Haarlem's Kunstschatten.
V O E N S D A" G 22 MEI 1935
H A A" R' E E M'S D A 'G B E A D'
3'
Prof. dr. Hugo de Vries t
Vrijwel plotseling in zijn woning
gestorven.
Juweelen verloren?
Dinsdagmiddag te ongeveer half twee is;
tiaar wij reeds in een groot deel onzer vorige
oplage hebben gemeld, op zijn buitengoed „De
Boeckhorst' te Lunteren op ruim 87-jarigen
leeftijd, na een kortstondige ongesteldheid
overleden de wereldvermaarde Nederlandsche
plantkundige Prof. Dr. Hugo de Vries.
Prof. de Vries verheugde zich tot voor en
kele dagen nog in een goede gezondheid en
werkte nog regelmatig aan zijn onderzoekin
gen. Nog in April j 1. had hij zijn geheelen
proeftuin volgeplant. De ziekte, waardoor hij
enkele dagen geleden het bed moest houden
liet zich aanvankelijk in het geheel niet ern
stig aanzien. Pas Maandag begon men in
verband met zijn hoogen leeftijd eenige bi
zorgdheid te voelen. Vrijwel onverwacht is hij
Dinsdagmiddag in aanwezigheid van zijn fa
milie overleden.
Hugo de Vries werd op 16 Februari 1843 te
Haarlem geboren, waar hij het Gymnasium
bezocht, evenals te Den Haag, waarheen hij
inmiddels verhuisde. Van 1866 tot 1870 stu
deerde hij te Leiden biologie, waar vooral prof.
Selenka veel invloed op zijn studie heeft ge
had. In 1870 promoveerde hij en zette hij zijn
studie voort aan de universiteit te Heidelberg
bij prof. Hofmeister en te Würzburg bij Sachs.
Na zijn terugkeer kreeg hij een aanstelling
»ls leeraar aan de H. B. S. met vijf-jarigen
cursus en aan de Openbare Handelsschool te
Amsterdam, doch na eenigen tijd keerde hi;
terug naar Würzburg en later naar Halle, toen
hij van het Pruisische ministerie van land
bouw de opdracht kreeg, eenige landbouwge
wassen als klaver, mais en aardappelen, te
bestudeeren.
Door de resultaten, die hij daarbij bereikte,
werd de aandacht op hem gevestigd en in 187'
werd hij benoemd tot lector in de plantenphy-
siologie aan de Universiteit te Amsterdam, in
1378 tot Buitengewoon Hoogleeraar en in
1888 tot hoogleeraar aan de Amsterdamsche
Universiteit, welke functie hij bleef waarne
men tot zijn aftreden in 1918.
Hugo de Vries, heeft zeer veel geschreven
op physiologisch en genetisch gebied, waarop
zijn proefschrift „De invloed der temperatuur
op de levensverschijnselen der planten'' reeds
duidde. Zijn wereldreputatie vestigde hij ech
ter door de verschijning in 1901 van zijn stu
die „Die Mutationstheorie", die handelde over
de mutaties, die hij had waargenomen bij de
Theunisbloem (Oenothera Lamarckiana)Over
hetzelfde onderwerp handelde zijn in 1910
verschenen werk „Gruppenweise Artbildung".
Tusschen deze publicaties in liet hij in 1905
verschijnen ..Species and varieties, their ori
gin by mutation" en „Plant breeding". De mu
tatietheorie werd over de geheele wereld met
belangstelling ontvangen. Verschillende uni
versiteiten boden hem leerstoelen aan, o.a. de
Columbia Universiteit te New-York. Prof. de
Vries maakte verschillende groote reizen, o.a.
naar Amerika, waarover hij verschillende
werken publiceerde.
Door toevallige omstandigheden, een uitge
steld bezoek, was de rector-magnificus der
Amsterdamsche Universiteit, Prof. Dr. Th. J.
Stomps, hoogleeraar in de botanie, Dinsdag
middag bij het sterven van Prof. Hugo de Vries
te Lunteren aanwezig.
In verband met het overlijden van prof.
Hugo de Vries neemt de Senaat der Unitas
Studiosorum Amsteloda.mensium voor twee
weken rouw aan.
JONGEN BIJ AANRIJDING OP SLAG
GEDOOD.
Dinsdagavond om zeven uur is de 15-jarige
Schuddeboom, die uit de Bergstiaat te Uit
geest met zijn fiets den Middelweg kwam op
rijden pardoes tegen een personenauto opge
reden, die werd bestuurd door den heer Van
V. uit Wijk aan Duin. De knaap werd door de
voorruit gesmakt en brak den nek. Hij was
op slag dood. Den bestuurder van de auto
treft geen schuld.
TOESTAND VAN DEN HEER ELCKERBOÜT
STATIONNAIR
SOERABAJA. 21 Mei (Anetah Een genees
kundig onderzoek heeft uitgewezen, dat de
marinevlieger Elckerbout. die zondag met de
Kolibri is neergestort, geen ernstige kneuzing
heeft gekregen. De heer Elckerbout blijft ech
ter klagen over pijnen in den rug. terwijl hij
door den val erg versuft is. Zijn toestand blijft
stationnair.
VRACHTAUTO MET HAAI EN SPEK
VERBRAND.
Een groote vrachtauto, geladen met 9000
K.G. spek ham en vet, is op den Rijksstraat
weg Ermelo-Putten even voorbij het blinden-
srestieht „Zonneheerd" door onbekende oor
zaak In brand gevlogen. De chauffeur en de
geleider wisten zich nog bijtijds in veiligheid
te stellen, door uit de in volle vaart rijdende
auto te springen. Zij bekwamen geen letsel.
De auto. die uit Wolvega afkomstig is, is
totaal verbrand. Niets dan een paar stukken
ijzer zijn overgebleven. De tractor vloog na
het in brand geraken van de auto van^den
aanhangwagen af en reed het bosch in. De
boomen daar ter plaa-tse zijn mede door het
vuur geteisterd.
ONDERZOEK NAAR DEN TOESTAND IN HET
MIJNBEDRIJF
In verband met een reeds eenigen tijd ge
leden door den Raad van Ministers genomen
besluit tot instelling van een onderzoek naai
den algemeenen toestand van het mijnbedrijf
heeft de regeering den oud-minister mr. T. J
Verschuur bereid gevonden de leiding van dit
Onderzoek op zich te nemen.
Justitie denkt aan verzekeringsbedrog.
Voor de erchtbank te Rotterdam is Dinsdag
behandeld de zaak tegen den 45-jarigen Mr
H. A. L. E. thans gedetineerd. De tegen hem
uitgebrachte dagvaarding spreekt van poging
tot oplichting, verduistering of wegmakin;
van andermans goed.
Verd. zou in het begin van het jaar bij den
Parijschen vertegenwoordiger van een Engel-
sche assurantiefirma mededeeling hebben ge
daan van de vermissing van een aantal ju
weelen ter waarde van ongeveer 24.000 gulden
en getracht hebben, uitbetaling van het assu
rantiebedrag te verkrijgen, hoewel hij wist,
dat zijn mededeelingen in strijd met de waar
heid waren.
Op een desbetreffende vraag van den presi
dent antwoordt verdachte, dat hij zich niet
verantwoordelijk voelt voor de vermissing der
juweelen. Uit het uitvoerig verslag van het
onderzoek, dat ingesteld is door de assuran
tiemaatschappij, en welk verslag wordt toege
licht door den vertegenwoordiger dier maat
schappij te Rotterdam, blijkt dat E. vroeger
commissionnair in effecten te Amsterdam is
geweest, zijn betalingen gestaakt heeft en
sindsdien onderhouden wordt door zijn moe
der en andere familieleden. Naar Parijs is hij
geweest met een verpleegster, die hij al jaren
lang kende. De juweelen nam hij op de reis
mede in een aparte tasch, welke weer geborgen
was in een koffer. In Brussel, waar overnacht
werd. heeft hij zijn vriendin een armband wil
len geven, die zij echter niet wilde aceepteeren.
Volgens de lezing van verd. moet tijdens de
reis naar Parijs het cachet met de juweelen
uit de city-bag zijn gevallen, toen hij daaruit
een boek haalde. Als verd. ter terechtzitting
deze lezing bevestigt, wijst de president hem
erop, dat dit niet klopt met zijn vroegere ver
klaring.
Het rapport der assurantiemaatschappij
maakt verder melding van moeilijkheden met
de Parijsche politie, die de zaak eerst niet
wilde onderzoeken, omdat de aangifte pas
twaalf uur na de vermissing geschiedde. Verd.
verdedigt zich met te zeggen, dat het toch
immers ook mogelijk ware geweest, dat men
de juweelen in den trein terug had gevonden.
Het rapport besluit met het noemen van
eenige redenen, waarom verdenking van den
heer E. gerechtvaardigd was en wel in de
eerste plaats het feit. dat E., die niets bezit,
juweelen geeft aan een vrouw, die ze niet wil
hebben, hetgeen hij kon weten, aangezien hij
al jaren met haar omging, in de tweede plaats
de ongunstige beoordeeling van E. op de Am
sterdamsche Effectenbeurs.
Aan E. is door de assurantiemaatschappij in
overweging gegeven, zijn aanvraag in te trek
ken. Hij heeft dit echter geweigerd. Alleen
heeft hij verzocht, geen ruchtbaarheid aan de
zaak te geven vóór 15 Februari. Het blijkt n.l..
dat de verpleegster direct na de terugkomst
uit Parijs in het huwelijk is getreden met een
architect te Apeldoorn. Verd. wilde haar naam
niet in de zaak betrokken zien.
Als getuigen werden o.a. gehoord eenige
kennissen- van verd. die verklaarden, dat E.
al in 1933 gesproken had over een reis naar
Parijs, waarop hij juweelen zou „verliezen".
Op verzoek van het O..M. werd de zaak aan
gehouden tot 6 Juni a.s.
Een verzoek om invrijheidstelling werd af
gewezen.
Te veel loten verkocht.
De colporteur M. te Haarlem heeft eenigen
tijd geleden loterijbriefjes verkocht van de
Grond Credietbank. De man had eenige heele
loten gekocht en onderverdeeld in 15 certifi
caten. Doch hiermede niet tevreden had hij
deze certificaten weer met hetzelfde num
mer onderverdeeld en verkocht. De man had
zich wegens oplichting voor de rechtbank te
Haarlem te verantwoorden, doch op juridische
gronden werd hij ontslagen van rechtsvervol
ging-
De Officier, die zes maanden had gerequi-
reerd. ging in hooger beroep. Het Hof wees
Dinsdag arrest en bevestigde het vonnis der
rechtbank en ontsloeg verd. van alle rechts
vervolging, omdat de handeling, zooals zij in
de dagvaarding was gesteld, niet opleverde het
delict van oplichting. Als verdediger trad op
mr. Is. Coopman.
Monopolie voor tong- en
garnalenuitvoer.
Tevens wordt een verkoopkantoor voor
mossclin ingericht.
Naar wij vernemen heeft de minister van
Economische Zaken bij de centrale commissie
volgens de bepalingen der Landbouwcrisiswet-
1933 nieuwe regelingen aanhangig gemaakt
betreffende mosselen, aal en paling, tong en
garnalen.
De huidige regeling ten behoeve van de mos
selcultuur en de mosselvLsscherij blijkt in de
practijk niet geheel te voldoen. Het hand
haven van de minimumprijzen bij den uitvoer
ondervindt groote bezwaren, zoodat thans
wordt voorgesteld om over te gaan tot een ge
heel ander stelsel, dat vele visschers reeds
lang hebben gewenscht, n.l. het vestigen van
een centraal verkoopkantoor voor mosselen.
Het in den handel brengen van mosselen
zal alleen mogelijk zijn door bemiddeling van
dit verkoopkantoor. Dit verdeelt de ingekomen
orders onder de kweekers.
Het ligt m de bedoeling het verkoopkantoor
te vestigen te Bergen op Zoom.
De slechte bedrijfstoestand van de binnen -
visscherij heeft er toe geleid om ook de aal-
en palingvisscherij onder de Landbouwcrisis-
wet 1933 te brengen.
Binnenkort zal een commissie voor de zoet-
watervisscherij en den zoetwatervischhanael
worden ingesteld, welke bij de voorbereiding
en uitvoering van maatregelen tot verbetering
van advies zal dienen.
Thans wordt reeds voorgesteld om den in
voer van aal en paling te belasten met een
zeer matige heffing, daar contingenteering
geen voldoende verbetering voor dit belangrijk
onderdeel onzer binnenvisscherij heeft ge
bracht.
De regeling getroffen met betrekking tot den
invoer van tong naar die landen, welke den
invoer daarvan hebben gecontingenteerd. vol
doet in de practijk niet. In den regel kan deze
vischsoort hier aan den afslag tegen een veel
te lagen prijs worden gekocht, terwijl de ex
porteurs, die in het bezit zijn van uitvoercon-
senten in verschillende landen een hoogen
prijs weten te bedingen. Daarom is voorge
steld om den uitvoer van tong te monopolisee-
ren. waarbij zal worden getracht via een mo
nopoliewinst een deel van de winst aan den
producent ten goede te doen komen.
Ook bij de garnalen-regeling is gebleken,
dat het stelsel van minimumprijzen voor den
export en den handel in de practijk niet vol
doet. Daarom is thans een regeling voorge
steld waarbij aan de visschers een minimum
prijs wordt gegarandeerd. De aflevering van
consumptiegarnalen door de visschers zal
voortaan geschieden onder controle, terwijl de
binnenlandsehe handel geheel wordt vrijge
laten. De uitvoer zal worden gemonopoliseerd
mede in verband met contingenteeringsmoei-
lijkheden.
Ned. Scheepsbouw Mij. boekt
verlies.
Over 1934 ƒ188.100.
Aan het jaarverslag over 1934 van de Ne
derlandsche Scheepsbouw-Maatschappij. te
Amsterdam, ontleenen wij het volgende:
De resultaten over het jaar 1934 zijn helaas
weder ongunstiger geweest dan die van 1933.
Voor een werf. die. zooals de onze. uitsluitend
schepen bouwt, en geen reparatiewerk ver
richt, wordt de te bedingen prijs vastgesteld
door den wereldmarktprijs. De landen, die
zich ernstig op scheepsbouw toeleggen, heb
ben alle een valuta, die 40 en meer procenten
gedeprecieerd is. Het is ons niet mogelijk, ons
geheel daarbij aan te passen, tenzij alle las
ten in dezelfde mate verlaagd waren. Dit is nog
lang niet het geval. Vele onzer vaste lasten
blijven geheel onveranderd en leveringen, die
wij van beschutte bedrijven moeten betrek
ken. worden onvoldoende lager in prijs. In
dien het proces van de pogingen tot geheel
aanpassen niet spoedig slaagt, zal Nederland
zijn scheepsbouw-industrie tot een minimum
zien reduceeren.
De exploitatierekening laat helaas een ver
lies van f 188.100 (v.j. f 70.039'. welk cijfer
door de betaalde rente verhoogd wordt tot
f 194.879 (v. j. door het onverdeeld winst
saldo van 1932 en gekweekte rente tot f 38.077
werd teruggebracht).
Voorgesteld wordt dit verlies af te boeken
op het uitbreidings- en vernieuwingsfonds,
waardoor dit fonds op f 5.241 (v. j. f 200.121)
wordt teruggebracht.
OUD-KAMERLID J. B. VAN DIJK
OVERLEDEN.
Op 79-jarigen leeftijd is in het R.K. Gast
huis te Oisterwijk overleden de heer J. B. van
Dijk, oud-lid van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal.
De heer Van Dijk was destijds in de Tweede
Kamer een bekende figuur; buiten de politiek
heeft hij vooral op het gebied van het ver
zekeringswezen verdienstelijk werk verricht.
De overledene was oud-voorzitter van de R.K.
Werkgeversvereeniging en lid van den Raad
van Toezicht op de Rijksverzekeringsbank.
„PAEDAGOGIUM ACHISOMOG" EN HET
PAVILJOEN „BENJAMIN" OFFICIEEL
GEOPEND.
Mr. G. Parser heeft Dinsdagmiddag te Apel
doorn als voorzitter van de Vereeniging Cen
traal Israelietische Krankzinnigengesticht in
Nederland" de nieuwe gebouwen van het Pae-
dagogium Achisomog voor de verzorging en
opvoeding van geesteszwakke Joodsche kin
deren en het Paviljoen Benjamin voor de ver
pleging van idiote Joodsche kinderen, beide
uitgaande van deze vereeniging en gelegen
nabij haar psychiatrische inrichting te Apel-
doornsche Bosch, officieel geopend in het bij
zijn van talrijke genoodigden.
HET HANDBOEK 1935 DER K.N.AC.
Sinds 1932 geeft de K.N.A.C. ieder jaar een
handboek uit. Dit steeds omvangrijker wor
dende boekwerk (het telt niet minder dan
440 bladzijden) blijft zich in de steeds stij
gende belangstelling van autorijdend Neder
land verheugen.
De kaarten der provincies en die van de
plattegronden der steden met de doorgaande
verbindingen zijn alle weer geheel vernieuwd
en tot het laatst toe bijgewerkt Aanvullingen
en verbeteringen bleken ook noodig in de
opgaven der voor het publiek opengesteld
landgoederen, de afstandstabellen voor Bin
nen- en Buitenland en bij vele andere hoofd
stukken.
De wijziging in Motor- en Rijwiel Reglement
en Beschikking, benevens de daarbij inge
voerde nieuwe verkeersborden zijn uitvoerig
vermeld.
Voor het eerst zijn in deze uitgave door
middel van kaartjes de uren van openstelling
der douanekantoren voor het voornaamste
reisgebïed van Europa vermeldt, een aan
vulling die in een behoefte voorziet.
HET KONINKLIJK BEZOEK AAN DEN
HELDER.
DEN HELDER, 21 Mei (V. D.) Omtrent de
plechtigheid ter gelegenheid van de onthul
ling van het Reddingmunument en het borst
beeld van wijlen Prins Hendrik op het West
plein te Den Helder kunnen we nog mededee-
len, dat de Koningin en Prinses Juliana reeds
Maandag 3 Juni te Den Helder arriveeren en
den nacht doorbrengen in den koninklijken
slaapwagen. In den morgen van Dinsdag, 4
Juni, zullen de vorstinnen een bezoek brengen
aan maritieme instellingen hier ter stede en na
de lunch aan de tentoonstelling voor reddings
wezen, marine, visscherij enz., die is georgani
seerd in de groote exercitieloods aan de Bui
tenhaven.
Te kwart voor drie ongeveer zal de onthul
ling plaats hebben. Öp verzoek van de Ko
ningin zullen slechts drie korte redevoeringen
gehouden worden. Met den gewonen trein van
15.51 uur vertrekken de vorstinnen weer uit
Den Helder. Namens het Nederlandsche red
dingwezen zal het woord worden gevoerd door
den heer Tegelberg, voorzitter van de Noord
en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij.1
Het is de bedoeling een tiental langs de Ne
derlandsche kust gestationneerde reddingboo
ten, dien dag in Den Helder te concentreeren
en na afloop van de onthulling een film voor
de bemanningen te vertoonen.
Op uitdrukkelijk verzoek van de Koningin
zal geen uitbundig feestvertoon plaats heb
ben. De bijeenkomsten zullen het karakter
dragen eener herdenking.
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
Reynier Hals. Pap-etend kind. In
het Frans Halsmuseum.
In de kunst is het nu eenmaal geen pretje
een beroemden vader te hebben. De zoon, die
evenals de vader schildert of schrijft, heeft
zijn leven lang tegen die gevestigde reputatie
op te tornen en die voortdurende vergelijking
is vaak zoo onbillijk, dat de beroemde papa
ten slotte een sta-in-den-weg voor den zoon
wordt, aan wien, zonder zijn vader, een meer
normale maatstaf zou zijn aangelegd. Het
schijnt heusch beter beroemde kinderen te
hebben, in wier glorie de ouders altijd anders
om betrokken worden, daar ze inderdaad tot
het ontstaan van dien roem kunnen hebben
bijgedragen.
De oude Jozef Israëls poogde altijd het pad
voor zijn zoon Isaac te effenen, als hij zeide:
„mijn zoon?die is veel en veel knapper
aan ik." Toch bleef voor het publiek Jozef Ls-
raels jaren lang de Meester, en Isaac, de zoon,
die „ook schilderde". De schilderende zonen
van den Spanjaard Fortuny. van den Ita-
liaansch-Zwitserschen Segantini, van de Ma-
rissen bij onsze hebben allen van die
vergelijkingen te lijden gehad en als wij van
daag een schilderij van één van Frans Hals"
vele zonen gaan bekijken dan hooren wij al
weer uit de verte: „Reynier's pa petend meisje
is een zwakke afglans van zijns vaders kunst"
J. O. Kronig in het Gidsje van 1911'. Nu is
er feitelijk wel niet heel veel tegen dat oor
deel in te brengen, maar we zouden toch mis
schien aardiger over die schilderij denken, als
ze niet van een zoon van den grooten Frans,
maar van meneer Pieterse was.
Want het is werkelijk nog wel zeer de
moeite van het aankijken waard. Wie zoo
breed-uit en vast een figuur kan neerzetten,
zoo goed het grijpen van een hand, het los
ser vasthouden van een lepel kan uitdruk
ken, zoo juist de materie van de witte onder-
kleeding die aan den hals boven het jak uit
komt weet te geven, zoo iemand is nog niet de
eerste de beste. Het is misschien geen kind
meer, dat hier zit pap te eten, de hand die
het oor van de pot omklemt is de werkhand
eener volwassene en zoo luchtig als de rech
terhand den tinnen paplepel tusschen duim
en vingers vast houdt, luchtig en toch vastbe
raden. zoo houdt geen kind de handen bij het
maal. Wel is het gezicht jong en de manier
van kijken kinderlijk, maar aan de geheele
wijze van aan-tal'el-zitten, aan de handen en
vooral den breeden mond, zou men toch licht
een leeftijd van zestien, achttien jaar toe
schrijven. Die mond met de ontbrekende tand
in de bovenkaak is wel heel reëel gezien en
het scheeve er in geeft, er juist die bekorende
guitigheid aan. Het meisje doet een zekere ge
lijkenis opkomen met die prachtige Zigeune
rin van vader Frans in het Louvre. Zouden
het zusjes geweest zijn, waarvan de oudere
voor vader Frans en de jongere voor Reynier
geposeerd heeft? Want evenals later en nu
nog, hebben ook de zeventiende-eeuwsche
schilders herhaaldelijk dezelfde modellen ge
bruikt, die in de historie alleen maar in hun
beeltenis voortleven doch wier naam en leven
in de vergetelheid verzonken zijn.
Dat reëele zien van een figuur, van een
jonge vrouw zooals hier, zonder een zweem
van idealiseering, maar zijn kracht vindend
juist in die onopgesmukte ver-beelding van
een karakteristieke expressie, die alle char
mes der natuurlijkheid bezit, dat alles is wel
een der typische kanten onzer Hollandsche
kunst van den glorietijd. Een kant die vaak
miskend is door hen die dat realisme boersch
en ongecultiveerd vonden, wier geest ingesteld
was op de idealiseering der Italiaansche kunst
en die de aan bepaalde normen gebonden
schoonheid ook in de kunst hunner eigen da
gen wenschte teruggekeerd te zien. Zoo is het
te verklaren, dat een man als John Ruskin,
een ethisch kunstgeleerde van grooten invloed
in zijn dagen (het laatst der negentiende
eeuw) aan onze geheele roemrijke schilders
school van de gouden eeuw nu letterlijk niets
vond en ze een uitvloeisel van een burgerlij
ken geest en een boersche existentie achtte!
Hij -wilde in de kunst een herleving van de
oude schoonheidsnormen kunstmatig bevor
deren en vond gelijkgestemde kunstenaars
als Watts. Dante Gabriel Rossetti en anderen
in Engeland van veel meer belang dan Rem
brandt. Door hun inderdaad groote capaci
teiten en door zijn eigen invloed, dien hij als
belangrijk socioloog en kunstgeleerde op zijn
tijdgenooten bezat, zijn Ruskin s ideeën voor
velen jaren lang de hoogste wijsheid geweest
Dat zijn Prae-Rafaelieten evenals de Duitsche
groep der Nazareners. slechts een voorbij
gaande glorie gekend hebben, terwijl onze ze-
ventiende-eeuwers, om zoo te zeggen, nóg le
ven, bewijst dat hij zich vergist heeft, toen
hij de suprematie van
het uit den tijd gebo
rene, boven het kunst
matig gekweekte en op
gewarmde, niet inzag.
Maar wij kunnen er
wel zeker van zijn dat
ons papetend meiske
een Ruskin geen be
wondering had kunnen
afdwingen. Hij zou het
vermoedelijk afgrijse
lijk leelijk hebben ge
vonden. W"aarom wij
hem niet verder zullen
lastig vallen, zelfs zijn
nagedachtenis als groot
schrijver en denker in
eere houden.
Maar wij mogen in-
tusschen rustig voort
gaan met onze mees
ters, zelfs de kleine zo
nen van groote vaders,
de belangstellende ge
negenheid te schenken
die hun toekomt, wijl
ze de representanten
zijn van onzen eigen
voorkeur, onzen eigen
landaard. Reynier en
al zijn broers: Jan.
Frans. Anthony en Ni-
colaas, minder sterk
dan. vader Frans en
oom Dirk, dat zij
toegegeven maken
deel uit van één ge-
heel: onzen wasch-echt?
Hollandse hen, hier zelf.
Haarlemschen roem.
J. E. DE BOIS.
22 Mei:
Vele gehuwde mannen in Europa
moeten aan de Parijsche kleedermakers-
knechts het volgende schrijven gericht
hebben
Waarde heeren
„Gij hebt het werk gestaakt. Waar
toe Na korten of langen tijd zult
gij den arbeid toch weder moeten her
vatten. daar dubbeltjes-gebrek zich
spoedig zal doen gevoelen. Dit is treu
rig. maar waar. Intusschen is er nog een
middel, waardoor gij in uw werkstaking
kunt volharden, wellicht voor goed. Gij
hebt daartoe alleen noodig ons voorstel
aan te nemen, dan kunt gij van ons
ondersteuningsgelden bekomen zooveel
gij maar wilt.
..Begint dan met de werkstaking nog
meer algemeen te maken. Vóór alles is
het noodig. dat de dames-kleederma
kers en -maaksters, over de geheele
wereld verspreid, uw voorbeeld volgen.
Dit laatste is een onzer hoofdvoorwaar
den.
„De zomer staat voor de deur. Het
reisseizoen begint. Onze vrouwen en
dochters zijn den geheelen dag op de
been, om zich nieuwe pakjes aan te
schaffen: zooals bekend is. hebben zij
nooit iets om aan te trekken. Wanneer
het haar nu volkomen onmogelijk ware
zich een nieuw kleedingstuk aan te
schaffen, zouden wij millioenen kunnen
besparen. Met genoegen zijn wij bereid
de helft van die som voor uw hoogst
gerechtvaardigde werkstaking te be
steden. Wij maken dan in ieder geval
ook nog goede zaken en gij zoowel als
wij zouden uit den brand geholpen zijn.
Wilt ge dit doen?"
UIT DE STAATSCOURANT-
VOLKSRAAD.
Bij K.B. is benoemd tot lid. tevens voor
zitter van. den Volksraad van Nederlandsch-
Indië:
lo. voor den verderen duur van het op 15
Juni 1931 aangevangen tijdperk, cn
2o. voor den duur van het op 15 Juni 1935
aanvangend tijdperk van vier jaren, de heer
mr. W. H. van Helsdingen, thans burgemees
ter van Soerabaaja.
Door onze lens gesnapt.
Arts Tjebbo G. Franken.
De heer G. Tjebbo Franken, die sedert 1917
in Haarlem dokter is, werd op 5 Juli 1883 in
Den Helder geboren. In Haarlem ontving hij
echter zijn opvoeding, en bezocht hier de
school van Hubrechtsen aan de Wilhelmina-
straat, welke school eenigszins te vergelijken
is met de tegenwoordige M.U.L.O.
Toen de heer Franken ongeveer tien jaar
was, keerde hij naar Den Helder, waar hij
later de H.B.S. bezocht en er het eindexamen
behaalde.
Daarna begon zijn studie voor arts. Eerst
te Amsterdam aan de Gemeentelijke Univer
siteit, daarna in Utrecht. In deze plaats deed
de heer Franken zijn artsexamen. Na eenige
jaren gereisd te hebben, vestigde hij zich in
1917 te Haarlem.
In verschllende vcrcenigingen en comité's
heeft de heer Tjebbo Franken zitting gehad,
doch het bekendst is hij als voorzitter der af-
deeling Haarlem van het tooneelvcrbond. van
welk verbond hij ook hoofdbestuurslid is en
vroeger voorzitter van het hoofdbestuur is
geweest. Ook is hij voorzitter van de afdee-
ling Haarlem der Nederlandsche Vereeniging
voor Volkszang, terwijl hij vice-voorzitter is
van het hoofdbestuur dezer vereeniging. Bij
de Burgerwacht bekleedt hij de functie van
kapitein-dokter en is als zoodanig leider der
medische afdeeling.
Ook als schrijver is de heer Tebbo Franken
een bekende Haarlemmer. In zijn studenten
tijd te Amsterdam schreef hij reeds Studen
tenhaver, dat ook in Amsterdam Ls verschenen,
en tijdens zijn Utrechtschen studententijd
schreef hij Kalverenliefde, dat eerst veel later
in Utrecht verscheen.
Later werden boeken uitgegeven waarin dé
schrijver zijn medische, ervaringen vertelt.
„Tusschen leven en dood" en „Rond het huis
van den dokter" zijn er voorbeelden van. Ia
„Bloembollen, een roman van geuren en kleu
ren" legde de heer Franken getuigenis af vaïl
zijn kennis der bloembollen en op het oogen.-
blik heeft hij een werk onder handen dat dé
inensch in den tegenwoordigen tijd schildert*