LiTTIRIN EN BClUMI
Het Muziekconcours
op „Flora".
VOORJAARSPRIJZEN
ECHTE WALES-ANTHRACIET
De bloem van den dag.
EEN LIEFDE IN CHINA
MAANDAG 6 MEI 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
MUZIEK.
Nu de „Johez-harmonie" het feest viert,
öat zij 35 jaren geleden werd opgericht, valt
haar de eer te beurt, dit te mogen herdenken
op de prachtige terreinen der Intern, bloe
mententoonstelling „Flora 1935". Aanvanke
lijk zou het muziekconcours worden gehou
den in de muziekkapel, die daar aanwezig
is. Doch de heeren der jury merkten ras, dat
deze gelegenheid niet gunstig was om de
prestaties der deelnemende korpsen te be-
ooirdeelen. Nu is de muziektent der gemeente
Hemstede, die om haar gunstige acoustische
eigenschappen bekend staat, in bruikleen
verkregen. En vanuit deze tent was het, dat
Zaterdagnamiddag het feestgevend korps
„Johez" onder leiding van den heer J. A.
Meng met een eigen concert de festiviteiten
opende. Ook onder de gewone bezoekers der
tentoonstelling zag men er vele, die zich een
plaatsje veroverden op de banken in de om
geving van het lafgezette terrein, om naai
de feestelijke klanken te luisteren van den
„Flora-marsch", door Jos. de Klerk voor deze
gelegenheid getoonzet. Men mag vrij zeggen
dat de heer Meng de bedoeling van den com
ponist naar eisch heeft weergegeven, voor
zoover de middelen hem dit veroorloofden.
Want in dezen marsch is rijkelijk de
imitatiekunst aangewend, die voor een be
langrijk deel in de middenstemmen schuilt.
Daar nu de middenpartijen niet de sterkste
zijde zijn van „Johez", had de directeur zijn
aandacht in hooge mate te concentreeren op
wat er tusschen bas en discant zooal is te
beluisteren. Aan hem lag het niet, dat nog
niet alles klaar en duidelijk tot ons kwam.
Nog meerdere zorgvuldige repeties zullen
stellig het genot brengen, dat het lezen der
partituur ons schenkt.
Naast deze noviteit waren er muziekstuk
ken, die wij al eerder door Johez heel ver
dienstelijk hebben hooren uitvoeren en daar
onder in de eerste plaats de ouverture
„Raymond" van Thomas. Ook de wals van
Strauss „Geschichten a us dem Wienerwald"
vond grage ooren, al zullen zij zoowel bij
Strauss de onzuiverheden in de inleiding zoo
goed als bij Thomas de triolen die niet alle
in het notenbeeld staan, voor lief hebben
genomen. Met de frissche muziek van Balfe
(La Bohémienne) legden de mannen van Johez
wederom veel eer in en met dit stuk was men
tot de pauze genaderd. De overige muziek,
stukken, o.a. de ouverture van Aimé Mail-
lart-,Les Dragons de Vlllars" zijn we, met
vele andere bezoekers, eens gaan beluisteren
vanuit een ander gedeelte van het tentoon
stellingsterrein. En nu was 't opmerkelijk hoe
goed de muziektent het geluid over de wijde
omgeving laat schallen, zoodat de vrees,
dat het afgezette deel te klein zal blijken,
alleen grond mist.
Het muziekconcours op
Zondag 5 Mei.
Het concours opende met de harmonie
korpsen in de- tweede afdeeling, waarin wij
onder de drie mededingers ook het Haar-
lemsche korps „Voorwaarts" onder leiding
van Jan Post aantroffen. Noord wij ker hout en
Hillegom waren hem voorgegaan met de uit
voering der ouverture „Perle des Vosges'
Hillegom onder leiding van H. A. Maas had
van dit drietal het best afgewerkte rythme,
en ook de nuanceering was beschaafd, ter
wijl bij Noord wij ker hout (St. Bavo-harmonie)
de klank sappiger uitviel. Nu was er bij de
Haarlemmers op 't punt van rythme bijwijlen
wel wat aan te merken in 't verplicht werk
en 't zelfde kon gelden van het korps uit
Heerhu go waard. Is men dan in het andere,
't vrije werk, eens bijzonder gelukkig, dan
loopt 't puntental nog wel eens flink op, zoo
als dit 't geval was bij „Bergens harmonie'
onder P. Pranger. Een buitengewoon mooie
uitvoering van Gluck's ouverture „Alceste"'
bracht de hoorders in verrukking. Dit was
musiceeren in den vollen zin des woords.
Het korps uit DriehuisVelsen (Soli Deo
Gloria) onder C. Oudendijk, dat met het
voorgaande uitkwam in de afd. uitmuntend
heid. harmonie was ten aanzien der klank-
geving minder bescheiden, of anders gezegd:
't geheel klonk te luid; waar Pranger zijn
mannen, waar 't pas gaf. terughield, wekte
Oudendijk hen op tot uitbundigheid. In
puntental bleef hij 26 punten achter bij zijn
collega. Zijn vrije nummer was een „fantasie"
over Meyerbeer's „Le pardon de Ploërmel"
De jury (de heeren^A. L. Hazebroek, Jos. de
Klerk, J. A. Meng kende de volgende prijzen
toe:
2e afd. Harmonie.
St. Bavo Harmonie, Noordw. hout le prijs
357 punten.
Crescendo, Hillegom le prijs 345 pnt.
Voorwaarts, Haarlem 2e prijs 310 pnt.
le afd. fanfare.
Hou en Trou. Heerhugowaard 2e pr. 312 pnt.
Afd. Uitmuntendheid Harmonie.
Bergen's Harmonie, le pr. 369 pnt.
Soli Deo Gloria, Driehuis le pr. 343 pnt.
Na een niet te lange 'pauze kwamen de
korpsen in de afd. uitmuntendheid fanfare
op 't tapijt, uitgezonderd dat uit Nieuwen-
dammerham onder D. B, Peters, dat een
week later zal uitkomen. Het was den deel
nemers niet gemakkelijk gemaakt, Want het
stuk van I. Barat (Cortège et Carillon) is
voor den dirigent een zaak van oppassen. En
wie meent, hier met luidruchtigheid iets te
bereiken, komt bedrogen uit en velt zijn
eigen vonnis. Het korps uit Avenhorn had
alvast een zeer onvoldoende stemming, zoo
dat men de meening kon zijn toegedaan,
dat het in deze hooge afdeeling niet thuis-
behoorde. Onder A. Kaag gaven de mannen
uit Zwaag („De Herleving") een uitvoering
van beide werken, die pleizierig aandeed en
waaronder het ballet van Louis Ganne zeer
voldeed. Ook onder P. Kuys deed „Eensge
zindheid" uit Egmond-binnen verrassende
dingen, al was er soms van 't goede te veel
wat de klankproductie aangaat. Was het
wonder, dat men nu naar Albert Meijns met
groote verwachting uitzag? En die verwach
ting heeft Meijns. de man van groote erva
ring en fijne intuïtie, in 't geheel niet be
schaamd. Want het korps uit Heiloo, waar
van hij nog niet zóó héél lang de leiding
heeft, toonde zich een sieraad in deze afd.
uitmuntendheid. Niet alleen, dat het 't ver
plichte werk algeheel beheerschte, maar ook
't uiterst omvangrijke stuk van Godard, de
Marche militaire, waarmee het binnenkort
te Winkel zal uitkomen ('t is daar verplicht
werk), was één en al verrassing. Hoort bij
dit korps de mooie fluweelen toon der bas
sen, daarneven de stridente trombones en
trompetten, en luister, hoe goed hierbij de
vulstemmen haar werk doen. In den marsch
hield een kostelijke partij voor tenor-sax
de aandacht onverdeeld gaande. Met al deze
dingen toont Meijns wat hij als instructeur
weet te bereiken. Maar zijn leiding wordt
nooit schoolsch; altijd is het de sterk im
pulsieve, in-muzikale leider, die het luisteren
naar zijn werk tot een vreugde maakt. Toen
bekend werd, dat zijn korps met 66 punten
boven het voorgeschreven minimum een eer.
sten prijs had behaald, waardoor het ook in
't bezit kwam van de zilveren medaille der
Provincie Noord-Holland, brak een luide
jubel los..
In deze afd. uitmuntendheid fanfare ken
de de jury de prijzen toe als volgt:
De Herleving, Zwaag, le prijs 354 punten.
De Verwachting, Avenhorn, 2e pr, 300 pnt.
Eensgezindheid, Heilo, le pr. 403 pnt.
Eersgezindheid, Egmond-binnen 2e pr.
326 pnt.
De voortzetting van dit concours, waarbii
de regeling uitnemend bleek, heeft plaats a.s
Zondag op hetzelfde terrein-.
G. KALT.
HET TOONEEL.
Liefdadigheids-Voorstelling
Jonge Vrouwen Cilde.
Het was een aardige gedachte van het
Haarlemsche Jonge Vrouwen Gilde Zaterdag
een liefdadigheidsavond in den Jansschouw
burg te organiseeren. ten bate van werk
kampen voor jeugdige werkloozen. Een der
leden van het Gilde leidde dezen avond in
met een vlot uitgesproken causerie, waarin
zij het nut van deze kampen ook voor jonge
vrouwen in het licht stelde en de aanwezigen
opwekte het sympathieke doel ook finantieel
te steunen. Het lijkt mij wel zeker, dat velen
aan die oproep gevolgd hebben gegeven en
de avond voor het Jonge Vrouwen Gilde in
dit opzicht een mooi succes is geweest. En
voor het bleeken
der wasch, voor Kek reinigen
in de keuken,voor hek
verwijderen van vlekken
bleekt WITTER
I voor VIJF wasschen 16 ct
Handehond. Emke' Apeldoorn
(Adv. Ingez. Med.)
dit was op dezen liefdadigheidsavond natuur
lijk de hoofdzaak.
Het grootste deel van het welslagen van
dezen tooneelavond is aan den heer Mr. J.
Baart de la Faille te danken, die niet alleen
de regie heeft gevoerd, en in drie der ge
speelde eenacters een hoofdrol vervulde, maar
ook twee der stukjes Aan het Ontbijt en
Een Inbraak zelf had geschreven. Naar
dezen avond te oordeelen, lijkt het mij toe.
dat de heer Baart de la Faille beter tooneel-
speler dan tooneelschrijver is. Aan het Ont
bijt deed inet zijn monologen en zijn simplis
tisch gegeven denken aan de tooneelstukjes,
zooals wij ze in onze jeugd speelden.
Een Inbraak zou zeker meer hebben vol
daan, wanneer de schrijver het niet onaar
dige intrigetje vlotter en minder langdradig
had uitgewerkt. Beide stukjes maakten nu
'n wat erg onhandigen, dilettanterigen indruk
ondanks de moeite, welke de dames en hee
ren deden om ze te doen slagen
De heer de la Faille speelde zelf in Een In
braak de hoofdrol en hij onderscheidde zich
door losheid van spel. al zou hij waarschijn
lijk met wat minder bewegelijkheid nog meer
hebben bereikt. In dit opzicht won de heer
G. de Josselin de Jong in de rol van een in
specteur van politie het van den auteur. Deze
inspecteur trad op met de rust en de auto
riteit van zijn ambt en het lag waarlijk niet
aan den speler, dat wij ondanks dat toch
niet veel vertrouwen in dezen politieman
kregen. Een frisch. levendig figuurtje was de
kleine Hanna van T. van Beeck Vollenho
ven. die op zoo'n natuurlijke, ongedwongen
wijze de oplossing van het geval gaf.
Het Fransche repertoire, dat zoo rijk is
aan geestige eenacters heeft betere stukjes
dan ..Met de sterke Arm" en „Betje", die wij
Zaterdag te zien kregen. Maar er viel meer
in te spelen dan in de twee Hollandsche blij
spelletjes en zij kwamen daardoor ook het
best tot hun recht. In beide stukjes onder
scheidde zich freule L. van Riemsdijk, die er
niet voor teruggeschrokken was om aan de
door haar te spelen figuren haar vrouwelijke
charme te offeren en vooral als Betje. de
Hebt U Droste's nieuwe
Album Java 1 al? Het
is prachtig I
Stort 90 ets. op Postgiro-rekening
No. 6850 Droste Haarlem en 't
album wordt U franco toegezonden.
ALTIJD WELKOM!
nukkige dienstbode, een kostelijke en uitste
kend volgehouden charge te zien gaf. De heer
de la Faille was wel het best in het blijspel
letje van Ga vault, waarin hij als de veld
wachter bewijs gaf van werkelijk komische
kracht De heer G. de Josselin de Jong toon
de ook als de president van de rechtbank
speeltalent te bezitten en was van allen het
meest „Fransch". De heer Kauffmann was
als de gedupeerde echtgenoot levendig en
overtuigend van actie
Het publiek toonde zich zeer dankbaar
voor het gebodene. Toch meen ik. dat het
succes nog grooter zou zijn geweest, wan
neer de stukjes wat meer inhoud hadden
gehad en den spelers meer gelegenheid tot
spel hadden geboden.
J. B. SCHUIL.
THALIA.
EEN MOEDER.
(Adv Inqez. Med.)
Thalia viert deze dagen feest. Deze R.K.
Tooneelvereeniging bestond in Maart 5 jaar
en zij herdenkt thans dit eerste lustrum met
drie feestvoorstellingen van „Een Moeder'' in
den Schouwburg aan den Jansweg.
Op het tooneel was gisteren voor het gordijn
de nieuwe vlag naar een ontwerp van
Herman Moerkerk gemaakt opgesteld en
aan den voet van dit embleem stonden twee
bloemenmanden, geschonken door de vereeni-
gingen D. E. S. en St. Caecilia. Een teleurstel
ling was het zeker voor deze tooneelclub, dat
haar geestelijk leider de deken van Haarlem
de heer H. C. J. Sondaal gisteren verhinderd
was den feestavond zooals oorspronkelijk
het plan was met een kort woord te openen,
maar de werkende leden van Thalia hebben
deze teleurstelling doen vergeten door een
uitstekende vertooning van Een Moeder. Tha
lia had haar eerste lustrum moeilijk beter
kunnen vieren, want zij toonde thans, dat zij
in staat is een ernstig tooneelspel als dit
werk van Hermus zeer goed te kunnen spelen
en zij haar plaats onder de Haarlemsche too-
neelvereenigingen dus volkomen waard is.
Velen zouden misschien op dezen feestavond
graag een wat vroolijker stuk dan dit som
bere en ook wel wat erg drakerige tooneelspel
hebben gezien, maar Een Moeder biedt alle
gelegenheid tot spel en van die gelegenheid
hebben de leden van Thalia flink gebruik ge
maakt. Dit boerenstuk bleek deze vereeniging
uitstekend te kunnen bezetten; er was sfeer
en dikwijls ook stemming in de kamer van
Josien Verhoeven en er zat dynamiek in de
opvoering. Ik weet niet, wie de regie dit keer
bij Thalia heeft gevoerd, maar dezen leider
komt dit keer alle hulde toe. Het was vooral
de regie, die ik gisteren heb kunnen waar-
deeren.
Maar ook individueel hebben vele spelers
zeer verdienstelijk spel laten zien. Daar waren
allereerst Ans Assendelft en Rie Koning, waar
van vooral de laatste een sterk-levende boerin
heeft gecreëerd. Qua uitbeelding was deze
Anne-Maria- gisteren wel de best, omdat zij zoo
volkomen en natuurlijk een boerin was. Aan
Ans Assendelf werden echter veel hoogere
eischen gesteld en zij heeft mij in verschil
lende scènes verrast door haar sterk en dra
matisch spel. Zij gaf de ernstige en zelfbe
wuste vrouw, die Josien is, strak en knap weer
en was in dit milieu een werkelijk dominee-
rende figuur. Alleen leek zij mij voor een
boerin wat te aristocratisch. Zij bracht niet
zoo de sfeer van het land met zich mee op het
tooneel als Anne Marie.
Ook Mart. Langeveld speelde gisteren als
Domien, den simpelen knecht, een zeer goede
rol. Het is in deze onmogelijke figuur, dat de
auteur vooral zijn drakerige neigingen bot
viert, en Mart. Langeveld gaf hem dan ook
lekker van katoen, wat in deze rol volkomen
gerechtvaardigd is, Coby Dingeri^s speelde
Lucie, het katachtige wijf, dat „maar aange
trouwd" was wat opzettelijk, maar wel met
kleur en heel levendig'. Bij haar vergeleken was
Kitty van Anny van Leeuwen bepaald mat.
Van de zoons, Peter en Johan, won Peter
Guus van der Veldt het door zijn voor de
zen wat verlegen boerenzoon zeer goede hou
ding, al was ook Louis Hopstake als Johan
niet slecht. Een markante typeering gaf Piet
Dieben van den woekeraar Schepens. Alleen
was het jammer, dat hij het noodig vond al
door met een open mond als een Jan de Gaper
te moeten spelen
Nol Verhoeven speelde de sterf-scène zeer
goed en zijn biecht tot zijn vrouw zei Am,
van Zeeland ook lang niet slecht, al leek mij de
stem voor een stervende wel wat al te gezond
en krachtig.
Kik Kievit was een struische dienstbode.
De pastoor lijkt mij in dit stuk een wel wat
erg onhandige en passieve geestelijke en in dit
milieu zal zeker niet zijn fout onopgemerkt
zijn gebleven, dat hij niet onmiddellijk Josien
„bediende" toen hij zag, dat zij stervende
was. Piet Loerakker speelde de pastoor ove
rigens sympathiek als een zacht zielenherder,
al had hij voor een geestelijke dan ook al
heel weinig autoriteit.
Van de aankleeding van dit boerenmilleu
was veel werk gemaakt en Her mus' stuk
mocht in deze opvoering gisteren een groot
succes boeken Jammer, dat enkelen van het
publiék de stemming in I zoo hinderlijk
stoorden door hun gelach. Aan de spelers kon
dit in geen geval geweten worden, want zij
wisten wel degelijk de juiste sfeer in de
sterfkamer van boer Verhoeven te suggeree-
ren.
Aan Thalia mijn geiukwenschen met dit
eerste lustrum, dat zij op zoo kranige wijze
viert. J. B. SCHUIL.
o 3. f 1 95
WITTOP KONING - HAARLEM
HARMENJANSWEG 67A. - TELEFOON 10100
GELDIG TOT 1 JULI
(Adv. Ingez. Med.)
De Begonia.
Bij het binnenkomen in het Bloemenpaleis
tijdens Flora IV werden we terstond in beslag
genomen door de prachtige inzending der
Begonia's, gekweekt door de bekende Aals-
meersche firma D. Baardse. De bloei van deze
struikvormen is zóó overvloedig en de kleu
ren zijn zóó variëerend en doorschijnend, dat
we nog weer eens overtuigd worden van de
voortreffelijkheid van dit tuinbouwgewas. We
kunnen de Begonia's verdeelen in drie groote
groepen, elk weer met legio variëteiten. Voor
eerst dan de uit Andes afkomstige knolbego
nia's. zooals B. Veitchiï, B. Davisi, B. bolivien-
sis, e.a. De overwinterde knollen worden mid
den Mei op de perken uitgepoot en geven de
bekende', soms zeer groote bloemen, met'gele,
oranje en roode kleuren. Men'kan de knolbe-
gonia's ook uitzaaien en een bekend gedulds-
werk in den tuinbouw is het verspenen der
zeer kleine planten, vaak met behulp van
„houtjes" verricht.
Een andere groep zijn de blad-Begonia's of
Begonia Rex uit de oerwouden van Achter-
Indië, bekend om de groote, fluwcelige blade
ren, altijd aan den bladvoet wat scheef. De
vaak roode kleur dient om maar veel warmte
op te nemen en daarmee het overtollige water
te verdampen. Ook de vlekken op de bladeren,
ontstaan door weefsels met groote luchthol-
ten, dienen voor hetzelfde doel. En het flu-
weelige wordt veroorzaakt door allerlei lens
vormige uitstulpingen, die, volgens Schimper,
als lenzen werken in het sombere oerwoud. Be
kend is het, dat de bladbegonia haast bij elke
wonde knop vorming vertoont en het blijft
altijd een eigenaardig verschijnsel, als men uit
een groot blad, op den grond gelegd en hier
en daar gekwetst, overal het jonge leven ziet
opschieten. Men kan ook gewoonweg het blad
in fijne stukken snijden: het bladstekken. Een
soort, die vrijwel overal nakomelingen kan
geven, heet zeer typeerend B. phyllomaniaca!
Van de laatste soort, de struikbegonia's zien
we allerlei variëteiten op de tentoonstelling
en menigeen zal er een als kamerplant heb
ben De bloemen zijn hier eenslachtig d.w.z.
er zijn bloemen met alleen meeldraden en an
dere met stampers. De eerste of manlijke
bloemen moeten het meestal met vier kroon-
bladeren stellen, de vrouwlijke hebben vijf
bloembladeren. In de knop is het verschil ook
al te zien. want onder de vrouwlijke bloem
knoppen is al duidelijk het driekantige vrucht
beginsel zichtbaar. A. MELLINK.
FEUILLETON.
39)
Uit hel Engelsch
door BEN BOLT.
Zonder zich te bekommeren om het mes.
dat, zooals hij wel begreep, de ander in de
hand had, liet hij hem los en greep naar
zijn hoofd. Op hetzelfde moment moest de
man met verbazing wekkende .vlugheid ge
stoken hebben, want Forsyth voelde een
flits van schrijnende pijn in zijn linker
schouder. Gelukkig geen diepe wond, schoot
het door zijn koortsachtig werkende hersens
Voordat de kerel echter opnieuw kon steken
bonsde de dokter zijn hoofd met kracht
tegen den vloer en toen hij bemerkte dat zijn
slachtoffer slap werd, strompelde hij over
eind.
Kathleen!", schreeuwde hij toen hij weer
op zijn trillende beenen stond. „Kathleen".
„Dick, Di...."
Haar angstige stem. vlakbij, werd gesmoord
naar Dick vermoedde door een hand, die
over haar mond werd gelegd en op hetzelfde
moment stroomde alles naar de deur. Hij
werd neergeslagen, getrapt en toen een voet
met groote kracht tegen zijn slaap belandde
verloor hij het bewustzijn.
Het eerste wat hij voelde toen hij bij kwam.
waren handen, die over zijn lichaam tast
ten en Ching's schor gefluister drong in zijr
ooren.
„Dokter, dokter Forsyth!"
„Ja, ik leef nog Ching. Wat....?"
„Ze zijn weg en ze hebben Missie Bar
rington meegenomen".
Forsyth ging overeind zitten,, met de pijn
der radeloosheid in het hart.
,/Weet je het zeker, Ching?"
„Dan, Ching, moeten we haar meteen
achterna", sprak Dick overeind krabbe
lend.
„Kan niet", was het weinig hoopvolle
antwoord. „Drie man met geweren wachten
ons op onder aan de trap".
„Mannen van Li Weng-Ho?"
„Dragen niet zijn uniform, maar zeker
mannen van Li Weng-Ho, want ik hoor Ah
Yeos stem bevelen geven om Missie Bar
rington in den stoel te zetten. Heel beroerde
boel".
„Inderdaad, maar we zullen hier toch van
daan moeten, Ching. Ik zou mijn schoenen
wel eens willen zoeken. Heb je een lucifer?"
Hij hoorde het ritselen, het strijken van
een lucifer over een doosje; een seconde latei-
kwam er een blauwige vlam en de be.
nauwde geur van zwavel.
Bij het zwakke schijnsel zag Dick For
syth dat Ching's voorhoofd een diepe snede
vertoonde, terwijl nauwelijks een meter van
he mvandaan, zijn eigen tegenpartij nog
steeds in de bewusteloosheid lag waarin hij
hem geslagen had, Bij de omgegooide krib
ontdekte hij zijn schormen op de plaats waar
hij ze had neergezet voor hij ging slapen.
Hij kon ze nog net bereiken eer de lucifer
uitgebrand was en begon ze in het duister
aan te trekken. Toen hij klaar was fluisterde
hij tot zijn metgezel:
„Ching kunnen we de soldaten daar be
neden niet overrompelen door de trap af
te hollen en ze onderstboven te loopen?"
Ching schudde bedenkelijk het hoofd.
„Zij schieten zoo gauw wij probeeren, en
wat moet Missie Barrington dan begin
nen?"
„Chinghet raam!"
„Denk juist daaraan. Als wij aan den on
derkant gaan hangen en ons naar beneden
'aten vallen...."
..Er zouden dar ook gewapende mannen
sunnen zijn".
„Kijken", antwoordde de Chinees droog
jes.
Hij noorctc Ching naar net houten tralie
werk gaan en hem na korten tijd met iets
van onderdrukte uitgelatenheid in zijn stem
zeggen:
„Niemand zien. Weten niet van het raam
of niet gelooven wij daaruit durven".
Forsyth ging nu zelf uit het raam kijken
De binnenplaats beneden lag geheel in het
donker en er bewoog zich niets. Hij luisterde
een volle minuut. Behalve het getik van
druppels regenwater uit de dakgoot, was
alles stil.
„Veilig genoeg, Ching. En het is niet zoo'n
heele groote sprong. Drie a vier meter
op...."
Een licht gebrom vanaf den grond, dat
hem abrupt deed zwijgen, wees er op dat de
bewustelooze zoon van het Hemelsche Rijk
uit zijn verdooving ging ontwaken. Ching
schoot toe, liet zich op den man vallen en
van den grond af hoorde de dokter zijn
tochtgenoot spreken.
„Deze knaap vastbinden, dokter Forsyth
Bederft onze kans als wij. dat niet doen"
Ching kreeg opeens een luisterrijk idee.
Vastbinden", ging hij voort met een gor
gelend lachje, „en dan in een doodkist met
hem. Misschien vinden ze hem vandaag of
morgen, misschien ook niet. Komt er niet op
aan. Hij ruste in vrede!"
Weer liet de Chinees zijn genoegelijker
lach hooren en was eenigen tijd druk doen
de in de duisternis. Toen kondigde hij aan:
„Klaar voor de doodkist".
Zij tastten hun weg tot waar de doodkis
ten stonden en verwijderden van een het
zware deksel. Daarop droegen zij den gebon
den man erheen, legden hem in de kist en
deden het deksel er weer op.
„In orde. hoor!" grinnikte Ching. ..Die kar
voorloopig geen kwaad".
„Neen" stemde Forsyth toe. „Maar het
wordt toe-, tijd dat we vertrekken, Ching
Die heeren beneden mochten het eens in hun
hoofd krijgen hier een onderzoek in te
stellen".
„Goed, dokter Forsyth Ik ga eerst Za
roepen als er iemand is!"
Hij klom uit het raamkozijn, bleef eer.
oogenblik hangen aan zijn handen en liet
zich vervolgens vallen. Forsyth hoorde een
plons in den modder Leneden en toen een
gefluister:
„Ik ben er, dokter!"
„Op zij", fluisterde Dick terug. Het vol
gend oogenblik liet ook hij zich zakken om
veilig op zijn beenen terecht te komen.
Een paar seconden bleven zij onbewege
lijk staan luisteren. Binnen in de herberg
was alles rustig en zoo zacht zij konden gin
gen zij naar den muur die om de herberg
heen liep, om naar de poort te tasten.
Ching vond hem.
„Poort open", berichtte hij. „Hebben hem
niet dicht gemaakt achter Ah Yeo".
Ze slopen naar buiten, liepen de dorps
straat in en keken achterom. Een zwak
.schijnsel was zichtbaar aan de voorzijde van
de „Herberg' van den Altijdclurenden Voor
spoed", maar er was geen mensch in de om
geving en toen ze daar in den regen stonden
kwam Ching met de vraag:
„Welken weg gaan we?"
„Den weg naar de heuvels. Ah Yeo zal
trachten zoo gauw mogelijk Pi-Chow te be
reiken en de weg vanwaar wij gekomen zlji
is de eenige die er heen schijnt te voeren
We moeten ze zien In te halen voordat ze
de heuvels zijn overgestoken".
XXXIV.
Roovers.
Dokter Dick Forsyth en zijn metgezel
sloegen den weg in. die over de heuvelen
naar Pi-Chow voej-t, maar toen zij het dorp
veilig en wel gepasseerd waren hielden zij
stil om hun wonden te verbinden, die geluk
kig niet van ernstige» aard waren. Daarop
vervolgden zij hun tocht door de druiligen
regen.
Meer dan eens poosden zij om te luisteren,
maar geen geluid drong tot hen door. Daar
zij zich echter zeker voelden, dat Ah Yeo en
zijn troep den kortsten weg terug naar Pi.
Chow zouden nemen haastten zij zich zoo
veel mogelijk.
Ze reisden zoowat twee uur, zonder eenig
teeken van het gezelschap dat zij achtervolg
den te bespeuren en toen overviel hen de
twijfel.
„Veronderstel, Ah Yeo neemt een anderen
weg?" vroeg Ching plotseling.
„Dan zijn we ongelukkig", verklaarde For
syth pessimistisch. „En ik heb koelies ge
kend, die renden met een stoel als er haast
bij was".
..Maar Ah Yeo hoeft geen haast te maken",
wierp de Chinees tegen„Hij denkt wij
goed opgeborgen in de kamer, misschien
dood! En een Chinaman hij rent niet als
hij kan wandelen. Neen, misschien wachten
zij wel ergens op de mannen van de her
berg en wij komen hen onderweg tegen",
„Dat is niet uitgesloten, maar Hij brak
plotseling af, nam zijn metgezel bij den arm
en hield hem staande. „Wat was dat, Ching?"
„Ik hoor niets en kan niets zien". Toen
herhaalde zich het geluid, dat Forsyth had
doen stilstaan.
,Man ergens", fluisterde Ching. „Hij
kreunde. Gewond zeker".
„Wij moeten hem probeeren te vinden.
Hij zou ons van nut kunnen zijn. Wie weet
of hij
Het gekreun klonk opnieuw en op het
geluid afgaande, .bespeurden ze een eind
weegs verder een man, die langs den kant
van den weg lag. Dat hij gewond was, was
onmiddellijk te zien op de manier waarop
hij lag, met een been dubbelgeslagen onder
hem. Dat dit been gebroken was, behoefde
voor den dokter geen nader onderzoek.
„Help me om hem op te tillen. Ching".
beval Forsyth. „Pak hem bij de schouders,
dan zal ik naar zijn been kijken".
(Wordt vervolgd).