m
GRATIS
Llfïiü
BIOSCOPEN.
Vraagt onze Voorjaarsstalen
leder pak HONIG's VERMICELLI
Nieuwe Uitgaven.
De bloem van den dag.
Radiomuziek der week
ZATERDAG 20 APRIL' 1935
H A A R' L E M'S DAGBLAD
FRANS HALS THEATER.
Koningin en Dictator.
Anna Neagle en Fernand Graavey in de
Engelsche film „Koningin en Dictator", die
in het Frans Hals Theater vertoond wordt.
Als inleiding tot de Engelsche film The
Queens Affair ,met de Nederlandsche titel
„Koningin en Dictator" geven Paramount
en Polygoon verschillende gebeurtenissen
o.a. eenige beelden uit de Pooltocht van ad
miraal Byrd; een Sportlight Cocktail laat u
verschillende soorten sport zien. Max Fleicher
vertelt u de ondeugendheidjes van het
stoute jongetje van Betty Boop. Ze toont
zich een paedagogische moeder, want ze
krijgt hem zoo ver, dat hij al zijn fouten
weer herstelt en als een zoete baby slapen
gaat. Een bijzonder aardig filmpje is „Apen
streken". Zoo komen we tot de hoofdfilm,
waarin Anne Neagi die we hier al in Cinema
gezien hebben en Fernand Gaavey, de ko
ningin en de dictator zijn. Deze film brengt
den toeschouwer naar een landje, waar revo
luties aan de orde van den dag zijn. Bij
het begin wordt Nadina (Anne Neagle), die
verkoopster in een New York's warenhuis
is, plots geroepen, om koningin van Syrocca
te worden, zij is heel heel in de verte ge
parenteerd aan het koningshuis De leider
van de republikeinsche partij Carl (Fernand
Graavey) is een fel man. die de regeering
wil omver werpen zoodra de nieuwe koningin
gekroond is. Aldus gebeurt en Nadina moet
vluchten Als Carl eenigen tijd het bewind
in handen heeft, vinden zijn vertrouwens
mannen het noodig, dat hij een poosje gaat
rusten, hij ziet er slecht uit vinden ze. Carl
laat zich overtuigen en gaat naar Santatiliia.
waar toevallig ook Nadina haar toevlucht
heeft genomen. Beiden zijn onkundig van
eikaars waardigheid, omdat ze beiden in
cognito reizen. Natuurlijk logeeren ze in
hetzelfde hotel en worden ze op elkaar ver
liefd. Het is een idyle, waarbij ze volkomen
gelukkig zijn en alle politiek vergeten. Maar
daar komt de eerste minister uit Syrocca
weer de rust verstoren, het volk roept weer
om de koningin. De eerste minister heeft
ook Carl ontdekt en vertelt Nadina, dat dat
de dictator is. die Nadina verjaagd heeft.
De reis naar Syrocca wordt weer aanvaard
door Nadina als koningin, door Carl als ge
vangene, die zal worden terecht gesteld.
Het breekt echter Nadina's hart. het dood
vonnis over Carl te moeten uitspreken en
zij vindt een oplossing, die voor een revo
lutie-minnend volk als Syrocca. de uitweg
is. Wil het een koningin, dan is Nadina daar
om koningin te zijn, wenscht het een presi
dent. dan is Carl daartoe bereid, en daarom
zullen zij en Carl trouwen „tot heil van den
Staat".
Uit de serie actueele gebeurtenissen noemen
wij, wat het binnenland betreft, de verkie
zingsimpressie, de opening van de door werk-
loozen aangelegden weg door prinses Juliana,
alsmede het debuut van Berger als wiel
renner. Het buitenlandsche journaal geeft o.a.
eenige snapshots van de conferentie van
Stresa. Een interessante rolprent over Tibet
en een amusant teekenfilmpje completeeren
het voorprogramma.
CINEMA PALACE.
Erik Charel Caravan.
Onder den titel: Tokayer Czardas brengt
Cinema Palace een nieuw werk van den schep
per van het ook ten onzent bekend geworden
„Het congres danst", wiens hand "men in
„Caravan" onmiddellijk terugvindt. Dit is een
echte vroolijke film, waarvan men, gelijk bij
dit genre gewoonlijk het geval is. terwille van
den fleurigen vorm den onwaarschijnlijken
inhoud op den koop toe moet nemen.
Een gravinnetje, dat op haar particulier
_ebied behandeld wordt als een vorstin, mag
het erfgoed haars vaders alleen aanvaarden,
wanneer zij op den dag van haar meerder
jarigheid een trouwacte kan overleggen. Haar
oom hoopt door een verbintenis met zijn zoon,
een lichtzinnige luitenant, haar bezit in de
familie te houden. Maar uit protest trouwt
gravin Wilna op staanden voet een jongen
zigeuner, wiens muziek haar getroffen heeft.
Spoedig bemerkt zij echter, niet voor zigeu
nersvrouw in de wieg te zijn gelegd en de over
moedige luitenant bevalt haar bovendien toch
ook beter dan de droomerige, romantische
muzikant. Daar deze laatste over een grnote
mate van eergevoel beschikt en zijn liefde en
huwelijksrechten niet wil opdringen, kan de
Lorette Young en Charles Boyer in de
Fox-film „Caravan" die in Cinema Palace
loopt.
fout gemakkelijk hersteld worden. Wilna huwt
met haar neef en Lazi. de zigeuner, keert terug
tot Tinka, het zigeunermeisje, dat hem ook
na zijn verraad met onuitroeibare aanhan
kelijkheid trouw is gebleven.
De aantrekkelijkheid van de film is behalve
m de door Walter Heymann gecomponeerde
zigeunermuziek, die de beelden van het begin
tot het slot begeleidt en gelardeerd is met een
drietal aardige Schlagers, gelegen in de uit
bundige vroolijkheid van vlot geregisseerde
en schilderachtig geënsceneerde optochten,
danspartijen, feestgelagen en allerlei andere
opschuddingen, waarvoor de aanwezigheid
van het zigeunervolk ter gelegenheid van den
wijnoogst op het landgoed, het bezoek van
bruiloftsgasten uit den landadel en de komst
van een detachement soldaten om een veron
derstelde revolutie den kop in te drukken, het
materiaal leveren.
Bij al die gelegenheden toont de vervaardi
ger van de film behalve zijn zin voor het pit
toreske en melodieuze ook een verrassende
neiging voor persiflage en humor, waarvan
o.a. de militaire scène een frisch staaltje is.
Charles Boyer treft ook in deze nieuwe
creatie weer door zijn sprekenden, melancho-
lieken kop. Lorette Young maakt minder in
druk; haar uiterlijke en weinig bezielde
charme doet teveel aan een schoonheids
koningin en te weinig aan een actrice denken.
Pittiger is het door Jean Parker gespeelde
zigeunermeisje.
Cinema Palace heeft voor de Paaschvacantie
met deze film, die na de sombere Misérables
weer wat vroolijkheid in de zaal brengt, een
voortreffelijke keuze gedaan. Ook de Cubaan-
sche tapdansers, die de pauze vullen, passen
geheel in het kader van een fleurigen, on-
schuldigen ontspanningsavond.
H. G. CANNEGIETER.
Moderne bouwkunst in Ne
derland. Binnenhuisarchitectuur.
In de serie van 20 monografieën over Mo
derne Bouwkunst in Nederland is bij W. L. en
J. Brusse N.V. te Rotterdam verschenen het
achtste deel. Dit bevat een overzicht van de
beste, moderne binnenhuis-architectuur in
fbeeldingen en plattegronden. Voor in het
werkje is het portret van den overleden bouw
meester dr. H. P. Berlage opgenomen.
(Adv. Ingez. MedJ
Wallace Beery en
Jackie Cooper in
„Goudeiland".
wagers. Van Eysden, Poons en Kaart in de Nederlandsche soldatenfilm „De Big
van het Regiment", die deze week in Rembrandt Theater wordt vertoond.
REMBRANDT THEATER,
De Big van liet Regiment.
Ziehier dan de eerste Nederlandsche amu
sementsgeluidsfilm, die de vergelijking met
het gemiddelde buitenlandsche product glans
rijk kan doorstaan een film, die den toe
schouwer boeit tot het einde, dank zij een
goedgevonden en goedweergegeven intrigue,
met spanning door het optreden van een
spionnendienst, met een gelukkig zeer sober
gehouden liefdesgeschiedenis, met de ver
schijning van een ruim 4-jarig knaapje, dat
onmiddellijk het hart der (vooral vrouwelijke)
aanwezigen steelt, en met een groote hoeveel
heid vroolijke, zij het ook niet specifiek mi
litaire, gijn.
Het geval speelt zich af in een grensdorp
tijdens de mobilisatie, waar vier „gezworen
kamera-den" elkaar desondanks steeds in de
haren vliegen, dank zij de dochter van een
kastelein o.a. Een Belgisch vluchtelingetje.
wees. wordt opgenomen door de soldaten en
de Big van het regiment genoemd. Na vele
avonturen, bijv. een ontvoering van dat kind
door een spion, wordt die spion tenslotte ont
maskerd.
Heel in het kort is dat de geschiedenis, die
ontleend is aan 't boek van mr. A. Roothaert
Spionnage in het Veldleger. Regisseur Max
Nosseck (hij vervaardigde o.a. een film met
Buster Keaton) heeft hiervan een vlotte film
gemaakt en zijn technische staf (we noemen
cameraman Schlasy, die vele films van Elisa
beth Bergner heeft gefotografeerd, en ge
luidstechnicus Weiss) zorgde voor perfecte
verfilming. De vier soldaten zijn Joh. Kaart,
Matthieu van Eysden, Sylvain Poons en Adol-
phe Engers en zij zijn elk in hun karakter
uitmuntend. Frits van Dongen en Jopie
Koopmans vormen een aardig paar en Cruys
Voorbergh en Jaar v. Ees (beiden genietbaar
der dan in vroegere films) staan hen met Piet
te Nuyl en Jan C. de Vos goed terzijde. Heintje
Davids en Fientje de la Mar zijn er speciaal
voor hun liedjes ingehaald. En hiermee wij
zeil we meteen op de zwakke deelen van de
film. Waarom beginnen met een liedje, liefst
van eenige coupletten ook nog? Waarom te
pas (bijv. bij het spelen met de Big) en
vooral te onpas (op de ijsbaan o.a.) een lied
je? Hieraan kon de regisseur niets doen, het
scenario schreef het nu eenmaal voor. Over
het algemeen waren de décors goed verzorgd
een enkele scène leed onder wat gebrekkige
requisieten. De muziek van Hans en Karl May-
is te prijzen, en de grappige dialoog van
Bouber deed het zijne. De grappen zijn on
schuldig en aardig, sommige ook door de on
verwachte wendingen, maar ik meende toch,
dat we nu ontgroeid zouden zijn aan de „vroo-
lijke-keuken"-scène. Ten onrechte overigens,
want ze komt heusch wel in het stuk voor.
Overigens kan gezegd worden dat het publiek
geschaterd heeft en 11a afloop spontaan ap
plaudisseerde.
Het is een Monopole-film die op hooger plan
staat dan vorige dergelijke producten van
eigen bodem. Een film met tempo en humor
en gespeend van tooneelmatigheid. Inderdaad
een aanwinst voor de Nederlandsche film
industrie.
O, ja, de Big is Hansje Anderiesen, dat zijn
lesje aardig opzegt en er schattig uitziet. Het
moest na afloop ook nog op het tooneel ko
men. We hopen, dat hij er niets van. over
houdt.
bevat ter kennismaking een
ttONIG's BOUILLONBLOKJE
(Adv. Ingez. Med.)
Het voor programma bevat een prachtige
Silly Symphonie van Walt Disney over een
hen met kuikens, een big en een eend. Het
Polygoonjournaal geeft o.a. Chris Berger als
wielrenner, het verkeersexamen voor de jeugd
in Haai-lem, de Prinses in Amsterdam en
beelden uit Artis. Paul Hörbiger vertolkte in
een short de rol van Josef Haydn. De uit
stekende muzikale film toont vrij waar
heidsgetrouw het ontstaan van Haydns Af-
scheidssymphonie. Op het tooneel de Kadix
Four, die verbluffende, toeren aan de
draaiende rekstok uitvoeren. Een be
schaafd en knap nummer.
Na afloop van de voorstelling, die om 8 uur
aanving, kwamen regisseur en cameraman en
vele meespelenden in De Big tentooneele,
wei-den gehuldigd namens de directie van Rem
brandt door den heer Henry Wallig en ont
vingen bloemen.
A. J. C. VI.
De Surséance van Betaling en het
accoord buiten faillissement door
mr. L. G. van Dam.
Bij H. D. Tjeenk Willink en Zoon te Haarlem
is verschenen van de hand van mr. L. G. van
Dam, advocaat en procureur te Haarlem De
Surséance van Betaling en het Accoord buiten
Faillissement. Nu er nieuwe wetsbepalingen
gekomen zijn, die een grootere gelegenheid
bieden om buiten faillissement een accoord
aan te gaan met de schuldeischers, is het te
verwachten dat van het instituut der sur
séance van betaling grooter gebruik wordt ge
maakt. En daardoor zal er behoefte bestaan
aan een handleiding voor het geldende recht,
dat slechts in beperkte mate (omdat de sur
séance in de praktijk weinig voorkwam) een
onderwerp van bestudeering heeft uitgemaakt.
Camellia japonica.
LUXOR SOUND THEATER.
„Goudeiland" met o.a. Wallace
Beery, Jackie Cooper, Lewis
Stone en Lionel Barrymore.
Meen niet, geachte bioscoopbezoeker, dat
deze film zoo rustig van aard is, als het op
schrift wellicht zou doen vermoeden. Integen
deel. Men had er tallooze sensationeele, on
heilspellende, mysterieuze of gruwelijke titels
voor kunnen bedenken, want ge bevindt u
deze week in Luxor temidden van een geschie
denis. waarin moorden en schietpartijen in
het minst geen nieuwtje meer zijn. Wallace
Beery is de centrale figuur van dezen hek
senketel en zijn spel is gelijk aan die virtuoze
vertolking uit Viva Villa. Een rooverhoofdman
in optima forma, deze eenbeenige terrorist.
Het zou jammer zijn den gang van zaken
uit dit boeiende verhaal waarin ditmaal
nu eens geen liefdeshistorie voorkomt! te
verraden, want juist in de snelle opeenvol
ging der opwindende gebeurtenissen schuilt
voor 'n groot deel de charme van 't geval. In
kort bestek saamgevat zij gezegd, dat wij hier
de avonturen beleven van een landjonker en
de zijnen, die er op uitgetrokken zijn een schat
op een eenzaam eiland op te sporen. Een
bende roovers is er in geslaagd als beman
ning op het expeditieschip aan te monste
ren om aldus zich van de buit meester te
kunnen maken. Na een emotioneele reis met
velerlei incidenten komt het zeilschip (de
film verplaatst onsc eenige eeuwen terug) op
het eiland aan, waar de hel pas goed los
breekt. Eenerzijds het lugubere geboefte onder
onder aanvoering van den eenbeenigen kok,
anderzijde de expeditieleden, die onder lei
ding van den heldhaftigen scheepskapitein
staan; een strijd, die tenslotte ten gunste van
laatstgenoemden uitvalt.
Wij constateerden reeds, dat Wallace Beery
de spil van het stuk is. Vooral is het weer de
meesterlijke mimiek, die ons bij dezen ras-
artist opvalt. Treffend is het samenspel tus-
schen hem en den kleinen scheepsjongen, knap
en geestig door den jeugdigen Jackie Cooper
vertokt. De tooneeltjes met dit tweetal zijn
werkelijk bijzonder geslaagd. Lewis Stone is
als kapitein Smollett prachtig op dreef en ook
Lionel Barrymore en Otto Kruger laten sug
gestief spel zien.
Een film, waarvan wij veilig kunnen aan
nemen, dat zij het bij het publiek zal „doen".
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
In langen tijd hebben we de sonate voor
violoncel en piano van Grieg niet in eenig
radioprogramma gezien, maar a.s. Zondag zal
men die weer eens uit Hilversum kunnen hoo-
ren. Daarom wil ik er hier eenige regels aan
wijden, niet omdat ze zonder toelichting niet
goed te begrijpen is verre van dien! maar
om haar waarde als kamermuziekwerk nader
te omschrijven. Het kenmerkende en men
zou haast kunnen zeggen: de ideale bedoeling
der goede kamermuziek is wel de sfeer van
intimiteit. De groote componisten, b.v. Mozart
en Beethoven, hebben in den regel hun meest
intieme gedachten en gevoelens in hun kamer
muziekwerken vastgelegd, in tegenstelling met
hun orkestwerken, waarin zij zich meer tot
de groote massa men neme deze vergelijking
vooral niet in ongunstigen zin! richtten.
Bij Brahms is de tegenstelling misschien min
der groot, maar aanwezig is ze bij hem toch
ook.
Hoe staat het nu met de kamermuziekwer
ken van Grieg? Op het gebied der symphonie
heeft de Noorsche componist zich nimmer be
wogen; zijn orkestwerken zijn meerendeels
suites, uit illustreerende of karakteriseerende
muziek samengesteld. Grieg's grootste betee-
kenis ligt in zijn talrijke kleine klavierwerk
jes en in zijn liederen: allemaal dus kleine
vormen. Maar in zijn kamermuziekwerken: één
sonate voor piano, drie voor piano en viool en
één voor piano en cello benevens een strijk
kwartet moest hij, of voelde hij zich genoopt,
om de door groote voorgangers gebruikte en
geijkte vormen aan te wenden en die te vul
len. Dit strookte echter even weinig met zijn
in de eerste plaats voor miniatuurkunst ge
schikte natuur als met zijn bij alle harmoni
sche fijnheid en pikanterie duidelijk aanwezig
gebrek aan polyphone intuïtie.
Waar hij zich aan polyphone vormen
als b.v. In het korte fugato in de doorwer
king van de finale zijner eerste vioolsonate
waagt, lijkt het resultaat schoolsch en
tegennatuurlijk. Ook de kunst, om zijn
thema's te ontwikkelen, was hij slechts in
beperkte mate machtig. Implaats daarvan
vinden we in zijn kamermuziekwerken her
halingen en nog eens herhalingen van the-
mafragmenten, net zoo lang tot ook het stuk
lang genoeg en de vorm vol is. Het meest
sprekende voorbeeld daarvan vinden we wel
in de finale der cello-sonate, waar het aan
tal herhalingen alle behoorlijkheid over
schrijdt en zoowel hoorders als spelers onge
duldig dreigt te maken, De componist heeft
daar, wat de spelers betreft, zeker des
tijds ondervinding van op gedaan; hij heeft
er althans: „nicht eilen!" bij gezet. Ze moch
ten anders eens op hol gaan om er wat gau
wer doorheen te wezen.
Nu is er nog iets. dat zijn sonates van het
echte kamermuziekgenre doet afwijken, en
cat is het overwegend concertante karakter.
Wel heeft Beethoven, zooals men uit. zijn
Kreutzersonate en zijn 3de sonate voor piano
en cello kan zien, dat concertante element
ook niet steeds versmaad, maar daar treedt
het toch niet zoo overwegend op De gebrui
kelijke arpeggio's voor cello komen natuur
lijk in Grieg's sonate ook voor; net Adagio
moge kalm beginnen, doch zwelt reeds heel
spoedig tot de meest pathetische uitbundig-
en uiterlijkheid en over de finale, een pen
dant van die van zijn klavierconcert, zeiden
we reeds iets. Een effectvol stuk is deze
sonate zeker wel en men zal er ongetwijfeld
vele van Carel van Leeuwen Boonkamp's
voortreffelijke hoedanigheden in kunnen be
wonderen, maar op het gebied der echte ka
mermuziek is er gelukkig heel wat beters ge
schreven.
In -het Faust-programma van Hilversum
(Zondagnam.) missen we een der belang
rijkste bijdragen tot de door de Faustlegende
geïnspireerde muziek: de Faust-Symphonie
van Franz Liszt. Waarschijnlijk bemoeilijken
de verplichte medewerking van orgel en van
een mannenkoor met solotenor de uitvoering
van dit hoogst beteekenende werk; in elk
geval is het jammer, dat het in ons land zoo
zelden tot uitvoering komt. Ook Schumann's
.Faustscènes" hoort men zelden in haar ge
heel, hoewel het werk prachtige gedeelten
bevat. Bij de Faustverklankingen zouden we
nog kunnen noemen het tweede deel van
Mahler's 8ste Symphonie en Ferruccio's
Basoni's Faustmuziek. Gounod's Balletmuziek
kon men bezwaarlijk als door de Faustfiguur
geïnspireerd beschouwen. Het. is een inlasch
die nu eenmaal voor de groote Opera te Parijs
verlangd werd: reden waarom Faust gezellig
met Mefistofeles op een bank gezet wordt
om naar het gedans en gespring van een
aantal bevallige schoonen te gaan zitten
kijken. Met den dieperen zin van het drama
heeft dit echter weinig of geen verband.
Van Mahler gesproken: men zal liederen
met orkestbegeleiding van Mahler Zondag
avond uit Huizen, Woensdagavond uit Hil
versum kunnen hooren en daaronder „Wer
hat dieses Liedlein erdacht", beide malen
Men zal dus gelegenheid krijgen de vertol
kingen van Annie Woud en Tine de Lorme
met elkaar te vergelijken. De laatstgenoemde
dier beide altzangeressen heb ik nooit ge
noemd: eerstgenoemde behoeven we bij de
radioluisteraars niet meer aan te bevelen.
En het zal zeker velen genoegen doen onze
grootste altzangeres eens in „Urlicht" van
Mahler te hooren, te meer daar men haar
nog nimmer in het Amsterdamsche Concert
gebouw de gelegenheid gaf om bij de uit
voeringen van Mahler's symphonieën de
plaats in te nemen die haar meer dan aan
eenige andere toekomt.
Vergelijken doet de mensch nu eenmaal
graag en daarom zullen we ook eens nagaan
of de finale van Tchaikowsky's 5de Symphonie
bij de Weener uitvoering van Woensdagavond
met zulke professorale coupures gezegend
wordt als die men in Amsterdam voor haar
welzijn noodig schijnt te achten.
En dan gaan we den volgenden avond naar
den Schönbergadept Anton Webern luisteren,
die het B. B. C. orkest zal dirigeeren en tegen
over Schubert en Bach in het krijt zal treden
met zijn 5 Orchesterstücke, die met hun vij
ven slechts volgens sommigen: gelukkig
slechts weinige minuten tijds in beslag ne
men en met zijn Passacaglia, die mij onbe
kend is. En wie dat niet wil kan ook Donder
dagavond zoowel als Woensdagavond op Ham
burg instellen om den 75-jarigen Max Fiedler
Brahms te hooren dirigeeren, wat hij destijds
niet onverdienstelijk deed. Ten minste, toen
hij een kwart eeuw of nog meer geleden, als
gastdirigent zijn entree in 't Concertgebouw
maakte werd zijn Interpretatie van Brahms'
lste Symphonie een openbaring genoemd. Hij
is voor zoover ik weet, daar nooit meer terug
gevraagd. En nu is hij 75 jaar en kan dus een
jubileum vieren. Of hij 't voornemens is of
wel eens gedaan heeft weet ik niet, maar zoo
niet, dan zou men zeggen, dat hij zich haasten
moet om dat verzuim te herstellen, als hij ei-
althans bij zijn leven nog wat aan wil hebben,
hebben.
Op Flora „Drie" staan hier en daar deze
sierheesters uit Japan en China in vollen
bloei. We hebben ons in het opschrift maar
gehouden aan de algemeen bekende naams-
aanduiding. Nu is deze plant aldus genoemd
naar^en Jezuiet Camellius (G. J. Kamell), die
in 1739 dit gewas voor het eerst uit China
invoerde. Maar in de wetenschappelijke hand
boeken over botanie en dendrologie (boom
kennis) wordt de Camellia gerekend tot het
geslacht Thea en wel tot de soort Thea ja
ponica. Daaruit volgt de nauwe verwantschap
met de gewone theestruik, de Thea sinensis.
Behalve in den bouw van de bloemen zitten
er ook familitrekken in de bladeren Camellia-
bladeren hebben zoo'n fijne glinstering als die
van de thee, hoewel ze hier meer kruidachtig,
bij de Camellia meer leerachtig zijn. De thee
blaadjes zijn zoo zegt een oud verhaal
afkomstig van de oogleden van den bizonder
vromen prins Darma, die, toen hij tijdens een
godsdienstoefening in slaap was gevallen, bij
het wakker worden zijn oogleden op den grond
wierp. Hieruit ontstond toen terstond een
struik met fijn glanzend blad, waarin een stof
zat, die iemand wakker doet blijven. Om nu
op onze Camellia terug te komen, haast elke
liefhebber weet, dat het een ondankbaar ge
was is als kamerplant. Als na veel zorg de
bloemknoppen eindelijk goed gevormd zijn,
mag de plant vooral niet te droog staan en
ook niet te vochtig: bovendien moet men de
struik niet draaien of te veel in de zon zetten.
Nu mag dit misschien een beetje overdreven
zijn, het is inderdaad een heele toer. om de
Camellia als kamerplant geregeld 111 bloei te
krijgen. De wilde soort is natuurlijk enkel-
bloemig, maar door de kweeking zijn de ge
vulde vormen ontstaan met roode kleuren
(imbricata) of geheel wit (alba plena). De
fijnere soorten worden voortgeplant door ze
te enten op de grovere, soms door ..afzuigen",
waarbij de ent een poosje op haar eigen
plant blijft vastzitten, terwijl de verbinding
met de onderstam in wording is. In de zaden
van de Camellia zit bizonder veel en zeer fijne
olie, die gebruikt wordt voor het smeren van
uurwerken.
In het tuintje van de firma Bekker kan
men een winterharde soort in bloei zien staan.
A. MELLINK.