ZEEREIZEN 1935 WOENSDAG 3 APRIL 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 10 Manlief gaat naar kantoor. Wat opgeruimd was-ie. Ja, nu ziet zijn vrouw er weer leuk uit, en Lampe, Nieuwendijk, Amsterdam, is goedkoop. C,-;4y *7 j ""▼231 (Ad Ingez. Med.) MUZIEK. Zevende Concert der Haarlemsche Bachvereeniging Het laatste Bachconcert van dit seizoen, dat er slechts zeven telt. heeft de in dit Bach- jaar van verschillende ziiden lang vergeefs gewachte rechtvaardiging van zijn naam ge bracht: er is een werk van Bach op uitge voerd! En nu was dit werk, de 2de Orkest suite in b kl. t., wel allerminst een novum voor Haarlem, want ik herinner me een uit voering er van die op een vroeger Bachcon cert gegeven werd en onze H.O.V. heeft het meermalen op haar programma's gehad, maar toch verrast het meesterschap, waar mee de contrapuntische kunst aan populaire vormen dienstbaar gemaakt is. zonder dat aan den geest van een van beide geweld aan gedaan werd. telkens opnieuw, hoe vaak men deze Suite ook moge hooren. Het genot werd ditmaal nog aanzienlijk verhoogd door den prachtigen klank van het strijkorkest en het fluiten koor en de vertolking door net Con certgebouworkest onder JVIengelberg's leiding was magistraal, uiterst klaar en vrij van still storende willekeurigheden. Na de Suite moest het Celloconcert van Lalo in muzikaal opzicht wel een inzinking beteekenen. De melodische vinding er in is veel zwakker dan b.v. in de Symphonie es- pagnole, al wekt de factuur van enkele ge deelten herinneringen aan dat bekende werk op. Ik wil in dit verband de eïndelooze her halingen in 't tweede hoofddeel noemen, die een pendant hebben in die van het Scherzo en van de Finale der Symphonie espagnole. Maar de thema's van het celloconcert zegsren niet veel en het pathos van het eerste Alle gro blijft ondanks, of misschien wegens, de heftige en hartstochtelijke bedoelingen der opgehoopte verminderde septime-accoorden tamelijk hol. Carel van Leeuwen Boonkamp speelde de so'opartrï met vuur en met nage noeg volmaakte technische beheersching. en aan zijn vertolkingskunst lag het zeker niet. dat het vuur voor mij een stroovuurtje bleef en dat ziin kwaliteiten als instrumentalist niet tot volledige schittering kwamen. Aan" Men'geberg lag dat ook niet. want die zorgde voor een ideale aanfluiting der or kestpartij. Men heeft dit alles gewaardeerd en zoowel den solist als den dirigent lang durig en hartelijk gehuldigd. Tchaikowskv's Vijfde Svmphonïe vulde het tweede gedeelte van den avond. Ook al geen i novum: wèl een van Mengelberg's parade- stukken. waarmee hii immer weer fasci neert. al hebben de wijzigingen, die hii in de partituur aanbrengt vaak protesten uitge lokt. Tot de minder beteekenende dier wijzi gingen of vrijheden kunnen we b.v wat'het eerst hoofddeel betreft ziin soms met de let ter strijdende interpretatie der temponuan ces en zijn uitrekken van een noot der vi.oiei- in het svncopisch gedeelte der zangthema- groen rekenen: ook zijn van vroegere audi ties bekend terug houden van de beweging in een periode van den Walzer behoort daar toe. Ingrijpender is ziin weglaten van de ge- heele doorwerking der Finale, omdat daar door de vorm radicaal gewijzigd wordt: ook van de coda laat hii een groot stuk weg. Het zullen wel pracfcische of opportunistische overwegingen geweest zijn, die hem daartoe geleid hebben. Hoe het ook zij. ziin inter pretatie maakt steeds grooten indruk. Men heeft ook ditmaal weer z-iin machtig uitbeeldingsvermogen kunnen bewonderen en daarnaast de onovertrefbare pracht van het orkest, dat elke noot tot klaarheid en tot de door den leider bedoelde expressie bracht, en waarbij de solohoornist Richard Sell in 't biizonder genoemd mag worden. Ziin ver tolking van de groote hoornsolo in het twee de hoofddeel was van haast bovenmensche- lijke zekerheid en schoonheid. Een ware ovatie heeft aan dirigent en uit voerenden den hun toekomenden dank ge bracht. K. DE JONG. HET TOONEEL. BACHWERKEN IN KLOPPERSINGELKERK Vrijdagavond 5 April geeft het College van Organisten een uitvoering van Bach werken in de Kloppersingelkerk. Medewerkenden ziin: de dames Adèle Drees, sopraan, G. Frankfort, fluit en de heeren G. A. Spaan, fluit, J. C. Flesch. orgel. G. A. Goldschmeding, orgel, Chr. D. Meurer. hegeleiding. VEREENIGTNG VAN HUISVROUWEN. Maandagmiddag 29 April zal in de Stads schouwburg door de afd. Haarlem van de Nederlandfiche Vereeniging van Huisvrouwen een middag van en voor leden worden ge- geve". Verschillende leden zullen muziek werken uitvoeren, voordrachten houden en een koor zal enkele werken ten gehoore bren gen. WEDER-OPTREDEN ELSE MAUHS IN „TOEKOMST". De Tooneelgroep „Het Masker" (directie: Jan Musch Ko Arnoldi), verzoekt mede te deelen, dat het wederoptreden van Else Mauhs na haar herstel. Zaterdag 6 April in den Stads schouwburg te Haarlem, kan worden tege moet gezien. Op dien avond zal de eerste opvoering te Haarlem gegeven worden van „Toekomst" (Espoir), tooneelspel in 5 bedrijven van Hen ri Bernstein, in de vertaling van Betsy Kiek- Wolffers. Behalve Else Mauhs, zullen hierin mede werken: Ko Arnoldi, Ank van der Moer, Jacques de Haas, Georgette Reyewsky, Emille1 va 1 Stuwe. I c regie is in handen van Ko Arnoldi, ter-: wiji Paul Bromberg het décor ontwierp. DE BREDERO-HERDENKINC TE AMSTERDAM. Al was het dan niet op 16 Maart, den dag, waarop het 350 jaar geleden was, dat Gerbrand Adriaensz Bredero geboren werd, Amsterdam heeft gisteren toch in den Stadsschouwburg op feestelijke wijze haar geniaeien zoon her dacht. De tijdsomstandigheden brachten mee, dat dit herdenkingsfeest eenvoudiger moest zijn dan in 1885 maar het was toch den groo ten dichter waardig. De herdenkingsrede was toevertrouwd aan den Bredero-vereerder. par exellence, Dr. J. B. Schepers. Men har] een aardig in het tijdskader van Bredero pa., .ond programma van muziek, declamatie, dans en tooneel samengesteld en er was wat heel verblijdend stemde voor dit echt Amster- damsche feest zeer veel belangstelling. De deftige Stadsschouwburg zag er wel heel ongewoon uit met al die in 17de eeuwsche kleedij gestoken jonge menschen, di» de eerste rijen der stalles vulden en men haci zelfs zoo waar het anders zoo strenge rookverbod ten behoeve van de oude Goudsche pijp dezen avond opgeheven. Het was feestelijk, al deden de „tijdgenoo- ten" van Bredero in deze gansch niet 17de eeuwsche omgeving wel wat anachronistisch aan en al was er dan ook heel wat fantasie voor noodig om zich met deze verkleede jonge menschen in deze zaal als gast te denken bij de rederijkerskamer In Liefde Bloeyende. Maar het was „iets anders dan anders" en enkele bezoekers van den „bak" bleven althans in hun rol dooi' vroolijk de bekenden in hoo- gere regionen toe te wuiven en toe te roepen. Dr. Schepers sprak in het begin van zijn rede zijn spijt er over uit. dat H. K. H. de Prinses en de Commissaris der Koningin, Jhr. Roel! verhinderd waren dit echt nationale feest bij te wonen, maar met vreugde be groette hij Minister Marchant, den Belgischen Gezant, den wethouder Walrave Boissevain, de vele professoren en studenten en speciaal ook de dames Anna Sablairolles en Schwab Weiman, die beiden nog bij de herdenkings feesten van een halve eeuw geleden in 't-Moortje hadden meegespeeld. Dr. Schepers herinnerde aan de Bredero- feesten van 1885. Toen hadden vélen nog een verkeerd inzicht in Bredero en was het noodig te bewijzen, dat die eer hem ten volle toe kwam. Spreker plaatste Bredero in het kader van zijn tijd en van het toen zoo bloeiende en groeiende Amsterdam, dat alleen in het korte leven van Bredero drie maal werd „uitge legd". Groot was de invloed, die de vele vluch telingen hadden op de Amsterdammers van dien tijd. vooral van de Vlamingen, die met hun „courtoisie" en hun uitheemsche taal in het bijzonder bij de vrouwen geliefd waren, Ook op de taal deed dit zijn invloed gelden, maar Bredero bleef de Amsterdamsche jongen en gaf steeds het levend Neöerlandsch op het tooneel en in zijn liederen, tenzij hij het dia lect noodig had voor de uitbeelding van zijn types en menschen. De fanatieke „taalver eenvoudiger", die Schepers is, meende zelfs in Bredero. die de „n" 's, welke de Vlamingen hadden geïmporteerd, zoo veel mogelijk weg liet, een voorlooper van Kollewijn te zien en heei de zaal keerde zich lachend naar Minis ter Marchant. toen de heer Schepers opmerk te, dat deze taalworsteling nog altijd door ging. In Bredero zag Dr. Schepers den man. die het tooneel vernieuwde in beelden van levendige en smeuïge taal. In zijn Spaansche Brabander heeft hij de kunst tot op hooger peil opgestuwd, terwijl dat stuk toch bleef wortelen in het volk. In de gouden eeuw wordt hij als een dei- besten onder de dichters algemeen geëerd; eerst als de kracht van 't volk verdwijnt, ver dwijnt ook zijn Liedt-Boek. Weinigen in ons land hebben zijn hoogte bereikt. Dr. Schepers ziet Bredero als een hooger type van het volk. die de princevlag mocht zwaaien maar toch nederig bleef. Bredero heeft veel leed in zijn korte leven gekend vooral door de liefde, maar hij is boven zijn leed uitgeko men; zijn geestkracht heeft hem berusting gegeven, zooals ook wel blijkt uit zijn spreuk: 't Kan verkeeren. •Dr. Schepers wekte de vele jonge men schen in de zaal op weer Bredero's onvergan kelijke minneliederen te zingen en hem de eer te geven, welke hem zoo ten volle toe komt als de zuivere, oprechte, groote Am sterdammer, die hij steeds is geweest. Na deze hartelijk toegejuichte rede speelde het Frlesche „Collegium Müsicorum", dat eveneens in oud costuum in het voorste gedeelte van de bak had plaats genomen, het Wilhelmus en het publiek zong staande het eerste couplet mee. Het was een goede gedachte om op dezen herdenkingsavond muziek van Bredero's tijdgenoot Sweelinck op oude instrumenten doo r het Collegium Musicorum te doen spelen en dit muzikale gedeelte van het pro gramma vormde ook door de zeer muzi kale uitvoering een belangrijk en artistiek deel van het programma. Marie Hamel en Joh. Fiolet droegen verzen van den dichter voor, Fiolet wel wat vlak en droog. Marie Hamel levendiger en met meer beeldend ver mogen. Het hoofddeel van het prpgramma vorm den wel de kluchten, die van de koe en van ..Symen sonder Soeticheydt". Wij zagen deze kluchten reeds in Februari op een school voorstelling van De Jonge spelers, het dap pere en energieke tooneeltroepje van Ben Groeneveld en ook nu. in deze omgeving troffen de aardige decor-oplossing van Lucas Wensing. het sappige spel der spelers en de smeuige, drastische taal van Bredero in deze kluchten. De klucht van de Koe zou misschien nog meer tot haar recht zijn ge komen. wanneer Richard Flink, Jan Seves, en I-Ietty Beek gearticuleerder hadden ge sproken. De dictie liet nog al wat te wen. schen over, waardoor van den toch reeds niet zoo gemakkelijk te volgen tekst veel verloren ging. wat mij Lucas Wensing, die dë gauwdief voortreffelijk en heerlijk-realis tisch uitbeeldde en bij Ben Groeneveld en Nelly Ernst in „Symen" toch niet het- geval was. Maar overigens hebben wij Bredero kluchten weer met veel genoegen van De Jonge Spelers gezien. Richard Flink was kostelijk als de domme Dirclt Thijssen welk een prachtige kop had hij zich gemaakt. Jan Seves was een zwakke Joosje, de optrekker, maar Hetty Beck was levendig grappig „volksch" als de gehaaide waarin van Het zwarte Paard. Ook bij dit publiek was het grootste succes ondanks de dichter Bredero misschien nog voor de stomme koe en den kraaienden haan. In een oud-Hollandsch décor speelden Ben Groeneveld en Nelly Ernst levendig en geestig Symen sonder Soeticheydt en Line Tiggers had met haar Oud-Hollandsche dansen op het bruilofstfeest voor een fleurig en kleu rig intermezzo gezorgd. Wat deden die oude volksdansen in die 17de eeuwsche dracht het aardig en wat werden ze door deze dames en heeren met entrain uitgevoerd. Ook de door Richard Flink en Marie Hamel voorgedra gen bruilofstgedichten van J. J. Starten pas ten volkomen in dit „tijdsbeeld". Zoo werd het een opgewekt vroolijk her denkingsfeest. geheel in den geest van den aubolligen, vroolïjken dichter, die Brederode althans in zijn kluchten en blijspelen i; geweest Zelfs in de pauze werd het feest voortgezet in de hall, waar oud-Hollandsche kraampjes stonden en „toeback werd smoord in oude Goudsche pijpen. En afloop was er festijn in Carlton, waar men vooral den dichter der di'inkliederen heef! geëerd. J. B. SCHUIL. Zoo juist verschenen ons boekje Op al onze kantoren GRATIS beschikbaar (Adv. Ingez. Med.) MUZIKALITEIT. „Als die mijneheer voor ons eens wat Piano speelde Sprak iemand van 't gezelschap, - die zich ongewoon Verveelde. 'k Zei dat 'k een kruk was. enzoovoort. ..Wat overdreven!" Vond men. Neen, 'k moest bepaald iets van Cho.pin Ten beste geven. Dus zette 'k mij voor bet klavier. En spéélde Chopin. 'k Poog mijn gehoor op te doen gaan In klankenweelde. Even was 't stil. Toen riep mevrouw: Wat héérlijk „Klassieke Kunst is voor beschaafde menschen Onontbeerlijk". „De Radio. zei een rentenier „Gaat gauw vervelen. Mijnheer. ais u dit uit- hebt, wilt u dan „Sari Radijs" eens spelen?" Aan 't slot der ..Polonaise" kwam mevrouw Lieftallig fluisfren „Geeft u nu eens iets van Chopin? Wij luist'ren". HARRY PONS INGEZONDEN Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet veranUvoordelijk. Van ingezonden stukken, geplaatst of niet geplaatst, ivordt de kopij den inzender niet teruggegeven. De taak van de gewapende en ongewapende Burgerwacht. De taak van de Burgerwacht is de laatste jaren beduidend gewijzigd. De reden hiervan is, dat een revolutie thans een geheel ander verloop zal hebben, dan vijftien jaar gele den. Wil een revolutie kans van .slagen hebben, dan moet ze op een gelijktijdige algeheele werkstaking kunnen rekenen, want niets is zoo geschikt om ontevredenheid te kweeken, als honger en dorst. Verder kan ook een boycot een belangrijke rol spelen. Indien nl. de winkelier gedwongen kan worden, niet aan werkwilligen te leveren, is de kans op een algeheele werkstaking alweer iets groo- ter. Deze theorieën worden aan de Hoogeschool te Moskou gedoceerd, en we kunnen hieruit dus afleiden, dat als een revolutie niet op een gelijktijdige algeheele werkstaking kan rekenen, zij geen kans van slagen heeft. Nu ls de taak van de ongewapende of eco nomische Burgerwacht het op de juiste wijze doen functioneeren, tijdens revoutionnaire woelingen, van de vitale bedrijven. Deze eco nomische dienst is geheel zakelijk, heel't niets met de gewapende Burgerwacht uit staande en wordt uitsluitend door burgers waargenomen, bij den economischen 'dienst ziin geen officieren, geen uniformen, geen wapens. De Economische Dienst kan evenals de Ge wapende Dienst uitsluitend door den burge meester worden opgeroepen en is dus een in stituut geheel in handen van het wettig gezai De Economische Dienst tracht zijn doel. te bereiken, door hulp te verleenen aan het Gas-, Water, Electriciteits. Post, Telefoon en Tele- grafiebedrijf, aan de voorziening van melk, brood, vleasch, diverse levensmiddelen, brand stof, benzine etc. De Economische Dienst is dus zuiver in dienst en ten diénste van de Gemeente, en helpt- ieder burger, onverschillig politieke of religieuze richting. Zijn hulp zal bestaan in het aanvoeren van grondstoffen en brandstof voor de be drijven, het verschaffen van vrijwilligers in de bedrijven, het assisteeren bij de distributie aan de particulieren, in het kort, alle bedrij ven tijdens revolutionaire woelingen gaande te houden. De Economische Dienst is dus voor den patroon een bedrijfs ver zekering, voor het personeel een werkloozenverzekering en voor de burgerij een voedselverzekering. Niemand is ongeschikt om bij den Econo mischen Dienst werkzaam te zijn, hoofd- en hand-arbeiders, beiden zijn noodig. Een inge nieur is even onmisbaar als een bankwerker, een accountant even welkom als een winkel- toediende. Daar de Economische Dienst het geheele bedrijfsleven der Gemeente omvat, moet ze kunnen beschikken over een zeer groot trans portmateriaal en vele chauffeurs of chauf- feuses. Leden van de burgerwacht kunnen hun personen- en vrachtauto s ter beschikking van de burgerwacht stellen. Het Rijk heeft de be voegdheid auto's te reauireeren. Indien een lid van de burgerwacht echter verzoekt zijn cf haar auto's ter beschikking van de burger wacht te mogen stellen, ziet het Rijk van op vordering af, Desbetreffend formulier is aan ons bureau gratis verkrijgbaar. De auto'r blijven -dan in eigen beheer en bedrijf werk zaam. Leden, die in het bezit van een rijbewijs zijn: kunnen zich opgeven als chauffeur (chauffeu- se) bij het Transportwezen. Teneinde hen vol doende voor hun taak te bekwamen, volgen ze desgewenscht gratis een cursus over auto treindienst en motorteehniek. De Economische Dienst neemt nooit de lei ding van een bedrijf op zich en mengt zich nooit in financieels aangelegenheden. Hij helpt alleen aan vrijwilligers en transportma teriaal. Daar de Economische Dienst alleen optreedt, als de burgemeester hem oproept, dus alleen bij stakingen tijdens revolutionaire woelingen, kan deze dienst onmogelijk als een stakings breker betiteld worden, want hij zal zich nim mer mengen in stakingen, welke het gevol; zijn van meeningsverschil tusschen werkgever en nemer. leder onderdeel van den Economischen Dienst staat onder leiding van een chef. Deze chef is terzake kundig en wordt bijgestaan door een Commissie van Advies, allen eveneens vaklieden. De afdeelingschef regelt met den chef van den Economischen Dienst alle werk zaamheden. Het- ligt in de bedoeling alle te nemen maatregelen zooveel mogelijk aan te passen aan de normale werkwijze der bedrij ven en geen bepaalde bedrijven of personen achter te stellen. We hopen geen ontevrede nen te scheppen, maar het ieder mogelijk te maken zijn werk te kunnen doen en daar door zijn-gezin van het noodige te kunnen voorzien. De taak van de gewapende Burgerwacht is de bescherming van den Economischen Dienst. Deze dienst is beiast met de bewa king van gebouwen, fabrieken, waar ge werkt wordt, opslagplaatsen, enz. de bevei liging van den Economischen Dienst, werk willigen, en zoo noodig hun gezin, begelei ding van convooien etc. Teneinde deze taak met succes te kunnen volbrengen moet de gewapende dienst van een eenvoudig maar practisch uniform voor zien zijn. Hij moet goed gewapend en mili tair afgericht zijn. Beter geen Burgerwacht dan een slechte Burgerwacht. Rijk, gemeen te, Bedrijven, particulieren moeten de Bur gerwacht financieel krachtig steunen, ten einde haar in staat te stellen zich van een joede bewapening en een goede opleiding te verzekeren. De africhting geschiedt voornamelijk door beroepsmilitairen, de leden staan onder strenge tucht en worden serieus geoefend. Het geheel staat onder de eminente lei ding van den commandant, een hoofdoffi cier van het Indische leger, die volkomen voor zijn taak berekend is en het vertrouwen van de geheele Burgerwacht bezit. Leden van de Burgerwacht moeten geziene burgers zijn. zoodat het een eer is Burger wachter te zijn en zoo moet de Burgerwacht het volkomen vertrouwen en de sympathie van de burgerij hebben. In het kort, de Burgerwachter moet de goede eigenschappen van burger en militair in zich vereenigen. Tenslotte moet de burgemeester weten, een voldoend-sterke en voor zijn taak berekende Burgerwacht in zijn gemeente te hebben, die tijdens revolutie of revolutiegevaar voor het economisch leven in zijn gemeente een waar borg vormt. De Burgerwacht is voor hem een goedkoo- pe en zekere kracht ter bescherming van zijn ,-emeente tegen een greep naar de macht door lieden, die wél roepen: „Nooit meer oorlog', maar die de „Schrecklichste aller Schrecken" nl. den burgeroorlog als wapen zullen gebruiken om hun doel to bereiken. Dat de preventieve werking, of indien zulks noodig is de actieve werking der Burgerwacht een revolutie moge voorkomen is de eenige wensch van de Vrijwillige Burgerwacht. Haarlem. J. L. Jsz. Haarlem, 8 Maart 1935. Vecht voor den vrede. Vrouwen en mannen, vaders en moeders! Dezer dagen woonde ik een filmvertooning bij „Moskousche Nachten". Misschien waren velen van U er ook. Simpel en scherp getee- kend gaf deze film een stukje oorlog. En één fragment greep mij zeer sterk, en ik hoop velen. Daar ziet men een verlicht interieur in nachtelijke rust. Een jonge vrouw is op: staart naar een schilderij waaronder een lampje brandt. Christus die onder het kruis bezwijkt. En buiten hoort men, in regelmatig rythme, stappen. Stappen van soldaten. Een twee. een twee. zonder onderbreking. Solda ten die uittrekken in den nacht. Waarheen? Donker is de stad waar ze doortrekken, hier of daar brandt misschien een licht In een huis waar ouders, waar echtgenooten, verloofden, kinderen niet kunnen, niet willen slapen. Om den geliefden verwant die daar heentrekt, in den nacht. De hel te gemoet. En die mannen die daar gaan? Jonge man nen, oudere mannen. Gevoelige harten, intel ligente koppen. Afgesloofde domme men schen ook. Menschen met zorgenkoppen en vereelte handen. Daar gaan ze allen, door den onzekeren. killen nacht. En als een lichtschijn ergens uit een raam naar buiten valt, dan gaan hun gedachten naar „thuis", naar wat ze daar achter lieten. Een oude moeder, een stralend gezonde jonge vrouw, een kind, een bejaarde zwakke vader. Maar dat alles telt niet. Het is oorlog en men wordt geroepen, men moet gaan! Waar voor? Om de zakken te spekken van wapen handelaars, sjacheraars in menschenlevens en menschenbloed. Ontaarden, die hun vuil gewin zuigen uit het levenssap van de vol keren. Een gedachte kwam in mij op „O. men schen, waarom gaan jullie? Waarom laat je je als weerloos vee ter slachtbank l-eiden?" En toen wist ik ook het antwoord. Omdat in doorsnee de menschen te goed, te eerlijk zijn. Ze doorzien de intriges niet. waarvan ze het slachtoffer zijn, ze zijn niet in staat zich menschen voor te stellen, die zóó beneden alle grenzen van menschelijkheid gezonken zijn, dat ze in staat zijn zooiets beestachtigs als een modernen oorlog te ontketenen, alleen uit winstbejag. Daarom is er maar één weg om te ontko men. Wij moeten ons zelf, wij moeten anderen de blinddoek afrukken. We moeten goed uitkijken, goed lezen eri opmerken wat er gebeurt. Wat er zit ach ter de schoone leuzen die we dagelijks kun nen lezen. We leven in een tijd, waarin twee reuzen worstelen om de oppermacht. De duivel en de mensch. Moge de mensch zegevieren. Maar zonder strijd zal niets gewonnen worden. De handelt in den schoot leggen kunnen we nog altijd. Mannen en vrouwen houdt de fakkels hoog in de donkere dagen, vecht voor den vrede, en sluit U aaneen voor dat doeL Want een dracht maakt macht. Denkt aan al die soldaten, die het oorlogs- m.ons ter hebben gevoed. Wanneer ze hadden begrepen, hadden ze met vereende la-achten' het leven kunnen dienen. Dan stonden wij en onze kinderen nu in een andere wereld. U Mijnheer de redacteur dankend voor de plaatsing. EEN VROUW. Het optreden van leeken bij ongelukken. Geachte redactie. Naar aanleiding van het noodlottig ongeluk in de Van Ostadestraat, dat aan den heer Groeneveld het leven kostte, wil ik er nog eens de aandacht op vestigen, dat het ge- wenscht is een verongelukte niet te verplaat sen, zooals ook hier helaas weer is geschiedt. De bewustelooze heer G. werd zelfs nog op een stoel gezet voor het venster. De E. H. B. O. en een ijlings ontboden ge neesheer kwamen juist aan, toen deze volsla gen ondeskundige en buitengewoon gevaar lijke handeling al was geschied. Laat ook dit geval weer eens een les zijn voor allen, dat het beter is n e t te helpen dan het v e r k e e r d te doen. Een leek lean de beste hulp bij ongelukken verleenen als hij den verongelukte, (buiten het losmaken van de kleeren), onaangeroerd laat en zich met bekwamen spoed verzekert van de hulp van deskundigen. A. OVERSTEGEN—BIJL, Kleverparkweg 1. Weert den oorlog. Nog eenmaal verzoek ik u beleefd eenige plaatsruimte in uw blad als antwoord aan den heer K. De heer K. vraagt wat ik eigenlijk wil. Reeds jaren is men bezig den oorlog af te schaffen, doch zonder resultaat. De heer K. zegt ook dat ik hiervoor geen oplossing geef. De heer K. moest de werken van Edward Bel lamy lezen. Op dezen grondslag heeft nie mand meer belang bij oorlog daar het winst systeem wordt afgeschaft. Dan kan ik den heer K. nog mededeelen, dat in de laatste 36 jaar reeds meer bereikt is dan men denkt. Toen in 1914 de oorlog begon weigerden heele regimenten naar het front t« gaan. Ik weet niet of dit algemeen bekend is, ik heb zelf met deze soldaten in Frankrijk gesproken. In een volgenden oorlog zal dit in de meeste landen wel het geval zijn. De anti-oorlogs- ;edachte leeft thans onder zeer veel men- Then meer dan dit in 1914 het geval was. Als men beschermen wil laat men het dan zoo oed mogelijk doen door b.v. in de stad vol doende betonnen kelders te bouwen. Voor sol daten kan dit wel; waarom niet voor vrouwen en kinderen? Zooals B. dit beschreef is 't to taal onvoldoende. Wie zegt dat er bij een aanval op onze stad behalve brandbommen _;een bommen met brandbare vloeistof naar beneden geworpen zouden worden? Denkt u zich dat eens in: de menschen hebben zich in een kamer opgesloten, die rondom in brand ;taat. Dit is heuseh niet denkbeeldig. In den oorlog 1914 spoot men heele loopgraven nat om ze daarna in brand te schieten. Het af- spuiten van straten is goed maar daarmee is nog niet alles gedaan. Het is toch zeker ook wel bekend dat er gassen zijn die nog langen tijd nawerken. Ik blijf er bij dat tégen een luchtaanval niet veel is te doen. althans niet zooals men dat nu wel. Wij wachten en pra ten echter niet zooals de heer K. zei, maar we zullen de menschen voorlichten zooals het behoort en het volk zal zich zelf leeren be schermen door als één man tegen den oorlog op te staan. J. SCHNEIDER.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 8