Haarlem's Kunstschatten. V O E N S D A" G 22 MEI 1935 H A A" R' E E M'S D A 'G B E A D' 3' Prof. dr. Hugo de Vries t Vrijwel plotseling in zijn woning gestorven. Juweelen verloren? Dinsdagmiddag te ongeveer half twee is; tiaar wij reeds in een groot deel onzer vorige oplage hebben gemeld, op zijn buitengoed „De Boeckhorst' te Lunteren op ruim 87-jarigen leeftijd, na een kortstondige ongesteldheid overleden de wereldvermaarde Nederlandsche plantkundige Prof. Dr. Hugo de Vries. Prof. de Vries verheugde zich tot voor en kele dagen nog in een goede gezondheid en werkte nog regelmatig aan zijn onderzoekin gen. Nog in April j 1. had hij zijn geheelen proeftuin volgeplant. De ziekte, waardoor hij enkele dagen geleden het bed moest houden liet zich aanvankelijk in het geheel niet ern stig aanzien. Pas Maandag begon men in verband met zijn hoogen leeftijd eenige bi zorgdheid te voelen. Vrijwel onverwacht is hij Dinsdagmiddag in aanwezigheid van zijn fa milie overleden. Hugo de Vries werd op 16 Februari 1843 te Haarlem geboren, waar hij het Gymnasium bezocht, evenals te Den Haag, waarheen hij inmiddels verhuisde. Van 1866 tot 1870 stu deerde hij te Leiden biologie, waar vooral prof. Selenka veel invloed op zijn studie heeft ge had. In 1870 promoveerde hij en zette hij zijn studie voort aan de universiteit te Heidelberg bij prof. Hofmeister en te Würzburg bij Sachs. Na zijn terugkeer kreeg hij een aanstelling »ls leeraar aan de H. B. S. met vijf-jarigen cursus en aan de Openbare Handelsschool te Amsterdam, doch na eenigen tijd keerde hi; terug naar Würzburg en later naar Halle, toen hij van het Pruisische ministerie van land bouw de opdracht kreeg, eenige landbouwge wassen als klaver, mais en aardappelen, te bestudeeren. Door de resultaten, die hij daarbij bereikte, werd de aandacht op hem gevestigd en in 187' werd hij benoemd tot lector in de plantenphy- siologie aan de Universiteit te Amsterdam, in 1378 tot Buitengewoon Hoogleeraar en in 1888 tot hoogleeraar aan de Amsterdamsche Universiteit, welke functie hij bleef waarne men tot zijn aftreden in 1918. Hugo de Vries, heeft zeer veel geschreven op physiologisch en genetisch gebied, waarop zijn proefschrift „De invloed der temperatuur op de levensverschijnselen der planten'' reeds duidde. Zijn wereldreputatie vestigde hij ech ter door de verschijning in 1901 van zijn stu die „Die Mutationstheorie", die handelde over de mutaties, die hij had waargenomen bij de Theunisbloem (Oenothera Lamarckiana)Over hetzelfde onderwerp handelde zijn in 1910 verschenen werk „Gruppenweise Artbildung". Tusschen deze publicaties in liet hij in 1905 verschijnen ..Species and varieties, their ori gin by mutation" en „Plant breeding". De mu tatietheorie werd over de geheele wereld met belangstelling ontvangen. Verschillende uni versiteiten boden hem leerstoelen aan, o.a. de Columbia Universiteit te New-York. Prof. de Vries maakte verschillende groote reizen, o.a. naar Amerika, waarover hij verschillende werken publiceerde. Door toevallige omstandigheden, een uitge steld bezoek, was de rector-magnificus der Amsterdamsche Universiteit, Prof. Dr. Th. J. Stomps, hoogleeraar in de botanie, Dinsdag middag bij het sterven van Prof. Hugo de Vries te Lunteren aanwezig. In verband met het overlijden van prof. Hugo de Vries neemt de Senaat der Unitas Studiosorum Amsteloda.mensium voor twee weken rouw aan. JONGEN BIJ AANRIJDING OP SLAG GEDOOD. Dinsdagavond om zeven uur is de 15-jarige Schuddeboom, die uit de Bergstiaat te Uit geest met zijn fiets den Middelweg kwam op rijden pardoes tegen een personenauto opge reden, die werd bestuurd door den heer Van V. uit Wijk aan Duin. De knaap werd door de voorruit gesmakt en brak den nek. Hij was op slag dood. Den bestuurder van de auto treft geen schuld. TOESTAND VAN DEN HEER ELCKERBOÜT STATIONNAIR SOERABAJA. 21 Mei (Anetah Een genees kundig onderzoek heeft uitgewezen, dat de marinevlieger Elckerbout. die zondag met de Kolibri is neergestort, geen ernstige kneuzing heeft gekregen. De heer Elckerbout blijft ech ter klagen over pijnen in den rug. terwijl hij door den val erg versuft is. Zijn toestand blijft stationnair. VRACHTAUTO MET HAAI EN SPEK VERBRAND. Een groote vrachtauto, geladen met 9000 K.G. spek ham en vet, is op den Rijksstraat weg Ermelo-Putten even voorbij het blinden- srestieht „Zonneheerd" door onbekende oor zaak In brand gevlogen. De chauffeur en de geleider wisten zich nog bijtijds in veiligheid te stellen, door uit de in volle vaart rijdende auto te springen. Zij bekwamen geen letsel. De auto. die uit Wolvega afkomstig is, is totaal verbrand. Niets dan een paar stukken ijzer zijn overgebleven. De tractor vloog na het in brand geraken van de auto van^den aanhangwagen af en reed het bosch in. De boomen daar ter plaa-tse zijn mede door het vuur geteisterd. ONDERZOEK NAAR DEN TOESTAND IN HET MIJNBEDRIJF In verband met een reeds eenigen tijd ge leden door den Raad van Ministers genomen besluit tot instelling van een onderzoek naai den algemeenen toestand van het mijnbedrijf heeft de regeering den oud-minister mr. T. J Verschuur bereid gevonden de leiding van dit Onderzoek op zich te nemen. Justitie denkt aan verzekeringsbedrog. Voor de erchtbank te Rotterdam is Dinsdag behandeld de zaak tegen den 45-jarigen Mr H. A. L. E. thans gedetineerd. De tegen hem uitgebrachte dagvaarding spreekt van poging tot oplichting, verduistering of wegmakin; van andermans goed. Verd. zou in het begin van het jaar bij den Parijschen vertegenwoordiger van een Engel- sche assurantiefirma mededeeling hebben ge daan van de vermissing van een aantal ju weelen ter waarde van ongeveer 24.000 gulden en getracht hebben, uitbetaling van het assu rantiebedrag te verkrijgen, hoewel hij wist, dat zijn mededeelingen in strijd met de waar heid waren. Op een desbetreffende vraag van den presi dent antwoordt verdachte, dat hij zich niet verantwoordelijk voelt voor de vermissing der juweelen. Uit het uitvoerig verslag van het onderzoek, dat ingesteld is door de assuran tiemaatschappij, en welk verslag wordt toege licht door den vertegenwoordiger dier maat schappij te Rotterdam, blijkt dat E. vroeger commissionnair in effecten te Amsterdam is geweest, zijn betalingen gestaakt heeft en sindsdien onderhouden wordt door zijn moe der en andere familieleden. Naar Parijs is hij geweest met een verpleegster, die hij al jaren lang kende. De juweelen nam hij op de reis mede in een aparte tasch, welke weer geborgen was in een koffer. In Brussel, waar overnacht werd. heeft hij zijn vriendin een armband wil len geven, die zij echter niet wilde aceepteeren. Volgens de lezing van verd. moet tijdens de reis naar Parijs het cachet met de juweelen uit de city-bag zijn gevallen, toen hij daaruit een boek haalde. Als verd. ter terechtzitting deze lezing bevestigt, wijst de president hem erop, dat dit niet klopt met zijn vroegere ver klaring. Het rapport der assurantiemaatschappij maakt verder melding van moeilijkheden met de Parijsche politie, die de zaak eerst niet wilde onderzoeken, omdat de aangifte pas twaalf uur na de vermissing geschiedde. Verd. verdedigt zich met te zeggen, dat het toch immers ook mogelijk ware geweest, dat men de juweelen in den trein terug had gevonden. Het rapport besluit met het noemen van eenige redenen, waarom verdenking van den heer E. gerechtvaardigd was en wel in de eerste plaats het feit. dat E., die niets bezit, juweelen geeft aan een vrouw, die ze niet wil hebben, hetgeen hij kon weten, aangezien hij al jaren met haar omging, in de tweede plaats de ongunstige beoordeeling van E. op de Am sterdamsche Effectenbeurs. Aan E. is door de assurantiemaatschappij in overweging gegeven, zijn aanvraag in te trek ken. Hij heeft dit echter geweigerd. Alleen heeft hij verzocht, geen ruchtbaarheid aan de zaak te geven vóór 15 Februari. Het blijkt n.l.. dat de verpleegster direct na de terugkomst uit Parijs in het huwelijk is getreden met een architect te Apeldoorn. Verd. wilde haar naam niet in de zaak betrokken zien. Als getuigen werden o.a. gehoord eenige kennissen- van verd. die verklaarden, dat E. al in 1933 gesproken had over een reis naar Parijs, waarop hij juweelen zou „verliezen". Op verzoek van het O..M. werd de zaak aan gehouden tot 6 Juni a.s. Een verzoek om invrijheidstelling werd af gewezen. Te veel loten verkocht. De colporteur M. te Haarlem heeft eenigen tijd geleden loterijbriefjes verkocht van de Grond Credietbank. De man had eenige heele loten gekocht en onderverdeeld in 15 certifi caten. Doch hiermede niet tevreden had hij deze certificaten weer met hetzelfde num mer onderverdeeld en verkocht. De man had zich wegens oplichting voor de rechtbank te Haarlem te verantwoorden, doch op juridische gronden werd hij ontslagen van rechtsvervol ging- De Officier, die zes maanden had gerequi- reerd. ging in hooger beroep. Het Hof wees Dinsdag arrest en bevestigde het vonnis der rechtbank en ontsloeg verd. van alle rechts vervolging, omdat de handeling, zooals zij in de dagvaarding was gesteld, niet opleverde het delict van oplichting. Als verdediger trad op mr. Is. Coopman. Monopolie voor tong- en garnalenuitvoer. Tevens wordt een verkoopkantoor voor mossclin ingericht. Naar wij vernemen heeft de minister van Economische Zaken bij de centrale commissie volgens de bepalingen der Landbouwcrisiswet- 1933 nieuwe regelingen aanhangig gemaakt betreffende mosselen, aal en paling, tong en garnalen. De huidige regeling ten behoeve van de mos selcultuur en de mosselvLsscherij blijkt in de practijk niet geheel te voldoen. Het hand haven van de minimumprijzen bij den uitvoer ondervindt groote bezwaren, zoodat thans wordt voorgesteld om over te gaan tot een ge heel ander stelsel, dat vele visschers reeds lang hebben gewenscht, n.l. het vestigen van een centraal verkoopkantoor voor mosselen. Het in den handel brengen van mosselen zal alleen mogelijk zijn door bemiddeling van dit verkoopkantoor. Dit verdeelt de ingekomen orders onder de kweekers. Het ligt m de bedoeling het verkoopkantoor te vestigen te Bergen op Zoom. De slechte bedrijfstoestand van de binnen - visscherij heeft er toe geleid om ook de aal- en palingvisscherij onder de Landbouwcrisis- wet 1933 te brengen. Binnenkort zal een commissie voor de zoet- watervisscherij en den zoetwatervischhanael worden ingesteld, welke bij de voorbereiding en uitvoering van maatregelen tot verbetering van advies zal dienen. Thans wordt reeds voorgesteld om den in voer van aal en paling te belasten met een zeer matige heffing, daar contingenteering geen voldoende verbetering voor dit belangrijk onderdeel onzer binnenvisscherij heeft ge bracht. De regeling getroffen met betrekking tot den invoer van tong naar die landen, welke den invoer daarvan hebben gecontingenteerd. vol doet in de practijk niet. In den regel kan deze vischsoort hier aan den afslag tegen een veel te lagen prijs worden gekocht, terwijl de ex porteurs, die in het bezit zijn van uitvoercon- senten in verschillende landen een hoogen prijs weten te bedingen. Daarom is voorge steld om den uitvoer van tong te monopolisee- ren. waarbij zal worden getracht via een mo nopoliewinst een deel van de winst aan den producent ten goede te doen komen. Ook bij de garnalen-regeling is gebleken, dat het stelsel van minimumprijzen voor den export en den handel in de practijk niet vol doet. Daarom is thans een regeling voorge steld waarbij aan de visschers een minimum prijs wordt gegarandeerd. De aflevering van consumptiegarnalen door de visschers zal voortaan geschieden onder controle, terwijl de binnenlandsehe handel geheel wordt vrijge laten. De uitvoer zal worden gemonopoliseerd mede in verband met contingenteeringsmoei- lijkheden. Ned. Scheepsbouw Mij. boekt verlies. Over 1934 ƒ188.100. Aan het jaarverslag over 1934 van de Ne derlandsche Scheepsbouw-Maatschappij. te Amsterdam, ontleenen wij het volgende: De resultaten over het jaar 1934 zijn helaas weder ongunstiger geweest dan die van 1933. Voor een werf. die. zooals de onze. uitsluitend schepen bouwt, en geen reparatiewerk ver richt, wordt de te bedingen prijs vastgesteld door den wereldmarktprijs. De landen, die zich ernstig op scheepsbouw toeleggen, heb ben alle een valuta, die 40 en meer procenten gedeprecieerd is. Het is ons niet mogelijk, ons geheel daarbij aan te passen, tenzij alle las ten in dezelfde mate verlaagd waren. Dit is nog lang niet het geval. Vele onzer vaste lasten blijven geheel onveranderd en leveringen, die wij van beschutte bedrijven moeten betrek ken. worden onvoldoende lager in prijs. In dien het proces van de pogingen tot geheel aanpassen niet spoedig slaagt, zal Nederland zijn scheepsbouw-industrie tot een minimum zien reduceeren. De exploitatierekening laat helaas een ver lies van f 188.100 (v.j. f 70.039'. welk cijfer door de betaalde rente verhoogd wordt tot f 194.879 (v. j. door het onverdeeld winst saldo van 1932 en gekweekte rente tot f 38.077 werd teruggebracht). Voorgesteld wordt dit verlies af te boeken op het uitbreidings- en vernieuwingsfonds, waardoor dit fonds op f 5.241 (v. j. f 200.121) wordt teruggebracht. OUD-KAMERLID J. B. VAN DIJK OVERLEDEN. Op 79-jarigen leeftijd is in het R.K. Gast huis te Oisterwijk overleden de heer J. B. van Dijk, oud-lid van de Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal. De heer Van Dijk was destijds in de Tweede Kamer een bekende figuur; buiten de politiek heeft hij vooral op het gebied van het ver zekeringswezen verdienstelijk werk verricht. De overledene was oud-voorzitter van de R.K. Werkgeversvereeniging en lid van den Raad van Toezicht op de Rijksverzekeringsbank. „PAEDAGOGIUM ACHISOMOG" EN HET PAVILJOEN „BENJAMIN" OFFICIEEL GEOPEND. Mr. G. Parser heeft Dinsdagmiddag te Apel doorn als voorzitter van de Vereeniging Cen traal Israelietische Krankzinnigengesticht in Nederland" de nieuwe gebouwen van het Pae- dagogium Achisomog voor de verzorging en opvoeding van geesteszwakke Joodsche kin deren en het Paviljoen Benjamin voor de ver pleging van idiote Joodsche kinderen, beide uitgaande van deze vereeniging en gelegen nabij haar psychiatrische inrichting te Apel- doornsche Bosch, officieel geopend in het bij zijn van talrijke genoodigden. HET HANDBOEK 1935 DER K.N.AC. Sinds 1932 geeft de K.N.A.C. ieder jaar een handboek uit. Dit steeds omvangrijker wor dende boekwerk (het telt niet minder dan 440 bladzijden) blijft zich in de steeds stij gende belangstelling van autorijdend Neder land verheugen. De kaarten der provincies en die van de plattegronden der steden met de doorgaande verbindingen zijn alle weer geheel vernieuwd en tot het laatst toe bijgewerkt Aanvullingen en verbeteringen bleken ook noodig in de opgaven der voor het publiek opengesteld landgoederen, de afstandstabellen voor Bin nen- en Buitenland en bij vele andere hoofd stukken. De wijziging in Motor- en Rijwiel Reglement en Beschikking, benevens de daarbij inge voerde nieuwe verkeersborden zijn uitvoerig vermeld. Voor het eerst zijn in deze uitgave door middel van kaartjes de uren van openstelling der douanekantoren voor het voornaamste reisgebïed van Europa vermeldt, een aan vulling die in een behoefte voorziet. HET KONINKLIJK BEZOEK AAN DEN HELDER. DEN HELDER, 21 Mei (V. D.) Omtrent de plechtigheid ter gelegenheid van de onthul ling van het Reddingmunument en het borst beeld van wijlen Prins Hendrik op het West plein te Den Helder kunnen we nog mededee- len, dat de Koningin en Prinses Juliana reeds Maandag 3 Juni te Den Helder arriveeren en den nacht doorbrengen in den koninklijken slaapwagen. In den morgen van Dinsdag, 4 Juni, zullen de vorstinnen een bezoek brengen aan maritieme instellingen hier ter stede en na de lunch aan de tentoonstelling voor reddings wezen, marine, visscherij enz., die is georgani seerd in de groote exercitieloods aan de Bui tenhaven. Te kwart voor drie ongeveer zal de onthul ling plaats hebben. Öp verzoek van de Ko ningin zullen slechts drie korte redevoeringen gehouden worden. Met den gewonen trein van 15.51 uur vertrekken de vorstinnen weer uit Den Helder. Namens het Nederlandsche red dingwezen zal het woord worden gevoerd door den heer Tegelberg, voorzitter van de Noord en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij.1 Het is de bedoeling een tiental langs de Ne derlandsche kust gestationneerde reddingboo ten, dien dag in Den Helder te concentreeren en na afloop van de onthulling een film voor de bemanningen te vertoonen. Op uitdrukkelijk verzoek van de Koningin zal geen uitbundig feestvertoon plaats heb ben. De bijeenkomsten zullen het karakter dragen eener herdenking. Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem's Dagblad van 1885. Reynier Hals. Pap-etend kind. In het Frans Halsmuseum. In de kunst is het nu eenmaal geen pretje een beroemden vader te hebben. De zoon, die evenals de vader schildert of schrijft, heeft zijn leven lang tegen die gevestigde reputatie op te tornen en die voortdurende vergelijking is vaak zoo onbillijk, dat de beroemde papa ten slotte een sta-in-den-weg voor den zoon wordt, aan wien, zonder zijn vader, een meer normale maatstaf zou zijn aangelegd. Het schijnt heusch beter beroemde kinderen te hebben, in wier glorie de ouders altijd anders om betrokken worden, daar ze inderdaad tot het ontstaan van dien roem kunnen hebben bijgedragen. De oude Jozef Israëls poogde altijd het pad voor zijn zoon Isaac te effenen, als hij zeide: „mijn zoon?die is veel en veel knapper aan ik." Toch bleef voor het publiek Jozef Ls- raels jaren lang de Meester, en Isaac, de zoon, die „ook schilderde". De schilderende zonen van den Spanjaard Fortuny. van den Ita- liaansch-Zwitserschen Segantini, van de Ma- rissen bij onsze hebben allen van die vergelijkingen te lijden gehad en als wij van daag een schilderij van één van Frans Hals" vele zonen gaan bekijken dan hooren wij al weer uit de verte: „Reynier's pa petend meisje is een zwakke afglans van zijns vaders kunst" J. O. Kronig in het Gidsje van 1911'. Nu is er feitelijk wel niet heel veel tegen dat oor deel in te brengen, maar we zouden toch mis schien aardiger over die schilderij denken, als ze niet van een zoon van den grooten Frans, maar van meneer Pieterse was. Want het is werkelijk nog wel zeer de moeite van het aankijken waard. Wie zoo breed-uit en vast een figuur kan neerzetten, zoo goed het grijpen van een hand, het los ser vasthouden van een lepel kan uitdruk ken, zoo juist de materie van de witte onder- kleeding die aan den hals boven het jak uit komt weet te geven, zoo iemand is nog niet de eerste de beste. Het is misschien geen kind meer, dat hier zit pap te eten, de hand die het oor van de pot omklemt is de werkhand eener volwassene en zoo luchtig als de rech terhand den tinnen paplepel tusschen duim en vingers vast houdt, luchtig en toch vastbe raden. zoo houdt geen kind de handen bij het maal. Wel is het gezicht jong en de manier van kijken kinderlijk, maar aan de geheele wijze van aan-tal'el-zitten, aan de handen en vooral den breeden mond, zou men toch licht een leeftijd van zestien, achttien jaar toe schrijven. Die mond met de ontbrekende tand in de bovenkaak is wel heel reëel gezien en het scheeve er in geeft, er juist die bekorende guitigheid aan. Het meisje doet een zekere ge lijkenis opkomen met die prachtige Zigeune rin van vader Frans in het Louvre. Zouden het zusjes geweest zijn, waarvan de oudere voor vader Frans en de jongere voor Reynier geposeerd heeft? Want evenals later en nu nog, hebben ook de zeventiende-eeuwsche schilders herhaaldelijk dezelfde modellen ge bruikt, die in de historie alleen maar in hun beeltenis voortleven doch wier naam en leven in de vergetelheid verzonken zijn. Dat reëele zien van een figuur, van een jonge vrouw zooals hier, zonder een zweem van idealiseering, maar zijn kracht vindend juist in die onopgesmukte ver-beelding van een karakteristieke expressie, die alle char mes der natuurlijkheid bezit, dat alles is wel een der typische kanten onzer Hollandsche kunst van den glorietijd. Een kant die vaak miskend is door hen die dat realisme boersch en ongecultiveerd vonden, wier geest ingesteld was op de idealiseering der Italiaansche kunst en die de aan bepaalde normen gebonden schoonheid ook in de kunst hunner eigen da gen wenschte teruggekeerd te zien. Zoo is het te verklaren, dat een man als John Ruskin, een ethisch kunstgeleerde van grooten invloed in zijn dagen (het laatst der negentiende eeuw) aan onze geheele roemrijke schilders school van de gouden eeuw nu letterlijk niets vond en ze een uitvloeisel van een burgerlij ken geest en een boersche existentie achtte! Hij -wilde in de kunst een herleving van de oude schoonheidsnormen kunstmatig bevor deren en vond gelijkgestemde kunstenaars als Watts. Dante Gabriel Rossetti en anderen in Engeland van veel meer belang dan Rem brandt. Door hun inderdaad groote capaci teiten en door zijn eigen invloed, dien hij als belangrijk socioloog en kunstgeleerde op zijn tijdgenooten bezat, zijn Ruskin s ideeën voor velen jaren lang de hoogste wijsheid geweest Dat zijn Prae-Rafaelieten evenals de Duitsche groep der Nazareners. slechts een voorbij gaande glorie gekend hebben, terwijl onze ze- ventiende-eeuwers, om zoo te zeggen, nóg le ven, bewijst dat hij zich vergist heeft, toen hij de suprematie van het uit den tijd gebo rene, boven het kunst matig gekweekte en op gewarmde, niet inzag. Maar wij kunnen er wel zeker van zijn dat ons papetend meiske een Ruskin geen be wondering had kunnen afdwingen. Hij zou het vermoedelijk afgrijse lijk leelijk hebben ge vonden. W"aarom wij hem niet verder zullen lastig vallen, zelfs zijn nagedachtenis als groot schrijver en denker in eere houden. Maar wij mogen in- tusschen rustig voort gaan met onze mees ters, zelfs de kleine zo nen van groote vaders, de belangstellende ge negenheid te schenken die hun toekomt, wijl ze de representanten zijn van onzen eigen voorkeur, onzen eigen landaard. Reynier en al zijn broers: Jan. Frans. Anthony en Ni- colaas, minder sterk dan. vader Frans en oom Dirk, dat zij toegegeven maken deel uit van één ge- heel: onzen wasch-echt? Hollandse hen, hier zelf. Haarlemschen roem. J. E. DE BOIS. 22 Mei: Vele gehuwde mannen in Europa moeten aan de Parijsche kleedermakers- knechts het volgende schrijven gericht hebben Waarde heeren „Gij hebt het werk gestaakt. Waar toe Na korten of langen tijd zult gij den arbeid toch weder moeten her vatten. daar dubbeltjes-gebrek zich spoedig zal doen gevoelen. Dit is treu rig. maar waar. Intusschen is er nog een middel, waardoor gij in uw werkstaking kunt volharden, wellicht voor goed. Gij hebt daartoe alleen noodig ons voorstel aan te nemen, dan kunt gij van ons ondersteuningsgelden bekomen zooveel gij maar wilt. ..Begint dan met de werkstaking nog meer algemeen te maken. Vóór alles is het noodig. dat de dames-kleederma kers en -maaksters, over de geheele wereld verspreid, uw voorbeeld volgen. Dit laatste is een onzer hoofdvoorwaar den. „De zomer staat voor de deur. Het reisseizoen begint. Onze vrouwen en dochters zijn den geheelen dag op de been, om zich nieuwe pakjes aan te schaffen: zooals bekend is. hebben zij nooit iets om aan te trekken. Wanneer het haar nu volkomen onmogelijk ware zich een nieuw kleedingstuk aan te schaffen, zouden wij millioenen kunnen besparen. Met genoegen zijn wij bereid de helft van die som voor uw hoogst gerechtvaardigde werkstaking te be steden. Wij maken dan in ieder geval ook nog goede zaken en gij zoowel als wij zouden uit den brand geholpen zijn. Wilt ge dit doen?" UIT DE STAATSCOURANT- VOLKSRAAD. Bij K.B. is benoemd tot lid. tevens voor zitter van. den Volksraad van Nederlandsch- Indië: lo. voor den verderen duur van het op 15 Juni 1931 aangevangen tijdperk, cn 2o. voor den duur van het op 15 Juni 1935 aanvangend tijdperk van vier jaren, de heer mr. W. H. van Helsdingen, thans burgemees ter van Soerabaaja. Door onze lens gesnapt. Arts Tjebbo G. Franken. De heer G. Tjebbo Franken, die sedert 1917 in Haarlem dokter is, werd op 5 Juli 1883 in Den Helder geboren. In Haarlem ontving hij echter zijn opvoeding, en bezocht hier de school van Hubrechtsen aan de Wilhelmina- straat, welke school eenigszins te vergelijken is met de tegenwoordige M.U.L.O. Toen de heer Franken ongeveer tien jaar was, keerde hij naar Den Helder, waar hij later de H.B.S. bezocht en er het eindexamen behaalde. Daarna begon zijn studie voor arts. Eerst te Amsterdam aan de Gemeentelijke Univer siteit, daarna in Utrecht. In deze plaats deed de heer Franken zijn artsexamen. Na eenige jaren gereisd te hebben, vestigde hij zich in 1917 te Haarlem. In verschllende vcrcenigingen en comité's heeft de heer Tjebbo Franken zitting gehad, doch het bekendst is hij als voorzitter der af- deeling Haarlem van het tooneelvcrbond. van welk verbond hij ook hoofdbestuurslid is en vroeger voorzitter van het hoofdbestuur is geweest. Ook is hij voorzitter van de afdee- ling Haarlem der Nederlandsche Vereeniging voor Volkszang, terwijl hij vice-voorzitter is van het hoofdbestuur dezer vereeniging. Bij de Burgerwacht bekleedt hij de functie van kapitein-dokter en is als zoodanig leider der medische afdeeling. Ook als schrijver is de heer Tebbo Franken een bekende Haarlemmer. In zijn studenten tijd te Amsterdam schreef hij reeds Studen tenhaver, dat ook in Amsterdam Ls verschenen, en tijdens zijn Utrechtschen studententijd schreef hij Kalverenliefde, dat eerst veel later in Utrecht verscheen. Later werden boeken uitgegeven waarin dé schrijver zijn medische, ervaringen vertelt. „Tusschen leven en dood" en „Rond het huis van den dokter" zijn er voorbeelden van. Ia „Bloembollen, een roman van geuren en kleu ren" legde de heer Franken getuigenis af vaïl zijn kennis der bloembollen en op het oogen.- blik heeft hij een werk onder handen dat dé inensch in den tegenwoordigen tijd schildert*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5