EEN LIEFDE IN CHINA
De adelaars der 99 Italiaansche provincies waren opgesteld voor den ingang der
Kunsttentoonstelling, die deze week door Mussolini te Rome officieel werd geopend
In een statiekoets arriveert de Keizer van Mansjoekwo voor het Akasaka-paleis te
Een mand met kampioensinhoud op de hondententoon
stelling der .British Dalmatian Club", welke te Londen
gehouden is en waar vele bijzondere exemplaren ge
ëxposeerd zijn
Willy den Ouden is Donderdag met de -Valk" van Waalhaven naar Oslo ver
trokken, om daar deel te nemen aan de internationale zwemwedstrijden, Rechts t
mevr. Van Wijkhuise
Paaschvacantie der stadsjeugd Ondanks de afwezigheid van bosch, heide of
strand amuseeren de kleinen zich kostelijk De jeugdige vindingrijkheid ontdekt
menig origineel tijdverdrijf
Op het geëlectrificeerde baanvak Rotterdam Maassluis is Donderdag
de officieele proefrit gehouden, welke door verschillende deskundige
autoriteiten werd meegemaakt
FEUILLETON.
Uit fiet Engelsch
door BEN BOLT.
31)
„En zooals Ik zie, staan we hier op een
van die ellendige, lange hellingen. Ik stap
uit en ga verder loopen. Ik kan werkelijk
niet toestaan, dat Ching en jij zich zoo moe
maken".
„Het is heusch niet zoo erg, Kathleen. We
kunnen jouw gewicht best. aan".
„Je kunt praten wat je wit, ik ga loopen",
hield ze vol. „Ik zou me op een heuveltrap
als deze zelfs niet door koelies laten dragen.
Bovendien kunnen we niet. samen praten als
ik in den stoel zit, en. ik wou wel eens wat
van jullie avonturen höoren. Je begrijpt toch
zeker wel, dat ik brand van nieuwsgierigheid
om gewaar te worden hoe je op die jonk van
Li Weng-Ho kwam en hoe je het gelukt is te
ontsnappen en Pi-Chow te bereiken".
Ze sprong op den grond, en toen Ching en
Forsyth den thans veel lichter geworden
draagstoel weer op hun schouders namen,
stapte zij naast den dokter voot. gelijk met
hem op.
„Vetel me nu aalles, Dick!"
Hij gaaf een levendig' verslag van de ge
beurtenissen sedert het ontvangen van haar
briefje en zijn verhaal was nog niet geheel
geëindigd, toen ze de bovenste ruwe treden
beklommen. Eensklapt liet Ching, die voor
op liep, een lichten waarschuwenden kreet
hooren.
„Wat is er?", vroeg Forsyth direct be
zorgd.
„Daar voor ons vuur. Lijkt kaamp-
yuur^
Een oogenblik lated zag ook Forsyth het,
een klein rond vuur, terwijl op den achter
grond de omtrekken van een tent zichtbaar
waren.
„Wat kan dat zijn, Ching?"
„Weet niet. Kan niet zeggen tot wij zien".
En stilstaande staarden zij alle drie in de
door het vuur verlichte duisternis naar de
silhouet van die onheilspellende tent.
XVIII.
Langs het bergpad.
Een paar minuten beraadslaagden de
vluchtelingen, tot Ching aanbood op verken
ning uit te gaan. Forsyth stemde toe en toen
zijn trouwe lijftrawant wegglipte, bleef hij,
met den arm om Kathleen naar het vuur
kijken.
„Het kunnen geen mannen van den Yam en
zijn", meende het meisje, „want ik heb Li
Weng-Ho order hooren geven, dat niemand
in den particulieren vleugel van den Yamen
binnen mocht gaan en de Chineesche be
dienden zijn de gehoorzaamste ter wereld. Het
zal nog verscheidenen .uren duren, voor er
van eenige vervolging sprake kan zijn".
„Ik hoop het", was het wederwoord, „en
het. is een geluk dat we niet veel sporen
hebben achtergelaten. Het zal zelfs Li Weng
Ho met alle hulpmiddelen waarover hij be
schikt, eenigen tijd kosten om ons spoor te
vinden, tenzij wij den tegenvaller mochten
hebben iemand te ontmoeten die hem het
niuws overbrengt".
Hij zweeg eenige oogenblikken; toen: „Je
zegt, dat je Li Weng-Ho de order. hebt
hoor engeven. Wanneer was dat?"
„Hoorde je die gong?"
„Ja, dat deed mij den angst om het hart
slaan".
„Het was toen. Ik had schoenen en een
mantel gehaald zooals we afgesproken had
den en op den terugweg ontmeotte ik Li
Weng-Ho. Ik was vreeselii.k geschrokken,
want ik wist niet dat hij thuis was".
„Hij moet thuis gekomen zijn terwijl wij
met elkaar praten. We hebben ontzettend ge
boft, dat hij ons toen niet verrast heeft".
„Ja", gaf Kathleen toe. „Toen ik hem zag.
was ik gewoon wanhopig. „Ik wou je waar
schuwen, maar wist niet zoo gauw hoe ik dat
doen moest. Maar opeens kreeg ik een idee.
Ik had den mantel over mijn arm en daar
onder mijn kleinen, handkoffer en schoenen,
en toen hij op me toe kwam, klaagde ik
over de warmte en zei, dat ik even naar
buiten wilde gaan in zijn particulieren tuin
Hij stond erop mij te begeleiden en daarop
wandelde ik langzaam naar de kamer waar
zij achtergebleven was, luid pratend om je
te waarschuwen en in de hoop, dat je een
goed heenkomen zou zoeken. Ik was ont
zettend angstig over je",
„En 'ik over jou. Maar ik zou niet
weggegaan zijn en jon - met dien schavuit
alleen hebben gelaten, zelfs al had ik zeker
geweten dat hij me levend zou laten villen,
zooals hij gedreigd heeft.
Hoe je een seconde hebt kunnen denken,
Kathleen, dat ik zou weg gaan en je alleen
laten, begrijp ik niet".
„Ik geloof ook niet, dat ik wekelijk ver
wachtte, dat je dat doen zou", luidde het
bescheid. „Maar ik wilde je de kans geven".
„Daarom bleef je in de deur staan?"
Terwijl hij sprak, voelde hij haar huive
ren.
„Wat is er?", wilde hij weten.
„O", fluisterde zij, „dat. was een vreeselijk
•oogenblik. Ik moest coquetteeren en dien
ellendeling aanmoedigen. Hij legde zijn af
schuwelijke hand op mijn schouder. Ik had
het wel kunnen uitschreeuwen, maar in
plaats daarvan gaf ik hem lonkjes en om
te ontkomen aan wat komen moest, trok ik
het gordijn opzij. Bij den eersten blik dacht
ik dat de kamer leeg was, dat je was weg
gegaan; toen zag ik je achter het scherm
staan en om te verhinderen, dat Li Weng-Ho
je ook zou zien, manoeuvreerde ik zoo, dat
hij met zijn rug naar je toekwam, en daar
ik begreep dat je op een gegeven moment
tusschenbeide zou komen, leidde ik het ge
sprek zoo, dat je op het juiste oogenblik je
kans zou krijgen, ofschoon ik al dien tijd
wel had kunnen huilen".
„Je bent heel moedig, Kathleen", ant
woordde hij ernstig, haar hand aan zijn
lippen brengend.
„Heelemaal niet. In werkelijkheid' wist ik
me geen raad van angst. Ik had wel willen
gillen".
„Maar je hebt het niet gedaan", viel For
syth in, „en daarmede staat je moed boven
alle verdenking! Mijn heele leven zal ik
trotsch op je zijn, liefste. Het was in één
woord prachtig!"
„Ik was net een klein kind, dat van be
nauwdheid op zijn beenen staat te trillen",
weerde Kathleen zijn lof luchtig af en op
eens van toon veranderend voegde zij er
fluisterend aan toe: „Daar is Ching".
Forsyth keek. Tegen den gloed van het
vuur zag hij de lange gestalte van den
Chinees afgeteekend. Er waren nog twee
mannen zichtbaar en het geluid van stemmen
drong nu tot hen door. Ching kwam snel
naderbij en toen hij weer bij hen was, uitte
hij maar één woord: „Melaatschen".
Kathleen rilde even, terwijl de dokter
vroeg:
„Bedoel .je dat dat een kampement met
melaatschen is. Ching?"
„Ja. Vier melaatschen één heel slecht.
Gaan niet naar Pichom; zeggen de mandarijn
ze verbrandt".
„Ze verbrandt?" herhaalde de dokter ver
schrikt.
- „Ja", verklaarde Ching met phïlosophische
berusting. „Is gewoonte in dit deel van China
Geven ze opium, weet u, en als zij slapen
steken ze huis in brand. Kunnen melaat
schen niet beter maken en Chinaman heel
bang dat hij het ook krijgt en ze daarom
verbrandt. Vindt hij een goed middel".
Even viel er stilte na deze s -tokkende
mededeeling; toen merkte Forsyth op:
„Het ongeluk van deze menschen is ons
voordeel. Niemand zal met hun praten en
dat bevordert onze veiligheid. We kunnen
gerust voortgaan".
Zij trokken verder en ontmoetten opnieuw
een serie treden, die in een zoo verwaarloos
den toestand verkeerden, dat ze voor nach
telijke eizigers geyaar opleverden. Kathleen
ging nu voorop en waarschuwde de mannen
die den stoel moesten dragen, wanneer bij
zondere voorzichtigheid vereischt werd. De(
lange, steile helling die zich tusschen hooge;
rotswanden wond, eindigde in een met pijn-;
boomen bedekt plateau.
„Wij hier rusten", stelde Ching voor, „en'
wat eten".
„Rust zal zeker welkom zijn", sprak For-
syth, toen zij den stoel neerzetten. „En voor'
een hapje eten zal ik ook heel dankbaar
zijn". i
„Is vor gezorgd", grinnikte Ching. „Dacht
bij mijzelf, onderweg honger en misschien
geen herberg om wat te koopen en dus ge- i
leend van mijn broer, heel rijke man en
voorraad ingeslagen".
De dokter lachte. „Ching, je bent een ju-
weel!"
„En je broer ook!" viel Kathleen hem,
eveneens lachend, bij.
Van onder de zitbank van den draagstoel
haalde Ching het. proviand te voorschijn,
tax-wekoekjes en koud schapenvleesch en
terwijl het voedsel hun nieuwe kracht gaf,
vergaten zij even de gevaren, die hen nog^
steeds bedreigden en voelden zich bijna!
vroolijk.
„Heb zin in drinken hoor water'", zei.-
Ching opeens. „Ga zien het te vinden". i
(Wordt vervolgd).