ZATERDAG 20 JULI 1933 HAARLEM'S DAGBLAD 11 BIJVOEGSEL AAN ALLEN! 't Doet me genoegen, dat velen van jullie bij hun bezoek aan Marken gedacht hebben aan wat ik aan allen over dat bezoek schreef. Nu weet ik, dat velen van jullie in de laat ste schoolweek Artis zullen bezoeken en daar om wil ik jullie nog op enkele dingen attent maken, of wanneer het bezoek reeds achter den rug is, je nog enkele dieren in herinne ring brengen. Natuurlijk blijft ieder stilstaan bij het Vo gelhuis. Daar zie je kieviten deftig voort stappen. Af en toe is het of zij op den grond stampen. Weet je, waarom zij dat doen? Door de trilling komen de wormen boven de aarde en dat is hun lievelingskostje. Het kleinste vogeltje is ook de volle aandacht waard. Dat is de kolibri. Deze weegt 5 gram en maakt 3000 vleugelslagen per minuut. Een rusteloos dier tje dus. Let vooral eens op de lange tong, die denzelfden dienst doet als de roltong bij de vlinders. Hij haalt er nl. den honing; mee uit de bloemen. Ieder kind staat het langst stil bij de apen. Snoezig hè, zooals die kleine aapjes zich vast klemmen aan het moederdier. Laat vooral je tanden niet zien, anders worden de dieren angstig. Dus mondje dicht, 't Is wel aardig waar te nemen, hoe de kleine aapjes de lippen als tastorganen gebruiken. Bewonder ook eens de damherten. Wat loopen ze gracieus. Wist je wel, dat zij tijdens de kruistochten in ons land zijn gekomen? Vlak bij hen zie je de wilde ezels uit Tiket. Het is merkwaardig, hoe ze door middel van hun neusharen hun neus kunnen afsluiten voor stof. Je staat zeker stil bij de hokken met 3 jon ge leeuwen. De oppasser haalt ze zoo lief aan of 't jonge hondjes waren. De kleine nijlpaarden van 3 en 5 jaar zijn ook aardig om gade te slaan. De jonge anti- loopen zijn nog veel aardiger. Als de moeder 1 ze zoogt, ben je bang, dat ze, met hun hoorn- tjes, de moeder pijn doen. Maar bij het jonge 1 dier zijn de hoorns nog stomp en met knob bels bezet. Nu ben je dicht bij de wisents, de wilde run- I deren. Wist je, dat er op de wereld nog maar 82 stuks van die dieren zijn, waarvan Artis er 5 bezit? Wat is de plantenwereld ook mooi! Er zijn cactusplanten, die meer dan een eeuw oud zijn. De varens in den rotstuin bloeien prachtig. Als het mogelijk is, neem dan ook een kijkje in het Aquarium. Iedere visch bevindt ..zich in een omgeving, die voor hem--past.-Het--glas is. 4 cM. dik. Al spoedig zien we de meervallen zwemmen met hun kleine pittige oogjes, Deze meervallen zijn uit Aalsmeer afkomstig. In de buurt zwemt een Russisch visch je, de_ sterlet. Deze komt uit het Wolga-gebied. Artis heeft er 5 cadeau gekregen, maar er is nog slechts één exemplaar in leven. De groote zeebaars is al ruim 20 jaar oud De tarbot kun je nauwe lijks waarnemen, omdat hij de kleur van den bodem heeft aangenomen. Je weet wel, dat er verschillende dieren zijn, die het vermogen hebben zoo n schutkleur aan te nemen. Een van de mooiste visschen is de koraalvisch, in 't bijzonder de drieband-koraalvisch. De kof- fervisch lijkt soms net een driftig ventje, zoo kan hij zich opblazen. Wat zijn die Indische schildpadden prachtig van teekening. De soep schildpad wordt werkelijk in de soep gebruikt. Je hebt toch wel van schildpadsoep gehoord? Het mooiste schild heeft de karetschildpad. Van deze schilden worden verschillende sie raden gemaakt. Raak de sidderaal niet aan, want je gaat er heusch van sidderen. Hij komt uit Indië, even als de vergiftige zeeslang. Voor de tropische visschen worden de bassins extra verwarmd. De centrale verwarming is aangebracht onder het zand. Voor de zee-anemonen, die uit de Adriatische Zee afkomstig zijn. wordt het wa ter ontgast. In het bassin zijn luchtbuisjes van celluloid aangebracht, die door middel van een luchtpomp het water ontgassen. Deze schakelt zich ieder uur in en uit. 't Is een aardig gezicht om te zien, hoe de haringen met mosselen gevoerd worden. Vier of vijf keer per dag krijgen ze een handje vol. Boven het bassin brandt 's nachts altijd een lamp om te voorkomen, dat de haringen zich dood zwem men tegen de rotsen. De wachters mogen des nachts niet zonder reflector om een lamp door de zaal loopen. In zee gaan de haringen, als het donker wordt, heel in de diepte zwem men. Als ze met de buitenlucht in aanraking- komen, gaan ze dood. Ze worden altijd opge- vischt met bakken, waarin een groote hoe veelheid water is. Je moet een levende haring nooit aanraken net zoomin als een levende vlinder, dan laten de schubben los en het dier sterft. Aleen in Amsterdam is een bassin met haringen. Anders nergens in de heele wereld. Artis met het prachtige Aquarium is ook een der mooiste diergaarden van de heele wereld. Ik hoop. dat jullie bij een bezoek ales rustig zult bekijken. Al heb je dan ten slotte niet al les gezien, je hebt je oogen de kost gegeven Later kun je dan het gedeelte, wat je moest overslaan, nog eens goed waarnemen W. B. Z. WIE ZOEKT ER MEE? „Die kip is altijd weg, als ik haar iets vra gen wil. Zooeven heb ik haar nog hier en nu is zij al weer verdwenen. Zien jullie haar mis schien?" DE EENZAME HOND. Een avontuur in de Y. S. Eenige jaren geleden moest ik voor zaken in de Vereehigde Staten zijn. Mijn laatste op onthoud was in een klein stadje, dat een uur verwijderd lag van de spoorlijn naar New York Ik rustte er een beetje uit, voor ik terug keerde naar mijn vaderland, waar drukke be zigheden me wachtten. Het eenige behoorlijke hotel van het kleine stadje, lag, een weinig terzijde van den hoofd weg op den top van een heuvel met zacht- glooiende hellingen. Behalve mijzelf waren er nog eenige andere gasten, vriendelijke Ame rikanen met wie het me echter moeilijk viel te praten, omdat ik slechts zeer gebrekkig Engelsch sprak. Zoo was ik eigenlijk dus hee- lemaal alleen in dat kleine stadje en kon met geen enkele levende ziel van gedachte wisse len. De eenige afleiding van het stadje be stond uit een bioscoop, waar alleen heel oude films draaiden, zoodat ik ook daar niets aan had. Op een ochtend kreeg ik lust eens een'wan deling te maken langs het meer, dat ik van uit mijn kamer in de verte kon zien. Ik nam een stevig ontbijt mee en toog op weg Het was in het begin van den winter. Er viel nog geen sneeuw; de ontbladerde boomen stonden on beweeglijk en staken hun kale takken naar een loodgrijzen hemel. Ik kwam aan den oever van het meer. Dat was veel grooter dan ik gedacht had. De over kant was niet te zien: glad als een spiegel verloor het zich in de verte. In het water weerspiegelde zich de sombere hemel. Ik sloeg een smal pad in dat aan beide zijden met kreupelhout begroeid was. Maar ik zag, dat het pad al spoedig op de hoofdweg uitliep en geërgerd wilde ik terugkeeren, toen plotse ling uit het kreupelhout een zwarte hond te voorschijn sprong en me ongerust aankeek. Ik bleef ook staan en zoo stonden we beiden roerloos, terwijl we elkaar in de oogen keken. Het was een jachthond, hoog op de pooten met een lange behaarde staart en afhangende ooren. Zijn bruine oogen keken zeer trouw hartig. Ik riep hem Hij bewoog niet. alleen zijn ooren richtte hij op en hij boog zijn kop een weinig. Door deze houding gerustgesteld, naderde ik hem en streelde hem over zijn kop. Dit liet hij toe en likte me met zijn groote rose tong- langs mijn hand. We werden vrienden. We werden zélfs zeer goéde vriendeneir het dier héchtte zich 'aan mij met 'n aanhankelijke en koppige genegenheid. Hij scheen me te willen smeeken hem niet weg te jagen en ik moet bekennen, dat ik daar heelemaal geen behoef te aan had. Ik ging op weg naar het hotel. De hond liep op een pas afstand achter mij. Ik gaf hem een stuk brood en hij verslond het gretig. Hij had honger: dat had ik trouwens wel aan zijn magere lichaam kunnen zien. Mijn geheele ontbijt verdween in zijn maag. Hij verliet me pas toen ik bij het hotel kwam en maakte zich snel uit de voeten. Later vroeg ik aan het kamermeisje, of ze wel eens een groote zwarte hond door de bos sen had zien zwerven „Oh, zeker; dat is Brownie, de eenzame hond. Hij behoort van niemand en zwerft al een paar jaar," antwoordde zij. Toen ik den volgenden ochtend het hotel verliet, sprong de hond, van vreugde, tegen me cp. „Dag Brownie, dag brave hond." zei ik. Nauwelijks had ik den hond bij zijn naam gènoëmd of hij verhief zich op zijn achter- pooten en legde zijn voorpooten op mijn schouders. Hij stiet een klagelijk gejank uit en likte mijn hand. Ik had expres iets voor hem meegebracht en hij at met graagte zijn ont bijt. Toen begon ik vergezeld van Brownie, mijn wandeling. Zoo ging het alle dagen. Met de regelmaat van een klok zat hij lederen ochtend om 9 uur voor de deur van het hotel en begroette me, uitgelaten van vreugde. Langzamerhand voel de ik me zeer aangetrokken tot het dier. We hebben heel wat mooie wandelingen ge maakt door de bosschen. Eindelijk had ik een waren vriend gevonden. Ik praatte met hem, zeker als ik was, dat hij me begreep en hij luis terde oplettend, den kop een weinig naar links gebogen. En voor het hotel verliet hij mij. om den volgenden ochtend weer te ver schijnen. De tijd ging verder. Sneeuw bedekte nu den grond en de vastgestelde datum voor mijn vertrek naderde snel. Ik ben niet bang belachelijk genoemd te worden, als ik zeg. dat ik daarvoor angst had. Wat zou er worden van dien goeden trouwen vriend van me? Zou hij de hazen in het bosch even vreugdevol na zitten, als ik er niet meer was, de sneeuw in wolken achter zich opjagend? Zou hij tever geefs aan den ingang van het hotel wach ten? Of zou hij zijn oude zwerversbestaan weer opnemen Hij had zich aan mij gehecht, dat was zeker Ik begreep dat maar al te goed als ik de blik ken opving van zijn trouwhartige, een weinig trieste oogen. Maar ik kon er om verschillen de redenen niet aan denken hem naar mijn vaderland mee te nemen. Ik was er zeker van, dat het den hond, vreemd als het moge klinken, verdriet zou doen als ik wegging. De dag van vertrek was aangebroken; mijn' kaartje was genomen; mijn plaats aan boord besproken. Ik moest 's middags om 5 uur ver trekken. Om 3 uur had ik mijn koffers gepakt en een onbestemde droefheid maakte zich langzamerhand van mij meester. Het deed me verdriet den armen Brownie te moeten ach terlaten. Zijn bijna menschelijke blik volgde me verwijtend. ..Waarom héb je me bij Je geroepen?" scheen hij te zeggen. „Jij gaat weg, voor al tijd. je gaat me verlaten, mij die zooveel van je houdt, die bij' je had willen blijven om al tijd over je te waken en je nooit te verlaten De dieren hebben grooter liefde dan wij. En dat heb ik nooit beter beseft dan op dien sneeuwdag ln Januari, daar in Amerika. Half vijf De auto, die me naar het station zou brengen stond voor het hotel en mijn koffers stonden er al op. Na. nog even Brownie ge streeld te hebben, zette ik mij in het voer tuig., dat dadelijk wegreed. Toen begreep de arme hond. Hij stootte een jammerlijk gehuil uit en begon achter de auto aan te rennen. Hij holde een langen tijd, lang zamerhand achterrakend bij den auto. Door het achterruitje zag ik hem door de sneeuw springen, wanhopig het eenige geluk nasprin- gend, dat hij dezen laatsten tijd gekend had. Een bocht onttrok hem aan mijn gezicht. Een kwartier later zat ik in den trein naar New-York. We gingen langs het meer, waar ik Brownie voor de eerste maal gezien had. Ik keek uit het portierraampje, of ik hem zou kunnen zien. En daar in de verte zag ik de zwarte hond op een heuveltje zitten, scherp afstekend tegen de sneeuw. Zijn kop was naai den hemel gericht, hij jankte. Ik hoorde het niet, waarvoor was ik te ver weg en daarvoor maakte de trein teveel la waai. Maar dit tooneeltje verscheurde mijn hart. Ik voelde hoe verkeerd ik dit arme dier be handeld had, dat daar. eenzaam zijn wanhoop uitjammerde. Als tijdverdrijf had ik hem be schouwd en nu ik wegging, had ik het stuk speelgoed niet meer noodig. De 'arme Brownie jankte daarginds. Ik heb nooit geweten, wat er van hem ge worden is, maar één ding weet ik heel ze ker dat ik het verdriet van dat beest nooit ver geten zal. (LAM. ZICHZELF VERRADEN. Vader: Wat is mijn scheermes tot bot! Jan: Toen ik er gisteren mijn vliegerhoutjes mee doorsneed, dacht ik het ook al. WAT EEN POCHER. ..De jacht hier in Holland is niets waard Neen, als ik dan denk aan al die leeuwen, die ik in Indië geschoten heb." „Meneer, er zijn geen leeuwen in Indië." „Och zoo, dan heb ik ze indertijd allemaal weggeschoten." IETS OVER EEKHORENTJES. Je kunt deze aardige vlugge diertjes telkens weer in onzen Hout waarnemen. Heb je wel eens hun nest gezien? Ze houden er vaak ver schillende nesten op na. die ze niet eens zelf gebouwd hebben. Toch kunnen ze met zorg een kogelrond nest bouwen van mos en dennetak- jes. Papier en oude lappen dienen vaak nog voor de stevigheid. Jonge eekhorentjes zijn blind en hulpeloos. Ze lijken al heel weinig op hun ouders. Als ze bij de moeder liggen om gevoed te worden, slaat het moederdier be schermend de lange staart om hen heen. Na 9 dagen kunnen ze kijken. Hooren ze vreemde geluiden of zwiepen de takken der boomen geweldig heen en weer. dan kruipen ze dicht bij elkaar. Ze hebben de angst leeren kennen. Voor dag en dauw gaan de ouders op de jacht. Denne-kegels worden met de pooten beetgepakt en de zaden er uitgehaald. Spoedig gaan de jongen er ook op uit. Soms valt zoo n kleine klimmer wel eens naar beneden, maar bezeeren doen ze zich zelden. Valken loeren op hen. Ze grijpen ze met de klauwen vast en vliegen er zoo mee weg. De boommarter, die zoo goed klimmen kan, is ook een groote vijand. In onze bosschen komt hij weinig voor Eekhoorntjes, hoe aardig ook om te zien. zijn heel schadelijk. Ze misvormen de jonge den nen, omdat ze de toppen afbijten. Ze vernielen boombasten. Ze voeden zich met vogel-eieren, ze dooden soms jonge vogeltjes. Ze laten zich heel goed tarn maken, maar 't is toch altijd een zielig gezicht een eekhoorn in een kooi. Het bosch en de hoornen zijn hun wereld. Als ze nu maar geen ander kwaad doen dan den ne-kegels, noten en eikels opeten, dan hopen we toch maar, dat ze in leven mogen blijven. Ze zijn ook zoo werkzaam. Heb je wel eens in een konijnenhol of hollen boom een verza meling kegels en eikels gevonden? Wees ervan verzekerd dat het de provisiekast is van den eekhoorn. Hij heeft 't vast verzameld voor den winter, W. B Z. je er rekening mee houden, dat de regen dooi den wind in een bepaalde richting gedreven wordt. Teeken je nu bv. een vlag of boomen. die door den wind bewogen worden, dan moe ten die in dezelfde richting waaien of ombui gen als de regen valt. Als je daar maar aan denkt komen er ten minste geen onlogische fouten in je teeke ning. TANTE TINE. UIT DE NATUUR. DUINPLANTEN Nu het eindelijk middenzomer is ge worden en de va- cantie voor de deur staat, komt er ze ker ook een duin wandeling op het programma voor. Wel is er in onze omgeving al heel veel afgezet en prij- -ken overal bordjes met Verboden Toe gang en dit komt een heeleboel dooi de vernielzucht van de menschen, die soms op ongehoorde wijze in de natuur huishouden, takken afrukken, struikgewas vernielen, bloemen aftrekken en later als ze slap geworden zijn weer weg gooien om niet te spreken over den rommel, die ach tergelaten wordt en dat is wel heel jammer, want de echte liefhebbers moeten steeds ver der weg trekken om vrij en ongestoord van het natuurschoon te genieten. Ik weet wel, dat het in de laatste jaren door jeugdbewegingen, wandelclubs, enz. beter is geworden, maar als ieder voor zich er om denkt zijn boterham papieren en schillen weer mee naar huis te nemen of in het zand een kuiltje te graven om den rommel in te doen, dan verdwijnt het wel vanzelf en niemand heeft er hinder van en de natuur wordt niet ontsierd. Tot de echte duinplanten behoort zeker de muurpeper, overal wil dit plantje groeien en vormt in volle bloei, groote gele plekken. De blaadjes van het laagblijvend plantje zijn eirond en het kleinste stukje dat afbreekt en op een ander plekje gezet wordt, groeit weer uit tot een heele plant. Ook in den tuin doen ze het aardig, vooral in een rotstuintje als het met andere kleurige plantjes wordt afge wisseld. Het slangenkruid behoort tot de ruwbladigen en de stengels en bladeren zijn kort behaard. In knop is de bloem roodachtig en groeit la ter uit tot blauw. Van Juni tot September kunnen we deze planten op onze duinwande ling ontmoeten. De toorts of koningskaars is ook een beken de. die door zijn lengte, soms 1.50 Meter, het eerst opvalt. De plant is tweejarig, dus bloeit pas in het tweede jaar. De bladeren zijn viltig behaard en hebben daardoor een eigenaardig grijsgroene kleur. De lichtgele bloemen staan in een fiere tros. Ook in rotstuinen op den achtergrond is deze plant op zijn plaats. De bremraap behoort tot de woekerplanten net als het warkruid en leeft ten koste van andere planten, meestal op de wortels van wal- stroo. Woekerplanten of parasieten halen de voedende sappen uit de wortels van andere planten. Ze behoeven dus geen voedsel te bereiden, hebben geen zuurstof uit de lucht noodig, dus de groene deelen zijn onnoodig, vandaar dat de bremraap een vleeschachtige dikke stengel met schubben heeft, de bloe men zijn van licht zwavelgeel tot donker rood bruin. In bloei vinden we deze van Juni tot einde Juli. Er zijn ook half-parasieten. Een ervan kom Je in de omstreken van Haarlem nogal eens tegen, nl. de ratelaar. De bloemen zijn geel, lijken wel wat op een lipbloem of leeuwenbek. De bladeren zijn lichtgroen, Gedeeltelijk leeft de plant van de sanoen van andere nlanter en gedeeltelijk bereidt ze zelf het voedsel. S. DE BEURT IS AAN KLEINE TONY ALS BRUIDSMEISJE, TEEKENAARS. In eeii landschap- mogen geen wolken ont breken, dat staat zoo kaal. Toch levert het teekenen ervan nog veel moeilijkheden op voor de beginneling. Nu weten jullie allemaal wel, dat er ver schillende soorten van bewolking zijn. Je kunt heel gemakkelijk zwarte regenwolken van zgn. „onweerskoppen" onderscheiden en de zeelui kunnen uit de verschillende soorten van bewolking zien, wat voor weer er op komst is. Op de onderstaande teekening zie je op het eerste voorbeeld een heel gewone bewolking, die ook gemakkelijk te teekenen is. Daaronder zie je een zonsondergang. Zie je het verschil met de bewolking er boven? Tenslotte regenwolken, waaruit de regen stroomt,. Regen is heel gemakkelijk te teeke- tante Tine" oogewonden storm- nen. Hoe, dat tie je op de teekening. Nn moet Lte?n beetje zat te werken. „Ja, wat is er, kleine wildebras?" „Oh, moet U eens luisteren, er gaat zooiets leuks gebeuren,'' „Sinds wanneer wordt tante Tine niet eerst goedendag gezegd?" „Oh ja, dat is waar ook," lachte Louki en voor ik wist wat. er met me gebeurde, had ik op beide wangen een zoen gekregen. „Zoo goed?" vroeg mijn nichtje lachend. „Maar" nu moet U eerst even luisteren naar het leuke plan, dat Gerda, Truke en ik be dacht hebben. Gerda heeft een schattige pop gekregen voor haar verjaardag en Truke heeft een leuke jongenspop, die een ietsje grooter is dan Gerda's pop en nu hebben we bedacht, dat die twee best samen konden trouwen. Volgende week Woensdagmiddag heeft het feest plaats. Al onze andere poppen zijn op het feest genoodigd en het leukste is. dat Tony, mijn pop, bruidsmeisje mag zijn. Als U wilt mag TJ ook op de partij zijn. Mevrouw de Wit. Gerda's moeder en Mevrouw van 't Huis, de moeder van Truke en mijn eigen Mams ko men ook. We zullen U allemaal tracteeren. Toe komt U ook? Ik knikte. ..Maar kind. moet Tony dan niet. een jurk hebben voor die buitengewone gelegenheid? Je kan toch moeilijk in een stoffen of wol len jurkje bruidsmeisje zijn." Louki kleurde even, toen lachte ze weer. „Tante Tine, je bent gewoon een schat. Want om. heel eerlijk te zijn was ik van plan U te vragen mij daarmee te helpen. Want ik vind ook, dat Tony een nieuwe jurk moet hebben. Vertel eens wat U me aan zou raden?" „Gerda's pop krijgt zeker een witte jurk aan van haar mama'tje, hè?" Louki knikte. „Ja, en de jongenspop van Truke heeft een leuk zwart pak, dat kan ook mooi dienst doen." „Nu dan vind ik, dat we Tony een blauwe, rose, gele of zachtgroene jurk moeten maken, zoodat er verschil is met het .jurkje van het bruidje. Vind je zachtgroen niet een leuke kleur? Dat is niet zoo gewoon als rose of blauw?" „Ja, dat is leuk," zei Louki blij. „Wat vind je dan van dit lapje?" Ik haal de uit de kast een lap groene zijde, die ik eens van iets over had gehouden. „Oh!" Louki's oogen glinsterden van plezier. „Wat leuk! En mag ik die hebben voor Tony?" „Ja, maar dan moet je zelf flink helpen om de jurk te maken. Ik zal het papieren pa troontje maken voor je en dan moet je zelf maar zien, hoe je de jurk klaar krijgt. En ik hoop Louki. dat je hem netjes maakt. „Maar natuurlijk tante," zei mijn kleine nicht. Ik knipte het patroontje en toen ging ze aan het werk. Het blousje werd op den rug met kleine knoopjes gesloten. De rok, die uit een rechte lap bestond, rimpelde ze aan het lijfje en maakte er nog een paar inhaalsels in, als garneering. De jurk viel erg lang. De zoom maakte Louki netjes met de hand en toen dat alles klaar was, borduurde ze er een paar bloe- menranken langs. Een groote strik op. den schouder in een iets donkerder kleur groen, voltooiden dit aardige poppen jurkje, waarin Tony bruidsmeisje zal zijn. Erg leuk, vinden jullie niet meisjes? TANTE TINE. HOE KAN DAT NU? Moeder vertelt aan Miesje, die sardientjes zoo lekker vindt, dat groote visschen ook zoo graag sardientjes eten. En dan vraagt Mies verbaasd: „Maar hoe kunnen die groote vis schen nu een blikje openmaken?" IN DE GESCHIEDENISLES. Leeraar: Kan iemand me zeggen, waar Na poleon zijn eersten veldslag heeft geleverd? Liesje: Op bladzijde 103 meneer.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 11