VAN DE FLORA. 6 Het buitenlandsche boek van deze maand, Boekbespreking. DONDERDAG 9 MEI "1935 HAARDE M'S D" A G B E A D Letteren en Kunst. Raymond Escholier: Maripepa. Albin Michel, Paris. In de laatste jaren ls zich onder de mensch- heid een steeds in omvang toenemende be hoefte gaan demonstreeren aan dat merk waardige begrip, dat men met het woord „romantiek" pleegt aan te duiden. Een paar algemeene factoren, die tot dat verschijnsel leidden, zouden gemakkelijk aan te geven zijn: een zeer voorname daarvan is dat de tijdsomstandigheden in de meesten een verlangen wakker maken naar iets, dat ge heel anders is dan het lang niet altijd op gewekte en meestal kleurlooze leven van al len dag. Tot in de literatuur en niet alleen in die van ons land, is die neiging tot ro mantiek. en speciaal tot de romantiek van landen en volken, bij voorkeur die zoo ver mogelijk van ons afstaan, merkbaar. Zoe ken niet de allerbeste van onze schrijvers, Den Doolaard, Fabricius, Slauerhof, het on ophoudelijk in verre landen, waar over het algemeen het leven schilderachtiger, primi tiever heviger wordt geleefd dan hier? Men beschuldigt die schrijvers er wel eens van, dat het toch op een zeker mankement in hun talent wijst, dat zij zoo volkomen de ca paciteit missen om zich door de schoonheid van Holland en het Hollandsche leven te la ten inspireeren. en men vergeet daarbij dan gewoonlijk, dat een heele vorige generatie van literatoren het thema Holland en Hol- landsch leven heeft uitgeput tot er geen geur of heerlijkheid meer aan was. en dat niet alleen het lezend publiek, maar ook de jongere schrijvers zelf volkomen beu zfjn van dien romanvorm, die twintig en dertig jaar geleden de grootsten onzer schrijvers onder haar beoefenaars telde: den psychologischen roman die nu eenmaal uit den aard der zaak altijd menschen en menschenlevens be handelde. die zoo uit ons allernaaste omge ving gegrepen hadden kunnen zijn. Ook de literatuur is onderhevig aan de wet van actie op dien psychologischen roman, die proble men en conflicten behandelde, die de pro blemen en conflicten van ons aller leven waren, is gaan zoeken bii den „romantischen" roman, die zelfs hier en daar het aspect van een avonturen-roman kreeg: den roman, die speelt onder menschen. wier mentaliteit zoo ver van de onze afstaat, als een goed Hol-, landsch burger var. een Bulgaarsch komi- tadji, of een Hollandsche boer van een Spaanschen torero. De wereld wil romantiek, de behoefte aan romantiek zit in de lucht en de schrijvers, die voor dergelijke dingen nog een tikje ge voeliger plegen te zijn dan de gemiddelde mensch, trokken al een paar jaar geleden het eigen land uit en zwierven rond in vreemde contreien: den Doolaard in het Zui den van Frankrijk, in Andorra en in den Balkan, Albert Helman in Spanje en Noord- Afrika, Fabricius in Italië, Slauerhof overal en nergens. Het verschijnsel is trouwens niet alleen Hollandsch, maar het openbaart zich in de literatuur van de meeste West-Europee sche landen en misschien heeft wel geen en kele schrijver het met zoo'n vreugde over zich laten komen als de Franschman Ray mond Escholier, Zooals onze Nederlandsche Den Doolaard heéTl gezocht tot hij het gevonden had bij de bewoners van den Balkan, zoo heeft Ray mond Escholier het, zonder veel zoeken, ge vonden in Spanje. Raymond Escholier, die geboren is in Parijs, maar afkomstig was uit het Fransche gedeelte van de Pyreneeën, en die al eerder van zijn smaak en neiging ge tuigenis aflegde door het schrijven van een groot werk over den schilder Delacroix, heeft in Spanje het land en in de Spanjaar den de menschen gevonden, die hem inspi reerden tot een groote bewondering en een groote liefde, een liefde en een bewondering, die hem een reeks romans deden schrijven, welke alle spelen in verschillende deelen van Spanje en dus onder totaal verschillen de soorten van Spanjaarden Want zoo min als de Spanjaard uit Asturië iets gemeen heeft met den Spanjaard uit Anöalusië, zoo min heeft de Spaansche Bask iets gemeen met de vele ver-Spaanschte zigeuners, die Spanje telt en het is onder die laatsten. dat Escholier ditmaal zijn boek „Maripepa" laat spelen Den naam van roman verdient „Maripepa" misschien nauwelijks, en het is dan ook de opzet ervan, dien men in dit boek het minst kan bewonderen. Het bestaat uit vier deelen. „Asturiers". Grenade", „Triana" „Sacro Monte", waarvan vooral het eerste al te weinig met de andere te maken heeft; maar van de wijze, waarop de schrijver dat wonderlijke zigeunervolk, dat in Spanïe slechts een paar vaste standp1aatsen heeft, waarvan de bekendste wel de beroemde Sa cro Monte in Granada is en dat verder on ophoudelijk door Spanje zwerft, geteekend heeft kan men zonder eenïg' voorbehoud ge nieten, te meer omdat het hier weer één van die onderwerpen betreft, die ons zoo trekken omdat het zoo volkomen „anders" is. omdat het zoo vol is van die kleurige „romantiek" waaraan onze blijkbaar iet of wat verdorde zielen zich zoo graag te goed doen. Ze is niet onecht, en zoo levenswaar als men maar hebben kan, die romantiek. Spanje is nu eenmaal een wonderlijk land, waarin tallooze factoren samengewerkt heb ben tot het vormen van een wonderlijke be volking en van die bevolking maken de Spaansche gitana's, met hun volkomen on- Westersche begrippen van moraal en levens opvattingen, zeker wel één van de interes santste deelen uit. Ze leven in hun wit bepleisterde „cuevas." In de rots uitgehouwen woningen, op den Sacro Monte in Granada, tegenover het ge bouwen complex van het Alhambra op den heuvel aan den anderen kant van de rivier de Darro en daar waar de Darro in de stad uitmondt en op geheimzinnige wijze in den bodem verdwijnt om pas aan het andere eind van de stad weer te voorschijn te ko men, staan de groote hotels, waar de vreem delingen wonen, die bii hun bezoek aan Gra nada minstens een middag of een morgen besteden aan een bezoek aan de beroemde of beruchte zigeunerbuurt. en die dan. nadat ze zich tegen lang niet geringe beta ling door één van de verschillende dansgroe pen. die de Sacro Monte herbergt, een paar zigeunerdansen ten beste hebben laten ge ven. naar huis gaan in de heilige overtui ging, dat ze een proefje hebben gehad van de ware zigeunerromantiek. Maar de echte zivcunerromantiek. die is daar pas te bele ven, als de vreemdelingen hun peseta's be taald en hun hielen geiicht hebben, de echte zigeunerdansen, die worden pas gedanst als het avond is en op den schaars verlichten Sacro Monte niets dan zigeuners achter ge bleven zijn. Van het echte leven van die zi geuners. die hoogstens uiterlijk wat ver- Spaanscht zijn en met hun geraffineerd ge voel voor locale kleur in de eerste plaats de oude Spaansche kleederdracht hebben over genomen de wijde, deinende rok der vrou wen. den zwierigen flambard en de korte jas jes der mannen komt de gemiddelde vreemdeling niets te weten. Hoogstens door een bijzonder toeval komt hij er mee in aanraking en dat voor een Westerling die aanraking met een volk. waar van hij de moraal niet begrijpt en evenmin de fanatieke afschuw van alles wat vreemd bloed is. désastreuze gevolgen kan hebben, blijkt uit het geval van den Franschen schil der Bernard Demauge en zijn Spaansch zi geunermodel. Maripepa. Het boek speelt grootendeels in Granada, en aan die omstandigheid danken we een aantal prachtige beschrijvingen van de stad en van de oude winter- en zomerverblijven van de Moorsche kaliefen, het Alhambra en het Generalife. Wie Granada kent, zal ver moedelijk bij die prachtige gedeelten zijn hart voelen open springen: wie het niet kent, zal al lezende misschien begrijpen, dat de Spanjaarden lachen om het gezegde: ..Na pels zien en dan sterven...." en dat ze het veranderd hebben in: Granada zien en er dan blijven leven Raymond Escholier, de geestdriftige be wonderaar en minnaar van Spanje, heeft met zijn „Maripepa" een prachtig en sterk boek geschreven. Een boek, dat ontegenzeg gelijk zijn lezers een paar uren zal bezorgen vol van die kleurigheid en bewogenheid, waaraan de mensch van tegenwoordig zoo'n onbedwingbare behoefte schijnt te hebben. WILLY VAN DER TAK. Geestelijke liederen uit den schat van de kerk der eeuwen. Dit keurig afgewerkte boek met zijn zeshonderdveertig liederen neemt men da gen achtereen telkens weer ter hand; dit boek met zijn hoogfijnen notendruk die ons in den waan brengt, dat we een uitgave van Desclée voor ons hebben: en in die noten mede van het schoonste, wat de kerk heeft gezongen in dichterwoord en muzikalen klank. Aanstonds treft de groote zorgvuldigheid waarmee het oorspronkelijk notenbeeld is weergegeven; al "s in enkele liederen, die ik nog zal noemen die zin voor juiste weergave juist oorzaak geweest van onjuistheid in de zetting. Slaat men voor het eerst dezen zangbundel op, dan vermoedt men niet, dat de auteur behoort tot de Protestantsche kerk. Het beek is allerminst sectarisch, integendeel: het neemt uit de zangen der Protestantsche, zoo wel als der Katholieke kerk, wat in beide is gebleven tot één Christelijke belijdenis, en kent aan beider zangen eenzelfde recht toe. Zoo staan hier de melodieën van de schoon ste der Psalmen naast een Vexilla regis, een Auctor beate saeculi, een Sta bat Mater; het latijn vertaald in mooi vloeiend Nederlandscli Men vindt er de liederen, die Bach dienden als fundament zijner koraalmelodieën en óok die, welke hij vereende in het zg. Schemelli- Gesangbucli, naast vroeg-middeleeuwsehe zangen. Hier staan schouder aan schouder Joachim Neander naast Jacopone da Todi; pastoor Jansen naast Ds. Hasper. Nu zijn we er. In dit boek ligt voor ons het levenswerk van Ds. H. Hasper, Ge.ref. predi kant te 's-Gravenhage. Het is een kleine vijf entwintig jaar geleden, dat hij voor het eerst zijn wenschen kenbaar maakte o.m. aan prof. dr. H. Th. Obbink, om het geestelijk lied een grootere plaats te geven in het godsdienstig en kerkelijk leven in Nederland. Wat al be zwaren waren er te overwinnen. Maar Ds. Hasper werkte onvermoeid voort. Wij zien den aard van zijn arbeid ten overvloede uit de uit voerige documentatie, die de muziek en ook den tekst vergezellen. De vertalingen uit de Duitsche Fransche, Engelsche, Noorsche ta len zijn niet te tellen. Van vele is het niet te gelooven, dat het vertalingen zijn. doch over al zijn de bronnen aangegeven. Welk een ar beid spreekt uit deze bronnenstudie. En wij mogen veilig aannemen, dat het oorspronke lijk materiaal, dat verwerkt zou kunnen wor den. nog veel omvangrijker is geweest. Deze 640 liederen zijn een selectie die ook en vooral jnet het practisch gebruik had rekening te gouden. Daarom ook heeft de auteur gedacht aan een uitgave voor koorzang, die in afleveringen zal verschijnen en waaraan Protestantsche en Roomsche musici in Nederland en Vlaan deren gelijkelijk medewerken. In elke afleve ring bevonden zich dan een of meer zettin gen voor blokfluiten. In die harmonische zetting zullen zangen als „Adoramus te" van Palestrina eerst goed tot hun recht komen. Ook in het lied naar ,Es ist ein Ros entsprungen" (in de vertaling staat wijselijk „een rijs") is het duidelijk, dat de auteur de vierstemmige zetting van Prae- torius tot voorbeeld heeft gehad; de terug houdingen in de stemvoering doen dit inzien. Ook het Engelsche lied van Bradbury (no. 151) en vooral no. 259 zijn uitsluitend in har monisatie te gebruiken. In de liederen van lydische constructie zijn veranderingen aangebracht, die niet altijd verbeteringen zijn, en de auteur plaatst waar- schuwingsteekens om de kwart niet te verhoo- gen (beter gezegd: niet lydisch te nemen). Zoo voel ik Psalm 150 als lydisch. evenzoo no. 599, oud-Engelsche melodie. En in Stabat Mater, waarin de auteur twee zangen vereen de tot een enkele, moet in de inlasch de bes duidelijk b zijn, daar het lied zuiver lydisch is. Ook bij de liederen in dorische toonsoort moet men dezelfde opmerkingen maken. Dé dorische sext verliest door de alteratie haar karakteristiek. Zelf weet de auteur een mooie phrygische melodie te scheppen (no. 104), en hij toont ons tevens, «hoe het bekende „Liebste Herr Jesu" eigenlijk phrygisch is (Bach neemt het als mineur)'t lied draagt hier terecht aan den sleutel 3 mollen in plaats van 4. Ir. „Vexilla regis" moet de vierde noot a een bes zijn. De wondermooie zangen van Schemelii- Gesangbuch komen hier in zeer mooie verta lingen voor (O Jesulein süsz, Jesus unser Trost und Leven, e.a.) Maar verder: welk een schat van melodieën. Blad na blad staat men voor verrassingen Hier Schubert's ..Pax vobiscum" naast een melodie (146) die door Liszt is verwerkt in zijn oratorium „Die Heilige Elisabeth", en waarop b.v. de heele ouvei-ture is gebouwd. Naast elkaar staan voorts het Oud-Vlaamsehe het daghet" (César Hinderdael teekende ook uit den volksmond een vereenvoudigde melo die op) en de schoonste Bach-koralen. Wat al stof tot zingen! 't Is nog dienstig te zeggen, dat het stu; \eveO&- ver\eno^ e _0eè en I voor VIJF wasschen 16 ct i* iïJ Handtliond. „Emko" Apeldoorn (Adv. Ingez. Med.) metrum waarin meestal de Psalmen worden gezongen, hier is gelegd in een vloeiend rhythme. Elke „maatverandering" is nauw keurig aangegeven. En men raakt er spoedig in thuis. Heeft men eenmaal de mooi- vloeiende verzen naar waarde weten te schat ten. dan maakt de behoefte naar juiste scandeering al 't verdere licht. Het boek wordt tot een rijk bezit dat men niet uit zijn bereik legt In Nederland vindt een boek van zóó groote waarde zijn weerga niet. G. J. KALT. Uitgave G. F. Callenbach, Nijkerk. Een première voor Nederland in het Frans Hals Theater. Het Fransche werk, dat a.s. Vrijdag als première voor Nederland in het Frans Hals Theater zal loopen, is door den vervaar diger ,Xa maison dans la dune" gedoopt. Wij weten niet, of nij dezen titel ontleend heeft aan den roman van Van uer Meersch, dien wij niet kennen, maar wiens smokke laarsgeschiedenis allerlei gegevens, geschikt voor verfilming, bevat. De Nederlandsche importeurs hebben den titel gewijzigd in „Smokkelaars van Duinkerken", hetgeen den inhoud van de film beter weergeeft. Want het huisje, waarin de lieve Pascaline woont die op Sylvain. den smokkelaar, zulk een ver edelenden invloed uitoefent, is slechts één van de plaatsen der handeling, die goed deels ook speelt in Sylvain's eigen woning, in den winkel van den opkooper Fernand, op het bureau van de douane en in het open duinlandschap. Dit laatste is het vocral. dat aan de film haar bekoring verleent. De tafereelen, aldaar opgesteld, munten niet alleen uit door schil derachtige foto, maar geven ook aanleiding tot aardige filmfragmenten. De hoofdpersoon in dit gedeelte is geen mensch, maar 'n hond een scherpzinnig, goed gedresseerd en sympathiek aandoend beest, dat als film acteur ten voorbeeld gesteld zou kunnen worden aan menig tweebeenig kunstbroeder. Een van de mooiste scènes is de ren van den- hond door de wijde zandvlakten, die zijn spoor achterlaten, wanneer hij als hulp van de smokkelaars' diénst moet doen.' "Er "ligt .tragiek in het stille spel van den terugtocht, waaron de met smokkelwaar beladen Tom door een politiehond wordt achtervolgd, maar ondanks zijn zware bepakking de overwin ning wegdraagt in het gevecht met zijn minder belemmerden, natuurgenoot en ge wond thuiskomt in het gezin, waar zijn baas en de vrouw hun trouwen makker reeds uren met angst hebben afgewacht. Bekoring gaat er ook uit van het spel van P. Rochard Willm, dien men zich als hoofdper soon uit Le grand jeu nog wel zal herinne. ren. Ook in de rol van Sylvain is deze acteur weer de- zachte, ietwat melancholieke jonk man, wiens inborst niet tegen de ruwe en weinig eervolle taak, welke de omstandig heden hem hebben gesteld, is opgewassen. Sylvain, hoezeer de schrik der grenswach ters, is geen smokkelaar met hart en ziel: ook voelt hij zich niet thuis bij de canailleuze Germaine, door Collette Darfeuil met een wel eens wat al te nadrukkelijke brutaliteit en zinnelijken gloed verpersoonlijkt. Hij voelt zich een beter mensch worden in gezelschap van het f edorven landmeisje Pascaline. dat met haar omgeving tot een idylle van vredigheid en deugd is tezamen- geeroeiri. Ook de schildering van dit lieve "~r---weitje en haar millieu doet een tikje opzettelijk aan; het zoet gefluit van den nachtegaal herhaalt zich te werktuigelijk en te weinig gevarieerd bij elke vriendelijke scène. De regisseur. Billon, een leerling van Jac Feyder. heeft de tegenstelling tusschen de de beide sferen, waarin Sylvain leeft, iets te sterk geaccentueerd. De fielt van het ver haal. een grenscommies. wiens rol herinnert aan die van zijn collega ten opzichte van de Kruik in Merijntje Gijzen, wordt sober en krachtig getypeerd door een acteur, wiens naam ons ontschoten is. Met genoegen hebben wij in deze film Raymond Cordy teruggezien, den onvergete- lijken Louis uit A nous la liberté en den praeht-chauffeur uit Le 14c Juillet. Hier heeft men hem helaas een vrij twijfelachtige, geestelooze rol toebedeeld en in zijn 011- noozele toetakeling kijkt hij ons aan, alsof hij een beroep op zijn bewonderaras doet om een verzoekschrift bij zijn lastgevers in te dienen om een hem waardiger emplooi. De vijfde Tiendaagsche in het Bloemenpareis. H. CANNEGIETEiR. Voor de vijfde maal opent morgen het Bloe- menpaleis haar deuren en wie mocht meenen dat, nu de vierde Flora zoo'n uitbundig succes is geworden, de vijfde geen waardig slot zou vormen, vergist zich deerlijk. Weer zullen dui zenden optrekken naar Heemstede en weer zullen die duizenden in extase geraken over de bloemenpracht, die de Hollandsche kwee kers hun voor oogen weten te tooveren. Voeg daarbij de millioenen Darwin- en Late tulpen van de vollegrondstentoonstelling, die nu op z'n mooist staan, de pracht van de Breeders en Oud-Hollandsche tulpen in het warenhuis en we kunnen zeggen, dat deze laatste Flora een apotheose is van bloemvormen en kleu renpracht. In de rechterhal vormen de 20.000 bloemen van de groep Iris-kweekers met de 3500 afge sneden rozen van den Aalsmeerschen Tuin- bouwbond een indrukwekkend geheel. De be kende bloemist Bekker, die ook nu weer de hoofdleiding heeft bij deze Flora en wiens kunstzinnige smaak van opstelling bij tal van inzendingen weer zoo duidelijk op den voorgrond treedt, heeft zich van z'n taak, om deze geweldige massa bloemen tot een fraai geheel te verwerken, schitterend gekweten. Deze Hollandsche Irissen hebben een eenigs- zins stijf karakter, maar zooals zij hier staan opgesteld in de mooie tuinvazen van „De Hoo- geboom" aan de Pijlslaan, met 100 of 200 bij elkaar zorgvuldig gearrangeerd, wordt toch wel duidelijk het perfecte van deze snijbloem gedemonstreerd. Het blauw van de Imperator en het geel van de Yellow King, waartusschen de teere rose-tinten van de rozen Hadley en Roselandia moeten bekoren. Opmerken wil ik, dat Irissen vervroegen niet tot de gemakkelijk ste opgaven behoort, dat men voorzichtig moet zijn met het aanwenden van te hooge tempe raturen en bijna alleen de combinatie wa renhuis en veel zon, het gewenschte resultaat brengen. Men kan dan ook veilig aannemen, dat het bijeenbrengen van een dergelijke col lectie een zeer belangrijke prestatie is te noemen. Nu wij toch over de Irissen spreken breng ik u bij de inzending van de Firma C. G. van Tubergen. waar een gansch ander sortiment van deze tuinbloemen te bewonderen valt Dit zijn de Gernianica-rassen, nieuwe prachtva- riëteiten van Duitschen, Franschen, Engel sche, Amerikaanschen, maar ook van Neder- landschen oorsprong. Deze bloemen maken met recht aanspraak op den titel „Orchideeën van den kouden grond." De Iris germanica purissima met haar enorme stengels van ruim een meter, waaraan 8 witte bloemen met hun teer gewelfde bouw gelijk open zijn, de Iris Grace Hurtwant. met de indigo-purperen kleuren en de enorme paarse bloemen van William Mohr, waarvan de fijne adering het oncocyclusbloed verraadt, trekken uw aan dacht zeer en vragen om een plaatsje in uw border tegen een achtergrond van donkere coniferen. Ook in de linkerhal wordt op het gebied van forceeren heel wat gepresteerd. Hier zijn de gladiolen aan het woord en de Nederlandsche Gladiolenvereeniging zond honderden bloemen van verschillende rassen,' ook weer door deh heer Bekker smaakvol opgesteld. De bezoeker krijgt hier de gelegenheid op te merken wat een scherp onderscheid er is tusschen de Grootbloemige, de Primulinestypen en de He rautgladiolen te bespeuren valt. De eerste zijn al tal van jaren bekend, al wist ge waarschijn lijk niet, dat er variëteiten als de schitterende Quo Vadis bestonden. De Primulinus heeft Afrikaansch bloed in haar aderen. Het ken merkende voor haar is, naast de warme oran- jetinten, die meestal domineerend zijn, het ty pische kapje, gevormd door een der bloem- dekbladen, dat zich beschermend over de meeldraden welft. Een van de stamouders is een kleinbloemige, gele gladiolus van de oevers der Zambesi- en deze heeft juist die karakte ristieke vorm. De naam van E. H. Krelage is aan de primulinus Hermione, die tot de al lerbeste behoort, nauw verbonden. De Heraut gladiolen met hun losse, bevallige rangschik king van bloemen zijn een aanwinst van de beroemde kweekerij Zwanenburg te Haarlem en men mag gerust zeggen, dat de namen Kre lage en Tubergen in kweekerskringen nog lang van zich zullen doen spreken. In het bijzonder de laatste, die nog steeds zoo'n groote activ: teit ontwikkelt en zooveel ook heeft bijgedra gen om deze Flora goed te doen slagen. Wat in de linkerhal nog in het bijzonder uwe belangstelling op zal wekken, is de schit terende inzending lelies van de Firma G. C van Meeuwen te Heemstede. De enorme vazen met de reine Longifoliums de indrukwekkende Lelies regale en de gra tievolle Tenuïfoliums tarten elke beschrijving. Zeer, zeer veel zorg ls door den heer Bekker en zijn staf aan dez? nrachtbloemen besteed en de Firma van Meer - n, die een oude repu tatie heeft op te hoi n, handhaaft deze schitterend. Het is een van de allermooiste Inzendingen van deze Flora vijf. B. J. de Jong uit Rijswijk heeft in den ver- bindingsgang weer gezorgd voor een impo sante inzending Orchideeën. Men vindt de allernieuwste Cymbidiums en Odontoglossums in zijn groep en duizenden kunnen weer hun hart ophalen aan de gril lige vormen en de exclusieve tinten van deze elitebloemen. De mooie Phoenix roebeline werken er niet weinig toe mede om een pas sende sfeer rondom deze flora te scheppen. Zoodra ge uit de rechterhal komt staat ge voor de mooie inzending van Felix en Dijk huis. Het is de derde maal, dat we deze Bos- P. Richard Willm en Collette Darfeuil in „La Maison dans la Dune" (Smokkelaars van Duinkerken), de film die in het volgen de programma van het Frans Hals Theater zal loopen. koopsche Firma ontmoeten en voor de derde' maal weet zij ons te boeien. Ik raad u aan. deze groep eens aandachtig te bekijken op een afstand van 30 a 40 M. en dan zal het u op vallen wat een fraai contrast de zeer mooie roodbruine Acers vormen met het geel der Azalea's. Misschien word ik eentonig, maar ook hier kan ik niet nalaten het arrangement van den heer Bekker te roemen, die dit zeld zame kleuren con trast wist te bedenken. Het zelfde zou ik kunnen zeggen van de inzen ding van de Aalsmeersche Firma D. Keessens Czn. en Co. Hier is het de fraaie Rhododen dron Pink Pearl, omlijst met diepblauwe Hor tensia's, waarvoor groepen roode en cerise- kleurige van deze bloemen staan opgesteld. De bezoeker ziet nu niet alleen de bloem, maar; bewondert tevens de combinatie, die de waar de van elk ras sterker voor zich doet spreken. Dergelijke inzendingen kweeken belangstel ling. en zij louteren de smaak van het publiek: De Utrechtsche Bloemen en Plantenveiling demonstreert met een inzending van 200 vier kante meters het sortiment potplanten dat dagelijks bij haar onder de klok passeert. Som mige gedeeltes van deze inzending zijn zeer gelukkig geslaagd en in het bijzonder wijs ik op de groep gevormd door de paarse Bouqain- villia's met de gele "Genista's en de Bladbe gonia's. De Aspleniums of bekervarens, van uitmuntende kwaliteit, zullen naast de fraaie Gloxinia's zeer gewaardeerd worden en opval lend was dat de eerste reeds koopers trokker^ voor zij geëxposeerd stonden. De kweeker Ballego uit Leiden heeft een tuin aangelegd met pas uitgeloopen bruine en witte, berken en op den achtergrond de donkere coniferen. Daar tusschen staan zijn Dahlia's geëxposeerd en voor velen is het zeker een openbaring om bloemen als de witte cactus dahlia Ballego's surprise en de Lugdunum Batavorum in roode en witte nuances, in Mei te zien bloeien. Ook de forceering hiervan is een niet te onderschatten prestatie en de heer Ballego heeft zich ongetwijfeld veel ar beid en veel teleurstelling moeten getroosten, om hier deze bloemen te kunnen exposeeren. Een drietal inzendingen afgesneden tulpen brengen kleur en leven in het geheel. Li de linkerhal is het een zeer mooi sortiment Ideal Darwintulpen van gebroeders van Zonneveld uit Sassenheim, waarin de tulp Rijnland niet de roode en gele schakeeringen zeer opvallend is. Naast de orchideeën groep zullen de Par kiettulpen van den kweeker Saai uit Llsse velen in verrukking brengen. Dit zijn wonder lijke spelingen der natuur. Oorspronkelijk normale Darwins, zijn er spontaan nieuwe, grillige vormen opgetreden. Zoo ontstond dé rose parkiettulp Fantasie, die bij het publiek zoo zeer gewild is en waarvan er dagelijks honderden gekocht worden, uit de Darwintulp Clara But en de prachtige roode Thurese is eveneens door zoo'n wonderlijke speling ont staan. Deze spontaniteit der natuur -wijzigt vormen en kleuren en zoo zijn, naast den weg door zaadwinning, de honderden en honder den tulpenvarieteiten geboren. Veel is er nog, wat op deze Flora vijf uw aan dacht zal trekken, veel zal u opvallen, waarvan het bestaan u niet bekend was. De slanke Rehmania's,- die /uitmuntende borderplanten, hier gedemonstreerd door den bloemist A. Koper, zijn geen alledaagsch artikel. De mooie Mesumbrianthemums van P. van Dort, die hun harten koesteren in het zonnelicht, vallen in den smaak van eiken liefhebber. Tot slót wijs ik nog op de inzending van de Haarlemsche Bloemistwinkeliersvereeniging, die ik in mijn verslagen zoo stiefmoederlijk bedeeld heb en die toch bij elke Flora met een keurige inzending present waren. De kransen, die zij telkens inzonden trok ken vooral de aandacht en ook nu weer is die, vervaardigd van mos en vetplanten, een mooi stuk werk. Het bloemwerk van Cimieraria's, Calceolaria's en Cana's is een sprekende re clame voor de Fleurop, de wereldorganisatie, die het mogelijk maakt bij een Haarlemschen bloemistwinkelier een bloemstuk te bestellen voor 'een jubilaris te New-York, Batavia of waar ook ter wereld. Deze Flora vijf is weer een ballet van kleu ren en een kaleidoscoop van wondere bloe- menvormen. Wie haar gezien heeft zal onge twijfeld een jarenlange herinnering mee dragen aan wat deze grootsch opgezette bloe mententoonstelling te Heemstede ons gegeven heeft. v. d. HART. EIST DIT MERK OP DE ZELFKANT (Adv. Ingez. Med.) HOLL. DRAAD- EN KABELFABRIEK. Aan het jaarverslag der N. V. Hollandsche Draad en Kabelfabriek te Amsterdam over 1934, ontleenen wij het volgende: Het resultaat over 1934 konit overeen met dat van het daarvóór liggende boekjaar. Het blijkt opnieuw dat het niveau onzer verkoop prijzen geen enkel bedrag voor afschrijvingen op gebouwen, machines en andere vaste ac tiva overlaat. In tegenstelling met 1933 waren dit jaar we derom afschrijvingen op onze voorraden nood zakelijk. Oozaak hiervan was eensdeels een daling op de markt van onze grondstoffen en anderdeels het steeds moeilijker worden van onzen export, waarmede bij de waardeering van de op de Nederlandsche markt niet gang bare soorten in onze voorraden rekening moest worden gehouden. Daarnaast is dit jaar geen bate uit onze Duitsche dochteronderneming ten gunste van onze bedrijfsrekening gebracht. Wij hebben alleen het dividend over ons aandeel in het kapitaal en de rente over de geleende bedra gen via de interestrekening aan de winst- en verliesrekening toegevoerd. Onze export schrompelt meer en meer in, met het vermoedelijk eindresultaat, da: hij in afzienbaren tijd geheel zal verdwijnen.Zoowel voor de vennootschap als voor de velen, die hierin hun brood verdienen, een harde slag. Bij Kabelwerk Reinshagen G.m.b.H. is de toestand wederom eenigszins gunstiger ge weest dan bij ons hoofdbedrijf. De verbete ring was een gevolg van een verdere opleving van de binnenlandsche markt in Duitschland. We zien den toestand voor onze industrie literst zorgelijk in en laten geen middelen onbeproefd om te trachten tot betere resulta- 3ii te komen. Wat de toekomst aangaat, wa- en wij ons niet aan voorspellingen. Het verliessaldo over 1934 bedraagt f 202,606 iv.j. f 329.222). Het totaal verlies is gestegen 1 tot f 799.823.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 10