DE ZATERDAGAVOND
JAPAN, HET OUDSTE
KEIZERRIJK TER WERELD
HJD.
BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD
VERTELLING
ZATERDAG 20 J U L T 1933
HAARDE M'S DSGBEAD
7.
AZIE in 1935.
I
De macht en de beteekenis van den keizer
Door EMILE SCHREIBER.
Gistermorgen waren wij nog aan de kade
van Sjanghai. Van de brug van ons schip
keken wij neer op de Chineesche koelies, het
toonbeeld van ellende en haveloosheid,
blootsvoets en gebukt onder zware jakken
rijst, die zij moeten versjouwen: en toch
zongen zij en maakten zij onder elkaar ple
zier net als kinderen elk oogenblik waiA
neer zij konden uitblazen.
Keizer Hirohito.
Den geheeïen nacht hebben we gevaren over
de binnenzee, die op de plaatsen waar we de
steden passeerden, lichtreclames van allerlei
kleur weerkaatste, en nu zijn we in Kobe aan
gekomen en vinden daar noch van de ellende,
noch van de vroolijkheid iets terug.
De Japansche dragers, met roode mutsen op,
in blauw uniform gestoken, de beenen met
windsels bedekt, en met een koper nummer
gedecoreerd, herinneren ons, zooals ze daar
als soldaten staan opgesteld, aan de Zwitsèr-
sche portiers, die men bij de aankomst met
een autocar in een Zwitsersch dorp aantreft.
Wij moeten, zooals in ieder geordend land,
„queue" maken voor de Japansche politie
officieren, die onze paspoorten controleeren.
Een onzer medereizigers, die met deze for
maliteit vóór ons gereed is, zegt ironisch tegen
ons: „U hebt kans er met zes maanden ge
vangenisstraf af te komen".
Het eerste contact met de Japansche bu
reaucratie. Wij zullen nog dikwijls genoeg met
haar te maken hebben!
De douane toont zich erg „coulant". Wij be
hoeven zeifs onze koffers niet te openen. En
wat zou men overigens naar Japan kunnen
meenemen, dat goedkooper is dan hier?
Een taxichauffeur, die Engelsch spreekt,
brengt ons naar de binnenstad bij een
Franschman, die al verscheidene jaren in
Kobe woont.
De hierboven aangehaalde medereiziger ver
telt ons, dat hij denzelfden avond naar Tokio
vertrekt en wij spreken af, dat wij de treinreis,
gezamenlijk zullen maken.
Al rijdend door de straten van Kobe nemen
we de bevolking met nieuwsgierigheid in
oogenschouw. De meeste vrouwen en meisjes
dragen de traditioneele kimono's, die uiterst
afwisselend en levendig van kleur zijn. Geen
enkele hoed; aan de voeten de beroemde
„geta", die ronde houten plankjes met het
eenvoudige riempje; zij vervangen het schoei
sel en dragen er met andere dingen toe bij,
dat de kleedingonkosten van de Japanners
laag blijven.
De meeste mannen zijn op zijn Europeesch
gekleed, doch velen dragen nog de sombere
kimono met de lange mouwen, waarbij het
Europeesch „kaasbolletje" al heel slecht past!
De kinderen zijn gekleed als de Japansche
poppen, zooals men ze uit Europa kent, maar
de jongens dragen, als ze ouder dan zes jaar
zijn, de „schooluniform", die er bijna net zoo
uitziet als het pakje, dat vroeger de Fransche
gymnasiasten droegen en erg leelijk is. De
meisjes dragen Europeesche kleeren, blouse
en. rok zijn kort. Zal deze nieuwe generatie,
eenmaal volwassen, het costuum van haar
v*>*-irouders, dat speciaal de vrouwen zoo gra
cieus kleedde, weer in eere herstellen?
Wij arriveeren aan de Valet-Club, die door
een Franschen kok beheerd wordt. De hotel
houder brengt ons naar een privé-eetzaal,
waar reeds gedineerd wordt door andere pas
sagiers, die op den zelfden tijd zijn aangeko
men en die het juiste adres gevonden hebben.
Het eerste contact met de prijzen in Japan:
wij gebruiken een copieus diner, soep, een
heele tong per persoon, een voortreffelijke
„chateaubriand" met aardappelen, groenten,
kaas, enzen wij betalen met de fooi in
begrepen minder dan vijf Fransche franken
per persoon.
Hetzelfde diner zou ons in Frankrijk 20 a
25 franken kosten.
De hooggelegen spoorweg gaat dwars door
Kobe heen; het station van Sanomiya, waar
wij op den trein stappen, lijkt bedriegelijk veel
dat van Friedrichsstrasse te Berlijn.
Overigens schijnen tal van dingen in Japan
ons bekend voor te komen, prëcies of ze ge-
copieerd zijn naar een model uit de Wesfcer-
sche wereld, welke steeds een bijzonderen in
druk op de Japanners maakt.
Onze vriend, waarmede wij de afspraak
hadden gemaakt, voegt zich op het perron bij
ons voor het vertrek van den trein.
„Zou de trein over tijd zijn?" vragen wij
hem.
„Over tijd komt in Japan niet voor. Gedu
rende de tien jaar. dat ik hier reis heb ik nog
nooit een minuut vertraging kunnen consta-
teeren. Het gaat hier altijd punctueel en men
kan zich afvragen, waartoe het dient dat bij
het uur van aankomst van sommige treinen
ook de seconden staan aangegeven, bijv. lo u.
50 min.. 13 sec. Zuivere koketterie ongetwij
feld. maar een die niettemin met de werke
lijkheid overeenstemt.
In den wagen, die hervormd wordt tot
slaapzaal met twee verdiepingen bedden en
een gang in het midden zooals in de Ameri-
kaansche treinen (behalve Duitschland her
kennen we nu ook de Vereenigde Staten) ont-
kleeden de reizigers mannen en vrouwen
zich met groote onverschilligheid tegenover
hen, die er aandacht aan mochten schenken.
De trein is bijzonder schoon en ik merk en
passant op. dat de conducteur aan eiken
reiziger een paar pantoffels en een fraaie
kimono voor den nacht overhandigt, welke
den Japanners en Japanschen in staat stelt
in den trein rond te wandelen en zelfs in
den restauratiewagen te gaan dineer en.
De trein is vol: al de treinen, waar ik in Ja
pan mee gereisd heb, waren vol, want de Ja
panners reizen evenals de Russen en als alle
andere Oosterlingen enorm veel voor zaken of
voor hun plezier en de spoorwegmaatschap
pijen maken hier groote winsten, hoewel de
prijs der plaatsbewijzen vier keer zoo goedkoop
is als in Europa.
Om meer op ons gemak te kunnen praten
begeven wij ons naar den restaurantiewagen,
waar we een flesch mineraalwater bestellen
en een flesch Japansche Evian, waarvan het
etiket met groote letters dezen bekenden naam
vermeldt, echter zonder een enkel kenteeken
met betrekking tot den Franschen oorsprong.
Het eerste contact met het namaken van de
groote merken van alle landen, dat de Ja
panners op zoo groote schaal boef enen!
„Wat ik vragen wilde", zegt onze nieuwe
vriend, „wat weet of wat wist u van Japan?
Want ik veronderstel dat u aan boord wel
eenige boeken over het land zult hebben ge
lezen. Ongetwijfeld had ge van Japan slechts
een zeer beperkt begrip, gelijk de meeste
Europeanen. Van de geschiedenis kende u op
zijn hoogst de aankomst van den Amsrikaan-
schen generaal Perry, die zonder één kanon
schot te lossen Japan dwong (in 1354
misschien herinnerde u zich den datum niet
meer) zijn havens voor den internationalen
handel open te zetten. U weet wellicht ook nog
dat Japan eenige succesvolle oorlogen onder
nomen heeft in China, in 1894-'95, in Rusland,
in 1904-'05 en dat het een klein aandeel in
den wereldoorlog gehad heeft, hetwelk hem
de erfenis der Duitsche koloniën in de Pacific
heeft opgeleverd. Gedurende die periode zag
Japan zijn bevolking voortdurend toenemen
en deze bestaan thans uit 65 millioen zielen,
ongerekend Korea en Mandsjoekwo. Gelijktij-
tig ontwikkelden zich zooals u ook wel zult
weten zijn handel en industrie, die thans
een punt van groote ongerustheid uitmaken
voor Europa en Amerika, vooral sinds de in
grijpende devaluatie van de yen (65 pCt. van
de goudwaarde) Japan toestaat voor zeer lage
prijzen te verkoopen, prijzen, die door geen
douanerechten hoe hoog zij ook mogen
wezen op het peil der Westersche prijzen
kunnen worden teruggebracht. Is het over
dreven te zeggen, dat u er niet heel veel meer
van wist?"
„Dat is het zeker niet en ik vrees zelfs, dat
velen van onze landgenooten eenige van die
belangrijke gegevens vergeten zullen zijn, want
op de banken van onze lycea wordt niets over
dit land geleerd".
„Wilt u dan aan den ouden kenner van Ja
pan, dien ik ben, toestaan u eenige korte ge
gevens te verstrekken, die zullen dienen ter
introductie in het huidige Japan, dat ge zult
aanschouwen en die u het vormen van een
inzicht belangrijk zullen helpen vereenvoudi
gen?"
„Daar zouden wij' u bijzonder dankbaar voor
zijn".
„In de allereerste plaats moet ik uw aan
dacht vestigen op de eenige instelling in Ja
pan, die nimmer veranderd is en die de hoek
steen vormt van de geheele Japansche ge
schiedenis: n.l. net keizerrijk en de keizer, die
dat rijk personifieert. Het Japansche keizer
rijk is het oudste van de wereld: het is 669
jaar voor Christus gesticht door den eersten
vorst van Japan, Jimmu Tenno. zoon van
Amaterasu-Omikami, godin van de zon".
„Gelooft de moderne Japanner werkelijk
aan die legende?"
„De meesten gelooven er onvoorwaardelijk
in en voor de overigen doet het er weinig
toe, want alles speelt zich af alsof ze er wer
kelijk in geloofden".
„En sinds 2595 jaar is die familie niet uit
gestorven".
„Neen, dank zij het adoptie-systeem, dat
overigens nog steeds in de Japansche families
wordt toegepast, wanneer er geen stamhouder
is. Ik kom nu terug op den keizer. De loyaliteit
van de Japanners tegenover hem is gelijk aan
die
aan die van de Engelschen tegenover
hun koning?"
„In het geheel niet; die der Engelschen
komt voort uit eerbied, hoogachting en ook
uit vaderlandsliefde. Een Japanner is aan zijn
keizer niet alleen zijn leven verschuldigd, wat
vele Westerlingen eveneens aan hun land zou
den geven, maar ook al zijn bezittingen. Een
Japannêr zal niet ontkennnen. dat hij slechts
tot op die hoogte eigenaar is van hetgeen hij
bezit hoe ook de belangrijkheid van dat
bezit moge wezen als de keizer hem er het
vruchtgebruik van laat en daarom zullen ook
de onvermijdelijke sociale omwentelingen van
de komende jaren geen moeilijkheden ople
veren. De groote „baronnen" van handel en
industrie, waaraan ge uw aandacht zult wij
den, zouden zelfs niet weten, hoe ze zich zou
den moeten verzetten tegen de sociale maat
regelen, die door de regeering in naam van
den keizer zullen worden genomen".
„De macht van den keizer is dus absoluut
en wij bevinden ons dus temidden van een
autocratisch regime?"
„In het geheel niet. De macht van den kei
zer is onbepaalbaar, hetgeen men dezer da
gen weer heeft kunnen constateeren. Want
de beroemde professor Minobe van de rechts
faculteit aan de hoogeschool te Tokio en 'Ad
van het Hoogerhuis, is, om het simpele feit
tijdens zijn college gepoogd te hebben de
macht van den keizer te preciseeren, èn als
senator èn als hoogleeraar moeten aftreden,
hoewel hij zeer zeker niet de bedoeling heeft
gehad den keizer in zijn persoon of zijn rech
ten aan te tasten. De keizer draagt de uitvoe
rende macht, gelijk in de meeste democrati
sche landen, aan den ministerraad over. Het
parlement, dat de wetgevende macht bezit,
maar heel wat beperkter dan in Frankrijk en
Engeland, wordt bij algemeene verkiezingen
gekozen. Niettemin raadpleegt de keizer in
tijden van crises den Geheimen Raad, die be
staat uit eenige uit de oudste en meest voor
aanstaande politice gekozen persoonlijkheden
en die den keizer adviseert bij de groote be
slissingen betreffende de landszaken, in het
bijzonder de keuze der ministers. Op het
oogenblik is het prins Sayonji, 85 jaar oud.
wien de koning in geval van een ministercri
sis ontbiedt om hem den nieuwen minister-^
president te laten aanwijzen".
„Heeft de keizer altijd die macht uitge
oefend?"
Er zijn perioden in de historie van Japan
geweest, waarin de keizer alleen zijn waardig
heden van godsdienstig hoofd had behouden.
De politieke macht was in handen van
„shoguns". wat zoo iets als opperbevelhebber
beteekent en wier functie ten opzichte van het
paleis veel overeenkomt met die van den
Duce tegenover den koning van Italië. Maar
als gevolg van een burgeroorlog tusschen de
aanhangers van den keizer en die van den
shogun de keizer streed voor moderne her
vormingen en tegen het traditioneele conser
vatisme verdween het shogunaat in 1868,
na zijn grootsten bloei te hebben gehad van
1603 tot 1867 onder de dynastie van de be
roemde shoguns van de familie Tokugawa.
„Op dien datum ging keizer Mutsuhito, die
in de geschiedenis van Japan is geweest wat
Lodewijk XIV voor -de historie van Frankrijk
beteekende, persoonlijk tot de moderniseering
van Japan over. Deze liep tenslotte onder zijn
regeering op den Russisch-Japanschen oorlog
uit, het eerste terugtrekken van de blanken
voor de gelen, essentieele omwenteling in de
geschiedenis der beschaving. Keizer Mutsuhite
stierf in 1912; u herinnert zich ongetwijfeld,
hoe generaal Nogi en zijn vrouw harakiri
pleegden öm hem in het graf te volgen. Zijn
regeering kreeg den naam van het tijdvak-
Meiji en tegenwoordig wordt hij vereerd on
der den naam Meiji. Hij heeft twee opvolgers
gehad, keizer Yoshi-Hito. die in 1923 na een
ernstige ziekte stierf en de tegenwoordige kei
zer Hirohito, vijf en dertig jaar oud".
„Maar hoe leefden de Japanners voor het
tijdvak-Meiji en voor de komst van het Ame-
rikaansche eskader onder Perry?"
„In die periode, nauwelijks vijf en zestig
jaar geleden, d.w.z. bijna gisteren, kon geen
enkele vreemdeling Japan binnendringen, geen
enkele Japanner kon het land verlaten en men
dient zich dat in herinnering te brengen om
alles, wat nu nog zoo vreemd in Japan voor
de Westerlingen is, beter te kunnen begrijpen.
Slechts enkele Hollandsche en Chineesche
kooplieden hadden sinds 1630 toegang tot het
kleine plaatsje Deshma, nabij Nagasaki, doch
zij kregen niet het recht het te verlaten. De
Japanners bouwden geen andere schepen dan
kleine visschersbarken van een zoo kleine ton-
nemaat, dat ze er geen lange afstanden over
zee mee konden afleggen. Niemand kon van
beroep veranderen, de zoons konden slechts
hun vader opvolgen. Men verbood het houden
van een groot gezin en om het aantal gezinnen
te beperken werd doorgaans speciaal wat
de adellijke klassen betreft slechts aan den
oudsten zoon toestemming gegeven te huwen.
De boer had niet het recht van cultuur te
veranderen of een heel groot stuk land te be
bouwen en mocht het dorp niet verlaten. In
de families der samouraïs (edelen) kwam het
niet zelden voor, dat de vader een kind. dat
„te veel" was, bij de geboorte in het geheim
liet verdwijnen. Als gevolg van die maatrege
len is de bevolking van Japan door de eeuwen
heen stationnair gebleven op een cijfer van
ongeveer 25 millioen inwoners en het dient er
kend. dat de economische toestand van het
land zich betrekkelijk goed in evenwicht heeft
gehouden. Met de komst van wat men hier
noemde de revolutie van Meiji is een geheel
ander systeem begonnen, gebaseerd op den
voortdurenden groei van de bevolking. Tegen
woordig telt Japan, iederen morgen, dat de
zon opkomt, een groep van 3000 inwoners
meer (een jaarlijksche bevolkingsaanwas van
ongeveer een millioen). Ge, kent de politieke
en economische gevolgen van die enorme uit
breiding en ge zult er ook nog de verdere
ontwikkeling van meemaken".
„Maar is er op het oogenblik evenals in
de Westersche landen een revolutionnaire
beweging, die zelfs de macht van den keizer
wenscht te breken?"
„Het communisme, dat op een bepaald
oogenblik groote vorderingen in Japan heeft
gemaakt, is thans officieel verboden, zooals
ook in Duitschland geschiedde".
„Er is dus noch communisme, noch socia
lisme?"
„De socialisten worden als partij erkend
naar gelang zij loyaal tegenover den keizer
staan, gelijk dat met de partij in Engeland
het geval is. Wat de communisten betreft,
deze zijn officieel althans verdwenen en
het is heel moeilijk te zeggen of hun aantal
in Japan nog groot is. Maar men kan consta
teeren, dat zij geen enkele actie meer in Ja
pan voeren. Zoolang dit land voor de ver
schrikkingen van een oorlog gespaard blijft
want laat ons niet vergeten, dat Japan nim
mer overmeesterd wercf en niet door een
ernstige economische crisis getroffen wordt,
zoolang heeft het geen communistisch gevaar
te vrcczen. Overigens is Japan hoe para
doxaal het ook moge klinken ondanks zijn
feodale inrichting, een der meest democrati
sche landen, die bestaan, omdat de keizer zijn
macht altijd ten gunste van het volk aan
wendt. De socialistische druk wordt hier vooral
uitgeoefend door de militairen, die oorspron
kelijk boeren zijn en dus tot de klasse der
landbouwers behooren en die tot de armste
en meest ongelukkige bewoners van het land
behooren. De militaire partij eischt hervor
mingen ten behoeve van het volk. Zeer zeker
zal de socialisatie zich in Japan voltrekker.,
maar waarschijnlijk zooals in Italië of
Duitschland en dus niet door een revolutie
van uiterst links, doch alleen met den steun
of tenminste met de goedkeuring van den
keizer, zonder wien niemand zich op het
oogenblik het totstandkomen van een omwen
teling kar. voorstellen".
Wij gaan weer terug naar onzen vorigen
wagen en ontmoeten daar Japanners, die een
soort zwart masker dragen, dat aan de ooren
bevestigd is en neus en mond bedekt.
„Zeker menschen. die aan het gezicht ver
minkt zijn", zeg ik tegen onzen mentor.
„Volstrekt niet. Het zijn gewoon maar voor
zichtige menschen, die den griep of een sim
pele verkoudheid willen vermijden".
Later zien we op straat, in de bioscopen en
in de schouwburgen duizenden Japanners en
zelfs aardige Japansche meisjes, die ditzeifde
leelijke masker dragen, dat blijkbaar uit het
oogpunt van beveiliging goede resultaten geeft.
De Europeesche dames zouden ongetwijfeld
liever haar gezondheid of zelfs haar leven ris-
keeren, dan een dergelijk offer aan de
aesthetica te doen.
(Nadruk verboden)
Een zwerver onder de vogels.
EEN ZORGELOOS ARTIST.
Naast de musch kunnen we de spreeuw
wel tot de algemeenste stadsvogels rekenen.
En dan tevens ook tot de bekendste. Want
deze luidruchtige druktemaker kan zijn
vreugden en dat zijn er vele nu een
maal niet onder stoelen of banken steken,
Herhaaldelijk zien we hem zitten in het
topje van een nog kalen boom. op een an-
tennepaal of een schoorsteen, waar hij in
letterlijken zin des woords het hoogste lied
uitzingt.
Heel vroeg in het voorjaar, als sneeuw en
ijs nog elke gedachte aan een naderende
lente trachten te verbannen, vertelt de
spreeuw ons reeds van de betere tijden die
komen zullen. Mooi is het lied niet, maar het
is vroolijk en opgewekt, leutig en baldadig.
Het is een samenraapsel van allerlei andere
vogelgeluiden, die hij meesterlijk weet te
imiteeren. Te pas en te onpas worden Uister,
wulp. scholekster en koekoek geciteerd en
deze potpourri wordt aaneengeregen met een
serie roepen waarvan hij zelf de componist is.
Evenals het lied, is -het pakje maar een
voudig. Maar als de zon er haar stralen over
laat spelen, vertoont het alle kleuren van
den regenboog. Blauw, groen en paars, waar
bij de groote. gele snavel en de roode pooten
helder afsteken.
De spreeuw is onder de vogels, wat de va
gebondachtige landlooper is onder de men
schen. Een zorgelooze optimist, die uit eiken
tegenslag altijd nog wel een klein voordeeltje
weet te halen en die zich zingend een weg
baant door een leven, dat toch vol zorgen is.
Zoo half April beginnen de groote zwermen,
die heel den winter rondgezworven hebben,
zich in paartjes op te lossen. De mannetjes
zoeken een geschikte nestgelegenheid, die
zij „bespreken" door er een paar groene
takjes fluitekruid in te leggen. Daarna trach
ten zij een wijfje te overtuigen van hun
eigen voortreffelijkheid en van die der nest
gelegenheid, om als ze het daarover eens
worden, samen een huishoudentje te gaan
opzetten.
Erg kieskeurig zijn ze niet met het zoeken
van een woning. Een holle boom, een gat in
een ouden muur of een losse dakpan bieden
reeds vele mogelijkheden. Er zijn oude boer
derijen, waar je onder één dak vijf of zes
nesten vindt. Zijn ze erg kieskeurig, dan
wordt er beslag gelegd op een van die mooie
nestkasten, zooals de Plantenziektekundige
dienst te Wageningen die voor de spreeuwen
heeft ontworpen.
Zoodra het wijfje de vier of vijf soms
wel zes blauwgroene eieren uitgebroed
heeft, komt er voor de beide ouders een druk
ke ti.id. Heel den dag vliegen zij af en aan.
den bek vol met wormen, ritnaalden en en
gerlingen, om te trachten de altijd honge
rige. schreeuwende jongen te verzadigtni m
dien tijd vooral, zijn ze buitengewoon nuttig
door al dat schadelijk gedierte, dat ze om
hals brengen.
Maar als de jongen wat grooter zijn, en
reeds het nest verlaten hebben, worden onze
kannibalen opeens vegetariër, die een menu
van kersen en andere veldgewassen prefe-
reeren en menigen kweeker tot wanhoop
brengen.
Met allerlei middelen tracht men de dan
werkelijk schadelijke vogels te verjagen.
Waarbij men echter weer niet uit het oog
moet verliezen, dat deze tijdelijke schade
toch ruimschoots gecompenseerd wordt door
het nut dat zij anders stichten.
In nazomer, herfst en winter zwerven zij
in groote troepen rond. Onze spreeuwen ver
laten ons dan om platas te maken voor
groote zwermen, die uit het noorden komen,
sommige op doorreis, andere om hier te over
winteren.
Als we 's ochtends vroeg aan het strand
zijn. kunnen wij iets zien van dezen kolos
salen spreeuwentrek. Heel in de verte ver
schijnt een zwarte wolk. die snel nadert, om
spoedig op te lossen in duizende zwarte stip-
nen. Elk stipje is een spreeuw en het is won
derlijk te zien. hoe al deze vogels stijgen en
dalen, draaien en zwenken als op één com
mando. Ln groote troepen vallen zij neer in
ae besdragende heesters, die dan het duin
versieren en in minder dan geen tijd zijn
vlier en lijsterbes, duindoorn en kardinaals-
mutsje beroofd van hun bonte pracht. On
bewust bevorderen die spreeuwen hierbij
bovendien nog de verspreiding van deze
planten.
Het ringonderzoek heeft uitgemaakt, dat
veel van onze spreeuwen den winter door
brengen in het zuiden van Engeland en her
haaldelijk zien wij dan ook in den trektijd
troepjes spreeuwen pal westwaarts vliegen.
Doch anderen trekken naar Duitschland,
België, Frankrijk, ja zelfs naar Spanje en
Portugal.
Zoo werd een spreeuw, die op 23 October
1933 in Wassenaar van een voetring was
voorzien. 23 dagen later, d.i. op 16 November
geschoten te Caldas da Rainna in Portugal.
Merkwaardig is ook het resultaat van twee
spreeuwen, die beide in den nacht van 2 Ap
3 April 1931 in den Haag geringd werden. De
een werd op 6 Maart 1933 gevangen bij
Exeter in Devon, Engeland, terwijl de an
der op 3 Mei van dat jaar te Kleinsien in
Duitschland aangetroffen werd.
We zien dus. dat deze zwerver onder de
vogels al even reislustig is als zijn mensche-
lijke collega's en het is nog de vraag, wie er
meer plezier aan beleeft.
KO ZWEERES.
m
De Andere.
door
GUUS BETLE31 Jr.
Een verhaal van jonge liefde....
Ze zaten samen op een bank in het park.
De maan scheen vriendelijk op hen neer en
de jonge man hield z'n arm om het meisje
geslagen
Hou je van me? vroeg hij, en z'n stem
trilde.
Het meisje zuchtte
Het was een zucht, zooals meer jonge meis
jes die zuchten, wanneer ze gelukkig zijn,
maar.... er zat een zweempje van onge
duld in. Niettemin antwoordde ze voor de
zeven en twintigste maal dien avond: Ja,
jongen
Heuse h?
Ja. heusch!
En ikde jongeman aarzelde even.
alvorens hij de vraag durfde uitspreken, die
hij al zoo dikwijls had gesteld tè dikwijls
en ik ben je eerste, je allereerste liefde?
Jij bent m'n allereerste liefde! beaamde
het meisje geduldig, maar....
Zie je wel? kreet de jonge man ontzet,
en hij liet haar las. Het meisje had willen
zeggen: maar je moet het me niet zoo dik
wijls vragen, doch nu, door de achterdocht
van het jongemensch. werd een duiveltje in
haar gewekt, een klein, heel klein plaagziek
duiveltje.
Wat? vroeg ze dan ook. wat.... zie je
wel?
-- Dat ik niet de eerste ben! steunde hij.
Heusch wel! hield het meisje vol.
En je zei „maar!" hield de ander aan,
een meisje zegt niet ..maar" als er geen
„maar" is
Nou. ja
Beken het maar: vorschte hij er was
een ander.Even bleef het stil. dan terwijl
een kleine tinteling in haar oogen kwam,
sprak ze. als in gedachten verzonken: Het
is al zoo lang geleden
Vertel het me! smeekte de jonge man,
die het liever niet zou hooren
Och....
Vertel het! drong hij. En het meisje
vertelde
Het was thuis. Hij is een achterneef
van me. eri veel ouder dan ik.
De jongeman kreunde hoorbaar
En hij was dol op me! bekende het
meisje nu eerlijk, eenvoudig dol! Alles had
hij voor me over! Altijd bracht hij wat voor
me mee, als hij kwam.
De jongeman klemde de lippen wanhopig
op elkaar.
Verder! hijgde hij.
En eens....! het meisje sprak lang
zaam, als haalde ze zich het geheele voor
val opnieuw voor den geest. eens was ik
alleen in de kamer, heelemaal alleen, toen
hijkwam. Hij had weer wat voor me
meegebracht, en.... ik moest het aanne
men, hoewel moeder het me verboden had.
Heel verstandig! sprak de ander dap
per, en je nam het aan?
Ik nam het aan! bekende het meisje.
Toentoen greep hij m'n hand. trok
me naar zich toe. en.
Nee! steunde de jonge man bleek, maar
het meisje vervolgde, heelemaal „er in"
opeens: engaf me een zoen!
Lucie! kreet de jongeman en schoof
van haar weg en enje liet het toe?
Ja. wat kon ik anders? verdedigde het
meisje zich. Wat kon ik anders? Ik was
alleen heelemaal alleen
Je hadt moctsr. schreeuwen gillen, om
hulp roepen! woedde hij eensklaps. het is
ik vind.
De opwinding zakte even snel. als ze was
gekomen en maakte plaats voor een doffe
verslagenheid Hij boog het hoofd en staar
de voor zich uit Enverder? kwam het
toonloos van z'n lippen, wat toen
Toen het meisje keek even glim
lachend naar hem op. toenkwam
moeder binnen en zei: Maar George, heb
je nou alwéér wat voor Lucie meegebracht?
Het is gewoon schandalig, zooals jij dat kind
verwent! En toen,... vervolgde ze snel,
opdat hij haar niet meer in de rede zou val
len toentilde hij me V£,n den grond,
zette me op z'n arm. en zei: Och. Jeanne,
het is toch ook zoo'n heerlijke schat! Hè
ukkepuk? Wat krijg jij van neef George, als
jevier jaar wordt? Nou...
En ik antwoordde prompt: Een pop. die
kan slapen! want die had hij me eerliik be
loofd al weken tevoren
Het meisje hield on teen de jongeman met
een nik het hoofd oohief
Dus stamelde hij.
O. domme, domme jongensprak ze met
een zonnig lachje, en ze sloeg de armen om
z'n hals
Een wolk schoof bescheiden voor dé
maan....