ZATERDAG 20 JULI 1933
HAARLEM'S DAGBLAD
11
BIJVOEGSEL
AAN ALLEN!
't Doet me genoegen, dat velen van jullie
bij hun bezoek aan Marken gedacht hebben
aan wat ik aan allen over dat bezoek schreef.
Nu weet ik, dat velen van jullie in de laat
ste schoolweek Artis zullen bezoeken en daar
om wil ik jullie nog op enkele dingen attent
maken, of wanneer het bezoek reeds achter
den rug is, je nog enkele dieren in herinne
ring brengen.
Natuurlijk blijft ieder stilstaan bij het Vo
gelhuis. Daar zie je kieviten deftig voort
stappen. Af en toe is het of zij op den grond
stampen. Weet je, waarom zij dat doen? Door
de trilling komen de wormen boven de aarde
en dat is hun lievelingskostje. Het kleinste
vogeltje is ook de volle aandacht waard. Dat
is de kolibri. Deze weegt 5 gram en maakt 3000
vleugelslagen per minuut. Een rusteloos dier
tje dus. Let vooral eens op de lange tong, die
denzelfden dienst doet als de roltong bij de
vlinders. Hij haalt er nl. den honing; mee uit
de bloemen.
Ieder kind staat het langst stil bij de apen.
Snoezig hè, zooals die kleine aapjes zich vast
klemmen aan het moederdier. Laat vooral je
tanden niet zien, anders worden de dieren
angstig. Dus mondje dicht, 't Is wel aardig
waar te nemen, hoe de kleine aapjes de lippen
als tastorganen gebruiken.
Bewonder ook eens de damherten. Wat
loopen ze gracieus. Wist je wel, dat zij tijdens
de kruistochten in ons land zijn gekomen?
Vlak bij hen zie je de wilde ezels uit Tiket. Het
is merkwaardig, hoe ze door middel van hun
neusharen hun neus kunnen afsluiten voor
stof.
Je staat zeker stil bij de hokken met 3 jon
ge leeuwen. De oppasser haalt ze zoo lief aan
of 't jonge hondjes waren.
De kleine nijlpaarden van 3 en 5 jaar zijn
ook aardig om gade te slaan. De jonge anti-
loopen zijn nog veel aardiger. Als de moeder
1 ze zoogt, ben je bang, dat ze, met hun hoorn-
tjes, de moeder pijn doen. Maar bij het jonge
1 dier zijn de hoorns nog stomp en met knob
bels bezet.
Nu ben je dicht bij de wisents, de wilde run-
I deren. Wist je, dat er op de wereld nog maar
82 stuks van die dieren zijn, waarvan Artis
er 5 bezit? Wat is de plantenwereld ook mooi!
Er zijn cactusplanten, die meer dan een eeuw
oud zijn. De varens in den rotstuin bloeien
prachtig.
Als het mogelijk is, neem dan ook een kijkje
in het Aquarium. Iedere visch bevindt ..zich in
een omgeving, die voor hem--past.-Het--glas is.
4 cM. dik. Al spoedig zien we de meervallen
zwemmen met hun kleine pittige oogjes, Deze
meervallen zijn uit Aalsmeer afkomstig. In de
buurt zwemt een Russisch visch je, de_ sterlet.
Deze komt uit het Wolga-gebied. Artis heeft
er 5 cadeau gekregen, maar er is nog slechts
één exemplaar in leven. De groote zeebaars is
al ruim 20 jaar oud De tarbot kun je nauwe
lijks waarnemen, omdat hij de kleur van den
bodem heeft aangenomen. Je weet wel, dat
er verschillende dieren zijn, die het vermogen
hebben zoo n schutkleur aan te nemen. Een
van de mooiste visschen is de koraalvisch, in
't bijzonder de drieband-koraalvisch. De kof-
fervisch lijkt soms net een driftig ventje, zoo
kan hij zich opblazen. Wat zijn die Indische
schildpadden prachtig van teekening. De soep
schildpad wordt werkelijk in de soep gebruikt.
Je hebt toch wel van schildpadsoep gehoord?
Het mooiste schild heeft de karetschildpad.
Van deze schilden worden verschillende sie
raden gemaakt.
Raak de sidderaal niet aan, want je gaat er
heusch van sidderen. Hij komt uit Indië, even
als de vergiftige zeeslang. Voor de tropische
visschen worden de bassins extra verwarmd.
De centrale verwarming is aangebracht onder
het zand. Voor de zee-anemonen, die uit de
Adriatische Zee afkomstig zijn. wordt het wa
ter ontgast. In het bassin zijn luchtbuisjes
van celluloid aangebracht, die door middel
van een luchtpomp het water ontgassen. Deze
schakelt zich ieder uur in en uit. 't Is een
aardig gezicht om te zien, hoe de haringen
met mosselen gevoerd worden. Vier of vijf keer
per dag krijgen ze een handje vol. Boven het
bassin brandt 's nachts altijd een lamp om te
voorkomen, dat de haringen zich dood zwem
men tegen de rotsen. De wachters mogen des
nachts niet zonder reflector om een lamp
door de zaal loopen. In zee gaan de haringen,
als het donker wordt, heel in de diepte zwem
men. Als ze met de buitenlucht in aanraking-
komen, gaan ze dood. Ze worden altijd opge-
vischt met bakken, waarin een groote hoe
veelheid water is. Je moet een levende haring
nooit aanraken net zoomin als een levende
vlinder, dan laten de schubben los en het dier
sterft. Aleen in Amsterdam is een bassin met
haringen. Anders nergens in de heele wereld.
Artis met het prachtige Aquarium is ook een
der mooiste diergaarden van de heele wereld.
Ik hoop. dat jullie bij een bezoek ales rustig
zult bekijken. Al heb je dan ten slotte niet al
les gezien, je hebt je oogen de kost gegeven
Later kun je dan het gedeelte, wat je moest
overslaan, nog eens goed waarnemen
W. B. Z.
WIE ZOEKT ER MEE?
„Die kip is altijd weg, als ik haar iets vra
gen wil. Zooeven heb ik haar nog hier en nu
is zij al weer verdwenen. Zien jullie haar mis
schien?"
DE EENZAME HOND.
Een avontuur in de Y. S.
Eenige jaren geleden moest ik voor zaken
in de Vereehigde Staten zijn. Mijn laatste op
onthoud was in een klein stadje, dat een uur
verwijderd lag van de spoorlijn naar New York
Ik rustte er een beetje uit, voor ik terug
keerde naar mijn vaderland, waar drukke be
zigheden me wachtten.
Het eenige behoorlijke hotel van het kleine
stadje, lag, een weinig terzijde van den hoofd
weg op den top van een heuvel met zacht-
glooiende hellingen. Behalve mijzelf waren er
nog eenige andere gasten, vriendelijke Ame
rikanen met wie het me echter moeilijk viel
te praten, omdat ik slechts zeer gebrekkig
Engelsch sprak. Zoo was ik eigenlijk dus hee-
lemaal alleen in dat kleine stadje en kon met
geen enkele levende ziel van gedachte wisse
len. De eenige afleiding van het stadje be
stond uit een bioscoop, waar alleen heel oude
films draaiden, zoodat ik ook daar niets aan
had.
Op een ochtend kreeg ik lust eens een'wan
deling te maken langs het meer, dat ik van
uit mijn kamer in de verte kon zien. Ik nam
een stevig ontbijt mee en toog op weg Het was
in het begin van den winter. Er viel nog geen
sneeuw; de ontbladerde boomen stonden on
beweeglijk en staken hun kale takken naar
een loodgrijzen hemel.
Ik kwam aan den oever van het meer. Dat
was veel grooter dan ik gedacht had. De over
kant was niet te zien: glad als een spiegel
verloor het zich in de verte. In het water
weerspiegelde zich de sombere hemel.
Ik sloeg een smal pad in dat aan beide zijden
met kreupelhout begroeid was. Maar ik zag,
dat het pad al spoedig op de hoofdweg uitliep
en geërgerd wilde ik terugkeeren, toen plotse
ling uit het kreupelhout een zwarte hond te
voorschijn sprong en me ongerust aankeek.
Ik bleef ook staan en zoo stonden we beiden
roerloos, terwijl we elkaar in de oogen keken.
Het was een jachthond, hoog op de pooten
met een lange behaarde staart en afhangende
ooren. Zijn bruine oogen keken zeer trouw
hartig. Ik riep hem Hij bewoog niet. alleen
zijn ooren richtte hij op en hij boog zijn kop
een weinig.
Door deze houding gerustgesteld, naderde
ik hem en streelde hem over zijn kop. Dit liet
hij toe en likte me met zijn groote rose tong-
langs mijn hand. We werden vrienden. We
werden zélfs zeer goéde vriendeneir het dier
héchtte zich 'aan mij met 'n aanhankelijke en
koppige genegenheid. Hij scheen me te willen
smeeken hem niet weg te jagen en ik moet
bekennen, dat ik daar heelemaal geen behoef
te aan had. Ik ging op weg naar het hotel.
De hond liep op een pas afstand achter mij. Ik
gaf hem een stuk brood en hij verslond het
gretig. Hij had honger: dat had ik trouwens
wel aan zijn magere lichaam kunnen zien.
Mijn geheele ontbijt verdween in zijn maag.
Hij verliet me pas toen ik bij het hotel kwam
en maakte zich snel uit de voeten.
Later vroeg ik aan het kamermeisje, of ze
wel eens een groote zwarte hond door de bos
sen had zien zwerven
„Oh, zeker; dat is Brownie, de eenzame
hond. Hij behoort van niemand en zwerft al
een paar jaar," antwoordde zij.
Toen ik den volgenden ochtend het hotel
verliet, sprong de hond, van vreugde, tegen
me cp.
„Dag Brownie, dag brave hond." zei ik.
Nauwelijks had ik den hond bij zijn naam
gènoëmd of hij verhief zich op zijn achter-
pooten en legde zijn voorpooten op mijn
schouders. Hij stiet een klagelijk gejank uit en
likte mijn hand. Ik had expres iets voor hem
meegebracht en hij at met graagte zijn ont
bijt. Toen begon ik vergezeld van Brownie,
mijn wandeling.
Zoo ging het alle dagen. Met de regelmaat
van een klok zat hij lederen ochtend om 9 uur
voor de deur van het hotel en begroette me,
uitgelaten van vreugde. Langzamerhand voel
de ik me zeer aangetrokken tot het dier.
We hebben heel wat mooie wandelingen ge
maakt door de bosschen. Eindelijk had ik een
waren vriend gevonden. Ik praatte met hem,
zeker als ik was, dat hij me begreep en hij luis
terde oplettend, den kop een weinig naar links
gebogen. En voor het hotel verliet hij mij.
om den volgenden ochtend weer te ver
schijnen. De tijd ging verder. Sneeuw bedekte
nu den grond en de vastgestelde datum voor
mijn vertrek naderde snel. Ik ben niet bang
belachelijk genoemd te worden, als ik zeg.
dat ik daarvoor angst had. Wat zou er worden
van dien goeden trouwen vriend van me? Zou
hij de hazen in het bosch even vreugdevol na
zitten, als ik er niet meer was, de sneeuw in
wolken achter zich opjagend? Zou hij tever
geefs aan den ingang van het hotel wach
ten? Of zou hij zijn oude zwerversbestaan weer
opnemen
Hij had zich aan mij gehecht, dat was zeker
Ik begreep dat maar al te goed als ik de blik
ken opving van zijn trouwhartige, een weinig
trieste oogen. Maar ik kon er om verschillen
de redenen niet aan denken hem naar mijn
vaderland mee te nemen.
Ik was er zeker van, dat het den hond,
vreemd als het moge klinken, verdriet zou
doen als ik wegging.
De dag van vertrek was aangebroken; mijn'
kaartje was genomen; mijn plaats aan boord
besproken. Ik moest 's middags om 5 uur ver
trekken. Om 3 uur had ik mijn koffers gepakt
en een onbestemde droefheid maakte zich
langzamerhand van mij meester. Het deed
me verdriet den armen Brownie te moeten ach
terlaten. Zijn bijna menschelijke blik volgde
me verwijtend.
..Waarom héb je me bij Je geroepen?"
scheen hij te zeggen. „Jij gaat weg, voor al
tijd. je gaat me verlaten, mij die zooveel van
je houdt, die bij' je had willen blijven om al
tijd over je te waken en je nooit te verlaten
De dieren hebben grooter liefde dan wij.
En dat heb ik nooit beter beseft dan op dien
sneeuwdag ln Januari, daar in Amerika. Half
vijf De auto, die me naar het station zou
brengen stond voor het hotel en mijn koffers
stonden er al op. Na. nog even Brownie ge
streeld te hebben, zette ik mij in het voer
tuig., dat dadelijk wegreed.
Toen begreep de arme hond. Hij stootte een
jammerlijk gehuil uit en begon achter de auto
aan te rennen. Hij holde een langen tijd, lang
zamerhand achterrakend bij den auto. Door
het achterruitje zag ik hem door de sneeuw
springen, wanhopig het eenige geluk nasprin-
gend, dat hij dezen laatsten tijd gekend had.
Een bocht onttrok hem aan mijn gezicht.
Een kwartier later zat ik in den trein naar
New-York. We gingen langs het meer, waar
ik Brownie voor de eerste maal gezien had. Ik
keek uit het portierraampje, of ik hem zou
kunnen zien. En daar in de verte zag ik de
zwarte hond op een heuveltje zitten, scherp
afstekend tegen de sneeuw. Zijn kop was naai
den hemel gericht, hij jankte.
Ik hoorde het niet, waarvoor was ik te ver
weg en daarvoor maakte de trein teveel la
waai. Maar dit tooneeltje verscheurde mijn
hart.
Ik voelde hoe verkeerd ik dit arme dier be
handeld had, dat daar. eenzaam zijn wanhoop
uitjammerde. Als tijdverdrijf had ik hem be
schouwd en nu ik wegging, had ik het stuk
speelgoed niet meer noodig.
De 'arme Brownie jankte daarginds.
Ik heb nooit geweten, wat er van hem ge
worden is, maar één ding weet ik heel ze
ker dat ik het verdriet van dat beest nooit ver
geten zal.
(LAM.
ZICHZELF VERRADEN.
Vader: Wat is mijn scheermes tot bot!
Jan: Toen ik er gisteren mijn vliegerhoutjes
mee doorsneed, dacht ik het ook al.
WAT EEN POCHER.
..De jacht hier in Holland is niets waard
Neen, als ik dan denk aan al die leeuwen, die
ik in Indië geschoten heb."
„Meneer, er zijn geen leeuwen in Indië."
„Och zoo, dan heb ik ze indertijd allemaal
weggeschoten."
IETS OVER EEKHORENTJES.
Je kunt deze aardige vlugge diertjes telkens
weer in onzen Hout waarnemen. Heb je wel
eens hun nest gezien? Ze houden er vaak ver
schillende nesten op na. die ze niet eens zelf
gebouwd hebben. Toch kunnen ze met zorg een
kogelrond nest bouwen van mos en dennetak-
jes. Papier en oude lappen dienen vaak nog
voor de stevigheid. Jonge eekhorentjes zijn
blind en hulpeloos. Ze lijken al heel weinig
op hun ouders. Als ze bij de moeder liggen
om gevoed te worden, slaat het moederdier be
schermend de lange staart om hen heen. Na
9 dagen kunnen ze kijken. Hooren ze vreemde
geluiden of zwiepen de takken der boomen
geweldig heen en weer. dan kruipen ze dicht
bij elkaar. Ze hebben de angst leeren kennen.
Voor dag en dauw gaan de ouders op de
jacht. Denne-kegels worden met de pooten
beetgepakt en de zaden er uitgehaald. Spoedig
gaan de jongen er ook op uit. Soms valt zoo n
kleine klimmer wel eens naar beneden, maar
bezeeren doen ze zich zelden. Valken loeren
op hen. Ze grijpen ze met de klauwen vast en
vliegen er zoo mee weg. De boommarter, die
zoo goed klimmen kan, is ook een groote
vijand. In onze bosschen komt hij weinig voor
Eekhoorntjes, hoe aardig ook om te zien. zijn
heel schadelijk. Ze misvormen de jonge den
nen, omdat ze de toppen afbijten. Ze vernielen
boombasten. Ze voeden zich met vogel-eieren,
ze dooden soms jonge vogeltjes. Ze laten zich
heel goed tarn maken, maar 't is toch altijd
een zielig gezicht een eekhoorn in een kooi.
Het bosch en de hoornen zijn hun wereld. Als
ze nu maar geen ander kwaad doen dan den
ne-kegels, noten en eikels opeten, dan hopen
we toch maar, dat ze in leven mogen blijven.
Ze zijn ook zoo werkzaam. Heb je wel eens
in een konijnenhol of hollen boom een verza
meling kegels en eikels gevonden? Wees ervan
verzekerd dat het de provisiekast is van den
eekhoorn. Hij heeft 't vast verzameld voor
den winter,
W. B Z.
je er rekening mee houden, dat de regen dooi
den wind in een bepaalde richting gedreven
wordt. Teeken je nu bv. een vlag of boomen.
die door den wind bewogen worden, dan moe
ten die in dezelfde richting waaien of ombui
gen als de regen valt.
Als je daar maar aan denkt komen er ten
minste geen onlogische fouten in je teeke
ning.
TANTE TINE.
UIT DE NATUUR.
DUINPLANTEN
Nu het eindelijk
middenzomer is ge
worden en de va-
cantie voor de deur
staat, komt er ze
ker ook een duin
wandeling op het
programma voor.
Wel is er in onze
omgeving al heel
veel afgezet en prij-
-ken overal bordjes
met Verboden Toe
gang en dit komt
een heeleboel dooi
de vernielzucht van
de menschen, die soms op ongehoorde wijze
in de natuur huishouden, takken afrukken,
struikgewas vernielen, bloemen aftrekken en
later als ze slap geworden zijn weer weg gooien
om niet te spreken over den rommel, die ach
tergelaten wordt en dat is wel heel jammer,
want de echte liefhebbers moeten steeds ver
der weg trekken om vrij en ongestoord van
het natuurschoon te genieten. Ik weet wel, dat
het in de laatste jaren door jeugdbewegingen,
wandelclubs, enz. beter is geworden, maar als
ieder voor zich er om denkt zijn boterham
papieren en schillen weer mee naar huis te
nemen of in het zand een kuiltje te graven
om den rommel in te doen, dan verdwijnt het
wel vanzelf en niemand heeft er hinder van
en de natuur wordt niet ontsierd.
Tot de echte duinplanten behoort zeker de
muurpeper, overal wil dit plantje groeien en
vormt in volle bloei, groote gele plekken. De
blaadjes van het laagblijvend plantje zijn
eirond en het kleinste stukje dat afbreekt en
op een ander plekje gezet wordt, groeit weer
uit tot een heele plant. Ook in den tuin doen
ze het aardig, vooral in een rotstuintje als
het met andere kleurige plantjes wordt afge
wisseld.
Het slangenkruid behoort tot de ruwbladigen
en de stengels en bladeren zijn kort behaard.
In knop is de bloem roodachtig en groeit la
ter uit tot blauw. Van Juni tot September
kunnen we deze planten op onze duinwande
ling ontmoeten.
De toorts of koningskaars is ook een beken
de. die door zijn lengte, soms 1.50 Meter, het
eerst opvalt. De plant is tweejarig, dus bloeit
pas in het tweede jaar. De bladeren zijn viltig
behaard en hebben daardoor een eigenaardig
grijsgroene kleur. De lichtgele bloemen staan
in een fiere tros. Ook in rotstuinen op den
achtergrond is deze plant op zijn plaats.
De bremraap behoort tot de woekerplanten
net als het warkruid en leeft ten koste van
andere planten, meestal op de wortels van wal-
stroo. Woekerplanten of parasieten halen de
voedende sappen uit de wortels van andere
planten. Ze behoeven dus geen voedsel te
bereiden, hebben geen zuurstof uit de lucht
noodig, dus de groene deelen zijn onnoodig,
vandaar dat de bremraap een vleeschachtige
dikke stengel met schubben heeft, de bloe
men zijn van licht zwavelgeel tot donker rood
bruin. In bloei vinden we deze van Juni tot
einde Juli.
Er zijn ook half-parasieten. Een ervan kom
Je in de omstreken van Haarlem nogal eens
tegen, nl. de ratelaar. De bloemen zijn geel,
lijken wel wat op een lipbloem of leeuwenbek.
De bladeren zijn lichtgroen, Gedeeltelijk leeft
de plant van de sanoen van andere nlanter
en gedeeltelijk bereidt ze zelf het voedsel.
S.
DE BEURT IS AAN KLEINE TONY ALS BRUIDSMEISJE,
TEEKENAARS.
In eeii landschap- mogen geen wolken ont
breken, dat staat zoo kaal. Toch levert het
teekenen ervan nog veel moeilijkheden op voor
de beginneling.
Nu weten jullie allemaal wel, dat er ver
schillende soorten van bewolking zijn. Je kunt
heel gemakkelijk zwarte regenwolken van
zgn. „onweerskoppen" onderscheiden en de
zeelui kunnen uit de verschillende soorten van
bewolking zien, wat voor weer er op komst is.
Op de onderstaande teekening zie je op het
eerste voorbeeld een heel gewone bewolking,
die ook gemakkelijk te teekenen is.
Daaronder zie je een zonsondergang. Zie je
het verschil met de bewolking er boven?
Tenslotte regenwolken, waaruit de regen
stroomt,. Regen is heel gemakkelijk te teeke- tante Tine" oogewonden storm-
nen. Hoe, dat tie je op de teekening. Nn moet Lte?n
beetje zat te werken.
„Ja, wat is er, kleine wildebras?"
„Oh, moet U eens luisteren, er gaat zooiets
leuks gebeuren,''
„Sinds wanneer wordt tante Tine niet eerst
goedendag gezegd?"
„Oh ja, dat is waar ook," lachte Louki en
voor ik wist wat. er met me gebeurde, had ik
op beide wangen een zoen gekregen.
„Zoo goed?" vroeg mijn nichtje lachend.
„Maar" nu moet U eerst even luisteren naar
het leuke plan, dat Gerda, Truke en ik be
dacht hebben. Gerda heeft een schattige pop
gekregen voor haar verjaardag en Truke heeft
een leuke jongenspop, die een ietsje grooter is
dan Gerda's pop en nu hebben we bedacht, dat
die twee best samen konden trouwen.
Volgende week Woensdagmiddag heeft het
feest plaats. Al onze andere poppen zijn op
het feest genoodigd en het leukste is. dat
Tony, mijn pop, bruidsmeisje mag zijn. Als U
wilt mag TJ ook op de partij zijn. Mevrouw de
Wit. Gerda's moeder en Mevrouw van 't Huis,
de moeder van Truke en mijn eigen Mams ko
men ook. We zullen U allemaal tracteeren.
Toe komt U ook?
Ik knikte.
..Maar kind. moet Tony dan niet. een jurk
hebben voor die buitengewone gelegenheid?
Je kan toch moeilijk in een stoffen of wol
len jurkje bruidsmeisje zijn."
Louki kleurde even, toen lachte ze weer.
„Tante Tine, je bent gewoon een schat. Want
om. heel eerlijk te zijn was ik van plan U te
vragen mij daarmee te helpen. Want ik vind
ook, dat Tony een nieuwe jurk moet hebben.
Vertel eens wat U me aan zou raden?"
„Gerda's pop krijgt zeker een witte jurk aan
van haar mama'tje, hè?"
Louki knikte.
„Ja, en de jongenspop van Truke heeft een
leuk zwart pak, dat kan ook mooi dienst
doen."
„Nu dan vind ik, dat we Tony een blauwe,
rose, gele of zachtgroene jurk moeten maken,
zoodat er verschil is met het .jurkje van het
bruidje. Vind je zachtgroen niet een leuke
kleur? Dat is niet zoo gewoon als rose of
blauw?"
„Ja, dat is leuk," zei Louki blij.
„Wat vind je dan van dit lapje?" Ik haal
de uit de kast een lap groene zijde, die ik
eens van iets over had gehouden.
„Oh!" Louki's oogen glinsterden van plezier.
„Wat leuk! En mag ik die hebben voor
Tony?"
„Ja, maar dan moet je zelf flink helpen om
de jurk te maken. Ik zal het papieren pa
troontje maken voor je en dan moet je zelf
maar zien, hoe je de jurk klaar krijgt. En ik
hoop Louki. dat je hem netjes maakt.
„Maar natuurlijk tante," zei mijn kleine
nicht.
Ik knipte het patroontje en toen ging ze aan
het werk. Het blousje werd op den rug met
kleine knoopjes gesloten. De rok, die uit een
rechte lap bestond, rimpelde ze aan het lijfje
en maakte er nog een paar inhaalsels in, als
garneering. De jurk viel erg lang. De zoom
maakte Louki netjes met de hand en toen dat
alles klaar was, borduurde ze er een paar bloe-
menranken langs. Een groote strik op. den
schouder in een iets donkerder kleur groen,
voltooiden dit aardige poppen jurkje, waarin
Tony bruidsmeisje zal zijn.
Erg leuk, vinden jullie niet meisjes?
TANTE TINE.
HOE KAN DAT NU?
Moeder vertelt aan Miesje, die sardientjes
zoo lekker vindt, dat groote visschen ook zoo
graag sardientjes eten. En dan vraagt Mies
verbaasd: „Maar hoe kunnen die groote vis
schen nu een blikje openmaken?"
IN DE GESCHIEDENISLES.
Leeraar: Kan iemand me zeggen, waar Na
poleon zijn eersten veldslag heeft geleverd?
Liesje: Op bladzijde 103 meneer.