13 De kunst van het bloemenschikken in Japan De man met het Poedeltje. 12 Mei Moederdag. BUVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD ZATERDAG II MEI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD Id d] tin bijna vijftien ouwen audi kunst. Wij in Holland, wij in Haarlem, met onze „Flora" vooral zijn op het oogenblik vermoe delijk net in de stemming 0111 iets te vernemen van een ander volk. dat ook sinds eeuwen en langer dan wij een volk van bloemen- kenners, van bloemenliefhebbers en van eer biedige bloemenbewonderaars is; de Japan- neezen namelijk, bij wie vooral de kunst van het bloemenschikken sinds bijna vijftien eeuwen als een waarachtige en zeer belang rijke tak van kunst wordt beschouwd, een tak van kunst, die in den loop van die eeuwen eindeloos opgevoerd en verfijnd is en die zich ook tegenwoordig nog, niettegenstaande Wes- tersche invloeden, mag verheugen in de be langstelling van alle lagen der bevolking. De kunst van het bloemenschikken geldt in Ja pan, evenals die van het theeceremonieel, als een kunst, die ieder welopgevoed mensch dient te verstaan, vrouwen zoowel als mannen en elk Japanneesje van vier jaar kent al den gouden regel van het bloemenschikken, die afkomstig is van één der beroemdste Japan- Een Japansch arrangement van irissen in een bamboe vaas. (Naar een Japansche penteekening.) sche „bloemen-meesters". Oda Yurakusai: „Beslis nooit welke vaas ge zult nemen voor ge de bloemen hebt gezien". Zelfs bestaat in Japan het wonderlijke verschijnsel bij ons in het Westen bestaan overigens wel analoge gevallen: men denke maar eens aan de naai- kunst en de kookkunst, die over het algemeen toch geacht worden te behooren tot het ter rein van de vrouw, maar waarin merkwaardi gerwijs dikwijls de allerbeste prestaties gele verd worden door mannen! dat, hoewel de kunst van het bloemenschikken in Japan na tuurlijk net als bij ons het meest in praktijk wordt gebracht door de huisvrouwen, qualita- tief de beste resultaten op het gebied van den „omgang met bloemen", zooals de Japannees de kunst van het bloemenschikken eerbiedig noemt, meestal bereikt worden door mannen zoodat de beroemde „bloemen-meesters" ook altijd mannen waren en zijn. Slechts een enkele maal hoort men van een Japansche vrouw spreken, die op het gebied van het bloemenschikken tot de grooten behoorde. E11 dat in een land waar tot den huidigen dag de kunst van het bloemenschikken niet alleen op alle middelbare meisjesscholen tot de leer vakken behoort, maar ook op de groote Ja pansche vrouwen universiteit, de Nippon Yoshi Daigaku, waar ze naast chemie, Westersche en Japansche filosofie en wat dies meer zij tot in de uiterste puntjes gedoceerd wordt. Want inderdaad is de Japansche leer van den „omgang met bloemen" geen kleinigheid, zoodat het den meesten jaren en jaren kost, het in die kunst tot een zekere hoogte te brengen. Een godsdienstige oorsprong, een lang en rijk verleden en een oeroude en ver fijnde beschaving hebben ervoor gezorgd, dat de Japansche kunst van het bloemenschikken er één is geworden, waarbij onze Westersche manier van ..bloemen in vazen zetten" af steekt als een uiting van het vreesslijkste bar barendom, dat een Japanner zich maar zou kunnen indenken: zoo om te gaan met dat edelste aller materialen, dat den kunstenaar geschonken werd, de bloem: zoo weinig tijd. zoo weinig liefde, zoo weinig zorg te besteden aan de schoonste taak. dien den mensch ten deel kan vallen: het maken van een bloemen- arrangement dunkt een Japannees vrijwel hei ligschennis! In Japan besteedt men zonder eenig bezwaar uren aan het schikken van zijn bloemen en in Japan kan men zijn gasten geen grootere eer aan doen dan hun het ma teriaal voor een bloemenarrangement ter be schikking te stellen en hun te verzoeken, de bloemen voor den gastheer te willen schik ken. Elke gast zal dat aanbod diep vereerd aanvaarden en al zijn aandacht en liefde concentreeren op zijn schoone opgave. De wijze, waarop men zich moet gedragen als men eenmaal het bloemenarrangement ten einde heeft gebracht, is zelfs schriftelijk vast gelegd: „Om een bloemenarrangement te be zien is de correcte manier, op een matje 1" gaan zitten, ongeveer drie voet er van ax f er een buiging voor te maken. Eerst wordt de standaard (de vazen staan gewoonlijk op lage voetstukjes) en de vaas opmerkzaam be schouwd en dan de waterhoogte. Dan richt het oog zich eerst op hei. lragste gedeelte van het'arrangement, en d°n op het hoogste. Voor men de bloemen verbat- m°?kt men een twee de buiging voor ze, en dan natuurlijk een laat- ste voor den gastheer. Reeds uit dit eigenaardig ceremonieel spreekt de diepe eerbied, die de Japannees voor bloemen koestert en van die eerbied is verder het heele ritueel van den „omgang met bloemen" doordrenkt. Duizenden regels bestaan er, regels, die dikwijls heelemaal niet strooken met Westersche opvattingen op dit gebied, maar die dikwijls toch buitengewoon mooi en bekoorlijk zijn, en waaraan maar al te vaak een diepe levenswaarheid ten grond slag ligt en elk van die regels openbaart een verfijnden eenvoud en een gevoel voor waar achtige schoonheid die in het begin een beetje vreemd aandoen, maar die ten slotte op ieder Westerling indruk moeten maken. Zoo beschouwt de Japannees kasbloemen als uit den booze; men mag voor een bloemen arrangement slechts die bloemen gebruiken, welke het jaargetijde oplevert. Kasbloemen zijn onnatuurlijk en zouden derhalve de har monie van het arrangement met de omgeving, met den lichtval, met de temperatuur, kort om met het heele seizoen verstoren. Bovendien elk goed bloemen-meester moet juist met de bloemen van het seizoen het schoonste ef fect weten te bereiken en hoe moeilijker trou wens de opgave wordt, bijvoorbeeld in een sei zoen, waarin maar weinig bloemen ter be schikking staan, des te meer eer voor dengene die een arrangement tot een voldoening ge vend eind weet te brengen. Vruchten mag men als regel niet gebruiken alleen de granaat appel en de vijg worden wel eens getolereerd omdat vruchten den herfst, en daarmee het eind van alles, tot zelfs den dood toe, sug- gereeren terwijl het bovendien niet beleefd is om zijn gasten een arrangement met vruch ten voor te zetten, omdat vruchten er zijn om gegeten te worden en het dus een soort van Tantaluskwelling voor hen zou worden als ze alleen getoond worden. Alle vazen waar nut- telooze ornamenten en versieringen op voor komen worden uit den booze geacht; één van de- „scholen" van het bloemenschikken er bestaan in Japan tallooze scholen op dit ge bied verbiedt zefs het gebruik van gegra veerde bronzen vazen, terwijl een andere, cue van Ikenobo, altijd de voorkeur geeft aan de allersimpelste vazen van bamboe. Voor den- avond worden speciale bloemen voorgeschre ven. ómdat ten eerste veel bloemen zich te gen den avond sluiten en omdat bijvoorbeeld volgens de Japanneezen geel bij avond geen mooi effect maakt. De vier meest geliefde bloemen zijn de pruim (tegenwoordig verdrongen door de kers. en nog slechts „oudste broeder van de kers" ge- noemd), de bamboe, de orchidee en de chry santhemum. Ook de azalea is een bloem, die met voorkeur gebruikt wordt, en aanbevolen in tai van wat wij zouden noemen „recepten", zooals in het volgende, dat met zijn typische bewoordingen en subtiele suggesties uitstekend de verfijning weergeeft, die de Japansche blce- menschikkunst kenmerkt: „Pruim en azalea worden aanbevolen voor hangende arrange menten in een hoek van de kamer of aan een pilaar, de „hangende schepen" (een soort van schipvormige hangende vazen) kunnen hier heel goed voor gebruikt worden. En op de tafel er onder kan men dan een enkele bloesem plaatsen, op of naast een No-waaier of een waaier met een eenvoudige zwarte penteeke ning erop" De kunst van het bloemenschikken wordt in Japan op tallooze manieren in stijlen onder verdeeld en elk van die stijlen wordt door een aantal in den loop der tijden ontstane scholen weer op verschillende manieren toe gepast, zoodat de Westerling, die zich erin wil verdiepen, in den beginne ternauwernood weg weet in den doolhof, die overigens zeker een charmante en geurige doolhof is. De voor naamste en meest typische verdeeling in S'ij len is zeker die in „Rikkwa". „Nage-iri", ..Mo- ribana" en „Ikebana". „Rikkwa" is de wijze van schikken, waarbij de bloemen vrij stijf en rechtop staan. „Nage-iri' is de stijl waarbij wat meer nonchalance in het spel komt. de naam duidt dat ook aan, want hij beteekent „zij die erin geworpen worden". Dan komt de stijl, die „Moribana" heet en die een element van bijna slordigheid toelaat. Over dezen stijl is dan ook heel wat te doen geweest. Enkele scholen hebben geweigerd hem te aanvaarden of ze hebben hem grondig gewijzigd voor ze ex- iets van weten wilden. De laatste stijl „Ike bana" is de populairste van de vier; de naam beteekent „levende bloemen" en duidt aan, dat de bloemen op natuurlijke wijze en vooral zoo ongezocht mogelijk gerangschikt, worden. Het woord Ikebana wordt wel eens gebruikt om de gansche kunst van het bloemenschikken aan te duiden, wat dus eigenlijk niet juist is. Wat betreft de scholen daaiwan zijn er vele. De oudste, die eigenlijk geen school is- maar de oorspronkelijke kunst, die pas later, toen er naast de hare, ook andere opvattingen ontstonden, met den naam van „school" werd aangeduid, is die van Ikenobo. Zij dateert van 607 na Christus, toen Ono-no-Imoko. klein zoon van Keizer Bidatsu. twee maal naar Chi na reisde om de Boeddhistische filosofie te bestudeeren. Toen hij zich later uit de wereld terugtrok werd hem de zorg voor den Rokka- kudo-tempel opgedragen, waarvan een gedeel te Ikenobo heet, terwijl hij met name moest toezien, dat de bloemenofferanden op de juis te wijze geschikt waren en lessen moest geven in het rangschikken van bloemenoffers. Veel beroemde bloemen-meesters hebben tot deze school behoord, zooals Senjun Hokyo, die te gelijkertijd dichter was, de ..Vader van Rikk wa" wordt genoemd en in 1489 stierf. Kenlco, van wien de beroemde stelregel van de Ike- nobo-school afkomstig is, dat „slechts de on diepe geest aan het ongewone en bizarre de voorkeur geeft", Ikenobo Seno, die in de zes tiende eeuw een meester van Ikebana en Nage- iri werd, en Sensho. die in 19L3 in het keizerlijk paleis in Kyoto een demonstratie in het bloe menschikken hield en die dat zoo tot tevre denheid van hunne keizerlijke majesteiten deed, dat hij nadien steeds door hen als bloe- menmeester werd gebruikt. Andex-e scholeix zijn die van Bi-Sho, die ge noemd is naar de zinsnede in den Boeddhisti- schen tekst „En-Kwa-Bi-Sho", wat beteeknit „hij plukte een bloem en glimlachte zacht", de oude school van Shogetsudo. de school \an Enshu. de Koryo-school en de Misho-school Zij zijn alle ontstaan uit de oude school van Ikenobo, en wijken slechts op een kleiner of grooter aantal punten van haar af, terwijl bovendien ten gevolge van de Westersche in vloeden, waaraan ook Japan in de laatste ja ren in groote mate onderhevig is geweest, nog een aantal andere richtingen zijn ontstaan, die gewoonlijk samengevat worden als de „moderne scholen". In den beginne meenden pessimisten in Japan, dat de steeds toenemen de bewondering voor het Westen wel de dood van de oude Japansche kunst van het bloe- meixschikken zou beteekenen. De practijk heeft echter bewezen, dat dat in het minst niet het geval was: er verschijnen nog steeds tal looze boeken en artikelen over het onderwerp, de vele leeraren hebben nog niets bemerkt van verminderde belangstelling, en hoewel het meerdere contact met het Westen op de stijlen wel eenigen invloed heeft gehad, beschouwt men dat tegenwoordig in Japan allerminst als schadelijk, maar erder als een bewijs dat de oude kunst van het bloemenschikken nog steeds niet verstard is en integendeel in staar, om nog voortdurend nieuwe vormen aan te ne men. Natuux-lijk wemelt de geschiedenis van de Japansche kunst van het bloemen schikken van anecdoten en verhalen, de één al typi scher exx teekenender dan de andere. Maar misschien geeft van die alle er geen enkele den eenvoud en verfijning van die kunst zoo zeer weer als het volgende: „Rikyu. die een beroemd bloemen-meester was, had een dochter, die iets van haar va ders smaak en vindingrijkheid geërfd had en op een dag stelde Hideyoshi (een Japansch staatsman) haar op de proef door haar een groote zilverexi sunabachi (platte schaal) en. een tak perzikbloesem te geven. Ze aarzelde een oogenblik. daar natuuiiijk de perzikbloe sem nooit in de schaal zou kunnen blijven staan. Toen hield ze den tak ondersteboven boven de sunabachi en trok hem door haar hand, zoodat de bloemen en knoppen in het water vielen. „Volmaakt gedaan!" riep Hi deyoshi, „dat is de juiste manier om het vraagstuk op te lossen". Een sober verhaal van een sobere geste, een verhaal dat op volmaakte wijze de kunst ty peert die beter dan welke andere ook heeft verstaan dat „in der Beschrankung sich der Meister zeigt" WILLY VAN DER TAK STUDIO-SNUFJES. HERMAN TIIOLEN FILMT! Herman Tholen filmt! 'Eén jaar of vijf ge leden heeft hij in Engeland xxiet zijn partner Van Lier een rol vervuld in de film. die hier te lande werd uitgebracht onder den titel ..Hallo, hier Hilversum", de eerste film. waarin althans gedeeltelijk Hollandsch werd gesproken. Maar nu treedt hij in een groote film op. in de eerste Nederlandsche versie van de Ufa-film: „Fang nur nicht im April was an!" Tholen vertelde hierover, dat het stuk in Leiden speelt: hoofdpersoon is de macaroni- fabrikant Vlasman (Jacq. van Bijleveldt), terwijl Tho'en baron de Hoog van Vriesland is. Pseudo-baron is Johan Kaart en Cissy van Bennekom speelt een typiste. De geschiedenis zit vol geestige en aardige verwikkelingen, en is aan de Nederlandsche toestanden, gewoonten en gebruiken aange past. Het spelen voor de film is heel anders dan op het tooneel. zei Tholen. De mimiek, de spraak, de gestes, alles moet voor de film anders zijn dan op het tooneel. Rustiger, be- heerschter, kalmer. Het oog van de camera ziet cehero en van dichtbij. „Wat zijn de grootste moeilijkheden, waar men als tooneelspeler voor het eerst.-bij de film voor komt te staan?" werd Tholen ge vraagd. „Dat is wel het feit. dat men over een zeer groot concentratievermogen moet beschik ken. en dat men zich moeilijker dan waar Ik woon op zoon gezellig pleintje, waar maar een paar huizen staan en dan ligt het voor de hand dat je alle menschen kent en dat ik als oude juffrouw die geen kind of kraai op de wereld heeft zoon beetje mee leef met wat ik om me heen zie.. Op nummer drie is een pension en daar woont het blonde meisje, dat zoon modern uitdagend mutsje opheeft. De mijnheer die bij de familie Bossema woont vindt haar ook erg aardig, en het is girappig om te zien, hoe hij al tien minuten van te voren op het hoekje staat en dan kwasie nonchalant aan komt wandelen als om piecies kwart over negen de deur van no. 3 opengaat en het blondje naar buiten komt. Hij heeft een witten hond, een poedel of een hazewind of zoo. in ieder geval is het een lief en verstandig dier en het xs geen wonder dat het blondje tegen hem (den hond) glimlachte. Toen hij er den tweeden keer stond glim lachte ze ook. maar nu in haar kraag gedo ken, omdat hij (de man) niet hoefde te z-ien, dat ze het grappig vond. Den derden keer keek ze nuffig een ande ren kant op en daardoor kon ik duidelijk zien dat ze. het niet alleen gx-appig vond, maar ook prettig. Den vierden morgen wachtte hij vergeefs en ik zag hem heen en weer loopen en trap pelen van kou op dat gure hoekje, waar net zoo'n wind stond. Ik wist dat hij wel naar huis kon gaan, want het blondje was dien morgen al om acht uur van huis gegaan. Ze moest zeker op reis dien dag. Ik wilde hem wel sug- gereeren om weg te gaan, want hij moest we' kou vatten met dat weer. Toen hij er om kwart voor tien nog stond, wilde ik naar buiten gaan om hem te waarschuwen, maar dat was wel wat brutaal en ik was erg in tweestrijd toen hij tot m'n opluchting z'n poedeltje floot en naar huis ging. 's Middags gaat hij nog al eens wandelen met de kinderen Bossema, want mevrouw heeft er zelf niet veel tijd voor en mijnheer Bossema is bijna altijd op reis. 't Is dat ik al tijd voor het raam zit en niet veel te doen héb. daardoor zie ik meer dan een ander en daardoor weet ik ook dat er een mijnheer Bossema is, maar de buren zullen hem wel nog nooit gezien hebben. 't Zijn aardige kinderen, maar toch vindt een man het niet leuk met andex-mans kroost gezien te worden en ik kan best begrijpen dat hij bloosde, toen 's middags heel onverwacht het blondje van de reis terug kwam en hem daar zag wandelen met een jongen en een I ook steeds weer in de situaties kan indenken. Men verfilmt het stuk niet acte voor acte, doch bijvoox-beeld eerst alles wat in een be paalde kamer gebeurt, daarna dat in den gang enz." De film, waarin o.a. onze stadgenoote Hilde Alexander meespeelt, zal vermoedelijk tegen September in Nedexiand worden uitgebracht Voor zijn vertrek naar New-York, waar hij voor de radio zal optreden, teekende Al Jonson een nieuw contract bij Warner Bios. Hij zal na zijn terugkeer met de regie worden belast van enkele musicals in de Valley studio, maar zijn werkzaamheden als acteur echter blijven vervullen. Jolson heeft in zijn laatste film „Casino de Paris" veel nieuwe ideeën ingelascht, naar aanleiding waarvan hem een plaats in de gelederen van de Warner Bros regisseurs zal worden ingeruimd. Een muzikale twee-acter, getiteld „Tulip Time" geinsnireerd door de Bloembol len- velden in Hollaixd. is thans bij Warner Bros te Burbank in productie, onder regie van Staub. met Bobby Connolly als regisseur voor de dansnummers. Dorothv Dare. Ho- bart Cavanaugh. Al Shean. Bodil Rosing exx Felix Knight, maken deel uit van de be zetting. 'meisje, hoe lief ze er ook uit zagen. Maar waarom zij zoo vinnig deed en zich zoo woe dend afkeerde, daar begreep ik nu niets van. Opreis had ze zich nog wel. een klein wit hondje aangeschaft, dat nu vlak boven haar ook de muts versierde. Dat leek toch nogal aanmoedigend, en ik zou vroeger zooiets niet hebben durven doen. Enfin, daardoor heb ik misschien nooit en man gekregen. Hij was er heelemaal beduusd van. en dien dag heeft hij vast niet veel meer geschreven, want mevrouw Bossema heeft me verteld, dat hij schrijft en .heel erg geleerde boeken maakt. Den volgenden dag stond hij niet op het hoekje exx ik merkte op dat het blondje, hoewel het leek of ze niets zag. toch even onder haar wimpers uit gluurde en haar lip pen samentrok, toen er geen poedeltje te bespeuren was. 's Avonds had ik er nog eens over nage dacht. waarom ze wel zoo kwaad kon hebben kekeken. Ik weet wel dat het erg bemoeierig is. maar een oud mensch heeft niet veel om het leven mee te vullen en dan kom je daar zoo toe. Toen was me opeens een licht op gegaan. Ze had hem immers nooit anders dan 's morgens gezien en nu had ze hem vast voor de vader van de kinderen gehouden. Dat zou de oplossing wel zijn. Toen ik 's middags weer met m'n haak werkje bij het raam zat, en zoo eens naar den overkant keek, zag ik een ingebakerde figuur achter het raam van den schrijver en toen ik nog eens keek. zag ik het duidelijk, jawel hoor, hij was het! En. natuurlijk ziek van vei-koudheid! Dat kon ook niet anders na gisterochtend! Nu kon hij zich heelemaal niet verweren tegen haar kwade vermoedens en hij zou zitten piekeren over haar kwaad- beid. Daar moest ix nu toch wat op vinden, want als ik hem gisteren gewaarschuwd had, was hij eerder naar huis gegaan en zat nu niet met die leelijke verkoudheid. Om kwart over zes kwam het blondje weer aangetrippeld, net toen ik m'n stofdoek uitklopte. Die viel uit m'n hand en ze was zoo lief om hem op te rapen. Ik vond dat het xxiet koud was voor den tijd van 't jaar en zij vond dat het nogal ging, ik vroeg of ze ook een van die meisjes Bo®jema was, hoewel ik best wist van niet en ze zei nee, ze was Rie Steenbergh, oh zei ik, ik dacht het, want dat zijn ook van die frissche kinderen, maar ze komen zoo weinig buiten, want hun vader is weken lang op reis en moeder heeft het dan druk hé. Och slechte tijden en geen meisje en dan een commensaal Gelukkig maar dat het zoo'n lieve man is, die die kindertjes nog eens meeneemt op een wandelingetje. Gistermid dag heeft ie ze ook weer meegenomen, U kwam er toen ook net aan en toen dacht ik dat u er ook bij hoorde. Maar nu doe ik het raam dicht want het is toch frischjes. Dank u nog wel hoor! Het blondje stapte vlug door, maar ik had er toch plezier van, want ik had best gezien dat ze erg kleurde. Dat was het dxis wel ge weest. Nu moest ik eigenlijk nog maar een stapje verder gaan, had er nu eenmaal m'n neus in gestoken en daarom nam ik een carte en schreef met drukletters „het meis je van No. 10 heet Rie Steenbergh". dat adresseerde ik aan den heer Piet van Hamel en -stopte het 's avonds nog zelf in de bus. toen Ik een pondje suiker ging halen, want het was Sinterklaas en dan mag je surprises stu ren. Nu werd het echt grappig, want 's morgens ging het gordijn op zij op no. 10 en een blond kopje keek voorzichtig om hel hoekje. Maar de straat was leeg en ze had geen erg in het huis aan den overkant, waar het gordijn ook opzij was geschoven en waar een hoofd boven een dik ingepakten hals ook al aan het gluren was. Maar hij wist wél waar hij kijken moest en hij had blijkbaar veel pret over haar belangstelling. Dien ochtend kwam ze, te iaat op kantoor, want tot half tien bleef ze staaxi wachten en toer, ging ze op een holletje weg. Den volgenden dag keek ze weer, maar toen was het afgeloopen en het was te zien dat ze zich ergerde en toch ook wel teleurgesteld was. Ik was bang dat het nu heelemaal uit zou gaan. want van Truusje Bossema hoorde ik, dat Oom Piet erge griep had en vast niet voor Kerstmis uit mocht. Dat zou nu toch erg jam mer zijn en ik wilde dat ik er wat op kon vinden om het blondje te vertellen dat hij ziek was en nog wei ziek door haai". We groet ten elkaar nu als ze voorbij liep, maar ik kon haar toch niet staande houden en zeg gen „kijk eens naar den overkant, daar zit een grieppatiënt". Dat zou er te dik op liggen en al ben ik oud. zooveel weet ik nog wel dat je de jeugd niet in een richting moet dwingen, tenminste duidelijk zichtbaar, want dan wil len ze juist niet. Ik kon nu alleen maar hopen, dat hij er ge bruik van zou maken, dat ik hem haar naam had opgegeven, nu met ai die feestdagen ging zoo iets nog eens wat gemakkelijker dan an ders. Met de Kerstdagen had ik nog al wat be zoek van kennissen en daardoor kon ik niet zien wat er op het pleintje allemaal gebeurde, maar ik meende dat ik hem zag en een poe del hoorde blaffen, maar toen vroeg mevrouw de Vries net of ze nog een schepje suiker in haar thee mocht nemen en toen kon ik het niet meer zien. En nu is het Nieuwjaarsdag en ben ik bezig de kopjes op te ruimen van het bezoek, want zij zijn hier geweest, het blondje en hij en de poedel en ze hadden op hun verlovingsdag haast ruzie, want hij dacht krantvast dat ze hem zelf die carte had gestuurd zij zei „ik wist niet eens hoe je heette, voor ik met Kerstmis die reusachtige bos bloemen kreeg. Stel je voor. net of ik moeite voor je heb ge daan. Wat moet juffrouw van Dam wel van me denken?" Ik suste haar maar gauw en zei dat je nooit kon weten hoe een of ander aardigheid in hun had gehad en een beetje had willen hel pen. maar toen was ik maar gauw stil. want ze keken opeens allebei zoo gek en toen heb ik maar wat melk op een schoteltje gedaan voor het hondje dat een setter is. want een oude vrouw moet zich eigenlijk alleen maar bemoeien met hondjes en kanariepieten. HELEN.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 15