Voorloopig geen
mijnstaking.
Toenemende belangstelling in ons land
voor de zweefvliegsport.
MAANDAG 6 MEI 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
3
Besluit der regeering beslissend.
In verband met het mijnconflict had
Zaterdag een bespreking plaats onder
voorzitterschap van den minister van
Waterstaat. Aanwezig, waren ook de
min. van Sociale Zaken, prof. Slotema-
ker de Bruine en de rijksbemiddelaar,
prof. Aalberse, benevens de vertegen
woordigers der mijndirecties en de
directie der mijnwerkersbonden. De
bespreking heeft tot resultaat gehad,
dat de regeering de voorwaarden die
zij aanvankelijk verbonden had aan
haar toegezegde bijdrage aan het Al
gemeen Mijnwerkersfonds, na overleg
met beide partijen nader zal formu
leeren vóór 28 Mei a.s..
De regeering verzoekt, de staking
uit te stellen tot dien datum.
De mijnwerkersorganisaties hebben
dit uitstel aanvaard.
Locomotief veroorzaakte
groote heidebrand.
Enkele honderden hectaren verloren gegaan.
Zondagmorgen omstreeks half twaalf heeft
in de gemeente Hengelo (G.) op de grens der
gemeenten Zelhem en Ruurlo een geweldige
bosch- en heidebrand gewoed. Het vuur is het
eerst opgemerkt ten Noorden van de Zeven
wegen in de directe nabijheid van de spoorlijn
RuurloDoetinchem.
Met aan zekerheid grenzende waarschijn
lijkheid kan worden aangenomen, dat het
vuur is ontstaan door vonken uit een locomo
tief van een passeerenden trein. Met groote
kracht is het blusschingswerk aangevat door
politie en burgers. Omstreeks vijf uur was men
door het stichten van tegenbranden het vuur
meester. De schatting van de verbrande opper
vlakte loopt uiteen van 200 tot )0 H.A.
Twee boerderijen hebben ernstig gevaar ge-
loopen, maar zijn toch nog behouden geble
ven. Er is veel wild in de vlammen omgeko
men.
VOORJAARSTENTOONSTELLING VAN
ST. LUCAS.
Onder groote belangstelling is Zaterdag
middag de voorjaarstentoonstelling van de
Vereeniging St. Lucas in het Stedelijk Museum
te Amsterdam geopend. Onder de aanwezigen
waren ook de commissaris der Koningin in de
provincie Noord-Holland Jhr. Mr. Dr. A. Röell,
de wethouder van kunstzaken Walrave Boisse-
vain en de heer Baard, directeur van het
museum. De heer Bart Peizel, voorzitter van
St. Lucas opende de tentoonstelling en
heette de vele aanwezigen hartelijk welkom
en zeide dank voor hun aanwezigheid.
Naar spr. mededeelde, zijn de bestuurde -
ren door eenige vrienden van St. Lucas in de
gelegenheid gesteld, den St. Lucasprijs uit te
reiken voor een kunstwerk, dat volgens een
daarvoor benoemde jury van hooge kunst
uitingen getuigt. Dezen vrienden bracht spr.
hartelijk dank. De prijs werd voor dit jaar
toegekend aan de schilderij „Herfst" no. 200,
van den heer G. Westerman.
Met den wensch, dat St. Lucas nog lang
moge bloeien tot heil der kunst opende spr.
de tentoonstelling. Daarna nam Jhr. Mr. Dr.
A. Röell, eere.-iid van St. Lucas het woord
en sprak den nieuwen voorzitter Bart Peizel
toe, hem toewenschende, dat hij, in den tijd
dat hij het leiderschap zal waarnemen, de
Vereeniging tot grooten bloei moge brengen.
Tal van verkeersongevallen.
Roekelooze automobilisten.
In den nacht van Zaterdag op Zondag om
streeks drie uur is een two-seater, waarin zich
drie personen bevonden, afkomstig uit Delf'
zijl, onder de gemeente Ten Post met zeer
groote snelheid tegen een boom gereden. De
wagen sloeg dientengevolge nog tegen eenige
andere langs het Damsterdiep staande hoo
rnen en bleef toen totaal vernield liggen. Van
de drie inzittenden werd de 25-jarige onge
huwde Ch. Kamps, wonende te Zeerijp, op
slag gedood. De 27-jarige ongehuwde F. Gras
uit Russcherbrug werd ernstig gewond en
moest naar het Academisch Ziekenhuis te
Groningen worden overgebracht. De derde in
zittende, de chauffeur J. Tichelaar uit Delf
zijl, bleef nagenoeg ongedeerd. Men vermoedt
dat sterke drank niet vreemd is aan dit on
geval.
Gehuurde auto ïn puin gereden
Zondagmiddag omstreeks kwart over vijf
reed een auto met vier vrij jeugdige Hage
naars. die deze auto hadden gehuurd terwijl
zij niet verzekerd was, op den weg Arnhem-
Ede met een snelheid van ongeveer 80 K.M.
Van tegenovergestelde richting naderde plot
seling een auto. waarin een heer. eveneens
uit Den Haag, was gezeten, die op weg was
naar Düsseldorf. Doordat verschillende auto's
langs den weg stonden, welker eigenaars in de
heide lagen te genieten, konden eerstgenoem
de auto's elkaar niet passeeren, waardoor een
plotseling onvermijdelijk werd. De niet verze
kerde auto werd in puin gereden. De andere
auto werd zwaar beschadigd. Wonder boven
wonder kwamen de inzittenden van beide
auto's er zonder noemenswaardig letsel af.
Bij het oversteken aangereden
Zondagmiddag 3 uur had te Baarn op den
Amsterdamschen Straatweg nabij Hotel Groe-
neveld een ernstig ongeval plaats. Mej. van
der Heuvel uit Hilversum, die per fiets langs
de gemeentelijke sportvelden het fietspad van
Hilversum afkwam, wilde loopend den rijweg
oversteken. Zij liet daarvoor eerst een auto,
komend uit de richting Amsterdam passeeren,
maar bij het oversteken werd zij gegrepen door
een auto komend uit de andere richting. Ern
stig gewond werd zij opgenomen en nadat ver
schillende doktoren hulp hadden verleend naar
het ziekenhuis te Baarn overgebracht.
Aanrijding te Leiden
De kunsthandelaar H. D. Sala te Leiden is
Zaterdagavond op den Rijnsburger weg aldaar
door een auto aangereden en ernstig gewond.
Hij is naar het Academisch ziekenhuis te Lei
den overgebracht.
Auto en motor botsten
In volle vaart zijn Zondagavond te Wasse
naar een motor en een auto tegen elkaar ge
reden, ten gevolge waarvan de duorijdster, de
17-jarige mejuffrouw D. v. D. uit Den Haag.
van haar zitplaats werd geslingerd en op den
straatweg terecht kwam. waarbij zij een zware
hersenschudding opliep. In levensgevaarlijken
toestand is zij door den eersten hulpdienst
naar het gemeenteziekenhuis aan den Zuidwal
te Den Haag vervoerd.
Een dame uit de auto. mevrouw E. H. K. uit
Den Haag. werd bij de botsing eveneens ern
stig gewond en moest ook door de ziekenauto
naar het ziekenhuis worden overgebracht.
De „Loanda" had alle schuld.
Aan het zinken van de „Orania".
De Raad voor de Scheepvaart heeft uit
spraak gedaan inzake de aanvaring van het
Nederlandsche stoomschip ..Orania" met het
Portugeesche stoomschip „Loanda" in de
de haven van Leixoes.
De Raad is van oordeel, dat deze ramp geheel
te wijten is aan de schuld van het Pprtu-
geesche stoomschip „Loanda". dat recht op de
ten anker liggende „Orania" is afgevaren.
De „Loanda" is zonder loods de haven in
gevaren, terwijl zij wist, dat de haven voor
haar gesloten was. Beide schepen, de „Ora
nia" en de „Loanda" hadden liggen wachten
om naar binnen te gaan en de „Loanda" heeft
kunnen en moeten zien, dat de „Orania" naar
binnen ging. Voor het optreden van de „Loan
da" is moeilijk een verontschuldiging te be
denken.
De Raad is zich, bij het uitspreken van dit
oordeel, er volkomen van bewust, dat van de
zijde van de „Loanda" geen getuigen zijn ge
hoord. De toedracht van deze aanvaring is
echter, niet alleen door de verklaringen van
de zijde der „Orania" afgelegd, maar ook door
de ter zitting aanwezige foto's, waarop de
aanvaring zelve en de bewegingen van de
„Loanda" even te voren zijn in beeld gebracht,
zoo duidelijk, dat daarop getuigen van de
zijde van de „Loanda" moeilijk een ander licht
zouden kunnen doen vallen.
Kon. Vereen. „Oost en West".
De algemeene vergadering.
Oost en West en Nederland,
krachtig in het Rijksverband."
Zooals wij Zaterdag meldden werden ae
deelnemers aan de jaarvergadering der Kon.
Vereen. „Oost en West" Zaterdagmorgen offi
cieel ten Stadhuize ontvangen.
Na de toespraken werden, als gebruikelijk,
ververschingen rondgediend in de oude Raads
zaal.
Vervolgens zaten de leden aan aan een lunch
in café-restaurant Brinkmann. waarbij de
voorzitter der afd. Haarlem, de heer P. L. van
Bueren, als tafelpresident optrad.
Rede Prof. van Vuurcn
Aan het einde van deze lunch sprak Prof. L.
van Vuuren, Hoogleeraar te Utrecht, een rede
uit.
Spr. begon met den opbouw en de histori
sche ontwikkeling van Ned. Oost Indië te
schetsen en de rol. die groote zonen van Ne
derland daarbij gespeeld hebben. In 1595 be
gon die opbouw met het vertrek van de eer
ste vraclilvaarders uit ons land naar Ned.
Indië en in 1G19 stichtte Coen Batavia.
Zij droegen een zware verantwoordelijkheid,
deze eerste „kolonisten" en van bijzonder be
lang is ook altijd geweest de houding van de
Nederlanders, in ons land zoowel als in Indië,
tegenover het koloniale werk.
Gedurende den opgang en een lange periode
van bloei was uitsluitend het doel, bij de „ex
ploitatie" van Indië: het behalen van zooveel
mogelijk winst. Men denke aan den tijd,
durende welken de Oost-Indische Compagnie
oppermachtig was.
Spr. schetste de beteekenis van Daendels
voor onze Oost om daarna te blijven stilstaan
bij het Engelsche bestuur van onze koloniën,
onder Raffles. Toen Engeland in 1818 onge
veer alle koloniën aan ons land had terugge
geven, kon met het weder-opbouwen begonnen
worden. Maar dit ging weer volgens den ouden
geest en vooral de Buitenbezittingen leden
hieronder. Het is aan de groote Nederlanders,
van Heutz en Colijn te danken, dat hierin
verandering kwam.
De oorlog trof ook Indië zwaar, maar de
crisis scheen toch spoedig overwonnen te zijn.
Helaas: het was slechts schijn. In het laatst
van 1929 bleek dit maar al te duidelijk. Toen
begon de „neergang", wij mogen wel zeggen:
de catastrophe. Voor de industrieele ontwik
keling van Indië was geen plaats, omdat men
aldoor alléén het oog gericht had gehouden
op den uitvoer. Ook is het een groote fout dat
men blind is gebleven voor de ontwikkelin:
der industrie in de andere Oostersche landen,
waaronder Japan een eerste plaats innam en
inneemt. Groote verarming van Indië is het
gevolg geweest.
En thans heeft dit arme Indië de ware
belangstelling en de ware liefde der Neder
landers dringend noodig. Bovenal: de belang
stelling en de liefde der jongeren, die niet
zullen kunnen hopen op groote winsten, maar
die in onze tropen tevreden zullen moeten
zijn met een sober bestaan van hard werken.
Zóó alleen zal Indië gered kunnen worden,
zóó alleen zal de zinspreuk van de Vereeni
ging „Oost en West" worden bewaarheid:
..Oost en West en Nederland.
Krachtig in het Rijksverband".
De algemeene vergadering
Na de lunch werd in de muziekzaal van
Brinkmann de algemeene vergadering gehou
den onder leiding van den heer H. Zuyder-
hoff.
Deze gewaagde in zijn openingstoespraak
van de voortgaande verarming van Indië en
van den achteruitgang van de inkomsten der
Vereeniging „Oost en West". Het Rijkssubsidie
is vervallen en de bijdragen der begunstigers
zijn teruggeloopen van 5000 op 1000.
Het aantal leden moet noodzakelijk worden
uitgebreid. Bij wijze van proef is de heer
Thomson voor drie maanden als propagandist,
aangesteld. Diens werken heeft gelukkig al
veel succes gehad. Laat ook elk lid medewer
ken tot vermeerdering van het aantal leden!
Besloten werd, een telegram van hulde en
trouw aan de Koningin te zenden.
De jaarverslagen werden goedgekeurd en de
aftredende bestuursleden werden herkozen en
als nieuw bestuurslid toegevoegd de heer Ma-
catita, president van de Jeugdvereeniging te
's-Gravenhage.
In plaats van den heer van Hamel, te Lei
den. die bedankt had. werd in het Hoofdbe
stuur gekozen Prof. Ph. S. van Ronkel, te
Leiden.
Bij de rondvraag werd als antwoord op een
vraag van een der leden medegedeeld, dat
de vereeniging in Indië 240 leden telt.
Als plaats voor de volgende vergadering
werd Utrecht aangewezen.
De voorzitter bracht dank aan de afd. Haar
lem voor de gastvrijheid en voor de ontvangst.
Na afloop van de vergadering bezochten de
deelnemers de Bloemententoonstelling „Flora
1935" te Heemstede
Zij nog vermeld dat de vergadering o.m.
werd bijgewoond door den heer A. G. Boes.
wethouder van onderwijs te Haarlem, namens
het Gemeentebestuur.
Het zweefvliegen mogelijk voor den mensch. Iets over
de historie van het zweefvliegen. Een tak van sport, uit
stekend geschikt voor flinke jongelui.
Eigenlijk ligt ons menschen het zweef
vliegen nader, dan het vliegen met behulp
van een motor. Zweefvliegen is het spel der
vogels. En iedereen die de sierlijke zweefvluch
ten van de zeemeeuwen langs onze kusten
wel eens heeft gadegeslagen, zal onwillekeu
rig gedacht hebben: dat moet voor ons men
schen toch ook mogelijk zijn, zij het dan ook
in een minder correcten vorm.
Inderdaad, dat zweefvliegen is mogelijk voor
de mensch. Het bedrijf zweefvliegen bestaat
reeds, ook in ons land. Dat u er zoo weinig
van hoort, komt alléén doordat deze tak van
luchtsport nog in het begin-stadium van ont
wikkeling verkeert, althans wat ons land
betreft. Tevens zij er echter bijgevoegd, dat
na eenige jaren het Zweefvliegen de lucht
sport bij uitnemendheid wordt. Zweefvliegen
is de Democratische Luchtsport. Het komen
de Hollandsche geslacht zal zich met volle
energie op deze mooiste aller sporten moeten
werpen, willen wij, wat dezen vorm van lucht
vaart betreft, niet een belangrijken achter
stand tegenover het buitenland gaan boeken.
In Duitschland b.v. neemt de zweefvliegerij
een plaats in onder de jongeren, zooals hier
de zeilsport. Daar we dus veilig kunnen aan
nemen, dat alle toekomstige piloten en vlie
gers gevormd zullen worden via- en door de
zweefvliegerij, is het zeker verantwoord, aan
dezen hoogst belangwekkenden vorm van
luchtvaart onze aandacht te besteden
De historie van het zweefvliegen is nog
jong en volkomen logisch .In den tijd na den
oorlog kwam er onder de Duitsche jeugd een
streven, dat men het beste zou kunnen noe
men: een luchtvaartdrang. Het Verdrag van
Versailles stond het bouwen van vliegtuigen
met motoren niet toe. Men zocht naar een
anderen weg en die werd gevonden. In 1920
maakte Oscar Ossenius voor het eerst een
sprongetje van de Wasserkuppe met een mo
torloos toestel. Men zag de mogelijkheid van
dezen nieuwen luchtvaarvorm. Weliswaar
kon men toen in de verste verte nog niet ver
moeden, welk een geweldige toekomst er
voor het motorloos vliegen was weggelegd.
Maar de jeugd had een uitweg gevonden, om
haar luchtvaartdrang te kunnen uiten.
De Duitsche jongeren in de Rhön wierpen
zich vol enthousiasme op de zweefvliegerij,
die in hooge mate sportief is. en waarvan zij
de utensiliën 'het vliegtuig met bijbehooreni
zelf konden bouwen. In datzelfde jaar nog
bereikte Klempener in zijn machine een
resultaat van 1800 M. in de Rhön.
De zweefvliegerij kreeg de interesse dei-
ouderen, die nu wel zagen dat er voor zweef
vliegen grootere mogelijkheden waren weg
gelegd, dan die van een jongensspel. En na
eenige jaren stond het zweefvliegen in
Duitschland in het middelpunt van ieders
luchtvaart-belangstelling.
Over geweldige prestaties hoorden wij van
over de grenzen Madeion vloog in met ma
chine de Vampyr 150 K.M. en Dinort bleef in
de omgeving van de Wasserkuppe 14 uren in
de lucht. De practijk had de bestaansmogelijk
heden van het zweefvliegen bewezen.
Door het zweefvliegen ging men het vliegen
in het algemeen meer wetenschappelijk be-
studeeren, waardoor in Duitschland de weten
schappelijke af deeling van de Rhön-Rossiten-
Gesellschaft ontstond. Merkwaardige en
hoogst belangrijke ontdekkingen inzake de
eigenschappen der atmospheer werden door
dit instituut aan het licht gebracht. Ontdek
kingen, waartoe het motorvliegen nog nooit
geleid had. Op dezen wetenschappelijken
kant van het zweefvliegen komen we nog
nader terug.
Door de prestaties van onze naburen werd
ook in ons land de belangstelling voor het
zweefvliegen gewekt en gaande gehouden. Die
prestatiesv legden hier een zekere basis van
vertrouwen. De Hollander in het algemeen
gaat niet over één nacht ijs. Nieuwe ideeën
worden door iederen Hollander eenigszins
sceptisch beschouwd. Hoe loffelijk deze eigen
schap overigens ook moge zijn, de Hollandsche
zweefvliegerij heeft er geen profijt van ge
trokken, dat we in dit geval kat-uit-de-boom-
kijkers zijn geweest. Integendeel; dat we hier
in Holland momenteel tegenover zéér povere
resultaten staan op zweefvlieggebied, vindt
wel zijn hoofdoorzaak in het feit, dat. terwijl
in Duitschland in 1920 met de sport 'n begin
werd gemaakt, in Holland pas op 6 April 1930
in Noordwijkerhout de eerste sprong werd ge
daan door den heer Van Tyen Dit is dus 10
jaren later. En 10 jaar is in de luchtvaart,
waar alles met een versneld tempo gaat. ook
zijn geschiedenis, een lange periode.
En daarmede zijn we dan aan het begin
gekomen van de Hollandsche zweefvliegge-
schiedenis. Een volledig overzicht te geven
van deze 5-jarige historie heeft geen nut. Im
mers in die geschiedenis valt geen vaste, stij
gende lijn te bespeuren. Het zijn steeds
enthousiaste pogingen geweest, die helaas
niet met dezelfde energie werden voortgezet-
Wanneer dan. na 5 jaren Hollandsche zweef-
vlieg-geschiedenis, geen tendenz te bespeuren
valt in de prestaties, mag men dan zeggen,
dat het zweefvliegen in Nederland geen toe
komst heeft? Omdat de gesteldheid van den
bodem en het klimaat er niet voor deugt?
Omdat de Hollander niet geschikt is voor de
zweefvliegerij? Dit laatste argument is nooit
een excuus. Wanneer een volk ongeschikt
blijkt te zijn voor een sport bij uitnemend
heid, voor een sport die een volkomen doorge
voerde zelfdiscipline vereischt, dan deugt er
iets niet in de mentaliteit van dat volk. Dan
wordt het nu de tijd dat het komende ge
slacht anders wordt gemaakt, dan moet er
een nieuwe basis worden gelegd voor de
karakter-vorming van onze Hollandsche jon
geren.
Wanneer wij het er dan over eens zijn, dat
zweefvliegen alleen mogelijkheden biedt tot
prestaties, wanneer de zwevers zelf „kerels"
zijn. jongelui die geleerd hebben, hun eigen
lichaam te beheerschen, dan kunnen we.
steeds uitgaande van dit grondprincipe, de
zweefvliegmogelijkheden en het doel ervan in
Holland, gaan bespreken.
Allereerst doet zich dan de vraag voor:
Hoe is het mogelijk zich in een motorloos toe
stel in de lucht houden?
Om deze vraag duidelijk te beantwoorden,
moeten wij even terug gaan naar het prin
cipe van een motorvliegtuig.
Wanneer wij tegen een sterken luchtstroom
in voorwaarts gaan. bemerken wij dat er
inderdaad lucht aanwezig is, dat zij een gas
vormig lichaam is en ons voortgaan be
moeilijkt. Bewegen wij ons snel voorwaarts,
en is de tegenwind sterk, dan zal de wind ons
hinderen. De luchtweeTStand van ons lichaam
i neemt toe, n.l. met het kwadraat der snelheid
waarmede men zich door de lucht beweegt.
Deze snelheid nu wordt gevormd door de som
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
der snelheden van den wind en van ons voor
uitgaan. Indien wij nu een groot bord zouden
dragen, zouden wij duidelijk bemerken, dat
deze luchtweerstand ook voor het dragen of
heffen gebruikt kan worden. Bewegen wij n.l.
dat bord schuin tegen den wind in, dan
merken wij duidelijk dat het door de lucht
wordt gedragen, dat het bord dus lift (hef
kracht) heeft. Naarmate het oppervlak van
dat bord en de sterkte van de wind kan deze
hefkracht zoo sterk worden, dat wij het bord.
slechts in zijn ligging gehouden, tegen den
wind in kunnen bewegen. Wij kunnen zelfs
dat bord tegen den wind in stil doen staan
zonder dat het omvalt. Gaat nu plotseling
iemand voor dat bord staan, zoodat de wind
geen kracht meer daarop kan uitoefenen, dan
valt het naar beneden.
Waarom? Omdat plotseling de snelheid ont
breekt. De snelheid door de lucht is dus van
groote beteekenis, Zonder snelheid krijgt
men geen lift. dus vliegt men niet. maar valt.
Deze snelheid nu wordt bij het motorvlieg
tuig door het draaien van den propeller ver
oorzaakt. Evenals de vin van 'n boot deze door
het water voortstuwt, trekt in dit geval de
propeller het vliegtuig door een gasvormige
massa, die wij lucht noemen.
Bij een zweefvliegtuig ontbreekt die pro
peller, dus ontbreekt ook de snelheidsbron.
Het zweefvliegtuig nu is dermate gunstig ge
construeerd, dat bij een zeer geringe voor-
waartsche snelheid reeds lift (hefkracht)
wordt geproduceerd. Het zweefvliegtuig moet
een zekere aanvangssnelheid krijgen. Hier
voor bestaan vier verschillende methoden,
waarop we nog nader terugkomen.
We nemen voor dit geval de eerste methode,
n.l. de rubberkabel-start. Op de uitvoerige
behandeling van dit startprincipe, en op dat
van de andere komen we eveneens nog nader
terug.
Door de ontspanning van den rubberkabel
krijgt het toestel een aanvangssnelheid van
ca. 40 K.M. Door deze snelheid wordt lift
geproduceerd; het toestel gaat omhoog, het
klimt. Nu zal er een oogenblik komen dat die
aanvangsstart zijn uitwerking heeft gedaan,
de aanvangssnelheid is dan verdwenen. Even
als een voetbal, die na een trap uitrolt en
dan stil ligt.
Het toestel zou dus stil komen te leggen en
bij gebrek aan snelheid, dus ook bij gebrek
aan lift. naar beneden vallen. Op dat mo
ment echter begint het zweefvliegen. De be
stuurder brengt het toestel door bediening
van de roeren (in dit geval het hoogteroer»
in een schuin-neerwaartschen stand. Echter
onder een zéér flauwen hoek. Nu zweeft
het toestel naar beneden inplaats van te
vallen. Door dat schuin naar beneden
zweven wordt n.l. weer snelheid verkregen,
dus lift geproduceerd. Het toestel zal dus ge
lijktijdig èn lager komen èn lift producee-
ren.
In dit geval is echter die neerwaartsche
kracht grooter dan de hefkracht (lift).
Als eindresultaat krijgen we dus dat het
toestel, al vliegende, langzaam valt, Deze
langzame val met voorwaartsch gerichte be
weging noemen wij glijvlucht. Het is logisch,
dat onder normale omstandigheden, bij een
bepaalde hoogte, een bepaalde afstand van
de glijvlucht behoort, m.a.w. de lengte van de
vlucht hangt af van de aanvangshoogte. Een
normaal toestel (lestoestel) legt bij een be
paalde hoogte een afstand af van 12 keer
die hoogte. Wanneer dus met een dergelijk
toestel wordt gestart en het op een aanvangs
hoogte wordt gebracht van 20 M., dan maakt
men een vlucht (gemeten door de lucht) van
12 keer 10 dus 240 M. Dit alles onder normale
omstandigheden gerekend. Dat getal 12 noemt
men de glïjhoek van het zweeftoestel. Men
zegt dan dat het zweeftoestel een glijhoek
heeft van 1 12. Het zal iedereen duidelijk
zijn dat zweefvliegen geen mogelijkheid van
verdere ontwikkeling zou bezitten, wanneer
de omstandigheden in de atmospheer steeds
normaal zouden zijn. Immers na door een of
andere startmethode een bepaalde aanvangs
hoogte te hebben gekregen, zou men een
vlucht kunnen maken van 12 tot 20 maal die
aanvangshoogte. Er zullen dus afwijkingen
in dien normalen toestand van de atmospheer
moeten voorkomen, wil men kunnen zweef
vliegen over grootje afstanden. Deze afwij
kingen zijn dan ook inderdaad overvloedig
voorhanden. We hebben zoojuist gezien dat
ons toestel, in voorwaartsche richting gaande,
steeds lager komt. Men is dus steeds bezig
met landen. Door afwijkingen van de nor
male omstandigheden echter kan het voor
komen dat men. al „landende", steeds hooger
komt. Die afwijkingen kunnen we samenvat
ten in het begrip Stijgwind. Stijgwind is de
factor die bij het zweefvliegen de hoofdrol
speelt. Stijgwind is de energie-bron die de
propeller van het motorvliegtuig vervangt,
ons dus in staat stelt snelheid te houden, dus
lift te produceeren. Stijgwind maakt dus het
vliegen zonder motor mogelijk. Ons toestel
glijdt steeds neerwaarts. Maar de stijgwind
brengt het weer hooger. Het toestel daalt dus
ten opzichte van die stijgwind. Maar t.o.v de
aarde gaan wij omhoog of blijven we op de
zelfde hoogte. Die stijgwind nu doet zich
onder verschillende vormen aan ons voor;
iedere vorm heeft zijn eigen oorzaken van
ontstaan.
Over de verschillende soorten van stijgwind.
met de mogelijkheden van exploitatie daar
van, zullen we in ons volgende artikel spreken.
Daaraan voorafgaande zullen we dan echter
om de groote lijn vast te houden, een kleine
beschouwing wijden aan de verschillende
startmethoden.
ANTHONY J. D. SIPS
6 Mei:
Naar wij vernemen, heeft onze stad
genoot, de heer Henry Ruifrok, die zich
alhier reeds liet hooien bij gelegenheid
van een concert der Liedertafel „Zang
en Vriendschap", dezer dagen in een der
aan het Leipziger Conservatorium ge
houden jaarlijksche examens getoond,
dat hij als bekwaam pianist weldra in
zijn vaderland zal terugkeeren.
Door onze lens gesnapt.
Weer een Russische order voor
een schip.
Naar wij vernemen heeft de Nederlandsche
Scheepsbouwmaatschappij opdracht ontvan
gen van de Maschino-import te Moskou, tot
den bouw van een derde houttransportschip
van 3635 ton laadvermogen, van welk type er
reeds twee schepen, tot de constructie waar
van eind Februari orde werd gegeven, bij deze
maatschappij in aanbouw zijn. Het nieuw be
stelde schip moet in Maart 1936 worden op
geleverd
LEIDING ..NIEUWE GEDACHTE".
Ds. A. R. de Jong te Bussum heeft van alle
afdeelingen van de „Nieuwe Gedachte" het
verzoek gekregen om zich candidaat te doen
stellen als voorzitter van het hoofdbestuur en
leider dezer beweging, welke plaats is open ge
vallen door het overlijden van Kees Meyer.
Mej. D. van de Waal.
Mej. D. van de Waal werd 24 Februari 1895
te Breda geboren Na de lagere school volgde
zij de toen destijds daar bestaande gemeente
lijke middelbare school voor meisjes. Zij voel
de zich sterk aangetrokken tot het huishoud-
onderwijs en bezocht daarna de opleiding tot
huishoudkundige aan ae Bredasche kook- en
huishoudschool.
In dien tij.l was dit in Brabant zoo ongeveer
de eenige huishoudschol.1. doch eer. opleiding
voor leerares bij hei Nijverheidsonderwijs kon
men in het geheele Zuiden des lands niet vol
gen. De dichtstbijzijnde school met een
leeraresopleiding was te Dordrecht, doch alleen
voor leerares in de naaldvakken. Zoo werd be
sloten deze opleiding dan maar te volgen.
De overgang was wel groot en veel moeilijk
heden vielen te overwinnen. In 1916 was het
doel bereikt en in September van hetzelfde
jaar kreeg mej. van de Waal een aanstelling
als leerares aan de Haarlemsche Huishoud- en
Industrieschool, voornamelijk voor de leera
resopleiding aan deze school. In 1920 werd zij
benoemd tot adjunct-directrice, was geduren
de de jaren 1921 en 1922 waarnemend direc
trice, waarop in 1923 de benoeming tot direc
trice aan bovengenoemde school volgde.
De Haarl. Huishoud- en Industrieschool, die
de laatste jaren een grondige verbouwing en
vernieuwing ondergaan heeft, zal einde
Mei weder officieel geopend worden.
Zeer zeker zal dit voor mej. van de Waal, die
als directrice zoo'n groot aandeel in dezen
bouw gehad heeft, een bijzondere dag zijn.
Groote brand in Haarlemmer-
Een boerderij bijna geheel in vlammen
opgegaan.
Zondagmiddag omstreeks 1 uur klonken van
de gemeentewerf te Hoofddorp de alarmsig
nalen als een teeken dat er weder brand was
in Haarlemmermeer. Deze bleek te zijn uit
gebroken op de boerderij van den heer J. Blom
aan den SÏoterweg bij den Venneperweg. Het
vuur greep zoo snel om zich heen. dat de
groote landbouwschuur weldra in lichte laaie
stond. De brandweer van Hoofddorp arri
veerde spoedig met de autospuit en kon
onder leiding van den commandant Inspec
teur Jelsma direct het blusschingswerk
met kracht aangevangen, dank zij mede de
omstandigheid dat er in de wegsloot en bij
de boerderij gelegen slooten nog voldoende
water aanwezig was. Wat de ongeveer 20 M.
breede landbouwschuur betreft, viel echter
aan redden niet meer te denken, zoodat deze
met de daarin zich bevindende groote partij
hooi en landbouwgereedschappen tol den
grond toe afbrandde. Van de verschillende
landbouwwerktuigen kon slechts een boeren
wagen in veiligheid worden gebracht.
Ook een schuur waarin zich 3 paarden en
twee koeien bevonden werd spoedig door het
vuur aangetast, zoodat alle zeilen moesten
worden bijgezet om de dieren te redden, het
geen gelukkie na veel moeite gelukte. Eenige
varkens konden ook nog intijds uit het bran
dende hok worden verdreven. Het woonhuis
liep eveneens groot gevaar in vlammen op
te gaan, want het vuur had zich reeds aan de
bovenkamers medegedeeld, doch de brand
weer slaagde er in de woning bijna geheel te
behouden, al was het dan ook dat ze veel
schade bekwam.
De brand is vermoedelijk ontstaan in een
vlak bij de landbouwschuur staande stroo-
schelf. doch omtrent de oorzaak kon nog geen
opheldering worden gegeven. Verzekering dekt
de schade.
Van verschillend^ kanten waren de nieuws
gierigen oer auto f'ets enz. toegestroomd, zoo
dat weldra honderden belangstellenden het
schouwspel stonden gade te slaan.