13
De kunst van het
bloemenschikken in Japan
De man met het Poedeltje.
12 Mei Moederdag.
BUVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
ZATERDAG II MEI 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
Id
d]
tin bijna vijftien ouwen audi kunst.
Wij in Holland, wij in Haarlem, met onze
„Flora" vooral zijn op het oogenblik vermoe
delijk net in de stemming 0111 iets te vernemen
van een ander volk. dat ook sinds eeuwen
en langer dan wij een volk van bloemen-
kenners, van bloemenliefhebbers en van eer
biedige bloemenbewonderaars is; de Japan-
neezen namelijk, bij wie vooral de kunst van
het bloemenschikken sinds bijna vijftien
eeuwen als een waarachtige en zeer belang
rijke tak van kunst wordt beschouwd, een tak
van kunst, die in den loop van die eeuwen
eindeloos opgevoerd en verfijnd is en die zich
ook tegenwoordig nog, niettegenstaande Wes-
tersche invloeden, mag verheugen in de be
langstelling van alle lagen der bevolking. De
kunst van het bloemenschikken geldt in Ja
pan, evenals die van het theeceremonieel, als
een kunst, die ieder welopgevoed mensch dient
te verstaan, vrouwen zoowel als mannen en
elk Japanneesje van vier jaar kent al den
gouden regel van het bloemenschikken, die
afkomstig is van één der beroemdste Japan-
Een Japansch arrangement van irissen in
een bamboe vaas. (Naar een Japansche
penteekening.)
sche „bloemen-meesters". Oda Yurakusai:
„Beslis nooit welke vaas ge zult nemen voor
ge de bloemen hebt gezien". Zelfs bestaat in
Japan het wonderlijke verschijnsel bij ons
in het Westen bestaan overigens wel analoge
gevallen: men denke maar eens aan de naai-
kunst en de kookkunst, die over het algemeen
toch geacht worden te behooren tot het ter
rein van de vrouw, maar waarin merkwaardi
gerwijs dikwijls de allerbeste prestaties gele
verd worden door mannen! dat, hoewel de
kunst van het bloemenschikken in Japan na
tuurlijk net als bij ons het meest in praktijk
wordt gebracht door de huisvrouwen, qualita-
tief de beste resultaten op het gebied van den
„omgang met bloemen", zooals de Japannees
de kunst van het bloemenschikken eerbiedig
noemt, meestal bereikt worden door mannen
zoodat de beroemde „bloemen-meesters"
ook altijd mannen waren en zijn. Slechts een
enkele maal hoort men van een Japansche
vrouw spreken, die op het gebied van het
bloemenschikken tot de grooten behoorde. E11
dat in een land waar tot den huidigen dag de
kunst van het bloemenschikken niet alleen
op alle middelbare meisjesscholen tot de leer
vakken behoort, maar ook op de groote Ja
pansche vrouwen universiteit, de Nippon Yoshi
Daigaku, waar ze naast chemie, Westersche en
Japansche filosofie en wat dies meer zij tot
in de uiterste puntjes gedoceerd wordt.
Want inderdaad is de Japansche leer van
den „omgang met bloemen" geen kleinigheid,
zoodat het den meesten jaren en jaren kost,
het in die kunst tot een zekere hoogte te
brengen. Een godsdienstige oorsprong, een
lang en rijk verleden en een oeroude en ver
fijnde beschaving hebben ervoor gezorgd, dat
de Japansche kunst van het bloemenschikken
er één is geworden, waarbij onze Westersche
manier van ..bloemen in vazen zetten" af
steekt als een uiting van het vreesslijkste bar
barendom, dat een Japanner zich maar zou
kunnen indenken: zoo om te gaan met dat
edelste aller materialen, dat den kunstenaar
geschonken werd, de bloem: zoo weinig tijd.
zoo weinig liefde, zoo weinig zorg te besteden
aan de schoonste taak. dien den mensch ten
deel kan vallen: het maken van een bloemen-
arrangement dunkt een Japannees vrijwel hei
ligschennis! In Japan besteedt men zonder
eenig bezwaar uren aan het schikken van zijn
bloemen en in Japan kan men zijn gasten
geen grootere eer aan doen dan hun het ma
teriaal voor een bloemenarrangement ter be
schikking te stellen en hun te verzoeken, de
bloemen voor den gastheer te willen schik
ken. Elke gast zal dat aanbod diep vereerd
aanvaarden en al zijn aandacht en liefde
concentreeren op zijn schoone opgave. De
wijze, waarop men zich moet gedragen als
men eenmaal het bloemenarrangement ten
einde heeft gebracht, is zelfs schriftelijk vast
gelegd: „Om een bloemenarrangement te be
zien is de correcte manier, op een matje 1"
gaan zitten, ongeveer drie voet er van ax f
er een buiging voor te maken. Eerst wordt de
standaard (de vazen staan gewoonlijk op lage
voetstukjes) en de vaas opmerkzaam be
schouwd en dan de waterhoogte. Dan richt
het oog zich eerst op hei. lragste gedeelte van
het'arrangement, en d°n op het hoogste. Voor
men de bloemen verbat- m°?kt men een twee
de buiging voor ze, en dan natuurlijk een laat-
ste voor den gastheer.
Reeds uit dit eigenaardig ceremonieel
spreekt de diepe eerbied, die de Japannees
voor bloemen koestert en van die eerbied
is verder het heele ritueel van den „omgang
met bloemen" doordrenkt. Duizenden regels
bestaan er, regels, die dikwijls heelemaal niet
strooken met Westersche opvattingen op dit
gebied, maar die dikwijls toch buitengewoon
mooi en bekoorlijk zijn, en waaraan maar al
te vaak een diepe levenswaarheid ten grond
slag ligt en elk van die regels openbaart een
verfijnden eenvoud en een gevoel voor waar
achtige schoonheid die in het begin een
beetje vreemd aandoen, maar die ten slotte
op ieder Westerling indruk moeten maken.
Zoo beschouwt de Japannees kasbloemen als
uit den booze; men mag voor een bloemen
arrangement slechts die bloemen gebruiken,
welke het jaargetijde oplevert. Kasbloemen
zijn onnatuurlijk en zouden derhalve de har
monie van het arrangement met de omgeving,
met den lichtval, met de temperatuur, kort
om met het heele seizoen verstoren. Bovendien
elk goed bloemen-meester moet juist met
de bloemen van het seizoen het schoonste ef
fect weten te bereiken en hoe moeilijker trou
wens de opgave wordt, bijvoorbeeld in een sei
zoen, waarin maar weinig bloemen ter be
schikking staan, des te meer eer voor dengene
die een arrangement tot een voldoening ge
vend eind weet te brengen. Vruchten mag men
als regel niet gebruiken alleen de granaat
appel en de vijg worden wel eens getolereerd
omdat vruchten den herfst, en daarmee
het eind van alles, tot zelfs den dood toe, sug-
gereeren terwijl het bovendien niet beleefd
is om zijn gasten een arrangement met vruch
ten voor te zetten, omdat vruchten er zijn om
gegeten te worden en het dus een soort van
Tantaluskwelling voor hen zou worden als ze
alleen getoond worden. Alle vazen waar nut-
telooze ornamenten en versieringen op voor
komen worden uit den booze geacht; één van
de- „scholen" van het bloemenschikken er
bestaan in Japan tallooze scholen op dit ge
bied verbiedt zefs het gebruik van gegra
veerde bronzen vazen, terwijl een andere, cue
van Ikenobo, altijd de voorkeur geeft aan de
allersimpelste vazen van bamboe. Voor den-
avond worden speciale bloemen voorgeschre
ven. ómdat ten eerste veel bloemen zich te
gen den avond sluiten en omdat bijvoorbeeld
volgens de Japanneezen geel bij avond geen
mooi effect maakt.
De vier meest geliefde bloemen zijn de pruim
(tegenwoordig verdrongen door de kers. en
nog slechts „oudste broeder van de kers" ge-
noemd), de bamboe, de orchidee en de chry
santhemum. Ook de azalea is een bloem, die
met voorkeur gebruikt wordt, en aanbevolen in
tai van wat wij zouden noemen „recepten",
zooals in het volgende, dat met zijn typische
bewoordingen en subtiele suggesties uitstekend
de verfijning weergeeft, die de Japansche blce-
menschikkunst kenmerkt: „Pruim en azalea
worden aanbevolen voor hangende arrange
menten in een hoek van de kamer of aan een
pilaar, de „hangende schepen" (een soort van
schipvormige hangende vazen) kunnen hier heel
goed voor gebruikt worden. En op de tafel
er onder kan men dan een enkele bloesem
plaatsen, op of naast een No-waaier of een
waaier met een eenvoudige zwarte penteeke
ning erop"
De kunst van het bloemenschikken wordt in
Japan op tallooze manieren in stijlen onder
verdeeld en elk van die stijlen wordt door
een aantal in den loop der tijden ontstane
scholen weer op verschillende manieren toe
gepast, zoodat de Westerling, die zich erin wil
verdiepen, in den beginne ternauwernood weg
weet in den doolhof, die overigens zeker een
charmante en geurige doolhof is. De voor
naamste en meest typische verdeeling in S'ij
len is zeker die in „Rikkwa". „Nage-iri", ..Mo-
ribana" en „Ikebana". „Rikkwa" is de wijze
van schikken, waarbij de bloemen vrij stijf en
rechtop staan. „Nage-iri' is de stijl waarbij wat
meer nonchalance in het spel komt. de naam
duidt dat ook aan, want hij beteekent „zij
die erin geworpen worden". Dan komt de stijl,
die „Moribana" heet en die een element van
bijna slordigheid toelaat. Over dezen stijl is
dan ook heel wat te doen geweest. Enkele
scholen hebben geweigerd hem te aanvaarden
of ze hebben hem grondig gewijzigd voor ze ex-
iets van weten wilden. De laatste stijl „Ike
bana" is de populairste van de vier; de naam
beteekent „levende bloemen" en duidt aan, dat
de bloemen op natuurlijke wijze en vooral zoo
ongezocht mogelijk gerangschikt, worden. Het
woord Ikebana wordt wel eens gebruikt om
de gansche kunst van het bloemenschikken
aan te duiden, wat dus eigenlijk niet juist is.
Wat betreft de scholen daaiwan zijn er
vele. De oudste, die eigenlijk geen school is-
maar de oorspronkelijke kunst, die pas later,
toen er naast de hare, ook andere opvattingen
ontstonden, met den naam van „school" werd
aangeduid, is die van Ikenobo. Zij dateert van
607 na Christus, toen Ono-no-Imoko. klein
zoon van Keizer Bidatsu. twee maal naar Chi
na reisde om de Boeddhistische filosofie te
bestudeeren. Toen hij zich later uit de wereld
terugtrok werd hem de zorg voor den Rokka-
kudo-tempel opgedragen, waarvan een gedeel
te Ikenobo heet, terwijl hij met name moest
toezien, dat de bloemenofferanden op de juis
te wijze geschikt waren en lessen moest geven
in het rangschikken van bloemenoffers. Veel
beroemde bloemen-meesters hebben tot deze
school behoord, zooals Senjun Hokyo, die te
gelijkertijd dichter was, de ..Vader van Rikk
wa" wordt genoemd en in 1489 stierf. Kenlco,
van wien de beroemde stelregel van de Ike-
nobo-school afkomstig is, dat „slechts de on
diepe geest aan het ongewone en bizarre de
voorkeur geeft", Ikenobo Seno, die in de zes
tiende eeuw een meester van Ikebana en Nage-
iri werd, en Sensho. die in 19L3 in het keizerlijk
paleis in Kyoto een demonstratie in het bloe
menschikken hield en die dat zoo tot tevre
denheid van hunne keizerlijke majesteiten
deed, dat hij nadien steeds door hen als bloe-
menmeester werd gebruikt.
Andex-e scholeix zijn die van Bi-Sho, die ge
noemd is naar de zinsnede in den Boeddhisti-
schen tekst „En-Kwa-Bi-Sho", wat beteeknit
„hij plukte een bloem en glimlachte zacht", de
oude school van Shogetsudo. de school \an
Enshu. de Koryo-school en de Misho-school
Zij zijn alle ontstaan uit de oude school van
Ikenobo, en wijken slechts op een kleiner of
grooter aantal punten van haar af, terwijl
bovendien ten gevolge van de Westersche in
vloeden, waaraan ook Japan in de laatste ja
ren in groote mate onderhevig is geweest, nog
een aantal andere richtingen zijn ontstaan,
die gewoonlijk samengevat worden als de
„moderne scholen". In den beginne meenden
pessimisten in Japan, dat de steeds toenemen
de bewondering voor het Westen wel de dood
van de oude Japansche kunst van het bloe-
meixschikken zou beteekenen. De practijk
heeft echter bewezen, dat dat in het minst niet
het geval was: er verschijnen nog steeds tal
looze boeken en artikelen over het onderwerp,
de vele leeraren hebben nog niets bemerkt van
verminderde belangstelling, en hoewel het
meerdere contact met het Westen op de stijlen
wel eenigen invloed heeft gehad, beschouwt
men dat tegenwoordig in Japan allerminst als
schadelijk, maar erder als een bewijs dat de
oude kunst van het bloemenschikken nog
steeds niet verstard is en integendeel in staar,
om nog voortdurend nieuwe vormen aan te ne
men.
Natuux-lijk wemelt de geschiedenis van de
Japansche kunst van het bloemen schikken
van anecdoten en verhalen, de één al typi
scher exx teekenender dan de andere. Maar
misschien geeft van die alle er geen enkele
den eenvoud en verfijning van die kunst zoo
zeer weer als het volgende:
„Rikyu. die een beroemd bloemen-meester
was, had een dochter, die iets van haar va
ders smaak en vindingrijkheid geërfd had en
op een dag stelde Hideyoshi (een Japansch
staatsman) haar op de proef door haar een
groote zilverexi sunabachi (platte schaal) en.
een tak perzikbloesem te geven. Ze aarzelde
een oogenblik. daar natuuiiijk de perzikbloe
sem nooit in de schaal zou kunnen blijven
staan. Toen hield ze den tak ondersteboven
boven de sunabachi en trok hem door haar
hand, zoodat de bloemen en knoppen in het
water vielen. „Volmaakt gedaan!" riep Hi
deyoshi, „dat is de juiste manier om het
vraagstuk op te lossen".
Een sober verhaal van een sobere geste, een
verhaal dat op volmaakte wijze de kunst ty
peert die beter dan welke andere ook heeft
verstaan dat „in der Beschrankung sich der
Meister zeigt"
WILLY VAN DER TAK
STUDIO-SNUFJES.
HERMAN TIIOLEN FILMT!
Herman Tholen filmt! 'Eén jaar of vijf ge
leden heeft hij in Engeland xxiet zijn partner
Van Lier een rol vervuld in de film. die hier
te lande werd uitgebracht onder den titel
..Hallo, hier Hilversum", de eerste film.
waarin althans gedeeltelijk Hollandsch werd
gesproken. Maar nu treedt hij in een groote
film op. in de eerste Nederlandsche versie
van de Ufa-film: „Fang nur nicht im April
was an!"
Tholen vertelde hierover, dat het stuk in
Leiden speelt: hoofdpersoon is de macaroni-
fabrikant Vlasman (Jacq. van Bijleveldt),
terwijl Tho'en baron de Hoog van Vriesland
is. Pseudo-baron is Johan Kaart en Cissy
van Bennekom speelt een typiste.
De geschiedenis zit vol geestige en aardige
verwikkelingen, en is aan de Nederlandsche
toestanden, gewoonten en gebruiken aange
past.
Het spelen voor de film is heel anders dan
op het tooneel. zei Tholen. De mimiek, de
spraak, de gestes, alles moet voor de film
anders zijn dan op het tooneel. Rustiger, be-
heerschter, kalmer. Het oog van de camera
ziet cehero en van dichtbij.
„Wat zijn de grootste moeilijkheden, waar
men als tooneelspeler voor het eerst.-bij de
film voor komt te staan?" werd Tholen ge
vraagd.
„Dat is wel het feit. dat men over een zeer
groot concentratievermogen moet beschik
ken. en dat men zich moeilijker dan waar
Ik woon op zoon gezellig pleintje, waar
maar een paar huizen staan en dan ligt het
voor de hand dat je alle menschen kent en
dat ik als oude juffrouw die geen kind of
kraai op de wereld heeft zoon beetje mee
leef met wat ik om me heen zie..
Op nummer drie is een pension en daar
woont het blonde meisje, dat zoon modern
uitdagend mutsje opheeft. De mijnheer die
bij de familie Bossema woont vindt haar ook
erg aardig, en het is girappig om te zien, hoe
hij al tien minuten van te voren op het hoekje
staat en dan kwasie nonchalant aan komt
wandelen als om piecies kwart over negen de
deur van no. 3 opengaat en het blondje naar
buiten komt. Hij heeft een witten hond, een
poedel of een hazewind of zoo. in ieder geval
is het een lief en verstandig dier en het xs
geen wonder dat het blondje tegen hem (den
hond) glimlachte.
Toen hij er den tweeden keer stond glim
lachte ze ook. maar nu in haar kraag gedo
ken, omdat hij (de man) niet hoefde te z-ien,
dat ze het grappig vond.
Den derden keer keek ze nuffig een ande
ren kant op en daardoor kon ik duidelijk zien
dat ze. het niet alleen gx-appig vond, maar
ook prettig.
Den vierden morgen wachtte hij vergeefs
en ik zag hem heen en weer loopen en trap
pelen van kou op dat gure hoekje, waar net
zoo'n wind stond. Ik wist dat hij wel naar huis
kon gaan, want het blondje was dien morgen
al om acht uur van huis gegaan. Ze moest
zeker op reis dien dag. Ik wilde hem wel sug-
gereeren om weg te gaan, want hij moest we'
kou vatten met dat weer. Toen hij er om
kwart voor tien nog stond, wilde ik naar
buiten gaan om hem te waarschuwen, maar
dat was wel wat brutaal en ik was erg in
tweestrijd toen hij tot m'n opluchting z'n
poedeltje floot en naar huis ging.
's Middags gaat hij nog al eens wandelen
met de kinderen Bossema, want mevrouw
heeft er zelf niet veel tijd voor en mijnheer
Bossema is bijna altijd op reis. 't Is dat ik al
tijd voor het raam zit en niet veel te doen
héb. daardoor zie ik meer dan een ander en
daardoor weet ik ook dat er een mijnheer
Bossema is, maar de buren zullen hem wel
nog nooit gezien hebben.
't Zijn aardige kinderen, maar toch vindt
een man het niet leuk met andex-mans kroost
gezien te worden en ik kan best begrijpen dat
hij bloosde, toen 's middags heel onverwacht
het blondje van de reis terug kwam en hem
daar zag wandelen met een jongen en een
I
ook steeds weer in de situaties kan indenken.
Men verfilmt het stuk niet acte voor acte,
doch bijvoox-beeld eerst alles wat in een be
paalde kamer gebeurt, daarna dat in den
gang enz."
De film, waarin o.a. onze stadgenoote Hilde
Alexander meespeelt, zal vermoedelijk tegen
September in Nedexiand worden uitgebracht
Voor zijn vertrek naar New-York, waar hij
voor de radio zal optreden, teekende Al Jonson
een nieuw contract bij Warner Bios. Hij zal
na zijn terugkeer met de regie worden belast
van enkele musicals in de Valley studio, maar
zijn werkzaamheden als acteur echter blijven
vervullen.
Jolson heeft in zijn laatste film „Casino de
Paris" veel nieuwe ideeën ingelascht, naar
aanleiding waarvan hem een plaats in de
gelederen van de Warner Bros regisseurs zal
worden ingeruimd.
Een muzikale twee-acter, getiteld „Tulip
Time" geinsnireerd door de Bloembol len-
velden in Hollaixd. is thans bij Warner Bros
te Burbank in productie, onder regie van
Staub. met Bobby Connolly als regisseur
voor de dansnummers. Dorothv Dare. Ho-
bart Cavanaugh. Al Shean. Bodil Rosing exx
Felix Knight, maken deel uit van de be
zetting.
'meisje, hoe lief ze er ook uit zagen. Maar
waarom zij zoo vinnig deed en zich zoo woe
dend afkeerde, daar begreep ik nu niets van.
Opreis had ze zich nog wel. een klein wit
hondje aangeschaft, dat nu vlak boven haar
ook de muts versierde. Dat leek toch nogal
aanmoedigend, en ik zou vroeger zooiets
niet hebben durven doen. Enfin, daardoor heb
ik misschien nooit en man gekregen.
Hij was er heelemaal beduusd van. en dien
dag heeft hij vast niet veel meer geschreven,
want mevrouw Bossema heeft me verteld, dat
hij schrijft en .heel erg geleerde boeken
maakt.
Den volgenden dag stond hij niet op het
hoekje exx ik merkte op dat het blondje,
hoewel het leek of ze niets zag. toch even
onder haar wimpers uit gluurde en haar lip
pen samentrok, toen er geen poedeltje te
bespeuren was.
's Avonds had ik er nog eens over nage
dacht. waarom ze wel zoo kwaad kon hebben
kekeken. Ik weet wel dat het erg bemoeierig
is. maar een oud mensch heeft niet veel om
het leven mee te vullen en dan kom je daar
zoo toe. Toen was me opeens een licht op
gegaan. Ze had hem immers nooit anders
dan 's morgens gezien en nu had ze hem
vast voor de vader van de kinderen gehouden.
Dat zou de oplossing wel zijn.
Toen ik 's middags weer met m'n haak
werkje bij het raam zat, en zoo eens naar den
overkant keek, zag ik een ingebakerde figuur
achter het raam van den schrijver en toen
ik nog eens keek. zag ik het duidelijk, jawel
hoor, hij was het! En. natuurlijk ziek van
vei-koudheid! Dat kon ook niet anders na
gisterochtend! Nu kon hij zich heelemaal
niet verweren tegen haar kwade vermoedens
en hij zou zitten piekeren over haar kwaad-
beid. Daar moest ix nu toch wat op vinden,
want als ik hem gisteren gewaarschuwd had,
was hij eerder naar huis gegaan en zat nu
niet met die leelijke verkoudheid.
Om kwart over zes kwam het blondje
weer aangetrippeld, net toen ik m'n stofdoek
uitklopte. Die viel uit m'n hand en ze was zoo
lief om hem op te rapen. Ik vond dat het
xxiet koud was voor den tijd van 't jaar en zij
vond dat het nogal ging, ik vroeg of ze ook
een van die meisjes Bo®jema was, hoewel ik
best wist van niet en ze zei nee, ze was Rie
Steenbergh, oh zei ik, ik dacht het, want dat
zijn ook van die frissche kinderen, maar ze
komen zoo weinig buiten, want hun vader is
weken lang op reis en moeder heeft het dan
druk hé. Och slechte tijden en geen meisje en
dan een commensaal Gelukkig maar dat het
zoo'n lieve man is, die die kindertjes nog eens
meeneemt op een wandelingetje. Gistermid
dag heeft ie ze ook weer meegenomen, U
kwam er toen ook net aan en toen dacht ik
dat u er ook bij hoorde. Maar nu doe ik het
raam dicht want het is toch frischjes. Dank
u nog wel hoor!
Het blondje stapte vlug door, maar ik had
er toch plezier van, want ik had best gezien
dat ze erg kleurde. Dat was het dxis wel ge
weest. Nu moest ik eigenlijk nog maar een
stapje verder gaan, had er nu eenmaal
m'n neus in gestoken en daarom nam ik een
carte en schreef met drukletters „het meis
je van No. 10 heet Rie Steenbergh". dat
adresseerde ik aan den heer Piet van Hamel
en -stopte het 's avonds nog zelf in de bus. toen
Ik een pondje suiker ging halen, want het
was Sinterklaas en dan mag je surprises stu
ren.
Nu werd het echt grappig, want 's morgens
ging het gordijn op zij op no. 10 en een
blond kopje keek voorzichtig om hel hoekje.
Maar de straat was leeg en ze had geen erg in
het huis aan den overkant, waar het gordijn
ook opzij was geschoven en waar een hoofd
boven een dik ingepakten hals ook al aan het
gluren was. Maar hij wist wél waar hij kijken
moest en hij had blijkbaar veel pret over haar
belangstelling. Dien ochtend kwam ze, te iaat
op kantoor, want tot half tien bleef ze staaxi
wachten en toer, ging ze op een holletje weg.
Den volgenden dag keek ze weer, maar toen
was het afgeloopen en het was te zien dat
ze zich ergerde en toch ook wel teleurgesteld
was.
Ik was bang dat het nu heelemaal uit zou
gaan. want van Truusje Bossema hoorde ik,
dat Oom Piet erge griep had en vast niet voor
Kerstmis uit mocht. Dat zou nu toch erg jam
mer zijn en ik wilde dat ik er wat op kon
vinden om het blondje te vertellen dat hij
ziek was en nog wei ziek door haai". We groet
ten elkaar nu als ze voorbij liep, maar ik
kon haar toch niet staande houden en zeg
gen „kijk eens naar den overkant, daar zit een
grieppatiënt". Dat zou er te dik op liggen en
al ben ik oud. zooveel weet ik nog wel dat je
de jeugd niet in een richting moet dwingen,
tenminste duidelijk zichtbaar, want dan wil
len ze juist niet.
Ik kon nu alleen maar hopen, dat hij er ge
bruik van zou maken, dat ik hem haar naam
had opgegeven, nu met ai die feestdagen ging
zoo iets nog eens wat gemakkelijker dan an
ders.
Met de Kerstdagen had ik nog al wat be
zoek van kennissen en daardoor kon ik niet
zien wat er op het pleintje allemaal gebeurde,
maar ik meende dat ik hem zag en een poe
del hoorde blaffen, maar toen vroeg mevrouw
de Vries net of ze nog een schepje suiker in
haar thee mocht nemen en toen kon ik het
niet meer zien.
En nu is het Nieuwjaarsdag en ben ik bezig
de kopjes op te ruimen van het bezoek, want
zij zijn hier geweest, het blondje en hij en de
poedel en ze hadden op hun verlovingsdag
haast ruzie, want hij dacht krantvast dat ze
hem zelf die carte had gestuurd zij zei „ik
wist niet eens hoe je heette, voor ik met
Kerstmis die reusachtige bos bloemen kreeg.
Stel je voor. net of ik moeite voor je heb ge
daan. Wat moet juffrouw van Dam wel van
me denken?"
Ik suste haar maar gauw en zei dat je nooit
kon weten hoe een of ander aardigheid in
hun had gehad en een beetje had willen hel
pen. maar toen was ik maar gauw stil. want
ze keken opeens allebei zoo gek en toen heb
ik maar wat melk op een schoteltje gedaan
voor het hondje dat een setter is. want een
oude vrouw moet zich eigenlijk alleen maar
bemoeien met hondjes en kanariepieten.
HELEN.