£eï Tawü-fctSfr kd Inoüd dat U noottip kuift S.D.A.P. en N.V.V. betoogen. VRIJDAG 5 APRIL 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Beleediging van Barmat? Strafzaak in hooger beroep. Donderdag zijn in hooger beroep voor het Amsterdamsche Gerechtshof de pleidooien gehouden in de civiele procedure tusschen Barmat en het dagblad „De Telegraaf". Dit laatste was door de rechtbank veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van 500 wegens beeleedigxng van den heer Barmat, door het opnemen van artikelen, welke tot titel droegen: „Kende Barmat Stavisky? en Speculeerde Barmat tegen den gulden?" Deze eerste procedure, waarvan Donderdag het hooger beroep diende, werd nog door twee andere gevolgd, waarbij de Telegraaf eveneens veroordeeld werd tot het betalen van schadevergoeding. Als vertegenwoordiger van het dagblad trad op Mr. J. G Salm. Deze betoogde, dat geen onrechtmatige daad was gepleegd, aangezien de algemeen bekende reputatie van Barmat dermate was. dat geloofd mocht worden, wat omtrent hem werd verteld. PI. voerde als be wijs voor deze slechte reputatie aan o.a. de buitengewoon slechte Informatie, door het Duitsche gezantschap te Den Haag in 1919 gegeven en verschillende andere dergelijke feiten. Er is ook geen sprake van een Hetze tegen Barmat: het eerste artikel werd in Mei 1933 gepubliceerd, het tweede in Februari 1934, zoodat *van een Hetze in intens tempo onmo gelijk kan worden gesproken. Toen voorts in Mei 1933 het artikel werd gepubliceerd kon verwacht worden, dat Barmat uit het land weg was, aangezien hij kort te voren uitge wezen was op grond van vermoedens omtrent speculatie tegen den gulden. Dit vermoeden werd bovendien versterkt door de nervositeit, ter beurze in die daggen waar men vreesde voor den val van den gulden, terwijl het in makelaarskringen opviel, hoe de N.V. Kulitsch en hare dochtermaatschappijen, waaraan Barmat verbonden was. voortdurend aan de markt waren voor het koopen van onroerend goed, iets dat door menschen, die den val van de valuta verwachten, wordt toegepast om zich te verrijken. De raadsman van Barmat bestreed de ver schillende beweringen van zijn tegenpleïter en zeide. dat in de strafzaak tegen zijn cliënt in Duitschland niet alleen moreele. doch zeker politieke tendenzen hebben gegolden. Ten sterkste bestreed hij ook, dat Barmat tegen den gulden zou hebben gespeculeerd en dat deze Stavisky zou hebben gekend. Vonnis 23 April. De moord op commissaris Ellenberger. Tegen verdachte twintig jaar geëischt. Opzettelijke doodslag aangenomen. Donderdag heeft voor de Rotterdamsche rechtbank terecht gestaan een hoofdagent- titulair, die op 1 December 1934 op het hoofd bureau van politie te Schiedam den commis saris Ellenberger heeft doodgeschoten. In de dagvaarding was hem ten laste gelegd moord onder bezwarende omstandigheden subs, doodslag, voorts zware mishandeling met voorbedachte rade den dood ten gevolge hebbend en zware mishandeling den dood ten gevolge hebbend. Er waren negentien getuigen gedagvaard. Verd. werd binnengeleid door drie rijksveld wachters. Bij zijn ondervraging zeide verd., dat hij de kamer van den commissaris schijnt te zijn binnengegaan, doch hij kon geen dui delijke beschrijving geven van hetgeen er is gebeurd. Hij had zijn degradatie aan den commissaris geweten. Hij wist niet meer, dat hij zijn revolver had getrokken. De daad moest in een opwelling zijn gebeurd. Hij had spijt, dat alles zoo was gegaan. Uit het rapport van den hoofdinspecteur van politie, de heer Da.soel, bleek, dat ver dachte diens volle vertrouwen genoot en dat hij jarenlang bekend had gestaan als een ijverig en flink politieman. Een half jaar ge leden was het evenwel met hem misgeloopen. Hij maakte zich herhaaldelijk schuldig aan overmatig drankgebruik, zoodat er bij den commissaris tal van klachten over hem in kwamen. Steeds beloofde hij beterschap, maar- deze is uitgebleven. Eenige malen dronk hij zooveel bier, dat hij in beschonken toestand verkeerde. Getuige J. B. Blomsma. inspecteur van poli tie te Schiedam, gaf een relaas van de ge beurtenissen. Hij was 's morgens met verd. naar den kleermaker geweest om de distinc tieven op de uniform van verdachte te doen verwijderen. Verdachte zei toen. dat hij deze straf veel te zwaar vond. Terug van den kleer maker was verdachte op zijn fiets zoo snel weggereden, dat getuige vreesde, dat hij zelf moord zou gaan plegen. Na behandeling van dit rapport merkte ver dachte op, dat dit laster was. Hij dronk wel iets. doch hij ging zich nooit te buiten. De agent J. L. Vis verklaarde, dat hij met agent Hagestein een onderhoud met den com missaris had, toen plotseling verd. binnen kwam en iets op het bureau gooide. Daarna knalden er twee schoten. Getuige had verd. beetgepakt, die geen weerstand bood. Nadat getuige Hagestein enkele dingen omtrent den moord medegedeeld had, werd de hoofd in specteur van politie Dasoul gehoord. Hij had op zijn kamer zitten werken en enkele scho ten gehoord en was onmiddellijk naar de kamer van den commissaris geloopen. Ver dachte was zeer ontdaan geweest. Hij stond bij zijn collega's goed aangeschreven. Toen hij naar het Huis van Bewaring overgebracht werd, had hij zich zeer onverschillig betoond, doch later was hij van houding veranderd. Voor den aanvang van het eigenlijke requi sitoir, sprak de Officier van Justitie woorden van deelneming aan het adres van den heer Ellenberger, wiens uitnemende kwaliteiten als mensch en politie-chef door spr. werden geëerd. De Officier van Justitie zette vervol gens uitvoerig het verloop van den moord uiteen. Wegens opzettelijken doodslag onder ver zwarende omstandigheden, eischte het O.M een gevangenisstraf van twintig jaar. De verdediger schetste uitvoerig de ver nedering van de degradatie, waarvan de in vloed op verdachte zich moeilijk laat inden ken. Spr. riep de clementie van de rechtbank in. De verdachte merkte tenslotte nog op, dat hij grooten spijt had van zijn daad. Hij had den commissaris altijd als zijn eigen broer beschouwd. De uitspraak is bepaald op 16 April. De Koningin te Wageningen. Aula Landbouwhoogeschool aan de regeering overgedragen. Heden zou de Koningin een bezoek brengen aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen en daar tevens de overdracht aan de regee ring der onlangs voltooide aula met haar te genwoordigheid vereeren. H. M. zou met den trein, die te 13.40 uur te Ede stopt, aan het station aldaar aankomen en zich vandaar per auto over Bennekom r.aar Wageningen begeven naar het hoofdge bouw der Landbouwhoogeschool in de Hee renstraat. Aan het hoofdgebouw zou de Koningin wor den ontvangen door het volledig curatorium der Landbouwhoogeschool. Na de begroeting zou de Koningin zich naar de Senaatskamer begeven, welke evenals de entree van het hoofdgebouw smaakvol met groen en bloemen was versierd. Daar zou de senaat aan haar worden voorgesteld, benevens de buitengewone hoogleeraren en de oud- hoogleeraren, prof. dr. L. Broekema en prof. dr. J. H. Aberson. Vervolgens zou de Koningin van het hoofd gebouw vertrekken, uitgeleide gedaan door de Colleges van curatoren en van rector-magni- ficus en assessoren, tot het maken van een korten rondrit langs een aantal laboratoria. Over den Rijksstraatweg zou de Koninklijke stoeit naar de aula gaan. Daar zou de Ko ningin in de hall worden ontvangen door het bestuur van het Aulafonds, de heeren dr. F. E. Posthuma, voorzitter; J. Sibinga Mulder, J. Schuit en ir. J. N. Smit, secretaris. In de aula zouden ver-der aanwezig zijn mr. H. P. L. Steenberghe, minister van economi sche zaken; mr. S. baron van Heemstra, com missaris der Koningin in Gelderland, cura toren en de senaat der Landbouwhoogeschool, prof. de Bussy van het Koloniaal Instituut, prof. dr. O. de Vries, de oud-gouverneur van Suriname, dr. Rutgers, oud-minister enz. Terwijl de Koningin de aula zou binnen treden zou de heer J. F. van Zutphen op het orgel Toccata et fuga, in D mol van J. S. Bach spelen. Nadat H. M. en haar gevolg zou hebben plaatsgenomen, zou het orgel het Wil helmus spelen. Rede dr. E. F. Posthuma. H'-u-op zou dr. E. F. Posthuma, voorzitter van het Aulafonds, het woord nemen voor het uitspreken van de volgende rede: „."an mij, aldus spr., valt het groote voor recht te beurt, Uwe majesteit namens het be stuur van de stichting „Het Aulafonds" wel kom 'te mogen heeten. Het zal ongetwijfeld door ieder in het Rijk in- en buiten Europa, dien bij de landbouw is betrokken, in hoogen mate worden gewaardeerd, dat Uwe majesteit wel heeft willen besluiten de overdracht van de aula aan de regeering persoonlijk bij te wonen. Deze aula toch bedoelt een blijvend monument te zijn als uiting van dankbaar heid voor het genoten landbouwonderwijs en ik voel mij de tolk van hen allen als ik mij veroorloof Uwe majesteit te zeggen, dat zij het allen als een groote eer aanvoelen, dat het in Uwe tegenwoordigheid is, dat zij hun ge schenk in handen der regeering kunnen over dragen. Nieit het gebouw, maar de daden, die erin worden verricht, zullen straks beslissend zijn voor de vraag, of van hetgeen de stichters van het Aulafonds hebben willlen bereiken, ook voor de toekomst iets zal blijven. Ook dit he den zal verleden worden, maar moge blijven bestaan, in vollen omvang de grootheid van de gedachte, diep uit ons hart opgeweld, dat wij op onzen levensweg duidelijk het werk onzer dankbaarheid moesten vastleggen." Vervolgens zou de heer J. Sibinga Mulder- spreken, waarna minister Steenberghe na mens de regeering de aula zou aanvaarden. Dit zou het einde der plechtigheid zijn. H.M. zou met de autoriteiten de aula verlaten en zich naar de kleine gehoorzaal begeven, waar thee zou worden geserveerd. De Koningin zou van Ede per trein naar Den Haag terug'keeren. Twee Hollandsche jongens te Cleve veroordeeld. Wegens deviezcnsmokkel. Donderdagmorgen hebben voor het Gerechts hof te Cleve D. B. en A. V. uit Ubbergen, bei den beschuldigd van deviezensmokkelarij in hooger beroep terechtgestaan. Zij zouden zich schuldig gemaakt hebben aan het over de grens brengen van Rïjksmarken, resp. bedra gen van 1700 en 1400 Rijksmark, gedurende het tijdvak van eind September 1934 tot mid den Januari van dit jaar. Op 20 Februari waren beide jongelieden veroordeeld tot anderhalf jaar gevangenisstraf en vijf duizend Rijksmark boete. Landesgerichtsrat Bollen noemde het een „ungeheure Frechheit" om deviezen te smok kelen. Men benadeelde hierdoor den Duitschen Staat. Aan Duitschers worden zware straffen opgelegd en voor Nederlanders wordt geen uit zondering gemaakt. Als verdediger voor de beklaagden trad op Staatsanwalt Fuchs. Deze oefende critiek op de Nederlandsche pers en zeide dat deze pers voor de Nederlandsche „volksgenooten" op komt, doch zich nooit rekenschap gaf of deze „volksgenooten", zooals hier, dezen steun wer kelijk wel verdienen. Duitschland wordt door buitenlandsche organisaties bestreden. Deze organisaties, die worden gesteund door de Ne derlandsche pers, trachten Duitschland's fi nanciën lam te slaan. Hier hebben wij even wel niet met zulk een organisatie te doen. Deze jongelieden hebben hier uit nood gehandeld. Zij zijn reeds jaren werkloos en dit is daar wel een bewijs voor. D. B. wilde zijn vader niet meer ten laste zijn en koos daarom dezen weg. Spr. verzocht het Gerechtshof dit als een ver zachtende omstandigheid te doen gelden. Zijn vader, zoo vervolgde spr., heeft zich groote uitgaven moeten getroosten voor zijn geheele gezin. D. B. en A. V. verklaarden hierna, dat zij slechts uit nood gehandeld hadden, in te genstelling met hun verklaringen van 20 Fe bruari. D. B. kon haast niet spreken, de tranen rolden hem over de wangen. Het Hof trok zich daarna twintig minuten terug. Toen de rechtszitting weer hervat werd was er doodsche stilte in de rechtszaal. Landesgerichtsrat Bollen nam het woord en veroordeelde de beide jongelieden tot een jaar gevangenisstraf met aftrek van twee maanden voorarrest. De 5000 Mark boete wer den hun kwijt gescholden. Men had hiertoe besloten, aldus Landesgerichtsrat Bollen, om dat deze jongelieden gerekend konden worden tot de smokkelaars, die „klein geld" wilden ver dienen. Spr. hoopte, dat men in Nederland zou inzien, dat met deze menschen korte met ten gemaakt wordt en dat dit een waarschu wing voor anderen zou zijn. Duitschland is er- niet om buitenlanders te steunen. Als deze Hollanders geen werk hebben, aldus besloot spr,. moeten zij hun eigen regeering om steun' vragen. (Adv. Ingez. Med.) 35.000 deelnemers in het R.A.I.-gebouw. Trouw aan de democratie betuigd. Als antwoord op den Landdag der N.S.B. in het R.A.I.-gebouw te Amsterdam hebben de Federatie Amsterdam der S.D.A.P. en de Am sterdamsche Bestuurdersbond Donderdag avond eveneens in het R.A.I.-gebouw een groote betooging georganiseerd, bedoeld als een betuiging van trouw aan de Democratie. Teneinde tegemoet te komen aan de moei lijkheid. in den korten tijd van voorbereiding een zaal gereed te maken voor de ontvangst van een zoo groot aantal deelnemers als men verwachtte, had men besloten tot het houden van een z.g. „ketting-demonstratie", waarbij de eene groep deelnemers de zaal reeds weer verlaat, terwijl de andere groep binnentrekt. Tusschen half acht en 8 uur stelden zich de groepen betoogers op zeven verschillende punten van de stad op, en wel op het Bertel- manplein en het Henriëtte Ronnerplein voor Zuid. op het Beukenplein voor Oost, op de De Ruyterkade voor Noord, op het Amstel- veld voor Centrum en in de Fred. Hendrik straat en op het Mercatorplein voor West. Elke stoet werd voorafgegaan door een muziek corps, terwijl een aantal doeken werden mee gedragen met de leuze: „Voor Vrede, Welvaart. Vrijheid". Elke groep bestond uit eenige dui zenden deelnemers; de groepen uit Oost en West naderden naar schatting ongeveer de 10.000. Aan den kop van elke stoet gingen twee politie-ruiters, terwijl slechts weinige agenten te voet de stoeten vergezelden. Behoudens eenige politieruiters voor het R.A.I.-Gebouw en agenten van de motor-brigade op enkele punten om het verkeer te regelen, was er wei nig politie op straat, doch tot ordeverstoringen is het nergens gekomen. De eerste stoet van het Henriëtte Ronner plein trok tegen half negen het R.A.I.-Gebouw binnen. In de zijzaal stond een rood gedra peerd. pyramide-achtig podium opgesteld, op welks treden hoornblazers post hadden gevat. Er achter prijkte een groot doek met de leuze: „Voor Vrede. Welvaart, Vrijheid". Er voor en op zijde stonden de vlaggen van S.D.A.P., N.V.V. en andere instanties der moderne ar beidersbeweging opgesteld. In het midden van de zaal was een groot carré vrijgehouden, waaromheen schouder aan schouder leden van de A.J.C. met kleurige vlaggen geschaard stonden. Het podium werd door schijnwerpers hel beschenen. Onder het geroffel van voor het podium op- Gestelde trommelslagers marcheerde de eerste groep de zaal binnen, tot het carré geheel ge vuld was met ongeveer 5000 menschen. De hoornblazers bliezen een fanfare, waarna de acteur J. Sternheim „Moderne Prometheus" van Henriëtte Roland Holst declameerde. Vervolgens was het woord aan den heer- Koos Vorrink, voorzitter der SD.A.P. In zijn rede somde hij de verschillende crisisver schijnselen op, die in ons land o.a. tot uiting kwamen in de 430.000 werkloozen. Hij hekelde de politiek van aanpassing en verlaging van het levenspeil en protesteerde tegen de libe raal-kapitalistische politiek der heerschende klasse. Uitvoerig behandelde spreker de poli tieke actie der N.S.B.die zich z.i. solidair ver klaard had met het Duitsche nationaal-socia- llsme en dezelfde methoden in Nederland wil gaan toepassen. Zij vergiftigt naar zijn meening het politieke leven in Nederland en probeert zelfs de groote figuur van Troelstra uit te spelen tegen de huidige leiders der S.D.A.P. Deze meeting is, zoo zeide spr., niet alleen een protest, maar ook een getuigenis van de beschavingsmacht van het democratische so cialisme, dat in dezen tijd van crisis een con structieve welvaartspolitiek wil voeren, een getuigenis ook van den vredeswil der demo cratie. waarvoor de moderne arbeidersbewe ging alleen uit de hoofdstad in enkele dagen meer menschen bijeenbrengt dan de N.S.B. uit het heele land na een maandenlang met onbeperkte geldmiddelen gevoerde propagan da. Met een gelofte van trouw aan de demo cratie besloot spr. zijn rede, die door de be toogers beantwoord werd met een drievoudige kreet: „Vrijheid". Tijdens de passage in de redevoering over Troelstra werd boven het podium een reus achtig portret van den gestorven leider zicht baar, waarop een daverend applaus volgde. Terwijl de eerste groep door den achteruit gang het R.A.I.-gebouw verliet, trok de tweede groep de zijzaal binnen. De aankomende stoe ten trokken inmiddels de hoofdzaal binnen, waar zij werden „opgerold" en moesten wach ten tot zij in de zijzaal konden worden toe gelaten. Terwijl te ruim tien itur de derde groep de zijzaal binnenmarcheerde, stond de vierde groep pas in de groote zaal te wach ten. terwijl buiten de vijfde groep arriveerde uit West. die van het R.A.I.-gebouw langs Fer dinand Bolstraat. Albert Cuypstraat en Frans Halsstraat tot aan de Stadhouderskade reikte. Voor elke groep herhaalde de heer Vorrink zijn redevoering. Voor de volgende groepen verviel de declamatie, terwijl ook meer dan 5000 personen werden toegelaten, ten einde tijd te winnen. De betooging moest vier malen herhaald worden, zoodat zij in totaal vijf maal plaats had. De laatste groep verliet te middernacht het R.A.I.-gebouw. Volgens een telling van de leiding hebben 35.000 personen aan de demonstratie deelge nomen. Disconto door de Ned. Bank verhoogd. De inbraak bij Lissone. Eén der verdachten in vrijheid gesteld. Tegen „Nel" vier jaar geëischt. (Is reeds gedeeltelijk in een deel van Otis vorig nummer opgenomen). De Amsterdamsche rechtbank behandelde Donderdag de strafzaak tegen vier perso nen. twee mannen en twee vrouwen, de er •van worden verdacht in den nacht van 18 op 19 Augustus 1934 uit de brandkast van het reisbureau Lissone een bedrag van ruim f 18.000 te hebben gestolen De zaken tegen de vier verdachten worden afzonderlijk be handeld. Eerst staat de 23 jarige J. B. terecht. Hij is een kennis van de werkster en heeft zich te verantwoorden wegens diefstal van de sleutels van het reisbureau en diefstal rn ver- eeniging van geld. De man bekent volledig. Nadat eenige getuigen zijn gehoord is het woord aan den officier van justitie Mr. Bosch. Spr. acht het ten laste gelegde bewezen gezien de bekentenis van den verdachte en de getuigenverklaringen. Hij is reeds eerder met de politie in aanraking geweest. Het be treft thans een inbraak, waarbij met groote brutaliteit is opgetreden. Spr. vraagt een ge vangenisstraf van anderhalf jaar. Vervolgens staat de werkster terecht. Zij wordt ervan verdacht de sleutels van de brandkast te hebben gestolen en aan B„ met wien zij een verhouding had te hebben ge- gegeven. Zij ontkent dit. Zij zegt nooit de sleutels te hebben weg genomen. In de tweede plaats is haar heling ten laste gelegd namelijk, dat zij een bedrag van f 500 van de buit van B. heeft aange nomen. Dit feit erkent zij. De officier van justitie eischt tegen deze verdachte, die niet ongunstig beker.d staat, een gevangenisstraf van zeven maanden. Dan wordt de zaak tegen de hoofdpersoon de vrouw Nel K. behandeld. Haar is dief stal subs, heling ten laste gelegd. „Lange Nel" voelt zich in de rechtzaal beter thuis dan de andere verdachten. Zij heeft haar houding vastgesteld en ze laat zich niet gemakkelijk „vangen". Nel zorgt voor de sen satie in deze zaak. Kalmweg ontkent ze ook maar iets van de zaak af te weten. Pres. (tot verdachte): „U weet, dat Jan B zegt, dat hij samen met u en uw broer, die inbraak heeft gepleegd?" Verd.: ..Wat een vuile leugenaar! Ik ben er heelemaal niet geweest en ik weet van niets!" Pres.: „Hij zou het dan zeker hebben ge droomd!" Verd.: „Ja, dat zal wel!" Als getuige wordt ook gehoord „Jantje de Bakker", de verdachte in de eerste zaak. „Getuige, kent u deze vrouw?" vraagt de president. „Tot mijn spijt wel. Edelachtbare", meent getuige te moeten opmerken. Getuige vertelt dan weer het heele verhaal van den diefstal. Nel blijft onbewogen ontkennen: „Hij is ai- leen op een avond bij me geweest; toen gaf hij me een pakje Pres.: „En wat zat er in?" Verd.: „Geldallemaal geld!" Pres.: „En wat dacht u er van?" Nel blijkt heelemaal niet gedacht te heb ben. Zij heeft het geld bewaard tot B. het weer terughaalde. Pres.: „Maar begreep u niet, dat het van diefstal afkomstig was?" Verd.: „Neen, ik dacht dat hij het van die vrouw had, waar hij mee zou trouwen, die had een'heeleboel geld." Tegen verd. wordt vier jaar gevangenisstraf geëischt. Een verzoek om onmiddellijke invrij heidstelling wordt afgewezen. Tegen Jan K. een broer van Nel K, wordt eveneens 4 jaar gevangenisstraf geëischt. De rechtbank willigde een verzoek om de zen verd. onmiddellijk in vrijheid te stellen in. Vonnis 18 April Met een vol procent. De directie van de Nederlandsche Bank .V. heeft, met ingang van heden den rente stand als volgt vastgesteld: Wisseldisconto 3 1/2 pCt.: Promessendiscon- .o 4 pCt.; Beleening van Effecten 4 pCt. Be- leenrng van goederen 4 pCt.. voorschotten in Rekening-Courant 4 pCt. DE TWEXTSCHE BANK N.V. Naar wij vernemen zal aan de op 27 April a.s. te Enschede te houden algemeene verga dering van aandeelhouders van de Twer.tsche Bank N.V. worden voorgesteld over het jaar 1934 een dividend van 3 pet. uit te keeren. Terwijl rozen en seringen in het Blogmen- paleis geuren, begint in het bosch de bloei van allerlei vroege Primula's. Op vochtige plekjes bij het water, aan den voet der boo- men of in de schaduw van heesters en strui ken flonkeren haar bloemen: en daar zijn er- verscheidene bij die in onzen eigen tuin ook geen kwaad figuur zouden maken. Allereerst komt u de gewone ouderwetsche „Aurikels" tegen. Primula auricula, ook wel „Berenoor" genoemd. Die komen meest voor in dof paars, geel en wit en soms zijn de bloemen wit be- poeierd. P. auricula gigantea is de verbeterde, groot bloemige uitgave. Dan vinden we de ge wone Primula veris elatior. waar o k aller lei verbeteringen en veredelingen van be staan, zoodat we ze zelfs in het zuiverwit te genkomen. Verder zijn geel en oranje en donker purperrood vaak voorkomende kleu ren. De gewone Boschprimula heet eigenlijk P. acaulis. Meestal zien we ze in 't geel; dat is dan vulgaris, die vroeger zooveel in 't Naal- Door onze lens gesnapt. J. B. Schuil. Onze medewerker voor tooneel. de heer J. B. Schuil is zijn loopbaan begonnen in 1896 als Indisch officier. Na een verblijf van 7 jaar in de tropen ging hij over naar het Nederland sche leger en keerde hij in 1904 naar het va derland terug, waar hij eerst als luitenant werd geplaatst te Den Helder en in 1908 bij het 10de Regiment Infanterie te Haarlem Hoe langer hoe meer wijdde de heer Schuil zich aan het tooneel en nadat hij naam had gemaakt als schrijver van eenige door ver schillende beroepsgezelschappen gespeelde stukken, volgde hij in 1910 "den heer Frans Netscher aan ons blad als tooneelrecensent op. In 1913 volgde mede zijn benoeming tot recensent voor het tooneel te Amsterdam van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Hij nam deze twee recensentschappen waar tegelijk met zijn betrekking van officier. In den zomer van 1913 bevorderd tot kapitein en overgeplaatst naar Bergen op Zoom nam hij een half jaar later reeds zijn ontslag uit den dienst om zijn werkzaamheden aan Haar lem's Dagblad te kunnen hervatten, maar de mobilisatie riep hem eenige maanden later opnieuw voor 4 jaren onder de wapenen en wel als commandant van de 1ste Conrp. 21ste Landweer Bataljon, die bestond uit manschap pen van Haarlem, Heemstede, Bloemendaal en Zandvoort. Na den oorlog heeft de heer Schuil zich on afgebroken kunnen geven aan het werk, dat hem lief is, de tooneelcritiek en het schrijven van jongensboeken. denveld groeide wie herinnert zich niet het ..Primulaslootje", die vochtige greppel, waar- het in Maart-April flonkerde van de lage zachtgele bloemen? Verdwenen is de greppel, met puin gevuld om een vlak terrein te krij gen, en helaas zonder noodzaak, want een huis is er niet gezet. Niet iedereen weet, dat er tegenwoordng een blauwe Boschprimula bestaat en wel een heele mooie De officieele naam is Primula acaulis cocrulea, d.i. de he melsblauwe, maar als we nu weten dat acaulis heel gemakkelijk varieert in kleur en vorm (er bestaan b.v. dubbelbloemige), dan begrijpen we wel dat er van dat hemelsblauw niet altijd veel terecht komt. Onder het etiquet coerulea vinden we dan ook allerlei licht- en donkerpaarse en min of meer blauwe bloemen, die „op zijn blauwst" indigo zijn. Mooi steken de gele hartjes tegen dit donker blauw af. Hier en daar ziet u op de Flora bloemsten gels omhoog steken waarop lila bollen, en als u ze van nabij bekijkt zijn het Primula's. Dan heeft u te doen met Primula denticulata, die in licht- en donkerlila en wit voorkomt. Ver der zult u binnenkort rosea grandiflora zien, met helderrose bloemen. Bloeien doet de plant nog niet. dat komt in den loop van deze maand. Let u dan eens op het Alpen-primu- la'tjeP. farinosa met zacht paarsrose bloemen, en haar albinovorm farinosa alba, met witte bloemen die een heel klein geel hartje heb ben. Dan de Juliae, de kruipers onder de Pri mula's purperkleurig. En iets bijzonders: krui singen tusschen deze Juliae en de bovenge noemde acaulis. Men noemt ze Primula Ju liana en ze hebben prachtige kleuren: mauve- rose, robijnrood karmijn- en violetrood. De leuke laagblijvende Pam zult u wel al opge merkt hebben. Opvallende ondanks de zachte kleur, is ook de prachtige vieux-rose E. A. Janes, die bo ven bij het huis ,,De Luifel" staat. Dat is geen Julia en ook geen Juliaantje, maar een van de tallooze acaulis-vars. want daar komen nog heen wat kleuren in voor behalve het ge wone bleekgeel, en het blauw van coerulea. Van Primula verwani zult u een heele partij op de Flora vinden. Ze hebben bloemstengels van 15 tot 20 cM. hoog en de bloemkleur speelt in violet, purper en donkerrood paars. Voor den rotstuin is P. marginata mooi met de be poederde bladeren en mauve bloemen. Fijn is ook Sicboldi. die echter haar mooie lila, rose, of witte bloemen nog bewaart tot de vol gende maand. Vindt u dit allemaal noga! verwarrend klin ken? Ach, die Primula's zaaien ook zoo ge makkelijk uit en er zijn zoo verbazend veel kruisingen in iedere soort weer zooveel va riëteiten ook. We zouden bijv. nog een heele kolom kunnen voipraten over de z.g. étage- Frimula's. Maar die bloeien allemaal later en blijven dus hier buiten bespreking. Alle bo vengenoemde blijven laag. Met haar soms wel eens dubbele, maar toch meestal enkele bloemen tooveren ze klcurcnplekken van rose en lila, geel wit en rood op de somberste plekjes van het bosch en tusschen de steenen van de rotspartijtjes. Ze vragen voedzamen en vocht-gevenden grond maar kunnen niet in het water groeien zelfs de z.g. Moeras- Primula's kunnen dat niet. Felle zon kunnen ze evenmin hebben; halfschaduw is het bes te en eigenlijk komen ze toch ook in uw tuin het mooiste uit in het gedempte licht van een niet te zonnieen hoek. L. S.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5