EEN LIEFDE IN CHINA
De struisvogels in den
De juist aangekomen nieuwe Douglas vliegtuigen worden
op Waalhaven gereed gemaakt voor den dienst. Het eerste
vliegtuig, dat geen vogel naam draagt, de .Jan van Gent"
Rotterdamschen Dieren-
tuin hebben eieren
Het bezoek van het Belgische vorstenpaar aan Nederland. Z. M. Koning Leopold betreedt in gezelschap var»
freule Gevers de woning van den burgemeester van Noordwijk, den heer J. B. V. M. J. van de Mortel
Door ontploffing is Maandag ernstige brand uitgebroken in de groote materiaalioods van de
Rotterdamsche Electrische Tram aan de Isaac Huberstraat te Rotterdam. Tijdens den brand
Vele bekende zweefvliegers hebben deelgenomen aan den
zweefvliegdag, die op het vliegveld te Trebbin in Duitschland
werd gehouden. Tevens werd het eerste zweefvliegtuig van
het Duitsche leger, „Pionier" gedoopt
l
Leerlingen der zesde klasse van een aantal
Amsterdamsche scholen zijn Maandag naar
de vacantïekinderhuizen te Nunspeet, Ren-
kum en Valkeveen vertrokken
De Nederlandsche zwemster Willy den
Ouden in gezelschap van mevr. Braun te
Oslo, waar zij in de internationale zwem
wedstrijden uitkwam en fraaie successen
behaalde
In verband met het 250-jarig bestaan van
het regiment der koninklijke fuseliers in
Engeland heeft het tweede bataljon van dit
regiment de wacht van den Tower, die het
250 jaar geleden ook betrok, overgenomen
voor den tijd van een maand. De over
dracht van de wacht
FEUILLETON.
Uit het Engelsch
door BEN BOLT.
34)
„Heel slechte mist", constateerde hij, toen
zij op den top van een glibberige verheven
heid even stilstonden om wat te rusten.
„Maar de zon hij schijnt er boven. Hij ver
warmt ons weer gauw!"
Het was moeilijk zich dit voor te stellen
op deze van mist doordrenkte hellingen en
geen van de beide anderen gaf antwoord
Ghing bemerkte hun somberheid en snater
de opgewekt door.
„Heel slechte mist, maar verbergt ons voor
de mannen van den mandarijn, als zij dezen
kant uitkomen"
„Misschien", meende de dokter somber.
Maar de mist kan hun ook voor ons ver.
bergen".
Zij gingen weer voort en twee honderd
meter verder kwamen zij aan een punt, waar
het pad zich in twee deelen splitste, die
zich rechts en links van een steil stuk rots
waarin het hoofd van Boeddha was uitge
houwen, voortzetten.
In onzekerheid hielden zij halt.
„U blijft hier", besliste Ching; „ik ga langs
dezen weg denk die ons naar Yunnan
brengt".
Terwijl hij sprak wees hij naar het recht-
sche pad en zonder op de toestemming van
de dokter te wachten, trok hij op verkenning
uit.
Zwijgend stonden Dick Forsyth en Kathleen
daar samen, terwijl boven hun hoofden de
steenen. onbewogen oogen van het kolos
sale gezicht in hét tijdlooze schouwden. Een
kwartier ging voorbij; toen klonk door de
mist het geluid van vlugge voetstappen. In
stinctmatig schoof Kathleen dichter naar
Dick, die direct een arm om haar heen leg
de. Enkele seconden later doemde Ching uit
den nevel op. Zijn gele gezicht voorspelde
slecht nieuws.
„Wat is er?" fluisterde Forsyth gejaagd.
„Mannen van den mandarijn daar!" Ching
maakte een hoofdbeweging over zijn schou
der. „Zijn met z'n drieën en zij hebben ge
weren. Zij wachten op ons, zoo zeker als
iets!"
XX.
JHet klooster.
De eerste oogenblikken na Ching's mede-
deeling, staarde Forsyth hem onthutst aan,
terwijl in de trekken van Kathleen Barring
ton verbijstering en wanhoop te lezen ston
den. Toen vroeg de dokter plotseling:
„Komen ze dezen kant op, Ching?"
„Neen. Blijven daar en wachten op
ons".
„En hebben ze je niet gezien?"
„Neen. ik hoorde ze praten en keek zoo
listig als een slang. Zitten langs den weg
en spelen kaart".
„Dan weten zij zeker niet dat wij hier
zijn", merkte Forsyth zacht tegen Kathleen
op. „Ze zijn hier alleen om den weg te be
waken, voor het geval we van dezen kant
zouden komen. Iemand moet gisterenavond
laat Li Weng-Hoe en zijn secretaris hebben
gevonden. Wij moeten dat andere pad pro.
beeren".
„Niet doen", adviseerde Ching haastig.
„Dat pad gaat vast en zeker terug. De sol
daten moeten het" zijn afgekomen. Langs an
deren weg kan niet, want ik brug doorge
sneden".
Forsyth dacht na. Ching's voorstelling van
zaken scheen de eenige juiste en na een
oogenblik van overweging nam de dokter
opnieuw het woord.
„In de gegeven omstandigheden blijft er
maar één ding over. Wij moeten den weg
verlaten en den heuvel beklimmen. Daarna
moeten we rechts aanhouden tot we de
wachtpost voorbij zijn en dan weer pro
beer en op den weg terug te komen".
Ching ging op zijn gewone wijsgeerïge
manier accoord met het vcorstel.
„Betr nekbreken, dan levend door Li Weng
Ho. We vertrekken meteen".
Onverwijld begonnen zij hun gewaagde
onderneming. Het pad volgend, dat, als
Ching's topografisch inzicht juist was, naar
Pi-Chow terugvoerde, bereikten zij een punt
waar het mogelijk leek den heuvel tot bo
venaan toe te beklimmen. Maar een ge
makkelijke taak hadden zij zich allerminst
gesteld, struikgewas en boomen zouden hun
bewegingen ernstig belemmeren, en Kathleen
stelde voor, dat ze den draagstoel zouden ach
terlaten.
„Neen", verzette Forsyth zich, ,,we moe
ten hem meenemen. Het ligt mij bij, dat we
er later blij om zullen zijn. Daarbij, als we
hem hier laten en hij wordt gevonden, zou
dat een spoor voor onze achtervolgers kun
nen zijn. Neen hoor, de stoel moet mee".
Dat meenemen was echter een halsbreken
de toer. De bodem was vreeselijk oneffen en
tweemaal moesten zij door een klein bosch.
zoo dicht dat het bijna onmogelijk was er
doorheen te dringen. En al dien tijd was
in de stilte der bergen de grootste voorzich
tigheid geboden, -want het geluid droeg hier
ver en een rollende steen zou voor de kaar
tende soldaten beneden 'n noodlottige aan
wijzing kunnen zijn.
Na een tocht van bijna twee uren, hiel
den zij even stil om weer op adem te komen.
De beide mannen baadden in hun zweet en
zonder zich om den mist te bekommeren,
wierpen zij zich op het ruwe berggras. Maar
nauwelijks lagen zij of van ver beneden
hen klonk 'n plotseling geluid van stemmen
Ching luisterde en begon te grijnzen.
„De soldaten maken ruzie over de kaarten.
De een bedriegt de anderen".
Toen de twist voortduurde spitste For
syth de ooren om vast te stellen waar het
geluid vandaan kwam. De stemmen moesten
bijna van recht onder hen opstijgen en be
wezen hen dat de lijn van hun vlucht, hoe
moeilijk ook te handhaven in den mist en
de woeste omgeving, inderdaad de juiste was
„Kom, vooruit Kathleen", zei hij in een
plotselinge opwelling van hoop, „Kom Ching!
Terwijl ze kijven, zullen ze wel geen aan
dacht hebben voor andere dingen en zijn we
het gevaarlijke punt voorbij".
Zij vervolgden hun weg, terwijl de wolken
om hen heen steeds dichter werden. Het
landschap kreeg een nog wilder aspect, de
afgronden werden veelvuldiger, de uitste
kende steenen en rotspunten steeds moei
lijker te overwinnen. Ten laatste, in het be
sef dat zij nu veilig waren, trachtten zij het
pad terug te vinden, doch ze slaagden daarin
niet en telkens dreven terreinhindernissen
hen hooger.
Terwijl Forsyth en Kathleen bij den stoel
beven liet Ching hen alleen om het pad op
te sporen. Hij was nauwelijks vertrokken
toen tusschen de heuvelen een zacht gerom
mel van donder weerklonk.
Forsyth keek rond.
„Ik vrees dat we onweer krijgen".
„Ja", luidde Kathleen's ontmoedigend ant
woord.
Een bliksemflits speelde om de toppen van
de boomen onder hen en toen klonk het rol
len van den donder aanmerkelijk dichter bij
en het weerkaatste luguber tusschen de berg
wanden.
Opnieuw zocht het meisje de bescherming
van haar metgezel en weer sloeg hij den arm
om haar heen en trok haar naar zich toei
Zwijgend bleven zij wachten, geen woorden
vindend tegenover het groote gevaar en de
grimmige majesteit van de natuur. De minu
ten gingen traag voorbiL de in.vallendba,yond
voegde zich bij de schimmen van het onweer
en het werd steeds donkerder op de heuvel
helling.
Forsyth begon ongerust, te worden; er
waren nu al ongeveer twintig minuten ver-;
loopen sinds Chmg's vertrek en nog was de
Chinees niet terug. Als hij maar niet ver
dwaalde was in deze wildernis...."
De gedachte had nauwelijks vorm aange
nomen in zijn brein toen hij tot zijn onbe-.
schrïjfelijke opluchting in het blauwe licht
van een bliksemstraal hun trouwe metgezel
zag naderen.
„Niets te vinden", kondigde hij somber,
aan. „Ben bang wij zijn verdwaald".
„Dat lijkt mij ook", stemde Forsyth toe.';
„Maar we kunnen hier niet blijven, je kunt-
er op aan dat we straks een regentje krij-
gen van wat-ben-je-me en vóór het zoo
ver is moeten we op de een of andere
manier dekking zoeken. Die overhangende
rotsen ginds zullen ons tenminste tegen den
regen beschermen. Laten we daarheen gaan
voor het heelemaal donker is".
Toen Ching en hij den stoel optilden liep
Kathleen voorop in de richting, die hij aan
gegeven had. Ze bereikte de rots eerder dan
haar metgezellen en op het moment dat ze'
er aankwam, werd het witte gesteente ver-
licht door een bliksemlicht. Voordat de
donderslag volgde, gaf ze eensklaps een
schreeuw.
Angstig zette Dick den stoel neer en ren
de op haar toe. I
.Lieveling
„O, Dick, Dick daar is een pad".
„Een pad?" klonk het haast ongeloovig.
„Waar?"
„Hier! Het loopt langs den voet van deze
rots. Ik zag het toen het daarnet weerlichte.
Daar! ging ze voort, toen een nieuwe blik-;
semstraal bewees dat ze zich niet vergist
had. „Zag je 'f"
V^Wqrdt vmojgd).^