Per fiets naar Nederlandsch-lndië. EEN LIEFDE IN CHINA MAANDAG 29 APRIL 1935 HAARLEM'S DAGBLAD De Brusselsche wereld tentoonstelling geopend. In zijn openingsrede bepleit de Koning afbraak der tolmuren. BRUSSEL, 27 April. Reeds hedenmorgen vroeg was Brussel in feesttooi gestoken. Alle oificieele gebouwen en zeer vele particuliere huizen hebben de nationale vlag geheschen, en uit alle deelen van het land komen extra tremen, automobielen en autobussen naar Biussel ter gelegenheid van de groote ge beurtenis van den dag, de opening van de Wereldtentoonstelling, die van morgein te ongeveer 12 uur door Koning Leopold heeft plaats gevonden. Vooral vroeg in den ochtend is het in de binnenstad en vooral in de omgeving van de Place Rogier, waar de tallooze treinen bin nenkomen en de verbindingswegen naar Laeken beginnen, een ongelooflijke drukte, die zich meer en meer verplaatste naar de omge ving van Ossegem waar de paviljoenen dei- ten toonstelling hun torens en koepels ver heffen. Herhaaldelijk scheren vliegtuig-formaties met zwaar motorgeronk laag over het tentoon stellingsterrein. Stil en statig zweeft daaren tegen op geringe hoogte boven het hoofdee- bouw de ballon van den bekenden Belgischen ballonvaarder de Muyter. Te ongeveer 11 uur kondigt het doffe, ver wijderde gedreun van de saluutschoten dei- batterijen te Laeken de komst van de Ko ninklijke familie aan en weldra hoort men ook het aanzwellen van het gejuich der wach tende menigte. Onder daverende toejuichin gen zwenkt de Koninklijke stoet de Place Saint Lambert op. Het Koninklijke rytuig ^fordt gevolgd door andere hofrijtuigen, waarin o.a. de Kroonprins van Denemarken hegft plaats genomen. Bij den ingang yah de groote feestzaal wordt de Koninklijke, familie ontvangen door den burgemeester- Van Brussel, den heer Adolphe Max, voorzitter van het Uitvoerend Comité, en Graai Adrien van der Burcht, Commissaris- Generaal der regeering, die het vorstelijk echt paar Voorstellen aan de leden van het uitvoe rend comité en den raad van beheer. Inmiddels hebben alle genoodigden in de groote feestzaal plaats genomen. Aanwezig zijn alle leden der regeering, bijna het geheele diplomatieke corps, de vertegenwoordigers der deelnemende landen en tallooze burgerlijke en militaire autoriteiten. Gesproken werd allereerst door burgemees ter Max en vervolgens door den minister van economische zaken, Van Isacker. Daarna nam de Koning het woord om de tentoonstelling te openen. De Koning sprak de hoop uit, dat het ver richte werk tot nieuwe welvaart zal mogen leiden. Het doel van deze tentoonstelling is waardeering af te dwingen voor de resultaten van den menschelijken geest en het mensche- lijk. vernuft. Wat kan men echter als de naties door tol muren en willekeurige belemmeringen een evenredige verdeeling der producten onmoge lijk maken? Er bestaat een tegenstrijdigheid tusschen de afsluiting der verschillende vol ken en den ijver, waarmee zij trachten hun welvaart te vergrooten. Ook wat het econo misch leven betreft kan men niet vrij ademen in een huis waarvan de ramen en deuren ge sloten zijn. Ook op economisch gebied is een frissche wind noodig. De Koning hoopte dat door de tentoonstel ling de samenwerking der naties er door ver-, groot zou worden. Een meerderheid over de geheele wereld wenscht den vrede. De Koning dankt de buitenlandsche bezoekers voor hun medewerking en doet een beroep op het Bel gische volk om de moeilijkheden te overwin nen en de krachten voor de toekomst te put ten uit het grootsche verleden. Na de rede in het Fransch te hebben uitge sproken herhaalde de Koning haar in het Viaamsch, en sprak aan het einde van deze herhaling in het Viaamsch en in het Fransch de woorden: „Hiermede verklaar ik de Brus selsche Wereldtentoonstelling voor geopend". Op Oostenrijksch grondgebied. (Adv. Ingez. Med.) Waarschijnlijk om mij een weinig schade loos te steellen voor het gure weer, dat ik op het eerste traject van mijn reis onder vonden had, begon ik mijn tocht via Neu- markt naar Regensburg door het Beyersche landschap met een klein hittegolf je. Ik was reeds vroeg vertrokken met als eerste be stemming het reeds eerder aangehaalde plaatsje Neumarkt, waar ik zoo omstreeks 12 uur des middags binnen reed of beter ge zegd zwom, want ik had ook nu geen droge draad meer aan het lijf, hetgeen dit keer echter een andere oorzaak had dan waarover ik u reeds in een voorgaand stukje schreef. Over het traject naar Neumarkt valt niet anders te memoreeren, dan dat dit. mede in verband met de brandende zon en zoo goed als steeds stijgenden boomloozen, bijzonder stoffigen weg, nogal afmattend was. Neu markt is landelijk gelegen, het is een klein dorp, dat in dit op en top Beyersche land. schap, tusschen de reeds hier en daar groen getinte akkers, die een schoone belofte voor de toekomst inhouden, aangenaam aandoet. Op mijn doorrit ontdekte ik een minuscule boerenherberg, blijkbaar de eenige en beste welke deze plaats rijk is en waar mij, nadat ik mij een weinig met behulp van een emmer water had verfrischt, voor het luttele bedrag van M. 1.50 een lunch werd voorgezet, die klonk als een klok. Honger is een rare gast, want deze werd met de bepaald niet naar mijn smaak zijnde, met veel uien klaar ge maakte gerecehten, veredreven. Tot mijn niet geringe verwondering, was de herberg niet alleen geschikt voor uitgehongerde toeristen, doch ook voor beestenstal. Al spoedig be merkte ik eenige biggen en kippen, alsmede hond en kat, die zich hier buitengewoon op hun plaats schenen te gevoelen en zich niets aantrokken van dezen eenen hier blijkbaar verdwaalden reiziger. Ik had dan ook geen spijt, dat ik dit oord spoedig mijn rug kon toekeeren. Weldra be vond ik mij op weg naar Regensburg welke stad aan den „schoonen blauwen Donau" ligt en die ik in den avond van den Hen April bereikte. Ik peddelde door de stad en onder de rook van de gemeente sloeg ik mijn tent voor den nacht op om den volgenden dag, flink uitgerust, de volgende étappe door het Beijersche woud over Straubing het Oos- tenriiksche grensplaats je Passau te kunnen bereiken. Van deze laatstgenoemde plaats en de route daarheen, valt slechts te vertellen, dat de groote uitgestrekheid van het bosch met de flinke zware boomen een imposanten in druk maken en een waar dorado zouden zijn voor heer en houtkoopers; te Passau waren de douaniers buitengewoon voorkomend en beleefd. Niets behoefde te worden nagezien of uitgepakt en ik kon na vertoon van mijn papieren met een „guter Reise zum Abschied" de Oostenrijksche grens passeeren. Thans bevind ik mij dus op Oostenrijksch gebied en trap zonder dralen verder naar Amstetten over Linz. De hoedanigheid -van de wegen, welke mij naar Amstetten voerden waren allesbehalve mooi te noemen en de A.N.W.B. zou daar zeer zeker een goed werk kunnen verrichten door het popageeren van goede fietswegen. Of dit veel succes zou heb ben, trek ik zelf wel eenigszins in twijfel, omdat ik niet geloof, dat haar invloed zoo ver zal strekken. Na veel gehobbel en het slikken van karre- vrachten stof bereikte ik het bijzonder mooi en hoog tegen de Alpen gelegen plaatsje Amstetten waar mijn tent voor een geheelen welverdienden rustdag werd opgezet in de nabijheid van een klein berghotel, waar ik mijn sterk geslonken proviandvoorraad kon aanvullen en in kennis kwam met den 24- jarigen zoon van den hotelier, die er uitzag als een Bosjesman n.l. met lange haren en een baard van verscheidene maanden. De reden hiervan vernam ik pas later, toen ik in connectie kwam met een anderen jeug digen bewoner, die mij o.a. vertelde, dat de bewuste persoon wegens zijn wat al te Duit- •che gezindheid ongeveer zes maanden in gedwongen afzondering had moeten door. brengen en juist weer naar huis was terug gekeerd. Dienzelfden dag maakte ik in gezelschap van mijn nieuwen kennis een Alpen-tour. Wij beklommen een bergpiek van e.a. 750 M. hoogte vanwaar de wit besneeuwde Alpen toppen een voor mij nooit te vergeten aan blik boden; overal in de omgeving hier wordt, nog druk geskied en wel in de schitterendste omgeving, die men maar zou kunnen den ken. Aan het einde van dézen rustdagkroop (Adv. Ingez. Med.) ik, vermoeid door het vele klauteren en de hooge versterkende berglucht tenslotte bruingebrand als een koffieboon in mijn slaapzak, want de komende dag zou mij weder vroeg op weg zien naar de reeds in zooveel talen bezongen stad Wien aan den Donau. Mijn weg voerde mij langs de Alpen, waarvan sommige, in de zon glinsterende wil besneeuwde toppen haast tot de wolken schenen te reiken, over afwisselend goede en slechte, dalende en stijgende wegen naar het plaatsje Melk, gelegen op ca. 75 K.M. afstand van Weenen. Melk is een garnizoens plaats; de bewoners zijn over het algemeen nogal pro-Duitsch en hebben met het gar nizoen niet veel op. De ligging is buitenge woon mooi aan den Donau; er bevindt zich een Benedictijner klooster van geweldige af meting. Ik bekeek er de Koloman Mon- stranze, die een meesterstuk van edelsmeed kunst genoemd mag worden, terwijl verder aan dit klooster een gymnasium is verbon den. Na bezichtiging van al dit schoons, sprong ik weder op mijn eenigen en trouwen reis gezel en kocht nog eenige vruchten voor onderweg. De prijzen vielen mij echter lang niet mede; voor een banaan moest ik 60 en voor een sinaasappel 45 groschen neertellen. De laatste mij nog restende vijf en zeventig K.M. welke mij nog van Wien, O! du Stadt meiner Traumen scheidden, werd aanvaard. Deze étappe slaagde wonderwel en ca. half 7 zag ik den rijk geornamenteerde toren van den Stephans Dom ver boven de geweldige huizenzee opdoemen. En die aanblik deed mij in stilte uitroepen- hoera, mijn doel voor heden is bereikt! C. C. VERWEY. VEREENIGING VOOR INTERNATIONALE VRIENDSCHAP EN WERELDVREDE. Op een in Februari te Amsterdam gehouden vergadering is besloten tot samenwerking, wat betreft Nederland, tusschen de Nederlandsche afdeelingen van „The Comradeship" en „Inter national Friendship League". Thans is Vrijdagavond op een bijeenkomst in het gebouw „Rosehaghe" besloten tot vor ming van een groep Haarlem van de door bo venvermelde samensmelting ontstane organi satie. Ieder die den leeftijd van 16 jaar heeft be reikt, kan er lid van worden. Het doel der vereeniging is: onder alle vol ken der wereld een vriendschappelijke verhou ding te doen ontstaan met waardeering voor elkanders ideeën en idealen en hiermede een blij venden toestand te scheppen, waarin vreedzaam overleg van internationale proble men mogelijk is. Om tot dit doel te geraken worden de vol gende middelen toegepast: Het bevorderen van het bezoek van Neder landsche jongelui aan het buitenland en om gekeerd. Het oprichten en onderhouden van vacan- tiehuizen in verschillende landen, waar jonge lui van verschillende nationaliteiten de va cantia gezamenlijk kunnen doorbrengen, afge wisseld door sport, spel en studie van elkan- der's talen, zeden en gewoonten. De idealen van de vereeniging te verbreiden door in de omgeving der vacantiehuizen, gedu rende het verblijf aldaar van buitenlandsche gasten, bijeenkomsten te organiseeren, zoodat deze gasten voldoende in aanraking zullen komen met de bewoners van het land, waar ze hun vacantie doorbrengen. De uitwisseling van gedachten en inlichtin gen betreffende cültureele, politieke en econo mische betrekkingen. Een vacantie in een ander land te brengen binnen het bereik van jonge menschen, met bescheiden middelen, vooral door: a. Het in bruikleen trachten te verkrijgen van gebouwen enz., om als vacantietehuizen in te richten; b. In de tehuizen zelf het werk te laten ver richten door personen, die zich hiervoor be langeloos beschikbaar stellen. c. De organisatie van groepsreizen. Het samenwerken met alle vereenigingen. die op wettige wijze de internationale vriend schap willen bevorderen. Te Zandvoort heeft de vereeniging een va- cantiehuis, dat dit jaar voor het eerst gedu rende Paschen geopend is geweest en dat da delijk een zeer groot aantal bezoekers heeft getrokken. Er waren gasten uit Engeland Indië, Britsch Guyana. België en Engeland. In Engeland, waar vele meetings werden gehouden, o.m. in Brighton en Worthing, trekt deze beweging zeer veel belangstelling. Men rekent op dezelfde belangstelling in Amster dam en vooral ook in Haarlem en omstreken, omdat Haarlem een door vreemdelingen druk bezochte stad is. In den aanstaanden zomer zullen drie rei zen naar de vacantiehuizen in Engeland ge organiseerd worden. RECEPTIE VAN DE ASSOCLATIE VOOR LIJKBEZORGING. De coöperatieve vereeniging u. a. Associatie voor lijkbezorging, die in October 1922 is op gericht, herdenkt deze en volgende week haar twaalf en half jarig bestaan. Zaterdagmiddag werd in hotel Lion d'Or een receptie gehouden, waar verschillende perso nen van de gelegenheid gebruik hebben ge maakt het bestuur te complimenteeren. Zoo als wij reeds meldden zal Vrijdag a.s. in de Sociëteit Vereeniging een lezing met licht beelden worden gehouden. Ter receptie waren verschillende telegram men gekomen, o.a. van zustervereenigingen uit Den Haag, Amsterdam en Utrecht. Het bestuur, bestaande uit de heereu T. C. R. Smit, J. dc Bok. J. M. F. Knop. W H de Laat, A. Mars. D. N. Piet, H. Plant ontving hen die kwamen feliciteeren. Ook de raad van commissarissen, de heeren E. W. Goedhart. G. D. Hagebout. en Th. J. Jansen was aanwezig. Bloemstukken, die aan de dames der be stuursleden waren gezonden, getuigden even eens van het medeleven, niet alleen van de ongeveer 7000 leden, doch ook van anderen. De receptie heeft bewezen, dat de vereeni ging in Haarlem en omstreken groote be kendheid heeft gekregen in ruime mate in slechts korten tijd. HET KOLONIEWERK DER NED. VEREENI GING VAN JODEN CHRISTENEN. Over dit onderwerp zal bovengenoemde ver eeniging heden. Maandag 29 April, een lezing met lichtbeelden houden. Deze vereeniging leidt een Joodsch-Christelijk gezin op voor den landbouw en veeteelt in Palestina, welke op leiding geschiedt op de landkolonie van het Leger ces Heils te Lunïeren. Dit gezin zal uit gezonden worden naar Palestina en aldaar in eigen onderhoud voorzien en tevens ar beiden onder de Joden in dat land. De toe gang tot deze lezing in de Broederkerk aan de Parklaan is vrij. De Inspectrice der Kinder politie te Haarlem. De scheidende Inspectrice gaat het gebouw van den Voogdijraad aan de Ged. Oude Gracht binnen. In zijn j.l. Zaterdag gehouden vergadering heeft de Voogdijraad te Haarlem afscheid ge nomen van de Inspectrice der Kinderpolitie, mej. J. E. Braat, die op 1 Mei a.s. den dienst met pensioen gaat verlaten. De voorzitter Mr. T. A. M. A. van Löben Seis heeft haar namens den Voogdijraad bedankt voor het vele en goede werk, dat mej. Braat ten dienste van den arbeid van den Voogdij raad heeft gedaan en heeft de bijzonder pret tige, vlotte en afdoende hulp geroemd welke mej. Braat steeds bereid was te geven. Dank zij den arbeid der Kinderpolitie werd veel kwaad voorkomen, waardoor het nemen van strenger, ingrijpender maatregelen dikwerf achterwege kon blijven. Als biijk van hun hooge waardeering heb ben voorzitter, leden en secretarissen van den Voogdijraad persoonlijk gezamenlijk een sou venir aangeboden. FEUILLETON. Uit het Engelsch door BEN BOLT. 33) „Hij heel boos om Li Weng-Ho blij hem voet dwars te zetten". fien poosje was het stil. Forsyth, onuit sprekelijk genietend van de onverwachte luxe, rookte zijn sigaret op, stak nog een tweede aan en kwam met Ching overeen dat hij het eerst zou gaan slapen. Na een uur zou de Chinees hem wekken en de wacht van hem overnemen. De dokter strekte zich op de bladeren uit en viel vrijwel oogenbiikkelljk in slaap. Een maal werd hij wakker, opende lodderig zijn oogen en zag het vuureinde van de sigaret van zijn metgezel in de duisternis gloeien. Hij sloot zijn oogen opnieuw en sliep vast tot het licht werd, om, toen hij ontwaakte, te bemerken dat Ching, ineengerold op het bladertapijt vredig snurkte. Toen hij naai den trouwen kerel keek en bedacht hoe vreeselijk vermoeid hij geweest moest zijn, kon hij onmogelijk kwaad op hem wezen, hoewel het geïmproviseerde kamp blijkbaar eenigen tijd geen bewaking had gehad. Maar gelukkig had het verzuim geen ern stige gevolgen gehad, Forsyth kwam over eind, rekte zich uit en geeuwde, Bij wijze van antwoord kwam er een geeuw uit den draag, stoel, gevolgd door een lachje. Hij keerde zich half om en zag dat het gordijn teruggeslagen werd en Kathleen met lachende oogen naar hem keek. ..Goedenmorgen, Dick!" Hij wierp een snellen blik op Ching. Die sliep nog den loodzwaren slaap van een oververmoeid man en zonder aarzeling stap te de dokter naar den draagstoel, nam het mooie lachende gezichtje tusschen zijn han den en kuste het meisje lang en innig. „Goeden morgen, liefste l" Een diepe blos kwam op Kathleen's gezicht maar in haar oogen bleef de lach. „Gistermorgen zou je dat niet gedaan heb ben!" „Neen", lachte hij terug, „maar mor gen ,Jamorgen?" „Morgen krijg je minstens een dubbel portie!" Ze schudde het hoofd in vroolijk ver wijt. „Ik had nooit gedacht, dat je zoo wuft kon zijn". „Wuft!" protesteerde hij. „Als ik toch ga trouwen!" „Trouwen?" „Ja natuurlijk", antwoordde hij bazig. „We trouwen op het eerste zendingsstation het beste dat we bereiken. Dan zal je vader niet meer in staat zijn tusschenbeide te komen. Ik houd nu eenmaal van de dingen af te doen!" Ze zei verder niets, maar terwijl zij uit den stoel stapte, verried haar gezicht duidelijk genoeg hoe ze zijn voorliefde voor .afdoen" opnam Zij droeg altijd nog het costuum van voor name Chineesche dame en met een lief- koozenden blik op haar stralend gezicht, zei hij vol bewondering: „Ik heb nooit geweten, dat Chineesche kleedij zoo goed kon staan". Met een oolijke twinkeling in haar oogen keek ze naar zijn bemodderde en doorweekte kleeren. „Ik ben bang, dat ik dat compliment niet terug kar geven". „Neen, het is alleen om mezelf, dat je van me moet houden", bracht hij plachend in het midden. „Misschien lukt het me dat te doen", klonk het jolige bescheid. „Jij, schat!", riep hij en toen hij haar ditmaal in zijn armen nam vergat hij te kijken of Ching nog sliep. Maar Kathleen keek wel en na een oogen- blik hernam ze: klaar zijn kunnen we Ching wakker maken; die frivoliteit op te houden en toebereidse len te maken voor ons ontbijt? Als we klaar zijn kunn enwe Ching wakker maken; die zal langzamerhand wel voldoende uitge rust zijn". „Goed' Als jij dan een paar handen vol takjes wilt verzamelen, ga ik op zoek naar water. Daar zal wel geen gebrek aan zijn in deze heuvels". Hij nam een kleine pan, die zich bij de dingen bevond, welke Ching van zijn onvol prezen broer geleend had en ging heen ter wijl Kathleen takjes begon te verzamelen voor een vuur. Spoedig kwam Forsyth terug met een pan vol water. Zijn haar en ge zicht dropen. „Zoo ben je onder de pomp geweest. Waar is de badkamer?" informeerde het meisje met een glimlach. „Maar enkele meters van hier, daar rechts Daar is een stroompje". Kathleen wuifde hem met een luchtig ge. baar toe en verdween achter de rhododen drons. Toen ze terugkwam keek Forsyth haar met een blik vol liefde en teederheid aan Haar oogen straalden van den lach, ze moest wel bijzonder vroolijk geluimd zijn, de door gestane gevaren ten spijt. ,£et is jammer dat Ching niet een paar handdoeken van zijn rijken broer heeft ge leend", zei ze. „Mijn gezicht voelt aan, als of tot marmer verstijfd is". .Het is mooier dan „Tijd om thee te zetten Dick!", viel ze hem schalks-vermanend in de rede. Zij staken den kleinen houtstapel aan. zetten thee in de pan van Chings broer, een nadat alles gereed was, werd hun tocht genoot gewekt. Toen hij het vuur en de stoomende thee zag, ging hij verschrikt overeind zitten. „Ik.... ik.... heb me verslapen: stamelde hij. „Heel jammer. Ik Forsyth had niet de minste neiging om hem een standje te maken over zijn gebrek aan waakzaamheid. „Spaar je verontschuldigingen", ontbrak hij hem vriendelijk, „we begrepen dat je rust noodig had en het ontbijt is klaar Laten we aanvallen. Hoe eerder we door gaan hoe beter". Toen ze gegeten hadden, vervolgden zij hun weg. Naarmate zij voortgingen werden de heuvels steiler. De lucht blies koeler en riviertjes haastten zich naar beneden. Klate rende watervallen in wondermooie om lijsting van groen, deden zich aan het oog op. Ze trokken langs meer dan één duize lingwekkende afgrond, passeerden primitieve bruggetjes, die hun een koude rilling langs de rug deden loopen en bereikten eindelijk een hellende grasvlakte, waar zij besloten te rusten voor hun „lunch". Zij waren nu hoog genoeg om over de '.agere heuvels heen te kunnen kijken en terwijl Ching een maaltijd van boonenpurée en tarwekoekjes bereidde, lieten Kathleen en Dick Forsyth den blik dwalen langs den weg waar zij vandaan gekomen waren. De dakén en tempels van Pi-Chow glansden in het zonlicht en toen het meisje de stad in vogelvlucht ontdekte, liet ze een lichten kreet van ontsteltenis hooren. ,Och, wat zijn we weinig opgeschoten!" „Ja", gaf_ de dokter toe. „Maar vergeet niet dat we' over heuvels klimmen". „Ze zullen Li Weng-Ho nu wel hebben ge vonden". „Uren geleden, vermoed ik". „En zou de achtervolging al begonnen zijn?" „Vast en zeker. Maar er is geen reden voor opwinding. Het zal de mannetjes van Li Weng-Ho een heelen tijd kosten om ons spoor tes vinden, en voor het zoover is, kun nen we veilig en wel buiten zijn rechtsgebied zijn". „Ja, maar ik zie hem er best voor aan, zich van de grenzen van zijn provincie niets aan te trekken en, als hij ons op het spoor komt, zijn mannen achter ons aan naar Yunnan te zenden". „Laten we hopen van niet", antwoordde Forsyth bemoedigend". Kathleen kon de gedachte aan den man darijn echter niet zoo gemakkelijk van zich afzetten. Li Weng-Ho, beroofd van zijn prooi en het slachtoffer van diepe vernedering, zou ongetwijfeld energiek zijn in de achtervol ging en ongenadig in zijn wraak. Dat ze nog zoo dicht bij Pi-Chow waren had haar diep teleurgesteld en er kwam een druk over haar, waaraan ze zich niet kon ontworste len. Bovendien begon het weer te veranderen. Boven de heuvels pakten zich wolken samen. Zij werden steeds grooter in aantal en om hulden ten laatste de toppen der heuvels. Verder naar beneden hingen de wolken sluiers als rook om de boomkruinen. De vluchtelingen zelf waren in een vochtigen mist gewikkeld, die hen tot op de huid nat maakte en hen belette verder om zich heen te zien dan een paar meter. De tocht werd hoogst onaangenaam. De rotssteenen op het pad waren glibberig door de opeenhoping van vocht. Het natte gras doorweekte hun voeten en beenen, de boomen waaronder zij doorgingen deden een regen van zware druppels op hen neervallen. De gedruktheid die Kathleen al een poos gevoeld had, deelde zich aan Forsyth mede en alleen Chink bleek by machte eèn eenigszins hoop- vollen kijk te houden op een wereld, die zijn gulden aspect verloren had. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 7