Carel van Leeuwen Boonkamp
speelde de so'opartrï met vuur en met nage
noeg volmaakte technische beheersching. en
aan zijn vertolkingskunst lag het zeker niet.
dat het vuur voor mij een stroovuurtje bleef
en dat ziin kwaliteiten als instrumentalist
niet tot volledige schittering kwamen.
Aan" Men'geberg lag dat ook niet. want die
zorgde voor een ideale aanfluiting der or
kestpartij. Men heeft dit alles gewaardeerd
en zoowel den solist als den dirigent lang
durig en hartelijk gehuldigd.
Tchaikowskv's Vijfde Svmphonïe vulde het
tweede gedeelte van den avond. Ook al geen i
novum: wèl een van Mengelberg's parade-
stukken. waarmee hii immer weer fasci
neert. al hebben de wijzigingen, die hii in de
partituur aanbrengt vaak protesten uitge
lokt. Tot de minder beteekenende dier wijzi
gingen of vrijheden kunnen we b.v wat'het
eerst hoofddeel betreft ziin soms met de let
ter strijdende interpretatie der temponuan
ces en zijn uitrekken van een noot der vi.oiei-
in het svncopisch gedeelte der zangthema-
groen rekenen: ook zijn van vroegere audi
ties bekend terug houden van de beweging
in een periode van den Walzer behoort daar
toe. Ingrijpender is ziin weglaten van de ge-
heele doorwerking der Finale, omdat daar
door de vorm radicaal gewijzigd wordt: ook
van de coda laat hii een groot stuk weg. Het
zullen wel pracfcische of opportunistische
overwegingen geweest zijn, die hem daartoe
geleid hebben. Hoe het ook zij. ziin inter
pretatie maakt steeds grooten indruk.
Men heeft ook ditmaal weer z-iin machtig
uitbeeldingsvermogen kunnen bewonderen
en daarnaast de onovertrefbare pracht van
het orkest, dat elke noot tot klaarheid en tot
de door den leider bedoelde expressie bracht,
en waarbij de solohoornist Richard Sell in 't
biizonder genoemd mag worden. Ziin ver
tolking van de groote hoornsolo in het twee
de hoofddeel was van haast bovenmensche-
lijke zekerheid en schoonheid.
Een ware ovatie heeft aan dirigent en uit
voerenden den hun toekomenden dank ge
bracht.
K. DE JONG.
HET TOONEEL.
BACHWERKEN IN KLOPPERSINGELKERK
Vrijdagavond 5 April geeft het College
van Organisten een uitvoering van Bach
werken in de Kloppersingelkerk.
Medewerkenden ziin: de dames Adèle
Drees, sopraan, G. Frankfort, fluit en de
heeren G. A. Spaan, fluit, J. C. Flesch. orgel.
G. A. Goldschmeding, orgel, Chr. D. Meurer.
hegeleiding.
VEREENIGTNG VAN HUISVROUWEN.
Maandagmiddag 29 April zal in de Stads
schouwburg door de afd. Haarlem van de
Nederlandfiche Vereeniging van Huisvrouwen
een middag van en voor leden worden ge-
geve". Verschillende leden zullen muziek
werken uitvoeren, voordrachten houden en
een koor zal enkele werken ten gehoore bren
gen.
WEDER-OPTREDEN ELSE MAUHS IN
„TOEKOMST".
De Tooneelgroep „Het Masker" (directie:
Jan Musch Ko Arnoldi), verzoekt mede te
deelen, dat het wederoptreden van Else Mauhs
na haar herstel. Zaterdag 6 April in den Stads
schouwburg te Haarlem, kan worden tege
moet gezien.
Op dien avond zal de eerste opvoering te
Haarlem gegeven worden van „Toekomst"
(Espoir), tooneelspel in 5 bedrijven van Hen
ri Bernstein, in de vertaling van Betsy Kiek-
Wolffers.
Behalve Else Mauhs, zullen hierin mede
werken: Ko Arnoldi, Ank van der Moer,
Jacques de Haas, Georgette Reyewsky, Emille1
va 1 Stuwe.
I c regie is in handen van Ko Arnoldi, ter-:
wiji Paul Bromberg het décor ontwierp.
DE BREDERO-HERDENKINC
TE AMSTERDAM.
Al was het dan niet op 16 Maart, den dag,
waarop het 350 jaar geleden was, dat Gerbrand
Adriaensz Bredero geboren werd, Amsterdam
heeft gisteren toch in den Stadsschouwburg
op feestelijke wijze haar geniaeien zoon her
dacht. De tijdsomstandigheden brachten mee,
dat dit herdenkingsfeest eenvoudiger moest
zijn dan in 1885 maar het was toch den groo
ten dichter waardig. De herdenkingsrede was
toevertrouwd aan den Bredero-vereerder. par
exellence, Dr. J. B. Schepers. Men har] een
aardig in het tijdskader van Bredero pa., .ond
programma van muziek, declamatie, dans en
tooneel samengesteld en er was wat heel
verblijdend stemde voor dit echt Amster-
damsche feest zeer veel belangstelling.
De deftige Stadsschouwburg zag er wel heel
ongewoon uit met al die in 17de eeuwsche
kleedij gestoken jonge menschen, di» de eerste
rijen der stalles vulden en men haci zelfs zoo
waar het anders zoo strenge rookverbod ten
behoeve van de oude Goudsche pijp dezen
avond opgeheven.
Het was feestelijk, al deden de „tijdgenoo-
ten" van Bredero in deze gansch niet 17de
eeuwsche omgeving wel wat anachronistisch
aan en al was er dan ook heel wat fantasie
voor noodig om zich met deze verkleede jonge
menschen in deze zaal als gast te denken bij
de rederijkerskamer In Liefde Bloeyende.
Maar het was „iets anders dan anders" en
enkele bezoekers van den „bak" bleven althans
in hun rol dooi' vroolijk de bekenden in hoo-
gere regionen toe te wuiven en toe te roepen.
Dr. Schepers sprak in het begin van zijn
rede zijn spijt er over uit. dat H. K. H. de
Prinses en de Commissaris der Koningin, Jhr.
Roel! verhinderd waren dit echt nationale
feest bij te wonen, maar met vreugde be
groette hij Minister Marchant, den Belgischen
Gezant, den wethouder Walrave Boissevain,
de vele professoren en studenten en speciaal
ook de dames Anna Sablairolles en Schwab
Weiman, die beiden nog bij de herdenkings
feesten van een halve eeuw geleden in
't-Moortje hadden meegespeeld.
Dr. Schepers herinnerde aan de Bredero-
feesten van 1885. Toen hadden vélen nog een
verkeerd inzicht in Bredero en was het noodig
te bewijzen, dat die eer hem ten volle toe
kwam. Spreker plaatste Bredero in het kader
van zijn tijd en van het toen zoo bloeiende en
groeiende Amsterdam, dat alleen in het korte
leven van Bredero drie maal werd „uitge
legd". Groot was de invloed, die de vele vluch
telingen hadden op de Amsterdammers van
dien tijd. vooral van de Vlamingen, die met
hun „courtoisie" en hun uitheemsche taal in
het bijzonder bij de vrouwen geliefd waren,
Ook op de taal deed dit zijn invloed gelden,
maar Bredero bleef de Amsterdamsche jongen
en gaf steeds het levend Neöerlandsch op het
tooneel en in zijn liederen, tenzij hij het dia
lect noodig had voor de uitbeelding van zijn
types en menschen. De fanatieke „taalver
eenvoudiger", die Schepers is, meende zelfs in
Bredero. die de „n" 's, welke de Vlamingen
hadden geïmporteerd, zoo veel mogelijk weg
liet, een voorlooper van Kollewijn te zien en
heei de zaal keerde zich lachend naar Minis
ter Marchant. toen de heer Schepers opmerk
te, dat deze taalworsteling nog altijd door
ging. In Bredero zag Dr. Schepers den man.
die het tooneel vernieuwde in beelden van
levendige en smeuïge taal. In zijn Spaansche
Brabander heeft hij de kunst tot op hooger
peil opgestuwd, terwijl dat stuk toch bleef
wortelen in het volk.
In de gouden eeuw wordt hij als een dei-
besten onder de dichters algemeen geëerd;
eerst als de kracht van 't volk verdwijnt, ver
dwijnt ook zijn Liedt-Boek. Weinigen in ons
land hebben zijn hoogte bereikt. Dr. Schepers
ziet Bredero als een hooger type van het
volk. die de princevlag mocht zwaaien maar
toch nederig bleef. Bredero heeft veel leed
in zijn korte leven gekend vooral door de
liefde, maar hij is boven zijn leed uitgeko
men; zijn geestkracht heeft hem berusting
gegeven, zooals ook wel blijkt uit zijn spreuk:
't Kan verkeeren.
•Dr. Schepers wekte de vele jonge men
schen in de zaal op weer Bredero's onvergan
kelijke minneliederen te zingen en hem de
eer te geven, welke hem zoo ten volle toe
komt als de zuivere, oprechte, groote Am
sterdammer, die hij steeds is geweest.
Na deze hartelijk toegejuichte rede speelde
het Frlesche „Collegium Müsicorum", dat
eveneens in oud costuum in het voorste
gedeelte van de bak had plaats genomen,
het Wilhelmus en het publiek zong staande
het eerste couplet mee.
Het was een goede gedachte om op dezen
herdenkingsavond muziek van Bredero's
tijdgenoot Sweelinck op oude instrumenten
doo r het Collegium Musicorum te doen
spelen en dit muzikale gedeelte van het pro
gramma vormde ook door de zeer muzi
kale uitvoering een belangrijk en artistiek
deel van het programma. Marie Hamel en
Joh. Fiolet droegen verzen van den dichter
voor, Fiolet wel wat vlak en droog. Marie
Hamel levendiger en met meer beeldend ver
mogen.
Het hoofddeel van het prpgramma vorm
den wel de kluchten, die van de koe en van
..Symen sonder Soeticheydt". Wij zagen deze
kluchten reeds in Februari op een school
voorstelling van De Jonge spelers, het dap
pere en energieke tooneeltroepje van Ben
Groeneveld en ook nu. in deze omgeving
troffen de aardige decor-oplossing van
Lucas Wensing. het sappige spel der spelers
en de smeuige, drastische taal van Bredero
in deze kluchten. De klucht van de Koe zou
misschien nog meer tot haar recht zijn ge
komen. wanneer Richard Flink, Jan Seves, en
I-Ietty Beek gearticuleerder hadden ge
sproken. De dictie liet nog al wat te wen.
schen over, waardoor van den toch reeds niet
zoo gemakkelijk te volgen tekst veel verloren
ging. wat mij Lucas Wensing, die dë
gauwdief voortreffelijk en heerlijk-realis
tisch uitbeeldde en bij Ben Groeneveld
en Nelly Ernst in „Symen" toch niet het-
geval was.
Maar overigens hebben wij Bredero
kluchten weer met veel genoegen van De
Jonge Spelers gezien. Richard Flink was
kostelijk als de domme Dirclt Thijssen welk
een prachtige kop had hij zich gemaakt.
Jan Seves was een zwakke Joosje, de
optrekker, maar Hetty Beck was levendig
grappig „volksch" als de gehaaide waarin van
Het zwarte Paard. Ook bij dit publiek was
het grootste succes ondanks de dichter
Bredero misschien nog voor de stomme koe
en den kraaienden haan.
In een oud-Hollandsch décor speelden Ben
Groeneveld en Nelly Ernst levendig en geestig
Symen sonder Soeticheydt en Line Tiggers
had met haar Oud-Hollandsche dansen op
het bruilofstfeest voor een fleurig en kleu
rig intermezzo gezorgd. Wat deden die oude
volksdansen in die 17de eeuwsche dracht het
aardig en wat werden ze door deze dames en
heeren met entrain uitgevoerd. Ook de door
Richard Flink en Marie Hamel voorgedra
gen bruilofstgedichten van J. J. Starten pas
ten volkomen in dit „tijdsbeeld".
Zoo werd het een opgewekt vroolijk her
denkingsfeest. geheel in den geest van den
aubolligen, vroolïjken dichter, die Brederode
althans in zijn kluchten en blijspelen i;
geweest Zelfs in de pauze werd het feest
voortgezet in de hall, waar oud-Hollandsche
kraampjes stonden en „toeback werd
smoord in oude Goudsche pijpen. En
afloop was er festijn in Carlton, waar men
vooral den dichter der di'inkliederen heef!
geëerd.
J. B. SCHUIL.
Zoo juist verschenen ons boekje
Op al onze kantoren GRATIS beschikbaar
(Adv. Ingez. Med.)
MUZIKALITEIT.
„Als die mijneheer voor ons eens wat
Piano speelde
Sprak iemand van 't gezelschap, - die zich
ongewoon
Verveelde.
'k Zei dat 'k een kruk was. enzoovoort.
..Wat overdreven!"
Vond men. Neen, 'k moest bepaald iets
van Cho.pin
Ten beste geven.
Dus zette 'k mij voor bet klavier.
En spéélde
Chopin. 'k Poog mijn gehoor op te doen
gaan
In klankenweelde.
Even was 't stil. Toen riep mevrouw:
Wat héérlijk
„Klassieke Kunst is voor beschaafde
menschen
Onontbeerlijk".
„De Radio. zei een rentenier
„Gaat gauw vervelen.
Mijnheer. ais u dit uit- hebt, wilt u dan
„Sari Radijs" eens spelen?"
Aan 't slot der ..Polonaise" kwam mevrouw
Lieftallig fluisfren
„Geeft u nu eens iets van Chopin?
Wij luist'ren".
HARRY PONS
INGEZONDEN
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet veranUvoordelijk.
Van ingezonden stukken, geplaatst of niet
geplaatst, ivordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
De taak van de gewapende en
ongewapende Burgerwacht.
De taak van de Burgerwacht is de laatste
jaren beduidend gewijzigd. De reden hiervan
is, dat een revolutie thans een geheel ander
verloop zal hebben, dan vijftien jaar gele
den.
Wil een revolutie kans van .slagen hebben,
dan moet ze op een gelijktijdige algeheele
werkstaking kunnen rekenen, want niets is
zoo geschikt om ontevredenheid te kweeken,
als honger en dorst. Verder kan ook een
boycot een belangrijke rol spelen. Indien nl.
de winkelier gedwongen kan worden, niet
aan werkwilligen te leveren, is de kans op
een algeheele werkstaking alweer iets groo-
ter.
Deze theorieën worden aan de Hoogeschool
te Moskou gedoceerd, en we kunnen hieruit
dus afleiden, dat als een revolutie niet op
een gelijktijdige algeheele werkstaking kan
rekenen, zij geen kans van slagen heeft.
Nu ls de taak van de ongewapende of eco
nomische Burgerwacht het op de juiste wijze
doen functioneeren, tijdens revoutionnaire
woelingen, van de vitale bedrijven. Deze eco
nomische dienst is geheel zakelijk, heel't
niets met de gewapende Burgerwacht uit
staande en wordt uitsluitend door burgers
waargenomen, bij den economischen 'dienst
ziin geen officieren, geen uniformen, geen
wapens.
De Economische Dienst kan evenals de Ge
wapende Dienst uitsluitend door den burge
meester worden opgeroepen en is dus een in
stituut geheel in handen van het wettig gezai
De Economische Dienst tracht zijn doel. te
bereiken, door hulp te verleenen aan het Gas-,
Water, Electriciteits. Post, Telefoon en Tele-
grafiebedrijf, aan de voorziening van melk,
brood, vleasch, diverse levensmiddelen, brand
stof, benzine etc.
De Economische Dienst is dus zuiver in
dienst en ten diénste van de Gemeente, en
helpt- ieder burger, onverschillig politieke of
religieuze richting.
Zijn hulp zal bestaan in het aanvoeren
van grondstoffen en brandstof voor de be
drijven, het verschaffen van vrijwilligers in
de bedrijven, het assisteeren bij de distributie
aan de particulieren, in het kort, alle bedrij
ven tijdens revolutionaire woelingen gaande
te houden. De Economische Dienst is dus voor
den patroon een bedrijfs ver zekering, voor het
personeel een werkloozenverzekering en
voor de burgerij een voedselverzekering.
Niemand is ongeschikt om bij den Econo
mischen Dienst werkzaam te zijn, hoofd- en
hand-arbeiders, beiden zijn noodig. Een inge
nieur is even onmisbaar als een bankwerker,
een accountant even welkom als een winkel-
toediende.
Daar de Economische Dienst het geheele
bedrijfsleven der Gemeente omvat, moet ze
kunnen beschikken over een zeer groot trans
portmateriaal en vele chauffeurs of chauf-
feuses. Leden van de burgerwacht kunnen hun
personen- en vrachtauto s ter beschikking van
de burgerwacht stellen. Het Rijk heeft de be
voegdheid auto's te reauireeren. Indien een
lid van de burgerwacht echter verzoekt zijn
cf haar auto's ter beschikking van de burger
wacht te mogen stellen, ziet het Rijk van op
vordering af, Desbetreffend formulier is aan
ons bureau gratis verkrijgbaar. De auto'r
blijven -dan in eigen beheer en bedrijf werk
zaam.
Leden, die in het bezit van een rijbewijs zijn:
kunnen zich opgeven als chauffeur (chauffeu-
se) bij het Transportwezen. Teneinde hen vol
doende voor hun taak te bekwamen, volgen
ze desgewenscht gratis een cursus over auto
treindienst en motorteehniek.
De Economische Dienst neemt nooit de lei
ding van een bedrijf op zich en mengt zich
nooit in financieels aangelegenheden. Hij
helpt alleen aan vrijwilligers en transportma
teriaal.
Daar de Economische Dienst alleen optreedt,
als de burgemeester hem oproept, dus alleen
bij stakingen tijdens revolutionaire woelingen,
kan deze dienst onmogelijk als een stakings
breker betiteld worden, want hij zal zich nim
mer mengen in stakingen, welke het gevol;
zijn van meeningsverschil tusschen werkgever
en nemer.
leder onderdeel van den Economischen Dienst
staat onder leiding van een chef. Deze chef
is terzake kundig en wordt bijgestaan door
een Commissie van Advies, allen eveneens
vaklieden. De afdeelingschef regelt met den
chef van den Economischen Dienst alle werk
zaamheden. Het- ligt in de bedoeling alle te
nemen maatregelen zooveel mogelijk aan te
passen aan de normale werkwijze der bedrij
ven en geen bepaalde bedrijven of personen
achter te stellen. We hopen geen ontevrede
nen te scheppen, maar het ieder mogelijk te
maken zijn werk te kunnen doen en daar
door zijn-gezin van het noodige te kunnen
voorzien.
De taak van de gewapende Burgerwacht is
de bescherming van den Economischen
Dienst. Deze dienst is beiast met de bewa
king van gebouwen, fabrieken, waar ge
werkt wordt, opslagplaatsen, enz. de bevei
liging van den Economischen Dienst, werk
willigen, en zoo noodig hun gezin, begelei
ding van convooien etc.
Teneinde deze taak met succes te kunnen
volbrengen moet de gewapende dienst van
een eenvoudig maar practisch uniform voor
zien zijn. Hij moet goed gewapend en mili
tair afgericht zijn. Beter geen Burgerwacht
dan een slechte Burgerwacht. Rijk, gemeen
te, Bedrijven, particulieren moeten de Bur
gerwacht financieel krachtig steunen, ten
einde haar in staat te stellen zich van een
joede bewapening en een goede opleiding te
verzekeren.
De africhting geschiedt voornamelijk door
beroepsmilitairen, de leden staan onder
strenge tucht en worden serieus geoefend.
Het geheel staat onder de eminente lei
ding van den commandant, een hoofdoffi
cier van het Indische leger, die volkomen
voor zijn taak berekend is en het vertrouwen
van de geheele Burgerwacht bezit.
Leden van de Burgerwacht moeten geziene
burgers zijn. zoodat het een eer is Burger
wachter te zijn en zoo moet de Burgerwacht
het volkomen vertrouwen en de sympathie
van de burgerij hebben. In het kort, de
Burgerwachter moet de goede eigenschappen
van burger en militair in zich vereenigen.
Tenslotte moet de burgemeester weten, een
voldoend-sterke en voor zijn taak berekende
Burgerwacht in zijn gemeente te hebben, die
tijdens revolutie of revolutiegevaar voor het
economisch leven in zijn gemeente een waar
borg vormt.
De Burgerwacht is voor hem een goedkoo-
pe en zekere kracht ter bescherming van zijn
,-emeente tegen een greep naar de macht
door lieden, die wél roepen: „Nooit meer
oorlog', maar die de „Schrecklichste aller
Schrecken" nl. den burgeroorlog als wapen
zullen gebruiken om hun doel to bereiken.
Dat de preventieve werking, of indien zulks
noodig is de actieve werking der Burgerwacht
een revolutie moge voorkomen is de eenige
wensch van de Vrijwillige Burgerwacht.
Haarlem.
J. L. Jsz.
Haarlem, 8 Maart 1935.
Vecht voor den vrede.
Vrouwen en mannen, vaders en moeders!
Dezer dagen woonde ik een filmvertooning
bij „Moskousche Nachten". Misschien waren
velen van U er ook. Simpel en scherp getee-
kend gaf deze film een stukje oorlog. En één
fragment greep mij zeer sterk, en ik hoop
velen.
Daar ziet men een verlicht interieur in
nachtelijke rust. Een jonge vrouw is op:
staart naar een schilderij waaronder een
lampje brandt. Christus die onder het kruis
bezwijkt. En buiten hoort men, in regelmatig
rythme, stappen. Stappen van soldaten. Een
twee. een twee. zonder onderbreking. Solda
ten die uittrekken in den nacht. Waarheen?
Donker is de stad waar ze doortrekken,
hier of daar brandt misschien een licht In
een huis waar ouders, waar echtgenooten,
verloofden, kinderen niet kunnen, niet willen
slapen. Om den geliefden verwant die daar
heentrekt, in den nacht. De hel te gemoet.
En die mannen die daar gaan? Jonge man
nen, oudere mannen. Gevoelige harten, intel
ligente koppen. Afgesloofde domme men
schen ook. Menschen met zorgenkoppen en
vereelte handen. Daar gaan ze allen, door den
onzekeren. killen nacht. En als een lichtschijn
ergens uit een raam naar buiten valt, dan
gaan hun gedachten naar „thuis", naar wat
ze daar achter lieten. Een oude moeder, een
stralend gezonde jonge vrouw, een kind, een
bejaarde zwakke vader.
Maar dat alles telt niet. Het is oorlog en
men wordt geroepen, men moet gaan! Waar
voor? Om de zakken te spekken van wapen
handelaars, sjacheraars in menschenlevens
en menschenbloed. Ontaarden, die hun vuil
gewin zuigen uit het levenssap van de vol
keren.
Een gedachte kwam in mij op „O. men
schen, waarom gaan jullie? Waarom laat je
je als weerloos vee ter slachtbank l-eiden?"
En toen wist ik ook het antwoord. Omdat
in doorsnee de menschen te goed, te eerlijk
zijn. Ze doorzien de intriges niet. waarvan ze
het slachtoffer zijn, ze zijn niet in staat zich
menschen voor te stellen, die zóó beneden alle
grenzen van menschelijkheid gezonken zijn,
dat ze in staat zijn zooiets beestachtigs als
een modernen oorlog te ontketenen, alleen
uit winstbejag.
Daarom is er maar één weg om te ontko
men. Wij moeten ons zelf, wij moeten anderen
de blinddoek afrukken.
We moeten goed uitkijken, goed lezen eri
opmerken wat er gebeurt. Wat er zit ach
ter de schoone leuzen die we dagelijks kun
nen lezen.
We leven in een tijd, waarin twee reuzen
worstelen om de oppermacht. De duivel en de
mensch.
Moge de mensch zegevieren. Maar zonder
strijd zal niets gewonnen worden. De handelt
in den schoot leggen kunnen we nog altijd.
Mannen en vrouwen houdt de fakkels hoog
in de donkere dagen, vecht voor den vrede,
en sluit U aaneen voor dat doeL Want een
dracht maakt macht.
Denkt aan al die soldaten, die het oorlogs-
m.ons ter hebben gevoed. Wanneer ze hadden
begrepen, hadden ze met vereende la-achten'
het leven kunnen dienen. Dan stonden wij en
onze kinderen nu in een andere wereld.
U Mijnheer de redacteur dankend voor de
plaatsing.
EEN VROUW.
Het optreden van leeken bij
ongelukken.
Geachte redactie.
Naar aanleiding van het noodlottig ongeluk
in de Van Ostadestraat, dat aan den heer
Groeneveld het leven kostte, wil ik er nog
eens de aandacht op vestigen, dat het ge-
wenscht is een verongelukte niet te verplaat
sen, zooals ook hier helaas weer is geschiedt.
De bewustelooze heer G. werd zelfs nog op
een stoel gezet voor het venster.
De E. H. B. O. en een ijlings ontboden ge
neesheer kwamen juist aan, toen deze volsla
gen ondeskundige en buitengewoon gevaar
lijke handeling al was geschied.
Laat ook dit geval weer eens een les zijn
voor allen, dat het beter is n e t te helpen
dan het v e r k e e r d te doen.
Een leek lean de beste hulp bij ongelukken
verleenen als hij den verongelukte, (buiten
het losmaken van de kleeren), onaangeroerd
laat en zich met bekwamen spoed verzekert
van de hulp van deskundigen.
A. OVERSTEGEN—BIJL,
Kleverparkweg 1.
Weert den oorlog.
Nog eenmaal verzoek ik u beleefd eenige
plaatsruimte in uw blad als antwoord aan den
heer K.
De heer K. vraagt wat ik eigenlijk wil.
Reeds jaren is men bezig den oorlog af te
schaffen, doch zonder resultaat. De heer K.
zegt ook dat ik hiervoor geen oplossing geef.
De heer K. moest de werken van Edward Bel
lamy lezen. Op dezen grondslag heeft nie
mand meer belang bij oorlog daar het winst
systeem wordt afgeschaft. Dan kan ik den
heer K. nog mededeelen, dat in de laatste 36
jaar reeds meer bereikt is dan men denkt.
Toen in 1914 de oorlog begon weigerden heele
regimenten naar het front t« gaan. Ik weet
niet of dit algemeen bekend is, ik heb zelf
met deze soldaten in Frankrijk gesproken.
In een volgenden oorlog zal dit in de meeste
landen wel het geval zijn. De anti-oorlogs-
;edachte leeft thans onder zeer veel men-
Then meer dan dit in 1914 het geval was.
Als men beschermen wil laat men het dan zoo
oed mogelijk doen door b.v. in de stad vol
doende betonnen kelders te bouwen. Voor sol
daten kan dit wel; waarom niet voor vrouwen
en kinderen? Zooals B. dit beschreef is 't to
taal onvoldoende. Wie zegt dat er bij een
aanval op onze stad behalve brandbommen
_;een bommen met brandbare vloeistof naar
beneden geworpen zouden worden? Denkt u
zich dat eens in: de menschen hebben zich
in een kamer opgesloten, die rondom in brand
;taat. Dit is heuseh niet denkbeeldig. In den
oorlog 1914 spoot men heele loopgraven nat
om ze daarna in brand te schieten. Het af-
spuiten van straten is goed maar daarmee is
nog niet alles gedaan. Het is toch zeker ook
wel bekend dat er gassen zijn die nog langen
tijd nawerken. Ik blijf er bij dat tégen een
luchtaanval niet veel is te doen. althans niet
zooals men dat nu wel. Wij wachten en pra
ten echter niet zooals de heer K. zei, maar
we zullen de menschen voorlichten zooals het
behoort en het volk zal zich zelf leeren be
schermen door als één man tegen den oorlog
op te staan.
J. SCHNEIDER.