m GRATIS Llfïiü BIOSCOPEN. Vraagt onze Voorjaarsstalen leder pak HONIG's VERMICELLI Nieuwe Uitgaven. De bloem van den dag. Radiomuziek der week ZATERDAG 20 APRIL' 1935 H A A R' L E M'S DAGBLAD FRANS HALS THEATER. Koningin en Dictator. Anna Neagle en Fernand Graavey in de Engelsche film „Koningin en Dictator", die in het Frans Hals Theater vertoond wordt. Als inleiding tot de Engelsche film The Queens Affair ,met de Nederlandsche titel „Koningin en Dictator" geven Paramount en Polygoon verschillende gebeurtenissen o.a. eenige beelden uit de Pooltocht van ad miraal Byrd; een Sportlight Cocktail laat u verschillende soorten sport zien. Max Fleicher vertelt u de ondeugendheidjes van het stoute jongetje van Betty Boop. Ze toont zich een paedagogische moeder, want ze krijgt hem zoo ver, dat hij al zijn fouten weer herstelt en als een zoete baby slapen gaat. Een bijzonder aardig filmpje is „Apen streken". Zoo komen we tot de hoofdfilm, waarin Anne Neagi die we hier al in Cinema gezien hebben en Fernand Gaavey, de ko ningin en de dictator zijn. Deze film brengt den toeschouwer naar een landje, waar revo luties aan de orde van den dag zijn. Bij het begin wordt Nadina (Anne Neagle), die verkoopster in een New York's warenhuis is, plots geroepen, om koningin van Syrocca te worden, zij is heel heel in de verte ge parenteerd aan het koningshuis De leider van de republikeinsche partij Carl (Fernand Graavey) is een fel man. die de regeering wil omver werpen zoodra de nieuwe koningin gekroond is. Aldus gebeurt en Nadina moet vluchten Als Carl eenigen tijd het bewind in handen heeft, vinden zijn vertrouwens mannen het noodig, dat hij een poosje gaat rusten, hij ziet er slecht uit vinden ze. Carl laat zich overtuigen en gaat naar Santatiliia. waar toevallig ook Nadina haar toevlucht heeft genomen. Beiden zijn onkundig van eikaars waardigheid, omdat ze beiden in cognito reizen. Natuurlijk logeeren ze in hetzelfde hotel en worden ze op elkaar ver liefd. Het is een idyle, waarbij ze volkomen gelukkig zijn en alle politiek vergeten. Maar daar komt de eerste minister uit Syrocca weer de rust verstoren, het volk roept weer om de koningin. De eerste minister heeft ook Carl ontdekt en vertelt Nadina, dat dat de dictator is. die Nadina verjaagd heeft. De reis naar Syrocca wordt weer aanvaard door Nadina als koningin, door Carl als ge vangene, die zal worden terecht gesteld. Het breekt echter Nadina's hart. het dood vonnis over Carl te moeten uitspreken en zij vindt een oplossing, die voor een revo lutie-minnend volk als Syrocca. de uitweg is. Wil het een koningin, dan is Nadina daar om koningin te zijn, wenscht het een presi dent. dan is Carl daartoe bereid, en daarom zullen zij en Carl trouwen „tot heil van den Staat". Uit de serie actueele gebeurtenissen noemen wij, wat het binnenland betreft, de verkie zingsimpressie, de opening van de door werk- loozen aangelegden weg door prinses Juliana, alsmede het debuut van Berger als wiel renner. Het buitenlandsche journaal geeft o.a. eenige snapshots van de conferentie van Stresa. Een interessante rolprent over Tibet en een amusant teekenfilmpje completeeren het voorprogramma. CINEMA PALACE. Erik Charel Caravan. Onder den titel: Tokayer Czardas brengt Cinema Palace een nieuw werk van den schep per van het ook ten onzent bekend geworden „Het congres danst", wiens hand "men in „Caravan" onmiddellijk terugvindt. Dit is een echte vroolijke film, waarvan men, gelijk bij dit genre gewoonlijk het geval is. terwille van den fleurigen vorm den onwaarschijnlijken inhoud op den koop toe moet nemen. Een gravinnetje, dat op haar particulier _ebied behandeld wordt als een vorstin, mag het erfgoed haars vaders alleen aanvaarden, wanneer zij op den dag van haar meerder jarigheid een trouwacte kan overleggen. Haar oom hoopt door een verbintenis met zijn zoon, een lichtzinnige luitenant, haar bezit in de familie te houden. Maar uit protest trouwt gravin Wilna op staanden voet een jongen zigeuner, wiens muziek haar getroffen heeft. Spoedig bemerkt zij echter, niet voor zigeu nersvrouw in de wieg te zijn gelegd en de over moedige luitenant bevalt haar bovendien toch ook beter dan de droomerige, romantische muzikant. Daar deze laatste over een grnote mate van eergevoel beschikt en zijn liefde en huwelijksrechten niet wil opdringen, kan de Lorette Young en Charles Boyer in de Fox-film „Caravan" die in Cinema Palace loopt. fout gemakkelijk hersteld worden. Wilna huwt met haar neef en Lazi. de zigeuner, keert terug tot Tinka, het zigeunermeisje, dat hem ook na zijn verraad met onuitroeibare aanhan kelijkheid trouw is gebleven. De aantrekkelijkheid van de film is behalve m de door Walter Heymann gecomponeerde zigeunermuziek, die de beelden van het begin tot het slot begeleidt en gelardeerd is met een drietal aardige Schlagers, gelegen in de uit bundige vroolijkheid van vlot geregisseerde en schilderachtig geënsceneerde optochten, danspartijen, feestgelagen en allerlei andere opschuddingen, waarvoor de aanwezigheid van het zigeunervolk ter gelegenheid van den wijnoogst op het landgoed, het bezoek van bruiloftsgasten uit den landadel en de komst van een detachement soldaten om een veron derstelde revolutie den kop in te drukken, het materiaal leveren. Bij al die gelegenheden toont de vervaardi ger van de film behalve zijn zin voor het pit toreske en melodieuze ook een verrassende neiging voor persiflage en humor, waarvan o.a. de militaire scène een frisch staaltje is. Charles Boyer treft ook in deze nieuwe creatie weer door zijn sprekenden, melancho- lieken kop. Lorette Young maakt minder in druk; haar uiterlijke en weinig bezielde charme doet teveel aan een schoonheids koningin en te weinig aan een actrice denken. Pittiger is het door Jean Parker gespeelde zigeunermeisje. Cinema Palace heeft voor de Paaschvacantie met deze film, die na de sombere Misérables weer wat vroolijkheid in de zaal brengt, een voortreffelijke keuze gedaan. Ook de Cubaan- sche tapdansers, die de pauze vullen, passen geheel in het kader van een fleurigen, on- schuldigen ontspanningsavond. H. G. CANNEGIETER. Moderne bouwkunst in Ne derland. Binnenhuisarchitectuur. In de serie van 20 monografieën over Mo derne Bouwkunst in Nederland is bij W. L. en J. Brusse N.V. te Rotterdam verschenen het achtste deel. Dit bevat een overzicht van de beste, moderne binnenhuis-architectuur in fbeeldingen en plattegronden. Voor in het werkje is het portret van den overleden bouw meester dr. H. P. Berlage opgenomen. (Adv. Ingez. MedJ Wallace Beery en Jackie Cooper in „Goudeiland". wagers. Van Eysden, Poons en Kaart in de Nederlandsche soldatenfilm „De Big van het Regiment", die deze week in Rembrandt Theater wordt vertoond. REMBRANDT THEATER, De Big van liet Regiment. Ziehier dan de eerste Nederlandsche amu sementsgeluidsfilm, die de vergelijking met het gemiddelde buitenlandsche product glans rijk kan doorstaan een film, die den toe schouwer boeit tot het einde, dank zij een goedgevonden en goedweergegeven intrigue, met spanning door het optreden van een spionnendienst, met een gelukkig zeer sober gehouden liefdesgeschiedenis, met de ver schijning van een ruim 4-jarig knaapje, dat onmiddellijk het hart der (vooral vrouwelijke) aanwezigen steelt, en met een groote hoeveel heid vroolijke, zij het ook niet specifiek mi litaire, gijn. Het geval speelt zich af in een grensdorp tijdens de mobilisatie, waar vier „gezworen kamera-den" elkaar desondanks steeds in de haren vliegen, dank zij de dochter van een kastelein o.a. Een Belgisch vluchtelingetje. wees. wordt opgenomen door de soldaten en de Big van het regiment genoemd. Na vele avonturen, bijv. een ontvoering van dat kind door een spion, wordt die spion tenslotte ont maskerd. Heel in het kort is dat de geschiedenis, die ontleend is aan 't boek van mr. A. Roothaert Spionnage in het Veldleger. Regisseur Max Nosseck (hij vervaardigde o.a. een film met Buster Keaton) heeft hiervan een vlotte film gemaakt en zijn technische staf (we noemen cameraman Schlasy, die vele films van Elisa beth Bergner heeft gefotografeerd, en ge luidstechnicus Weiss) zorgde voor perfecte verfilming. De vier soldaten zijn Joh. Kaart, Matthieu van Eysden, Sylvain Poons en Adol- phe Engers en zij zijn elk in hun karakter uitmuntend. Frits van Dongen en Jopie Koopmans vormen een aardig paar en Cruys Voorbergh en Jaar v. Ees (beiden genietbaar der dan in vroegere films) staan hen met Piet te Nuyl en Jan C. de Vos goed terzijde. Heintje Davids en Fientje de la Mar zijn er speciaal voor hun liedjes ingehaald. En hiermee wij zeil we meteen op de zwakke deelen van de film. Waarom beginnen met een liedje, liefst van eenige coupletten ook nog? Waarom te pas (bijv. bij het spelen met de Big) en vooral te onpas (op de ijsbaan o.a.) een lied je? Hieraan kon de regisseur niets doen, het scenario schreef het nu eenmaal voor. Over het algemeen waren de décors goed verzorgd een enkele scène leed onder wat gebrekkige requisieten. De muziek van Hans en Karl May- is te prijzen, en de grappige dialoog van Bouber deed het zijne. De grappen zijn on schuldig en aardig, sommige ook door de on verwachte wendingen, maar ik meende toch, dat we nu ontgroeid zouden zijn aan de „vroo- lijke-keuken"-scène. Ten onrechte overigens, want ze komt heusch wel in het stuk voor. Overigens kan gezegd worden dat het publiek geschaterd heeft en 11a afloop spontaan ap plaudisseerde. Het is een Monopole-film die op hooger plan staat dan vorige dergelijke producten van eigen bodem. Een film met tempo en humor en gespeend van tooneelmatigheid. Inderdaad een aanwinst voor de Nederlandsche film industrie. O, ja, de Big is Hansje Anderiesen, dat zijn lesje aardig opzegt en er schattig uitziet. Het moest na afloop ook nog op het tooneel ko men. We hopen, dat hij er niets van. over houdt. bevat ter kennismaking een ttONIG's BOUILLONBLOKJE (Adv. Ingez. Med.) Het voor programma bevat een prachtige Silly Symphonie van Walt Disney over een hen met kuikens, een big en een eend. Het Polygoonjournaal geeft o.a. Chris Berger als wielrenner, het verkeersexamen voor de jeugd in Haai-lem, de Prinses in Amsterdam en beelden uit Artis. Paul Hörbiger vertolkte in een short de rol van Josef Haydn. De uit stekende muzikale film toont vrij waar heidsgetrouw het ontstaan van Haydns Af- scheidssymphonie. Op het tooneel de Kadix Four, die verbluffende, toeren aan de draaiende rekstok uitvoeren. Een be schaafd en knap nummer. Na afloop van de voorstelling, die om 8 uur aanving, kwamen regisseur en cameraman en vele meespelenden in De Big tentooneele, wei-den gehuldigd namens de directie van Rem brandt door den heer Henry Wallig en ont vingen bloemen. A. J. C. VI. De Surséance van Betaling en het accoord buiten faillissement door mr. L. G. van Dam. Bij H. D. Tjeenk Willink en Zoon te Haarlem is verschenen van de hand van mr. L. G. van Dam, advocaat en procureur te Haarlem De Surséance van Betaling en het Accoord buiten Faillissement. Nu er nieuwe wetsbepalingen gekomen zijn, die een grootere gelegenheid bieden om buiten faillissement een accoord aan te gaan met de schuldeischers, is het te verwachten dat van het instituut der sur séance van betaling grooter gebruik wordt ge maakt. En daardoor zal er behoefte bestaan aan een handleiding voor het geldende recht, dat slechts in beperkte mate (omdat de sur séance in de praktijk weinig voorkwam) een onderwerp van bestudeering heeft uitgemaakt. Camellia japonica. LUXOR SOUND THEATER. „Goudeiland" met o.a. Wallace Beery, Jackie Cooper, Lewis Stone en Lionel Barrymore. Meen niet, geachte bioscoopbezoeker, dat deze film zoo rustig van aard is, als het op schrift wellicht zou doen vermoeden. Integen deel. Men had er tallooze sensationeele, on heilspellende, mysterieuze of gruwelijke titels voor kunnen bedenken, want ge bevindt u deze week in Luxor temidden van een geschie denis. waarin moorden en schietpartijen in het minst geen nieuwtje meer zijn. Wallace Beery is de centrale figuur van dezen hek senketel en zijn spel is gelijk aan die virtuoze vertolking uit Viva Villa. Een rooverhoofdman in optima forma, deze eenbeenige terrorist. Het zou jammer zijn den gang van zaken uit dit boeiende verhaal waarin ditmaal nu eens geen liefdeshistorie voorkomt! te verraden, want juist in de snelle opeenvol ging der opwindende gebeurtenissen schuilt voor 'n groot deel de charme van 't geval. In kort bestek saamgevat zij gezegd, dat wij hier de avonturen beleven van een landjonker en de zijnen, die er op uitgetrokken zijn een schat op een eenzaam eiland op te sporen. Een bende roovers is er in geslaagd als beman ning op het expeditieschip aan te monste ren om aldus zich van de buit meester te kunnen maken. Na een emotioneele reis met velerlei incidenten komt het zeilschip (de film verplaatst onsc eenige eeuwen terug) op het eiland aan, waar de hel pas goed los breekt. Eenerzijds het lugubere geboefte onder onder aanvoering van den eenbeenigen kok, anderzijde de expeditieleden, die onder lei ding van den heldhaftigen scheepskapitein staan; een strijd, die tenslotte ten gunste van laatstgenoemden uitvalt. Wij constateerden reeds, dat Wallace Beery de spil van het stuk is. Vooral is het weer de meesterlijke mimiek, die ons bij dezen ras- artist opvalt. Treffend is het samenspel tus- schen hem en den kleinen scheepsjongen, knap en geestig door den jeugdigen Jackie Cooper vertokt. De tooneeltjes met dit tweetal zijn werkelijk bijzonder geslaagd. Lewis Stone is als kapitein Smollett prachtig op dreef en ook Lionel Barrymore en Otto Kruger laten sug gestief spel zien. Een film, waarvan wij veilig kunnen aan nemen, dat zij het bij het publiek zal „doen". EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONG In langen tijd hebben we de sonate voor violoncel en piano van Grieg niet in eenig radioprogramma gezien, maar a.s. Zondag zal men die weer eens uit Hilversum kunnen hoo- ren. Daarom wil ik er hier eenige regels aan wijden, niet omdat ze zonder toelichting niet goed te begrijpen is verre van dien! maar om haar waarde als kamermuziekwerk nader te omschrijven. Het kenmerkende en men zou haast kunnen zeggen: de ideale bedoeling der goede kamermuziek is wel de sfeer van intimiteit. De groote componisten, b.v. Mozart en Beethoven, hebben in den regel hun meest intieme gedachten en gevoelens in hun kamer muziekwerken vastgelegd, in tegenstelling met hun orkestwerken, waarin zij zich meer tot de groote massa men neme deze vergelijking vooral niet in ongunstigen zin! richtten. Bij Brahms is de tegenstelling misschien min der groot, maar aanwezig is ze bij hem toch ook. Hoe staat het nu met de kamermuziekwer ken van Grieg? Op het gebied der symphonie heeft de Noorsche componist zich nimmer be wogen; zijn orkestwerken zijn meerendeels suites, uit illustreerende of karakteriseerende muziek samengesteld. Grieg's grootste betee- kenis ligt in zijn talrijke kleine klavierwerk jes en in zijn liederen: allemaal dus kleine vormen. Maar in zijn kamermuziekwerken: één sonate voor piano, drie voor piano en viool en één voor piano en cello benevens een strijk kwartet moest hij, of voelde hij zich genoopt, om de door groote voorgangers gebruikte en geijkte vormen aan te wenden en die te vul len. Dit strookte echter even weinig met zijn in de eerste plaats voor miniatuurkunst ge schikte natuur als met zijn bij alle harmoni sche fijnheid en pikanterie duidelijk aanwezig gebrek aan polyphone intuïtie. Waar hij zich aan polyphone vormen als b.v. In het korte fugato in de doorwer king van de finale zijner eerste vioolsonate waagt, lijkt het resultaat schoolsch en tegennatuurlijk. Ook de kunst, om zijn thema's te ontwikkelen, was hij slechts in beperkte mate machtig. Implaats daarvan vinden we in zijn kamermuziekwerken her halingen en nog eens herhalingen van the- mafragmenten, net zoo lang tot ook het stuk lang genoeg en de vorm vol is. Het meest sprekende voorbeeld daarvan vinden we wel in de finale der cello-sonate, waar het aan tal herhalingen alle behoorlijkheid over schrijdt en zoowel hoorders als spelers onge duldig dreigt te maken, De componist heeft daar, wat de spelers betreft, zeker des tijds ondervinding van op gedaan; hij heeft er althans: „nicht eilen!" bij gezet. Ze moch ten anders eens op hol gaan om er wat gau wer doorheen te wezen. Nu is er nog iets. dat zijn sonates van het echte kamermuziekgenre doet afwijken, en cat is het overwegend concertante karakter. Wel heeft Beethoven, zooals men uit. zijn Kreutzersonate en zijn 3de sonate voor piano en cello kan zien, dat concertante element ook niet steeds versmaad, maar daar treedt het toch niet zoo overwegend op De gebrui kelijke arpeggio's voor cello komen natuur lijk in Grieg's sonate ook voor; net Adagio moge kalm beginnen, doch zwelt reeds heel spoedig tot de meest pathetische uitbundig- en uiterlijkheid en over de finale, een pen dant van die van zijn klavierconcert, zeiden we reeds iets. Een effectvol stuk is deze sonate zeker wel en men zal er ongetwijfeld vele van Carel van Leeuwen Boonkamp's voortreffelijke hoedanigheden in kunnen be wonderen, maar op het gebied der echte ka mermuziek is er gelukkig heel wat beters ge schreven. In -het Faust-programma van Hilversum (Zondagnam.) missen we een der belang rijkste bijdragen tot de door de Faustlegende geïnspireerde muziek: de Faust-Symphonie van Franz Liszt. Waarschijnlijk bemoeilijken de verplichte medewerking van orgel en van een mannenkoor met solotenor de uitvoering van dit hoogst beteekenende werk; in elk geval is het jammer, dat het in ons land zoo zelden tot uitvoering komt. Ook Schumann's .Faustscènes" hoort men zelden in haar ge heel, hoewel het werk prachtige gedeelten bevat. Bij de Faustverklankingen zouden we nog kunnen noemen het tweede deel van Mahler's 8ste Symphonie en Ferruccio's Basoni's Faustmuziek. Gounod's Balletmuziek kon men bezwaarlijk als door de Faustfiguur geïnspireerd beschouwen. Het. is een inlasch die nu eenmaal voor de groote Opera te Parijs verlangd werd: reden waarom Faust gezellig met Mefistofeles op een bank gezet wordt om naar het gedans en gespring van een aantal bevallige schoonen te gaan zitten kijken. Met den dieperen zin van het drama heeft dit echter weinig of geen verband. Van Mahler gesproken: men zal liederen met orkestbegeleiding van Mahler Zondag avond uit Huizen, Woensdagavond uit Hil versum kunnen hooren en daaronder „Wer hat dieses Liedlein erdacht", beide malen Men zal dus gelegenheid krijgen de vertol kingen van Annie Woud en Tine de Lorme met elkaar te vergelijken. De laatstgenoemde dier beide altzangeressen heb ik nooit ge noemd: eerstgenoemde behoeven we bij de radioluisteraars niet meer aan te bevelen. En het zal zeker velen genoegen doen onze grootste altzangeres eens in „Urlicht" van Mahler te hooren, te meer daar men haar nog nimmer in het Amsterdamsche Concert gebouw de gelegenheid gaf om bij de uit voeringen van Mahler's symphonieën de plaats in te nemen die haar meer dan aan eenige andere toekomt. Vergelijken doet de mensch nu eenmaal graag en daarom zullen we ook eens nagaan of de finale van Tchaikowsky's 5de Symphonie bij de Weener uitvoering van Woensdagavond met zulke professorale coupures gezegend wordt als die men in Amsterdam voor haar welzijn noodig schijnt te achten. En dan gaan we den volgenden avond naar den Schönbergadept Anton Webern luisteren, die het B. B. C. orkest zal dirigeeren en tegen over Schubert en Bach in het krijt zal treden met zijn 5 Orchesterstücke, die met hun vij ven slechts volgens sommigen: gelukkig slechts weinige minuten tijds in beslag ne men en met zijn Passacaglia, die mij onbe kend is. En wie dat niet wil kan ook Donder dagavond zoowel als Woensdagavond op Ham burg instellen om den 75-jarigen Max Fiedler Brahms te hooren dirigeeren, wat hij destijds niet onverdienstelijk deed. Ten minste, toen hij een kwart eeuw of nog meer geleden, als gastdirigent zijn entree in 't Concertgebouw maakte werd zijn Interpretatie van Brahms' lste Symphonie een openbaring genoemd. Hij is voor zoover ik weet, daar nooit meer terug gevraagd. En nu is hij 75 jaar en kan dus een jubileum vieren. Of hij 't voornemens is of wel eens gedaan heeft weet ik niet, maar zoo niet, dan zou men zeggen, dat hij zich haasten moet om dat verzuim te herstellen, als hij ei- althans bij zijn leven nog wat aan wil hebben, hebben. Op Flora „Drie" staan hier en daar deze sierheesters uit Japan en China in vollen bloei. We hebben ons in het opschrift maar gehouden aan de algemeen bekende naams- aanduiding. Nu is deze plant aldus genoemd naar^en Jezuiet Camellius (G. J. Kamell), die in 1739 dit gewas voor het eerst uit China invoerde. Maar in de wetenschappelijke hand boeken over botanie en dendrologie (boom kennis) wordt de Camellia gerekend tot het geslacht Thea en wel tot de soort Thea ja ponica. Daaruit volgt de nauwe verwantschap met de gewone theestruik, de Thea sinensis. Behalve in den bouw van de bloemen zitten er ook familitrekken in de bladeren Camellia- bladeren hebben zoo'n fijne glinstering als die van de thee, hoewel ze hier meer kruidachtig, bij de Camellia meer leerachtig zijn. De thee blaadjes zijn zoo zegt een oud verhaal afkomstig van de oogleden van den bizonder vromen prins Darma, die, toen hij tijdens een godsdienstoefening in slaap was gevallen, bij het wakker worden zijn oogleden op den grond wierp. Hieruit ontstond toen terstond een struik met fijn glanzend blad, waarin een stof zat, die iemand wakker doet blijven. Om nu op onze Camellia terug te komen, haast elke liefhebber weet, dat het een ondankbaar ge was is als kamerplant. Als na veel zorg de bloemknoppen eindelijk goed gevormd zijn, mag de plant vooral niet te droog staan en ook niet te vochtig: bovendien moet men de struik niet draaien of te veel in de zon zetten. Nu mag dit misschien een beetje overdreven zijn, het is inderdaad een heele toer. om de Camellia als kamerplant geregeld 111 bloei te krijgen. De wilde soort is natuurlijk enkel- bloemig, maar door de kweeking zijn de ge vulde vormen ontstaan met roode kleuren (imbricata) of geheel wit (alba plena). De fijnere soorten worden voortgeplant door ze te enten op de grovere, soms door ..afzuigen", waarbij de ent een poosje op haar eigen plant blijft vastzitten, terwijl de verbinding met de onderstam in wording is. In de zaden van de Camellia zit bizonder veel en zeer fijne olie, die gebruikt wordt voor het smeren van uurwerken. In het tuintje van de firma Bekker kan men een winterharde soort in bloei zien staan. A. MELLINK.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 14