£eï Tawü-fctSfr kd Inoüd dat U noottip kuift
S.D.A.P. en N.V.V.
betoogen.
VRIJDAG 5 APRIL 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
3
Beleediging van Barmat?
Strafzaak in hooger beroep.
Donderdag zijn in hooger beroep voor het
Amsterdamsche Gerechtshof de pleidooien
gehouden in de civiele procedure tusschen
Barmat en het dagblad „De Telegraaf". Dit
laatste was door de rechtbank veroordeeld tot
betaling van een schadevergoeding van 500
wegens beeleedigxng van den heer Barmat,
door het opnemen van artikelen, welke tot
titel droegen: „Kende Barmat Stavisky? en
Speculeerde Barmat tegen den gulden?"
Deze eerste procedure, waarvan Donderdag
het hooger beroep diende, werd nog door
twee andere gevolgd, waarbij de Telegraaf
eveneens veroordeeld werd tot het betalen van
schadevergoeding.
Als vertegenwoordiger van het dagblad trad
op Mr. J. G Salm. Deze betoogde, dat geen
onrechtmatige daad was gepleegd, aangezien
de algemeen bekende reputatie van Barmat
dermate was. dat geloofd mocht worden, wat
omtrent hem werd verteld. PI. voerde als be
wijs voor deze slechte reputatie aan o.a. de
buitengewoon slechte Informatie, door het
Duitsche gezantschap te Den Haag in 1919
gegeven en verschillende andere dergelijke
feiten.
Er is ook geen sprake van een Hetze tegen
Barmat: het eerste artikel werd in Mei 1933
gepubliceerd, het tweede in Februari 1934,
zoodat *van een Hetze in intens tempo onmo
gelijk kan worden gesproken. Toen voorts in
Mei 1933 het artikel werd gepubliceerd kon
verwacht worden, dat Barmat uit het land
weg was, aangezien hij kort te voren uitge
wezen was op grond van vermoedens omtrent
speculatie tegen den gulden. Dit vermoeden
werd bovendien versterkt door de nervositeit,
ter beurze in die daggen waar men vreesde
voor den val van den gulden, terwijl het in
makelaarskringen opviel, hoe de N.V. Kulitsch
en hare dochtermaatschappijen, waaraan
Barmat verbonden was. voortdurend aan de
markt waren voor het koopen van onroerend
goed, iets dat door menschen, die den val van
de valuta verwachten, wordt toegepast om
zich te verrijken.
De raadsman van Barmat bestreed de ver
schillende beweringen van zijn tegenpleïter
en zeide. dat in de strafzaak tegen zijn cliënt
in Duitschland niet alleen moreele. doch zeker
politieke tendenzen hebben gegolden. Ten
sterkste bestreed hij ook, dat Barmat tegen
den gulden zou hebben gespeculeerd en dat
deze Stavisky zou hebben gekend.
Vonnis 23 April.
De moord op commissaris
Ellenberger.
Tegen verdachte twintig jaar
geëischt.
Opzettelijke doodslag aangenomen.
Donderdag heeft voor de Rotterdamsche
rechtbank terecht gestaan een hoofdagent-
titulair, die op 1 December 1934 op het hoofd
bureau van politie te Schiedam den commis
saris Ellenberger heeft doodgeschoten. In de
dagvaarding was hem ten laste gelegd moord
onder bezwarende omstandigheden subs,
doodslag, voorts zware mishandeling met
voorbedachte rade den dood ten gevolge
hebbend en zware mishandeling den dood ten
gevolge hebbend.
Er waren negentien getuigen gedagvaard.
Verd. werd binnengeleid door drie rijksveld
wachters. Bij zijn ondervraging zeide verd.,
dat hij de kamer van den commissaris schijnt
te zijn binnengegaan, doch hij kon geen dui
delijke beschrijving geven van hetgeen er is
gebeurd. Hij had zijn degradatie aan den
commissaris geweten. Hij wist niet meer, dat
hij zijn revolver had getrokken. De daad moest
in een opwelling zijn gebeurd. Hij had spijt,
dat alles zoo was gegaan.
Uit het rapport van den hoofdinspecteur
van politie, de heer Da.soel, bleek, dat ver
dachte diens volle vertrouwen genoot en dat
hij jarenlang bekend had gestaan als een
ijverig en flink politieman. Een half jaar ge
leden was het evenwel met hem misgeloopen.
Hij maakte zich herhaaldelijk schuldig aan
overmatig drankgebruik, zoodat er bij den
commissaris tal van klachten over hem in
kwamen. Steeds beloofde hij beterschap, maar-
deze is uitgebleven. Eenige malen dronk hij
zooveel bier, dat hij in beschonken toestand
verkeerde.
Getuige J. B. Blomsma. inspecteur van poli
tie te Schiedam, gaf een relaas van de ge
beurtenissen. Hij was 's morgens met verd.
naar den kleermaker geweest om de distinc
tieven op de uniform van verdachte te doen
verwijderen. Verdachte zei toen. dat hij deze
straf veel te zwaar vond. Terug van den kleer
maker was verdachte op zijn fiets zoo snel
weggereden, dat getuige vreesde, dat hij zelf
moord zou gaan plegen.
Na behandeling van dit rapport merkte ver
dachte op, dat dit laster was. Hij dronk wel
iets. doch hij ging zich nooit te buiten.
De agent J. L. Vis verklaarde, dat hij met
agent Hagestein een onderhoud met den com
missaris had, toen plotseling verd. binnen
kwam en iets op het bureau gooide. Daarna
knalden er twee schoten. Getuige had verd.
beetgepakt, die geen weerstand bood. Nadat
getuige Hagestein enkele dingen omtrent den
moord medegedeeld had, werd de hoofd in
specteur van politie Dasoul gehoord. Hij had
op zijn kamer zitten werken en enkele scho
ten gehoord en was onmiddellijk naar de
kamer van den commissaris geloopen. Ver
dachte was zeer ontdaan geweest. Hij stond
bij zijn collega's goed aangeschreven. Toen
hij naar het Huis van Bewaring overgebracht
werd, had hij zich zeer onverschillig betoond,
doch later was hij van houding veranderd.
Voor den aanvang van het eigenlijke requi
sitoir, sprak de Officier van Justitie woorden
van deelneming aan het adres van den heer
Ellenberger, wiens uitnemende kwaliteiten
als mensch en politie-chef door spr. werden
geëerd. De Officier van Justitie zette vervol
gens uitvoerig het verloop van den moord
uiteen.
Wegens opzettelijken doodslag onder ver
zwarende omstandigheden, eischte het O.M
een gevangenisstraf van twintig jaar.
De verdediger schetste uitvoerig de ver
nedering van de degradatie, waarvan de in
vloed op verdachte zich moeilijk laat inden
ken. Spr. riep de clementie van de rechtbank
in.
De verdachte merkte tenslotte nog op, dat
hij grooten spijt had van zijn daad. Hij had
den commissaris altijd als zijn eigen broer
beschouwd.
De uitspraak is bepaald op 16 April.
De Koningin te Wageningen.
Aula Landbouwhoogeschool aan de
regeering overgedragen.
Heden zou de Koningin een bezoek brengen
aan de Landbouwhoogeschool te Wageningen
en daar tevens de overdracht aan de regee
ring der onlangs voltooide aula met haar te
genwoordigheid vereeren.
H. M. zou met den trein, die te 13.40 uur te
Ede stopt, aan het station aldaar aankomen
en zich vandaar per auto over Bennekom
r.aar Wageningen begeven naar het hoofdge
bouw der Landbouwhoogeschool in de Hee
renstraat.
Aan het hoofdgebouw zou de Koningin wor
den ontvangen door het volledig curatorium
der Landbouwhoogeschool.
Na de begroeting zou de Koningin zich naar
de Senaatskamer begeven, welke evenals de
entree van het hoofdgebouw smaakvol met
groen en bloemen was versierd. Daar zou de
senaat aan haar worden voorgesteld, benevens
de buitengewone hoogleeraren en de oud-
hoogleeraren, prof. dr. L. Broekema en prof.
dr. J. H. Aberson.
Vervolgens zou de Koningin van het hoofd
gebouw vertrekken, uitgeleide gedaan door de
Colleges van curatoren en van rector-magni-
ficus en assessoren, tot het maken van een
korten rondrit langs een aantal laboratoria.
Over den Rijksstraatweg zou de Koninklijke
stoeit naar de aula gaan. Daar zou de Ko
ningin in de hall worden ontvangen door het
bestuur van het Aulafonds, de heeren dr. F. E.
Posthuma, voorzitter; J. Sibinga Mulder, J.
Schuit en ir. J. N. Smit, secretaris.
In de aula zouden ver-der aanwezig zijn mr.
H. P. L. Steenberghe, minister van economi
sche zaken; mr. S. baron van Heemstra, com
missaris der Koningin in Gelderland, cura
toren en de senaat der Landbouwhoogeschool,
prof. de Bussy van het Koloniaal Instituut,
prof. dr. O. de Vries, de oud-gouverneur van
Suriname, dr. Rutgers, oud-minister enz.
Terwijl de Koningin de aula zou binnen
treden zou de heer J. F. van Zutphen op het
orgel Toccata et fuga, in D mol van J. S.
Bach spelen. Nadat H. M. en haar gevolg zou
hebben plaatsgenomen, zou het orgel het Wil
helmus spelen.
Rede dr. E. F. Posthuma.
H'-u-op zou dr. E. F. Posthuma, voorzitter
van het Aulafonds, het woord nemen voor het
uitspreken van de volgende rede:
„."an mij, aldus spr., valt het groote voor
recht te beurt, Uwe majesteit namens het be
stuur van de stichting „Het Aulafonds" wel
kom 'te mogen heeten. Het zal ongetwijfeld
door ieder in het Rijk in- en buiten Europa,
dien bij de landbouw is betrokken, in hoogen
mate worden gewaardeerd, dat Uwe majesteit
wel heeft willen besluiten de overdracht van
de aula aan de regeering persoonlijk bij te
wonen. Deze aula toch bedoelt een blijvend
monument te zijn als uiting van dankbaar
heid voor het genoten landbouwonderwijs en
ik voel mij de tolk van hen allen als ik mij
veroorloof Uwe majesteit te zeggen, dat zij het
allen als een groote eer aanvoelen, dat het in
Uwe tegenwoordigheid is, dat zij hun ge
schenk in handen der regeering kunnen over
dragen.
Nieit het gebouw, maar de daden, die erin
worden verricht, zullen straks beslissend zijn
voor de vraag, of van hetgeen de stichters van
het Aulafonds hebben willlen bereiken, ook
voor de toekomst iets zal blijven. Ook dit he
den zal verleden worden, maar moge blijven
bestaan, in vollen omvang de grootheid van
de gedachte, diep uit ons hart opgeweld, dat
wij op onzen levensweg duidelijk het werk
onzer dankbaarheid moesten vastleggen."
Vervolgens zou de heer J. Sibinga Mulder-
spreken, waarna minister Steenberghe na
mens de regeering de aula zou aanvaarden.
Dit zou het einde der plechtigheid zijn.
H.M. zou met de autoriteiten de aula verlaten
en zich naar de kleine gehoorzaal begeven,
waar thee zou worden geserveerd.
De Koningin zou van Ede per trein naar Den
Haag terug'keeren.
Twee Hollandsche jongens te
Cleve veroordeeld.
Wegens deviezcnsmokkel.
Donderdagmorgen hebben voor het Gerechts
hof te Cleve D. B. en A. V. uit Ubbergen, bei
den beschuldigd van deviezensmokkelarij in
hooger beroep terechtgestaan. Zij zouden zich
schuldig gemaakt hebben aan het over de
grens brengen van Rïjksmarken, resp. bedra
gen van 1700 en 1400 Rijksmark, gedurende
het tijdvak van eind September 1934 tot mid
den Januari van dit jaar.
Op 20 Februari waren beide jongelieden
veroordeeld tot anderhalf jaar gevangenisstraf
en vijf duizend Rijksmark boete.
Landesgerichtsrat Bollen noemde het een
„ungeheure Frechheit" om deviezen te smok
kelen. Men benadeelde hierdoor den Duitschen
Staat. Aan Duitschers worden zware straffen
opgelegd en voor Nederlanders wordt geen uit
zondering gemaakt.
Als verdediger voor de beklaagden trad op
Staatsanwalt Fuchs. Deze oefende critiek op de
Nederlandsche pers en zeide dat deze pers
voor de Nederlandsche „volksgenooten" op
komt, doch zich nooit rekenschap gaf of deze
„volksgenooten", zooals hier, dezen steun wer
kelijk wel verdienen. Duitschland wordt door
buitenlandsche organisaties bestreden. Deze
organisaties, die worden gesteund door de Ne
derlandsche pers, trachten Duitschland's fi
nanciën lam te slaan. Hier hebben wij even
wel niet met zulk een organisatie te doen. Deze
jongelieden hebben hier uit nood gehandeld.
Zij zijn reeds jaren werkloos en dit is daar wel
een bewijs voor. D. B. wilde zijn vader niet
meer ten laste zijn en koos daarom dezen weg.
Spr. verzocht het Gerechtshof dit als een ver
zachtende omstandigheid te doen gelden. Zijn
vader, zoo vervolgde spr., heeft zich groote
uitgaven moeten getroosten voor zijn geheele
gezin. D. B. en A. V. verklaarden hierna, dat
zij slechts uit nood gehandeld hadden, in te
genstelling met hun verklaringen van 20 Fe
bruari. D. B. kon haast niet spreken, de tranen
rolden hem over de wangen.
Het Hof trok zich daarna twintig minuten
terug.
Toen de rechtszitting weer hervat werd was
er doodsche stilte in de rechtszaal.
Landesgerichtsrat Bollen nam het woord
en veroordeelde de beide jongelieden tot een
jaar gevangenisstraf met aftrek van twee
maanden voorarrest. De 5000 Mark boete wer
den hun kwijt gescholden. Men had hiertoe
besloten, aldus Landesgerichtsrat Bollen, om
dat deze jongelieden gerekend konden worden
tot de smokkelaars, die „klein geld" wilden ver
dienen. Spr. hoopte, dat men in Nederland
zou inzien, dat met deze menschen korte met
ten gemaakt wordt en dat dit een waarschu
wing voor anderen zou zijn. Duitschland is er-
niet om buitenlanders te steunen. Als deze
Hollanders geen werk hebben, aldus besloot
spr,. moeten zij hun eigen regeering om steun'
vragen.
(Adv. Ingez. Med.)
35.000 deelnemers in het
R.A.I.-gebouw.
Trouw aan de democratie betuigd.
Als antwoord op den Landdag der N.S.B. in
het R.A.I.-gebouw te Amsterdam hebben de
Federatie Amsterdam der S.D.A.P. en de Am
sterdamsche Bestuurdersbond Donderdag
avond eveneens in het R.A.I.-gebouw een
groote betooging georganiseerd, bedoeld als
een betuiging van trouw aan de Democratie.
Teneinde tegemoet te komen aan de moei
lijkheid. in den korten tijd van voorbereiding
een zaal gereed te maken voor de ontvangst
van een zoo groot aantal deelnemers als men
verwachtte, had men besloten tot het houden
van een z.g. „ketting-demonstratie", waarbij
de eene groep deelnemers de zaal reeds weer
verlaat, terwijl de andere groep binnentrekt.
Tusschen half acht en 8 uur stelden zich
de groepen betoogers op zeven verschillende
punten van de stad op, en wel op het Bertel-
manplein en het Henriëtte Ronnerplein voor
Zuid. op het Beukenplein voor Oost, op de
De Ruyterkade voor Noord, op het Amstel-
veld voor Centrum en in de Fred. Hendrik
straat en op het Mercatorplein voor West. Elke
stoet werd voorafgegaan door een muziek
corps, terwijl een aantal doeken werden mee
gedragen met de leuze: „Voor Vrede, Welvaart.
Vrijheid". Elke groep bestond uit eenige dui
zenden deelnemers; de groepen uit Oost en
West naderden naar schatting ongeveer de
10.000.
Aan den kop van elke stoet gingen twee
politie-ruiters, terwijl slechts weinige agenten
te voet de stoeten vergezelden. Behoudens
eenige politieruiters voor het R.A.I.-Gebouw
en agenten van de motor-brigade op enkele
punten om het verkeer te regelen, was er wei
nig politie op straat, doch tot ordeverstoringen
is het nergens gekomen.
De eerste stoet van het Henriëtte Ronner
plein trok tegen half negen het R.A.I.-Gebouw
binnen. In de zijzaal stond een rood gedra
peerd. pyramide-achtig podium opgesteld, op
welks treden hoornblazers post hadden gevat.
Er achter prijkte een groot doek met de leuze:
„Voor Vrede. Welvaart, Vrijheid". Er voor en
op zijde stonden de vlaggen van S.D.A.P.,
N.V.V. en andere instanties der moderne ar
beidersbeweging opgesteld. In het midden van
de zaal was een groot carré vrijgehouden,
waaromheen schouder aan schouder leden van
de A.J.C. met kleurige vlaggen geschaard
stonden. Het podium werd door schijnwerpers
hel beschenen.
Onder het geroffel van voor het podium op-
Gestelde trommelslagers marcheerde de eerste
groep de zaal binnen, tot het carré geheel ge
vuld was met ongeveer 5000 menschen. De
hoornblazers bliezen een fanfare, waarna de
acteur J. Sternheim „Moderne Prometheus"
van Henriëtte Roland Holst declameerde.
Vervolgens was het woord aan den heer-
Koos Vorrink, voorzitter der SD.A.P. In zijn
rede somde hij de verschillende crisisver
schijnselen op, die in ons land o.a. tot uiting
kwamen in de 430.000 werkloozen. Hij hekelde
de politiek van aanpassing en verlaging van
het levenspeil en protesteerde tegen de libe
raal-kapitalistische politiek der heerschende
klasse. Uitvoerig behandelde spreker de poli
tieke actie der N.S.B.die zich z.i. solidair ver
klaard had met het Duitsche nationaal-socia-
llsme en dezelfde methoden in Nederland wil
gaan toepassen. Zij vergiftigt naar zijn meening
het politieke leven in Nederland en probeert
zelfs de groote figuur van Troelstra uit te
spelen tegen de huidige leiders der S.D.A.P.
Deze meeting is, zoo zeide spr., niet alleen
een protest, maar ook een getuigenis van de
beschavingsmacht van het democratische so
cialisme, dat in dezen tijd van crisis een con
structieve welvaartspolitiek wil voeren, een
getuigenis ook van den vredeswil der demo
cratie. waarvoor de moderne arbeidersbewe
ging alleen uit de hoofdstad in enkele dagen
meer menschen bijeenbrengt dan de N.S.B.
uit het heele land na een maandenlang met
onbeperkte geldmiddelen gevoerde propagan
da. Met een gelofte van trouw aan de demo
cratie besloot spr. zijn rede, die door de be
toogers beantwoord werd met een drievoudige
kreet: „Vrijheid".
Tijdens de passage in de redevoering over
Troelstra werd boven het podium een reus
achtig portret van den gestorven leider zicht
baar, waarop een daverend applaus volgde.
Terwijl de eerste groep door den achteruit
gang het R.A.I.-gebouw verliet, trok de tweede
groep de zijzaal binnen. De aankomende stoe
ten trokken inmiddels de hoofdzaal binnen,
waar zij werden „opgerold" en moesten wach
ten tot zij in de zijzaal konden worden toe
gelaten. Terwijl te ruim tien itur de derde
groep de zijzaal binnenmarcheerde, stond de
vierde groep pas in de groote zaal te wach
ten. terwijl buiten de vijfde groep arriveerde
uit West. die van het R.A.I.-gebouw langs Fer
dinand Bolstraat. Albert Cuypstraat en Frans
Halsstraat tot aan de Stadhouderskade reikte.
Voor elke groep herhaalde de heer Vorrink
zijn redevoering. Voor de volgende groepen
verviel de declamatie, terwijl ook meer dan
5000 personen werden toegelaten, ten einde
tijd te winnen.
De betooging moest vier malen herhaald
worden, zoodat zij in totaal vijf maal plaats
had.
De laatste groep verliet te middernacht het
R.A.I.-gebouw.
Volgens een telling van de leiding hebben
35.000 personen aan de demonstratie deelge
nomen.
Disconto door de Ned. Bank
verhoogd.
De inbraak bij Lissone.
Eén der verdachten in vrijheid
gesteld.
Tegen „Nel" vier jaar geëischt.
(Is reeds gedeeltelijk in een deel
van Otis vorig nummer opgenomen).
De Amsterdamsche rechtbank behandelde
Donderdag de strafzaak tegen vier perso
nen. twee mannen en twee vrouwen, de er
•van worden verdacht in den nacht van 18
op 19 Augustus 1934 uit de brandkast van
het reisbureau Lissone een bedrag van ruim
f 18.000 te hebben gestolen De zaken tegen
de vier verdachten worden afzonderlijk be
handeld.
Eerst staat de 23 jarige J. B. terecht. Hij
is een kennis van de werkster en heeft zich
te verantwoorden wegens diefstal van de
sleutels van het reisbureau en diefstal rn ver-
eeniging van geld. De man bekent volledig.
Nadat eenige getuigen zijn gehoord is het
woord aan den officier van justitie Mr.
Bosch. Spr. acht het ten laste gelegde bewezen
gezien de bekentenis van den verdachte en
de getuigenverklaringen. Hij is reeds eerder
met de politie in aanraking geweest. Het be
treft thans een inbraak, waarbij met groote
brutaliteit is opgetreden. Spr. vraagt een ge
vangenisstraf van anderhalf jaar.
Vervolgens staat de werkster terecht. Zij
wordt ervan verdacht de sleutels van de
brandkast te hebben gestolen en aan B„ met
wien zij een verhouding had te hebben ge-
gegeven. Zij ontkent dit.
Zij zegt nooit de sleutels te hebben weg
genomen. In de tweede plaats is haar heling
ten laste gelegd namelijk, dat zij een bedrag
van f 500 van de buit van B. heeft aange
nomen. Dit feit erkent zij.
De officier van justitie eischt tegen deze
verdachte, die niet ongunstig beker.d staat,
een gevangenisstraf van zeven maanden.
Dan wordt de zaak tegen de hoofdpersoon
de vrouw Nel K. behandeld. Haar is dief
stal subs, heling ten laste gelegd.
„Lange Nel" voelt zich in de rechtzaal beter
thuis dan de andere verdachten. Zij heeft
haar houding vastgesteld en ze laat zich niet
gemakkelijk „vangen". Nel zorgt voor de sen
satie in deze zaak. Kalmweg ontkent ze ook
maar iets van de zaak af te weten.
Pres. (tot verdachte): „U weet, dat Jan B
zegt, dat hij samen met u en uw broer, die
inbraak heeft gepleegd?"
Verd.: ..Wat een vuile leugenaar! Ik ben
er heelemaal niet geweest en ik weet van
niets!"
Pres.: „Hij zou het dan zeker hebben ge
droomd!"
Verd.: „Ja, dat zal wel!"
Als getuige wordt ook gehoord „Jantje de
Bakker", de verdachte in de eerste zaak.
„Getuige, kent u deze vrouw?" vraagt de
president.
„Tot mijn spijt wel. Edelachtbare", meent
getuige te moeten opmerken. Getuige vertelt
dan weer het heele verhaal van den diefstal.
Nel blijft onbewogen ontkennen: „Hij is ai-
leen op een avond bij me geweest; toen gaf
hij me een pakje
Pres.: „En wat zat er in?"
Verd.: „Geldallemaal geld!"
Pres.: „En wat dacht u er van?"
Nel blijkt heelemaal niet gedacht te heb
ben. Zij heeft het geld bewaard tot B. het
weer terughaalde.
Pres.: „Maar begreep u niet, dat het van
diefstal afkomstig was?"
Verd.: „Neen, ik dacht dat hij het van die
vrouw had, waar hij mee zou trouwen, die had
een'heeleboel geld."
Tegen verd. wordt vier jaar gevangenisstraf
geëischt. Een verzoek om onmiddellijke invrij
heidstelling wordt afgewezen.
Tegen Jan K. een broer van Nel K, wordt
eveneens 4 jaar gevangenisstraf geëischt.
De rechtbank willigde een verzoek om de
zen verd. onmiddellijk in vrijheid te stellen
in.
Vonnis 18 April
Met een vol procent.
De directie van de Nederlandsche Bank
.V. heeft, met ingang van heden den rente
stand als volgt vastgesteld:
Wisseldisconto 3 1/2 pCt.: Promessendiscon-
.o 4 pCt.; Beleening van Effecten 4 pCt. Be-
leenrng van goederen 4 pCt.. voorschotten in
Rekening-Courant 4 pCt.
DE TWEXTSCHE BANK N.V.
Naar wij vernemen zal aan de op 27 April
a.s. te Enschede te houden algemeene verga
dering van aandeelhouders van de Twer.tsche
Bank N.V. worden voorgesteld over het jaar
1934 een dividend van 3 pet. uit te keeren.
Terwijl rozen en seringen in het Blogmen-
paleis geuren, begint in het bosch de bloei
van allerlei vroege Primula's. Op vochtige
plekjes bij het water, aan den voet der boo-
men of in de schaduw van heesters en strui
ken flonkeren haar bloemen: en daar zijn er-
verscheidene bij die in onzen eigen tuin ook
geen kwaad figuur zouden maken. Allereerst
komt u de gewone ouderwetsche „Aurikels"
tegen. Primula auricula, ook wel „Berenoor"
genoemd. Die komen meest voor in dof paars,
geel en wit en soms zijn de bloemen wit be-
poeierd. P. auricula gigantea is de verbeterde,
groot bloemige uitgave. Dan vinden we de ge
wone Primula veris elatior. waar o k aller
lei verbeteringen en veredelingen van be
staan, zoodat we ze zelfs in het zuiverwit te
genkomen. Verder zijn geel en oranje en
donker purperrood vaak voorkomende kleu
ren.
De gewone Boschprimula heet eigenlijk P.
acaulis. Meestal zien we ze in 't geel; dat is
dan vulgaris, die vroeger zooveel in 't Naal-
Door onze lens gesnapt.
J. B. Schuil.
Onze medewerker voor tooneel. de heer J. B.
Schuil is zijn loopbaan begonnen in 1896 als
Indisch officier. Na een verblijf van 7 jaar in
de tropen ging hij over naar het Nederland
sche leger en keerde hij in 1904 naar het va
derland terug, waar hij eerst als luitenant
werd geplaatst te Den Helder en in 1908 bij
het 10de Regiment Infanterie te Haarlem
Hoe langer hoe meer wijdde de heer Schuil
zich aan het tooneel en nadat hij naam had
gemaakt als schrijver van eenige door ver
schillende beroepsgezelschappen gespeelde
stukken, volgde hij in 1910 "den heer Frans
Netscher aan ons blad als tooneelrecensent
op. In 1913 volgde mede zijn benoeming tot
recensent voor het tooneel te Amsterdam van
de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Hij nam
deze twee recensentschappen waar tegelijk
met zijn betrekking van officier.
In den zomer van 1913 bevorderd tot kapitein
en overgeplaatst naar Bergen op Zoom nam
hij een half jaar later reeds zijn ontslag uit
den dienst om zijn werkzaamheden aan Haar
lem's Dagblad te kunnen hervatten, maar de
mobilisatie riep hem eenige maanden later
opnieuw voor 4 jaren onder de wapenen en wel
als commandant van de 1ste Conrp. 21ste
Landweer Bataljon, die bestond uit manschap
pen van Haarlem, Heemstede, Bloemendaal en
Zandvoort.
Na den oorlog heeft de heer Schuil zich on
afgebroken kunnen geven aan het werk, dat
hem lief is, de tooneelcritiek en het schrijven
van jongensboeken.
denveld groeide wie herinnert zich niet het
..Primulaslootje", die vochtige greppel, waar-
het in Maart-April flonkerde van de lage
zachtgele bloemen? Verdwenen is de greppel,
met puin gevuld om een vlak terrein te krij
gen, en helaas zonder noodzaak, want een
huis is er niet gezet. Niet iedereen weet, dat
er tegenwoordng een blauwe Boschprimula
bestaat en wel een heele mooie De officieele
naam is Primula acaulis cocrulea, d.i. de he
melsblauwe, maar als we nu weten dat
acaulis heel gemakkelijk varieert in kleur en
vorm (er bestaan b.v. dubbelbloemige), dan
begrijpen we wel dat er van dat hemelsblauw
niet altijd veel terecht komt. Onder het
etiquet coerulea vinden we dan ook allerlei
licht- en donkerpaarse en min of meer blauwe
bloemen, die „op zijn blauwst" indigo zijn.
Mooi steken de gele hartjes tegen dit donker
blauw af.
Hier en daar ziet u op de Flora bloemsten
gels omhoog steken waarop lila bollen, en als
u ze van nabij bekijkt zijn het Primula's. Dan
heeft u te doen met Primula denticulata, die
in licht- en donkerlila en wit voorkomt. Ver
der zult u binnenkort rosea grandiflora zien,
met helderrose bloemen. Bloeien doet de plant
nog niet. dat komt in den loop van deze
maand. Let u dan eens op het Alpen-primu-
la'tjeP. farinosa met zacht paarsrose bloemen,
en haar albinovorm farinosa alba, met witte
bloemen die een heel klein geel hartje heb
ben.
Dan de Juliae, de kruipers onder de Pri
mula's purperkleurig. En iets bijzonders: krui
singen tusschen deze Juliae en de bovenge
noemde acaulis. Men noemt ze Primula Ju
liana en ze hebben prachtige kleuren: mauve-
rose, robijnrood karmijn- en violetrood. De
leuke laagblijvende Pam zult u wel al opge
merkt hebben.
Opvallende ondanks de zachte kleur, is ook
de prachtige vieux-rose E. A. Janes, die bo
ven bij het huis ,,De Luifel" staat. Dat is geen
Julia en ook geen Juliaantje, maar een van
de tallooze acaulis-vars. want daar komen
nog heen wat kleuren in voor behalve het ge
wone bleekgeel, en het blauw van coerulea.
Van Primula verwani zult u een heele partij
op de Flora vinden. Ze hebben bloemstengels
van 15 tot 20 cM. hoog en de bloemkleur speelt
in violet, purper en donkerrood paars. Voor
den rotstuin is P. marginata mooi met de be
poederde bladeren en mauve bloemen. Fijn
is ook Sicboldi. die echter haar mooie lila,
rose, of witte bloemen nog bewaart tot de vol
gende maand.
Vindt u dit allemaal noga! verwarrend klin
ken? Ach, die Primula's zaaien ook zoo ge
makkelijk uit en er zijn zoo verbazend veel
kruisingen in iedere soort weer zooveel va
riëteiten ook. We zouden bijv. nog een heele
kolom kunnen voipraten over de z.g. étage-
Frimula's. Maar die bloeien allemaal later en
blijven dus hier buiten bespreking. Alle bo
vengenoemde blijven laag. Met haar soms
wel eens dubbele, maar toch meestal enkele
bloemen tooveren ze klcurcnplekken van rose
en lila, geel wit en rood op de somberste
plekjes van het bosch en tusschen de steenen
van de rotspartijtjes. Ze vragen voedzamen
en vocht-gevenden grond maar kunnen niet
in het water groeien zelfs de z.g. Moeras-
Primula's kunnen dat niet. Felle zon kunnen
ze evenmin hebben; halfschaduw is het bes
te en eigenlijk komen ze toch ook in uw tuin
het mooiste uit in het gedempte licht van een
niet te zonnieen hoek.
L. S.