Voorloopig geen mijnstaking. Toenemende belangstelling in ons land voor de zweefvliegsport. MAANDAG 6 MEI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Besluit der regeering beslissend. In verband met het mijnconflict had Zaterdag een bespreking plaats onder voorzitterschap van den minister van Waterstaat. Aanwezig, waren ook de min. van Sociale Zaken, prof. Slotema- ker de Bruine en de rijksbemiddelaar, prof. Aalberse, benevens de vertegen woordigers der mijndirecties en de directie der mijnwerkersbonden. De bespreking heeft tot resultaat gehad, dat de regeering de voorwaarden die zij aanvankelijk verbonden had aan haar toegezegde bijdrage aan het Al gemeen Mijnwerkersfonds, na overleg met beide partijen nader zal formu leeren vóór 28 Mei a.s.. De regeering verzoekt, de staking uit te stellen tot dien datum. De mijnwerkersorganisaties hebben dit uitstel aanvaard. Locomotief veroorzaakte groote heidebrand. Enkele honderden hectaren verloren gegaan. Zondagmorgen omstreeks half twaalf heeft in de gemeente Hengelo (G.) op de grens der gemeenten Zelhem en Ruurlo een geweldige bosch- en heidebrand gewoed. Het vuur is het eerst opgemerkt ten Noorden van de Zeven wegen in de directe nabijheid van de spoorlijn RuurloDoetinchem. Met aan zekerheid grenzende waarschijn lijkheid kan worden aangenomen, dat het vuur is ontstaan door vonken uit een locomo tief van een passeerenden trein. Met groote kracht is het blusschingswerk aangevat door politie en burgers. Omstreeks vijf uur was men door het stichten van tegenbranden het vuur meester. De schatting van de verbrande opper vlakte loopt uiteen van 200 tot )0 H.A. Twee boerderijen hebben ernstig gevaar ge- loopen, maar zijn toch nog behouden geble ven. Er is veel wild in de vlammen omgeko men. VOORJAARSTENTOONSTELLING VAN ST. LUCAS. Onder groote belangstelling is Zaterdag middag de voorjaarstentoonstelling van de Vereeniging St. Lucas in het Stedelijk Museum te Amsterdam geopend. Onder de aanwezigen waren ook de commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland Jhr. Mr. Dr. A. Röell, de wethouder van kunstzaken Walrave Boisse- vain en de heer Baard, directeur van het museum. De heer Bart Peizel, voorzitter van St. Lucas opende de tentoonstelling en heette de vele aanwezigen hartelijk welkom en zeide dank voor hun aanwezigheid. Naar spr. mededeelde, zijn de bestuurde - ren door eenige vrienden van St. Lucas in de gelegenheid gesteld, den St. Lucasprijs uit te reiken voor een kunstwerk, dat volgens een daarvoor benoemde jury van hooge kunst uitingen getuigt. Dezen vrienden bracht spr. hartelijk dank. De prijs werd voor dit jaar toegekend aan de schilderij „Herfst" no. 200, van den heer G. Westerman. Met den wensch, dat St. Lucas nog lang moge bloeien tot heil der kunst opende spr. de tentoonstelling. Daarna nam Jhr. Mr. Dr. A. Röell, eere.-iid van St. Lucas het woord en sprak den nieuwen voorzitter Bart Peizel toe, hem toewenschende, dat hij, in den tijd dat hij het leiderschap zal waarnemen, de Vereeniging tot grooten bloei moge brengen. Tal van verkeersongevallen. Roekelooze automobilisten. In den nacht van Zaterdag op Zondag om streeks drie uur is een two-seater, waarin zich drie personen bevonden, afkomstig uit Delf' zijl, onder de gemeente Ten Post met zeer groote snelheid tegen een boom gereden. De wagen sloeg dientengevolge nog tegen eenige andere langs het Damsterdiep staande hoo rnen en bleef toen totaal vernield liggen. Van de drie inzittenden werd de 25-jarige onge huwde Ch. Kamps, wonende te Zeerijp, op slag gedood. De 27-jarige ongehuwde F. Gras uit Russcherbrug werd ernstig gewond en moest naar het Academisch Ziekenhuis te Groningen worden overgebracht. De derde in zittende, de chauffeur J. Tichelaar uit Delf zijl, bleef nagenoeg ongedeerd. Men vermoedt dat sterke drank niet vreemd is aan dit on geval. Gehuurde auto ïn puin gereden Zondagmiddag omstreeks kwart over vijf reed een auto met vier vrij jeugdige Hage naars. die deze auto hadden gehuurd terwijl zij niet verzekerd was, op den weg Arnhem- Ede met een snelheid van ongeveer 80 K.M. Van tegenovergestelde richting naderde plot seling een auto. waarin een heer. eveneens uit Den Haag, was gezeten, die op weg was naar Düsseldorf. Doordat verschillende auto's langs den weg stonden, welker eigenaars in de heide lagen te genieten, konden eerstgenoem de auto's elkaar niet passeeren, waardoor een plotseling onvermijdelijk werd. De niet verze kerde auto werd in puin gereden. De andere auto werd zwaar beschadigd. Wonder boven wonder kwamen de inzittenden van beide auto's er zonder noemenswaardig letsel af. Bij het oversteken aangereden Zondagmiddag 3 uur had te Baarn op den Amsterdamschen Straatweg nabij Hotel Groe- neveld een ernstig ongeval plaats. Mej. van der Heuvel uit Hilversum, die per fiets langs de gemeentelijke sportvelden het fietspad van Hilversum afkwam, wilde loopend den rijweg oversteken. Zij liet daarvoor eerst een auto, komend uit de richting Amsterdam passeeren, maar bij het oversteken werd zij gegrepen door een auto komend uit de andere richting. Ern stig gewond werd zij opgenomen en nadat ver schillende doktoren hulp hadden verleend naar het ziekenhuis te Baarn overgebracht. Aanrijding te Leiden De kunsthandelaar H. D. Sala te Leiden is Zaterdagavond op den Rijnsburger weg aldaar door een auto aangereden en ernstig gewond. Hij is naar het Academisch ziekenhuis te Lei den overgebracht. Auto en motor botsten In volle vaart zijn Zondagavond te Wasse naar een motor en een auto tegen elkaar ge reden, ten gevolge waarvan de duorijdster, de 17-jarige mejuffrouw D. v. D. uit Den Haag. van haar zitplaats werd geslingerd en op den straatweg terecht kwam. waarbij zij een zware hersenschudding opliep. In levensgevaarlijken toestand is zij door den eersten hulpdienst naar het gemeenteziekenhuis aan den Zuidwal te Den Haag vervoerd. Een dame uit de auto. mevrouw E. H. K. uit Den Haag. werd bij de botsing eveneens ern stig gewond en moest ook door de ziekenauto naar het ziekenhuis worden overgebracht. De „Loanda" had alle schuld. Aan het zinken van de „Orania". De Raad voor de Scheepvaart heeft uit spraak gedaan inzake de aanvaring van het Nederlandsche stoomschip ..Orania" met het Portugeesche stoomschip „Loanda" in de de haven van Leixoes. De Raad is van oordeel, dat deze ramp geheel te wijten is aan de schuld van het Pprtu- geesche stoomschip „Loanda". dat recht op de ten anker liggende „Orania" is afgevaren. De „Loanda" is zonder loods de haven in gevaren, terwijl zij wist, dat de haven voor haar gesloten was. Beide schepen, de „Ora nia" en de „Loanda" hadden liggen wachten om naar binnen te gaan en de „Loanda" heeft kunnen en moeten zien, dat de „Orania" naar binnen ging. Voor het optreden van de „Loan da" is moeilijk een verontschuldiging te be denken. De Raad is zich, bij het uitspreken van dit oordeel, er volkomen van bewust, dat van de zijde van de „Loanda" geen getuigen zijn ge hoord. De toedracht van deze aanvaring is echter, niet alleen door de verklaringen van de zijde der „Orania" afgelegd, maar ook door de ter zitting aanwezige foto's, waarop de aanvaring zelve en de bewegingen van de „Loanda" even te voren zijn in beeld gebracht, zoo duidelijk, dat daarop getuigen van de zijde van de „Loanda" moeilijk een ander licht zouden kunnen doen vallen. Kon. Vereen. „Oost en West". De algemeene vergadering. Oost en West en Nederland, krachtig in het Rijksverband." Zooals wij Zaterdag meldden werden ae deelnemers aan de jaarvergadering der Kon. Vereen. „Oost en West" Zaterdagmorgen offi cieel ten Stadhuize ontvangen. Na de toespraken werden, als gebruikelijk, ververschingen rondgediend in de oude Raads zaal. Vervolgens zaten de leden aan aan een lunch in café-restaurant Brinkmann. waarbij de voorzitter der afd. Haarlem, de heer P. L. van Bueren, als tafelpresident optrad. Rede Prof. van Vuurcn Aan het einde van deze lunch sprak Prof. L. van Vuuren, Hoogleeraar te Utrecht, een rede uit. Spr. begon met den opbouw en de histori sche ontwikkeling van Ned. Oost Indië te schetsen en de rol. die groote zonen van Ne derland daarbij gespeeld hebben. In 1595 be gon die opbouw met het vertrek van de eer ste vraclilvaarders uit ons land naar Ned. Indië en in 1G19 stichtte Coen Batavia. Zij droegen een zware verantwoordelijkheid, deze eerste „kolonisten" en van bijzonder be lang is ook altijd geweest de houding van de Nederlanders, in ons land zoowel als in Indië, tegenover het koloniale werk. Gedurende den opgang en een lange periode van bloei was uitsluitend het doel, bij de „ex ploitatie" van Indië: het behalen van zooveel mogelijk winst. Men denke aan den tijd, durende welken de Oost-Indische Compagnie oppermachtig was. Spr. schetste de beteekenis van Daendels voor onze Oost om daarna te blijven stilstaan bij het Engelsche bestuur van onze koloniën, onder Raffles. Toen Engeland in 1818 onge veer alle koloniën aan ons land had terugge geven, kon met het weder-opbouwen begonnen worden. Maar dit ging weer volgens den ouden geest en vooral de Buitenbezittingen leden hieronder. Het is aan de groote Nederlanders, van Heutz en Colijn te danken, dat hierin verandering kwam. De oorlog trof ook Indië zwaar, maar de crisis scheen toch spoedig overwonnen te zijn. Helaas: het was slechts schijn. In het laatst van 1929 bleek dit maar al te duidelijk. Toen begon de „neergang", wij mogen wel zeggen: de catastrophe. Voor de industrieele ontwik keling van Indië was geen plaats, omdat men aldoor alléén het oog gericht had gehouden op den uitvoer. Ook is het een groote fout dat men blind is gebleven voor de ontwikkelin: der industrie in de andere Oostersche landen, waaronder Japan een eerste plaats innam en inneemt. Groote verarming van Indië is het gevolg geweest. En thans heeft dit arme Indië de ware belangstelling en de ware liefde der Neder landers dringend noodig. Bovenal: de belang stelling en de liefde der jongeren, die niet zullen kunnen hopen op groote winsten, maar die in onze tropen tevreden zullen moeten zijn met een sober bestaan van hard werken. Zóó alleen zal Indië gered kunnen worden, zóó alleen zal de zinspreuk van de Vereeni ging „Oost en West" worden bewaarheid: ..Oost en West en Nederland. Krachtig in het Rijksverband". De algemeene vergadering Na de lunch werd in de muziekzaal van Brinkmann de algemeene vergadering gehou den onder leiding van den heer H. Zuyder- hoff. Deze gewaagde in zijn openingstoespraak van de voortgaande verarming van Indië en van den achteruitgang van de inkomsten der Vereeniging „Oost en West". Het Rijkssubsidie is vervallen en de bijdragen der begunstigers zijn teruggeloopen van 5000 op 1000. Het aantal leden moet noodzakelijk worden uitgebreid. Bij wijze van proef is de heer Thomson voor drie maanden als propagandist, aangesteld. Diens werken heeft gelukkig al veel succes gehad. Laat ook elk lid medewer ken tot vermeerdering van het aantal leden! Besloten werd, een telegram van hulde en trouw aan de Koningin te zenden. De jaarverslagen werden goedgekeurd en de aftredende bestuursleden werden herkozen en als nieuw bestuurslid toegevoegd de heer Ma- catita, president van de Jeugdvereeniging te 's-Gravenhage. In plaats van den heer van Hamel, te Lei den. die bedankt had. werd in het Hoofdbe stuur gekozen Prof. Ph. S. van Ronkel, te Leiden. Bij de rondvraag werd als antwoord op een vraag van een der leden medegedeeld, dat de vereeniging in Indië 240 leden telt. Als plaats voor de volgende vergadering werd Utrecht aangewezen. De voorzitter bracht dank aan de afd. Haar lem voor de gastvrijheid en voor de ontvangst. Na afloop van de vergadering bezochten de deelnemers de Bloemententoonstelling „Flora 1935" te Heemstede Zij nog vermeld dat de vergadering o.m. werd bijgewoond door den heer A. G. Boes. wethouder van onderwijs te Haarlem, namens het Gemeentebestuur. Het zweefvliegen mogelijk voor den mensch. Iets over de historie van het zweefvliegen. Een tak van sport, uit stekend geschikt voor flinke jongelui. Eigenlijk ligt ons menschen het zweef vliegen nader, dan het vliegen met behulp van een motor. Zweefvliegen is het spel der vogels. En iedereen die de sierlijke zweefvluch ten van de zeemeeuwen langs onze kusten wel eens heeft gadegeslagen, zal onwillekeu rig gedacht hebben: dat moet voor ons men schen toch ook mogelijk zijn, zij het dan ook in een minder correcten vorm. Inderdaad, dat zweefvliegen is mogelijk voor de mensch. Het bedrijf zweefvliegen bestaat reeds, ook in ons land. Dat u er zoo weinig van hoort, komt alléén doordat deze tak van luchtsport nog in het begin-stadium van ont wikkeling verkeert, althans wat ons land betreft. Tevens zij er echter bijgevoegd, dat na eenige jaren het Zweefvliegen de lucht sport bij uitnemendheid wordt. Zweefvliegen is de Democratische Luchtsport. Het komen de Hollandsche geslacht zal zich met volle energie op deze mooiste aller sporten moeten werpen, willen wij, wat dezen vorm van lucht vaart betreft, niet een belangrijken achter stand tegenover het buitenland gaan boeken. In Duitschland b.v. neemt de zweefvliegerij een plaats in onder de jongeren, zooals hier de zeilsport. Daar we dus veilig kunnen aan nemen, dat alle toekomstige piloten en vlie gers gevormd zullen worden via- en door de zweefvliegerij, is het zeker verantwoord, aan dezen hoogst belangwekkenden vorm van luchtvaart onze aandacht te besteden De historie van het zweefvliegen is nog jong en volkomen logisch .In den tijd na den oorlog kwam er onder de Duitsche jeugd een streven, dat men het beste zou kunnen noe men: een luchtvaartdrang. Het Verdrag van Versailles stond het bouwen van vliegtuigen met motoren niet toe. Men zocht naar een anderen weg en die werd gevonden. In 1920 maakte Oscar Ossenius voor het eerst een sprongetje van de Wasserkuppe met een mo torloos toestel. Men zag de mogelijkheid van dezen nieuwen luchtvaarvorm. Weliswaar kon men toen in de verste verte nog niet ver moeden, welk een geweldige toekomst er voor het motorloos vliegen was weggelegd. Maar de jeugd had een uitweg gevonden, om haar luchtvaartdrang te kunnen uiten. De Duitsche jongeren in de Rhön wierpen zich vol enthousiasme op de zweefvliegerij, die in hooge mate sportief is. en waarvan zij de utensiliën 'het vliegtuig met bijbehooreni zelf konden bouwen. In datzelfde jaar nog bereikte Klempener in zijn machine een resultaat van 1800 M. in de Rhön. De zweefvliegerij kreeg de interesse dei- ouderen, die nu wel zagen dat er voor zweef vliegen grootere mogelijkheden waren weg gelegd, dan die van een jongensspel. En na eenige jaren stond het zweefvliegen in Duitschland in het middelpunt van ieders luchtvaart-belangstelling. Over geweldige prestaties hoorden wij van over de grenzen Madeion vloog in met ma chine de Vampyr 150 K.M. en Dinort bleef in de omgeving van de Wasserkuppe 14 uren in de lucht. De practijk had de bestaansmogelijk heden van het zweefvliegen bewezen. Door het zweefvliegen ging men het vliegen in het algemeen meer wetenschappelijk be- studeeren, waardoor in Duitschland de weten schappelijke af deeling van de Rhön-Rossiten- Gesellschaft ontstond. Merkwaardige en hoogst belangrijke ontdekkingen inzake de eigenschappen der atmospheer werden door dit instituut aan het licht gebracht. Ontdek kingen, waartoe het motorvliegen nog nooit geleid had. Op dezen wetenschappelijken kant van het zweefvliegen komen we nog nader terug. Door de prestaties van onze naburen werd ook in ons land de belangstelling voor het zweefvliegen gewekt en gaande gehouden. Die prestatiesv legden hier een zekere basis van vertrouwen. De Hollander in het algemeen gaat niet over één nacht ijs. Nieuwe ideeën worden door iederen Hollander eenigszins sceptisch beschouwd. Hoe loffelijk deze eigen schap overigens ook moge zijn, de Hollandsche zweefvliegerij heeft er geen profijt van ge trokken, dat we in dit geval kat-uit-de-boom- kijkers zijn geweest. Integendeel; dat we hier in Holland momenteel tegenover zéér povere resultaten staan op zweefvlieggebied, vindt wel zijn hoofdoorzaak in het feit, dat. terwijl in Duitschland in 1920 met de sport 'n begin werd gemaakt, in Holland pas op 6 April 1930 in Noordwijkerhout de eerste sprong werd ge daan door den heer Van Tyen Dit is dus 10 jaren later. En 10 jaar is in de luchtvaart, waar alles met een versneld tempo gaat. ook zijn geschiedenis, een lange periode. En daarmede zijn we dan aan het begin gekomen van de Hollandsche zweefvliegge- schiedenis. Een volledig overzicht te geven van deze 5-jarige historie heeft geen nut. Im mers in die geschiedenis valt geen vaste, stij gende lijn te bespeuren. Het zijn steeds enthousiaste pogingen geweest, die helaas niet met dezelfde energie werden voortgezet- Wanneer dan. na 5 jaren Hollandsche zweef- vlieg-geschiedenis, geen tendenz te bespeuren valt in de prestaties, mag men dan zeggen, dat het zweefvliegen in Nederland geen toe komst heeft? Omdat de gesteldheid van den bodem en het klimaat er niet voor deugt? Omdat de Hollander niet geschikt is voor de zweefvliegerij? Dit laatste argument is nooit een excuus. Wanneer een volk ongeschikt blijkt te zijn voor een sport bij uitnemend heid, voor een sport die een volkomen doorge voerde zelfdiscipline vereischt, dan deugt er iets niet in de mentaliteit van dat volk. Dan wordt het nu de tijd dat het komende ge slacht anders wordt gemaakt, dan moet er een nieuwe basis worden gelegd voor de karakter-vorming van onze Hollandsche jon geren. Wanneer wij het er dan over eens zijn, dat zweefvliegen alleen mogelijkheden biedt tot prestaties, wanneer de zwevers zelf „kerels" zijn. jongelui die geleerd hebben, hun eigen lichaam te beheerschen, dan kunnen we. steeds uitgaande van dit grondprincipe, de zweefvliegmogelijkheden en het doel ervan in Holland, gaan bespreken. Allereerst doet zich dan de vraag voor: Hoe is het mogelijk zich in een motorloos toe stel in de lucht houden? Om deze vraag duidelijk te beantwoorden, moeten wij even terug gaan naar het prin cipe van een motorvliegtuig. Wanneer wij tegen een sterken luchtstroom in voorwaarts gaan. bemerken wij dat er inderdaad lucht aanwezig is, dat zij een gas vormig lichaam is en ons voortgaan be moeilijkt. Bewegen wij ons snel voorwaarts, en is de tegenwind sterk, dan zal de wind ons hinderen. De luchtweeTStand van ons lichaam i neemt toe, n.l. met het kwadraat der snelheid waarmede men zich door de lucht beweegt. Deze snelheid nu wordt gevormd door de som Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem's Dagblad van 1885. der snelheden van den wind en van ons voor uitgaan. Indien wij nu een groot bord zouden dragen, zouden wij duidelijk bemerken, dat deze luchtweerstand ook voor het dragen of heffen gebruikt kan worden. Bewegen wij n.l. dat bord schuin tegen den wind in, dan merken wij duidelijk dat het door de lucht wordt gedragen, dat het bord dus lift (hef kracht) heeft. Naarmate het oppervlak van dat bord en de sterkte van de wind kan deze hefkracht zoo sterk worden, dat wij het bord. slechts in zijn ligging gehouden, tegen den wind in kunnen bewegen. Wij kunnen zelfs dat bord tegen den wind in stil doen staan zonder dat het omvalt. Gaat nu plotseling iemand voor dat bord staan, zoodat de wind geen kracht meer daarop kan uitoefenen, dan valt het naar beneden. Waarom? Omdat plotseling de snelheid ont breekt. De snelheid door de lucht is dus van groote beteekenis, Zonder snelheid krijgt men geen lift. dus vliegt men niet. maar valt. Deze snelheid nu wordt bij het motorvlieg tuig door het draaien van den propeller ver oorzaakt. Evenals de vin van 'n boot deze door het water voortstuwt, trekt in dit geval de propeller het vliegtuig door een gasvormige massa, die wij lucht noemen. Bij een zweefvliegtuig ontbreekt die pro peller, dus ontbreekt ook de snelheidsbron. Het zweefvliegtuig nu is dermate gunstig ge construeerd, dat bij een zeer geringe voor- waartsche snelheid reeds lift (hefkracht) wordt geproduceerd. Het zweefvliegtuig moet een zekere aanvangssnelheid krijgen. Hier voor bestaan vier verschillende methoden, waarop we nog nader terugkomen. We nemen voor dit geval de eerste methode, n.l. de rubberkabel-start. Op de uitvoerige behandeling van dit startprincipe, en op dat van de andere komen we eveneens nog nader terug. Door de ontspanning van den rubberkabel krijgt het toestel een aanvangssnelheid van ca. 40 K.M. Door deze snelheid wordt lift geproduceerd; het toestel gaat omhoog, het klimt. Nu zal er een oogenblik komen dat die aanvangsstart zijn uitwerking heeft gedaan, de aanvangssnelheid is dan verdwenen. Even als een voetbal, die na een trap uitrolt en dan stil ligt. Het toestel zou dus stil komen te leggen en bij gebrek aan snelheid, dus ook bij gebrek aan lift. naar beneden vallen. Op dat mo ment echter begint het zweefvliegen. De be stuurder brengt het toestel door bediening van de roeren (in dit geval het hoogteroer» in een schuin-neerwaartschen stand. Echter onder een zéér flauwen hoek. Nu zweeft het toestel naar beneden inplaats van te vallen. Door dat schuin naar beneden zweven wordt n.l. weer snelheid verkregen, dus lift geproduceerd. Het toestel zal dus ge lijktijdig èn lager komen èn lift producee- ren. In dit geval is echter die neerwaartsche kracht grooter dan de hefkracht (lift). Als eindresultaat krijgen we dus dat het toestel, al vliegende, langzaam valt, Deze langzame val met voorwaartsch gerichte be weging noemen wij glijvlucht. Het is logisch, dat onder normale omstandigheden, bij een bepaalde hoogte, een bepaalde afstand van de glijvlucht behoort, m.a.w. de lengte van de vlucht hangt af van de aanvangshoogte. Een normaal toestel (lestoestel) legt bij een be paalde hoogte een afstand af van 12 keer die hoogte. Wanneer dus met een dergelijk toestel wordt gestart en het op een aanvangs hoogte wordt gebracht van 20 M., dan maakt men een vlucht (gemeten door de lucht) van 12 keer 10 dus 240 M. Dit alles onder normale omstandigheden gerekend. Dat getal 12 noemt men de glïjhoek van het zweeftoestel. Men zegt dan dat het zweeftoestel een glijhoek heeft van 1 12. Het zal iedereen duidelijk zijn dat zweefvliegen geen mogelijkheid van verdere ontwikkeling zou bezitten, wanneer de omstandigheden in de atmospheer steeds normaal zouden zijn. Immers na door een of andere startmethode een bepaalde aanvangs hoogte te hebben gekregen, zou men een vlucht kunnen maken van 12 tot 20 maal die aanvangshoogte. Er zullen dus afwijkingen in dien normalen toestand van de atmospheer moeten voorkomen, wil men kunnen zweef vliegen over grootje afstanden. Deze afwij kingen zijn dan ook inderdaad overvloedig voorhanden. We hebben zoojuist gezien dat ons toestel, in voorwaartsche richting gaande, steeds lager komt. Men is dus steeds bezig met landen. Door afwijkingen van de nor male omstandigheden echter kan het voor komen dat men. al „landende", steeds hooger komt. Die afwijkingen kunnen we samenvat ten in het begrip Stijgwind. Stijgwind is de factor die bij het zweefvliegen de hoofdrol speelt. Stijgwind is de energie-bron die de propeller van het motorvliegtuig vervangt, ons dus in staat stelt snelheid te houden, dus lift te produceeren. Stijgwind maakt dus het vliegen zonder motor mogelijk. Ons toestel glijdt steeds neerwaarts. Maar de stijgwind brengt het weer hooger. Het toestel daalt dus ten opzichte van die stijgwind. Maar t.o.v de aarde gaan wij omhoog of blijven we op de zelfde hoogte. Die stijgwind nu doet zich onder verschillende vormen aan ons voor; iedere vorm heeft zijn eigen oorzaken van ontstaan. Over de verschillende soorten van stijgwind. met de mogelijkheden van exploitatie daar van, zullen we in ons volgende artikel spreken. Daaraan voorafgaande zullen we dan echter om de groote lijn vast te houden, een kleine beschouwing wijden aan de verschillende startmethoden. ANTHONY J. D. SIPS 6 Mei: Naar wij vernemen, heeft onze stad genoot, de heer Henry Ruifrok, die zich alhier reeds liet hooien bij gelegenheid van een concert der Liedertafel „Zang en Vriendschap", dezer dagen in een der aan het Leipziger Conservatorium ge houden jaarlijksche examens getoond, dat hij als bekwaam pianist weldra in zijn vaderland zal terugkeeren. Door onze lens gesnapt. Weer een Russische order voor een schip. Naar wij vernemen heeft de Nederlandsche Scheepsbouwmaatschappij opdracht ontvan gen van de Maschino-import te Moskou, tot den bouw van een derde houttransportschip van 3635 ton laadvermogen, van welk type er reeds twee schepen, tot de constructie waar van eind Februari orde werd gegeven, bij deze maatschappij in aanbouw zijn. Het nieuw be stelde schip moet in Maart 1936 worden op geleverd LEIDING ..NIEUWE GEDACHTE". Ds. A. R. de Jong te Bussum heeft van alle afdeelingen van de „Nieuwe Gedachte" het verzoek gekregen om zich candidaat te doen stellen als voorzitter van het hoofdbestuur en leider dezer beweging, welke plaats is open ge vallen door het overlijden van Kees Meyer. Mej. D. van de Waal. Mej. D. van de Waal werd 24 Februari 1895 te Breda geboren Na de lagere school volgde zij de toen destijds daar bestaande gemeente lijke middelbare school voor meisjes. Zij voel de zich sterk aangetrokken tot het huishoud- onderwijs en bezocht daarna de opleiding tot huishoudkundige aan ae Bredasche kook- en huishoudschool. In dien tij.l was dit in Brabant zoo ongeveer de eenige huishoudschol.1. doch eer. opleiding voor leerares bij hei Nijverheidsonderwijs kon men in het geheele Zuiden des lands niet vol gen. De dichtstbijzijnde school met een leeraresopleiding was te Dordrecht, doch alleen voor leerares in de naaldvakken. Zoo werd be sloten deze opleiding dan maar te volgen. De overgang was wel groot en veel moeilijk heden vielen te overwinnen. In 1916 was het doel bereikt en in September van hetzelfde jaar kreeg mej. van de Waal een aanstelling als leerares aan de Haarlemsche Huishoud- en Industrieschool, voornamelijk voor de leera resopleiding aan deze school. In 1920 werd zij benoemd tot adjunct-directrice, was geduren de de jaren 1921 en 1922 waarnemend direc trice, waarop in 1923 de benoeming tot direc trice aan bovengenoemde school volgde. De Haarl. Huishoud- en Industrieschool, die de laatste jaren een grondige verbouwing en vernieuwing ondergaan heeft, zal einde Mei weder officieel geopend worden. Zeer zeker zal dit voor mej. van de Waal, die als directrice zoo'n groot aandeel in dezen bouw gehad heeft, een bijzondere dag zijn. Groote brand in Haarlemmer- Een boerderij bijna geheel in vlammen opgegaan. Zondagmiddag omstreeks 1 uur klonken van de gemeentewerf te Hoofddorp de alarmsig nalen als een teeken dat er weder brand was in Haarlemmermeer. Deze bleek te zijn uit gebroken op de boerderij van den heer J. Blom aan den SÏoterweg bij den Venneperweg. Het vuur greep zoo snel om zich heen. dat de groote landbouwschuur weldra in lichte laaie stond. De brandweer van Hoofddorp arri veerde spoedig met de autospuit en kon onder leiding van den commandant Inspec teur Jelsma direct het blusschingswerk met kracht aangevangen, dank zij mede de omstandigheid dat er in de wegsloot en bij de boerderij gelegen slooten nog voldoende water aanwezig was. Wat de ongeveer 20 M. breede landbouwschuur betreft, viel echter aan redden niet meer te denken, zoodat deze met de daarin zich bevindende groote partij hooi en landbouwgereedschappen tol den grond toe afbrandde. Van de verschillende landbouwwerktuigen kon slechts een boeren wagen in veiligheid worden gebracht. Ook een schuur waarin zich 3 paarden en twee koeien bevonden werd spoedig door het vuur aangetast, zoodat alle zeilen moesten worden bijgezet om de dieren te redden, het geen gelukkie na veel moeite gelukte. Eenige varkens konden ook nog intijds uit het bran dende hok worden verdreven. Het woonhuis liep eveneens groot gevaar in vlammen op te gaan, want het vuur had zich reeds aan de bovenkamers medegedeeld, doch de brand weer slaagde er in de woning bijna geheel te behouden, al was het dan ook dat ze veel schade bekwam. De brand is vermoedelijk ontstaan in een vlak bij de landbouwschuur staande stroo- schelf. doch omtrent de oorzaak kon nog geen opheldering worden gegeven. Verzekering dekt de schade. Van verschillend^ kanten waren de nieuws gierigen oer auto f'ets enz. toegestroomd, zoo dat weldra honderden belangstellenden het schouwspel stonden gade te slaan.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5