DE ZATERDAGAVOND JAPAN, HET OUDSTE KEIZERRIJK TER WERELD HJD. BIJVOEGSEL VAN HAARLEM'S DAGBLAD VERTELLING ZATERDAG 20 J U L T 1933 HAARDE M'S DSGBEAD 7. AZIE in 1935. I De macht en de beteekenis van den keizer Door EMILE SCHREIBER. Gistermorgen waren wij nog aan de kade van Sjanghai. Van de brug van ons schip keken wij neer op de Chineesche koelies, het toonbeeld van ellende en haveloosheid, blootsvoets en gebukt onder zware jakken rijst, die zij moeten versjouwen: en toch zongen zij en maakten zij onder elkaar ple zier net als kinderen elk oogenblik waiA neer zij konden uitblazen. Keizer Hirohito. Den geheeïen nacht hebben we gevaren over de binnenzee, die op de plaatsen waar we de steden passeerden, lichtreclames van allerlei kleur weerkaatste, en nu zijn we in Kobe aan gekomen en vinden daar noch van de ellende, noch van de vroolijkheid iets terug. De Japansche dragers, met roode mutsen op, in blauw uniform gestoken, de beenen met windsels bedekt, en met een koper nummer gedecoreerd, herinneren ons, zooals ze daar als soldaten staan opgesteld, aan de Zwitsèr- sche portiers, die men bij de aankomst met een autocar in een Zwitsersch dorp aantreft. Wij moeten, zooals in ieder geordend land, „queue" maken voor de Japansche politie officieren, die onze paspoorten controleeren. Een onzer medereizigers, die met deze for maliteit vóór ons gereed is, zegt ironisch tegen ons: „U hebt kans er met zes maanden ge vangenisstraf af te komen". Het eerste contact met de Japansche bu reaucratie. Wij zullen nog dikwijls genoeg met haar te maken hebben! De douane toont zich erg „coulant". Wij be hoeven zeifs onze koffers niet te openen. En wat zou men overigens naar Japan kunnen meenemen, dat goedkooper is dan hier? Een taxichauffeur, die Engelsch spreekt, brengt ons naar de binnenstad bij een Franschman, die al verscheidene jaren in Kobe woont. De hierboven aangehaalde medereiziger ver telt ons, dat hij denzelfden avond naar Tokio vertrekt en wij spreken af, dat wij de treinreis, gezamenlijk zullen maken. Al rijdend door de straten van Kobe nemen we de bevolking met nieuwsgierigheid in oogenschouw. De meeste vrouwen en meisjes dragen de traditioneele kimono's, die uiterst afwisselend en levendig van kleur zijn. Geen enkele hoed; aan de voeten de beroemde „geta", die ronde houten plankjes met het eenvoudige riempje; zij vervangen het schoei sel en dragen er met andere dingen toe bij, dat de kleedingonkosten van de Japanners laag blijven. De meeste mannen zijn op zijn Europeesch gekleed, doch velen dragen nog de sombere kimono met de lange mouwen, waarbij het Europeesch „kaasbolletje" al heel slecht past! De kinderen zijn gekleed als de Japansche poppen, zooals men ze uit Europa kent, maar de jongens dragen, als ze ouder dan zes jaar zijn, de „schooluniform", die er bijna net zoo uitziet als het pakje, dat vroeger de Fransche gymnasiasten droegen en erg leelijk is. De meisjes dragen Europeesche kleeren, blouse en. rok zijn kort. Zal deze nieuwe generatie, eenmaal volwassen, het costuum van haar v*>*-irouders, dat speciaal de vrouwen zoo gra cieus kleedde, weer in eere herstellen? Wij arriveeren aan de Valet-Club, die door een Franschen kok beheerd wordt. De hotel houder brengt ons naar een privé-eetzaal, waar reeds gedineerd wordt door andere pas sagiers, die op den zelfden tijd zijn aangeko men en die het juiste adres gevonden hebben. Het eerste contact met de prijzen in Japan: wij gebruiken een copieus diner, soep, een heele tong per persoon, een voortreffelijke „chateaubriand" met aardappelen, groenten, kaas, enzen wij betalen met de fooi in begrepen minder dan vijf Fransche franken per persoon. Hetzelfde diner zou ons in Frankrijk 20 a 25 franken kosten. De hooggelegen spoorweg gaat dwars door Kobe heen; het station van Sanomiya, waar wij op den trein stappen, lijkt bedriegelijk veel dat van Friedrichsstrasse te Berlijn. Overigens schijnen tal van dingen in Japan ons bekend voor te komen, prëcies of ze ge- copieerd zijn naar een model uit de Wesfcer- sche wereld, welke steeds een bijzonderen in druk op de Japanners maakt. Onze vriend, waarmede wij de afspraak hadden gemaakt, voegt zich op het perron bij ons voor het vertrek van den trein. „Zou de trein over tijd zijn?" vragen wij hem. „Over tijd komt in Japan niet voor. Gedu rende de tien jaar. dat ik hier reis heb ik nog nooit een minuut vertraging kunnen consta- teeren. Het gaat hier altijd punctueel en men kan zich afvragen, waartoe het dient dat bij het uur van aankomst van sommige treinen ook de seconden staan aangegeven, bijv. lo u. 50 min.. 13 sec. Zuivere koketterie ongetwij feld. maar een die niettemin met de werke lijkheid overeenstemt. In den wagen, die hervormd wordt tot slaapzaal met twee verdiepingen bedden en een gang in het midden zooals in de Ameri- kaansche treinen (behalve Duitschland her kennen we nu ook de Vereenigde Staten) ont- kleeden de reizigers mannen en vrouwen zich met groote onverschilligheid tegenover hen, die er aandacht aan mochten schenken. De trein is bijzonder schoon en ik merk en passant op. dat de conducteur aan eiken reiziger een paar pantoffels en een fraaie kimono voor den nacht overhandigt, welke den Japanners en Japanschen in staat stelt in den trein rond te wandelen en zelfs in den restauratiewagen te gaan dineer en. De trein is vol: al de treinen, waar ik in Ja pan mee gereisd heb, waren vol, want de Ja panners reizen evenals de Russen en als alle andere Oosterlingen enorm veel voor zaken of voor hun plezier en de spoorwegmaatschap pijen maken hier groote winsten, hoewel de prijs der plaatsbewijzen vier keer zoo goedkoop is als in Europa. Om meer op ons gemak te kunnen praten begeven wij ons naar den restaurantiewagen, waar we een flesch mineraalwater bestellen en een flesch Japansche Evian, waarvan het etiket met groote letters dezen bekenden naam vermeldt, echter zonder een enkel kenteeken met betrekking tot den Franschen oorsprong. Het eerste contact met het namaken van de groote merken van alle landen, dat de Ja panners op zoo groote schaal boef enen! „Wat ik vragen wilde", zegt onze nieuwe vriend, „wat weet of wat wist u van Japan? Want ik veronderstel dat u aan boord wel eenige boeken over het land zult hebben ge lezen. Ongetwijfeld had ge van Japan slechts een zeer beperkt begrip, gelijk de meeste Europeanen. Van de geschiedenis kende u op zijn hoogst de aankomst van den Amsrikaan- schen generaal Perry, die zonder één kanon schot te lossen Japan dwong (in 1354 misschien herinnerde u zich den datum niet meer) zijn havens voor den internationalen handel open te zetten. U weet wellicht ook nog dat Japan eenige succesvolle oorlogen onder nomen heeft in China, in 1894-'95, in Rusland, in 1904-'05 en dat het een klein aandeel in den wereldoorlog gehad heeft, hetwelk hem de erfenis der Duitsche koloniën in de Pacific heeft opgeleverd. Gedurende die periode zag Japan zijn bevolking voortdurend toenemen en deze bestaan thans uit 65 millioen zielen, ongerekend Korea en Mandsjoekwo. Gelijktij- tig ontwikkelden zich zooals u ook wel zult weten zijn handel en industrie, die thans een punt van groote ongerustheid uitmaken voor Europa en Amerika, vooral sinds de in grijpende devaluatie van de yen (65 pCt. van de goudwaarde) Japan toestaat voor zeer lage prijzen te verkoopen, prijzen, die door geen douanerechten hoe hoog zij ook mogen wezen op het peil der Westersche prijzen kunnen worden teruggebracht. Is het over dreven te zeggen, dat u er niet heel veel meer van wist?" „Dat is het zeker niet en ik vrees zelfs, dat velen van onze landgenooten eenige van die belangrijke gegevens vergeten zullen zijn, want op de banken van onze lycea wordt niets over dit land geleerd". „Wilt u dan aan den ouden kenner van Ja pan, dien ik ben, toestaan u eenige korte ge gevens te verstrekken, die zullen dienen ter introductie in het huidige Japan, dat ge zult aanschouwen en die u het vormen van een inzicht belangrijk zullen helpen vereenvoudi gen?" „Daar zouden wij' u bijzonder dankbaar voor zijn". „In de allereerste plaats moet ik uw aan dacht vestigen op de eenige instelling in Ja pan, die nimmer veranderd is en die de hoek steen vormt van de geheele Japansche ge schiedenis: n.l. net keizerrijk en de keizer, die dat rijk personifieert. Het Japansche keizer rijk is het oudste van de wereld: het is 669 jaar voor Christus gesticht door den eersten vorst van Japan, Jimmu Tenno. zoon van Amaterasu-Omikami, godin van de zon". „Gelooft de moderne Japanner werkelijk aan die legende?" „De meesten gelooven er onvoorwaardelijk in en voor de overigen doet het er weinig toe, want alles speelt zich af alsof ze er wer kelijk in geloofden". „En sinds 2595 jaar is die familie niet uit gestorven". „Neen, dank zij het adoptie-systeem, dat overigens nog steeds in de Japansche families wordt toegepast, wanneer er geen stamhouder is. Ik kom nu terug op den keizer. De loyaliteit van de Japanners tegenover hem is gelijk aan die aan die van de Engelschen tegenover hun koning?" „In het geheel niet; die der Engelschen komt voort uit eerbied, hoogachting en ook uit vaderlandsliefde. Een Japanner is aan zijn keizer niet alleen zijn leven verschuldigd, wat vele Westerlingen eveneens aan hun land zou den geven, maar ook al zijn bezittingen. Een Japannêr zal niet ontkennnen. dat hij slechts tot op die hoogte eigenaar is van hetgeen hij bezit hoe ook de belangrijkheid van dat bezit moge wezen als de keizer hem er het vruchtgebruik van laat en daarom zullen ook de onvermijdelijke sociale omwentelingen van de komende jaren geen moeilijkheden ople veren. De groote „baronnen" van handel en industrie, waaraan ge uw aandacht zult wij den, zouden zelfs niet weten, hoe ze zich zou den moeten verzetten tegen de sociale maat regelen, die door de regeering in naam van den keizer zullen worden genomen". „De macht van den keizer is dus absoluut en wij bevinden ons dus temidden van een autocratisch regime?" „In het geheel niet. De macht van den kei zer is onbepaalbaar, hetgeen men dezer da gen weer heeft kunnen constateeren. Want de beroemde professor Minobe van de rechts faculteit aan de hoogeschool te Tokio en 'Ad van het Hoogerhuis, is, om het simpele feit tijdens zijn college gepoogd te hebben de macht van den keizer te preciseeren, èn als senator èn als hoogleeraar moeten aftreden, hoewel hij zeer zeker niet de bedoeling heeft gehad den keizer in zijn persoon of zijn rech ten aan te tasten. De keizer draagt de uitvoe rende macht, gelijk in de meeste democrati sche landen, aan den ministerraad over. Het parlement, dat de wetgevende macht bezit, maar heel wat beperkter dan in Frankrijk en Engeland, wordt bij algemeene verkiezingen gekozen. Niettemin raadpleegt de keizer in tijden van crises den Geheimen Raad, die be staat uit eenige uit de oudste en meest voor aanstaande politice gekozen persoonlijkheden en die den keizer adviseert bij de groote be slissingen betreffende de landszaken, in het bijzonder de keuze der ministers. Op het oogenblik is het prins Sayonji, 85 jaar oud. wien de koning in geval van een ministercri sis ontbiedt om hem den nieuwen minister-^ president te laten aanwijzen". „Heeft de keizer altijd die macht uitge oefend?" Er zijn perioden in de historie van Japan geweest, waarin de keizer alleen zijn waardig heden van godsdienstig hoofd had behouden. De politieke macht was in handen van „shoguns". wat zoo iets als opperbevelhebber beteekent en wier functie ten opzichte van het paleis veel overeenkomt met die van den Duce tegenover den koning van Italië. Maar als gevolg van een burgeroorlog tusschen de aanhangers van den keizer en die van den shogun de keizer streed voor moderne her vormingen en tegen het traditioneele conser vatisme verdween het shogunaat in 1868, na zijn grootsten bloei te hebben gehad van 1603 tot 1867 onder de dynastie van de be roemde shoguns van de familie Tokugawa. „Op dien datum ging keizer Mutsuhito, die in de geschiedenis van Japan is geweest wat Lodewijk XIV voor -de historie van Frankrijk beteekende, persoonlijk tot de moderniseering van Japan over. Deze liep tenslotte onder zijn regeering op den Russisch-Japanschen oorlog uit, het eerste terugtrekken van de blanken voor de gelen, essentieele omwenteling in de geschiedenis der beschaving. Keizer Mutsuhite stierf in 1912; u herinnert zich ongetwijfeld, hoe generaal Nogi en zijn vrouw harakiri pleegden öm hem in het graf te volgen. Zijn regeering kreeg den naam van het tijdvak- Meiji en tegenwoordig wordt hij vereerd on der den naam Meiji. Hij heeft twee opvolgers gehad, keizer Yoshi-Hito. die in 1923 na een ernstige ziekte stierf en de tegenwoordige kei zer Hirohito, vijf en dertig jaar oud". „Maar hoe leefden de Japanners voor het tijdvak-Meiji en voor de komst van het Ame- rikaansche eskader onder Perry?" „In die periode, nauwelijks vijf en zestig jaar geleden, d.w.z. bijna gisteren, kon geen enkele vreemdeling Japan binnendringen, geen enkele Japanner kon het land verlaten en men dient zich dat in herinnering te brengen om alles, wat nu nog zoo vreemd in Japan voor de Westerlingen is, beter te kunnen begrijpen. Slechts enkele Hollandsche en Chineesche kooplieden hadden sinds 1630 toegang tot het kleine plaatsje Deshma, nabij Nagasaki, doch zij kregen niet het recht het te verlaten. De Japanners bouwden geen andere schepen dan kleine visschersbarken van een zoo kleine ton- nemaat, dat ze er geen lange afstanden over zee mee konden afleggen. Niemand kon van beroep veranderen, de zoons konden slechts hun vader opvolgen. Men verbood het houden van een groot gezin en om het aantal gezinnen te beperken werd doorgaans speciaal wat de adellijke klassen betreft slechts aan den oudsten zoon toestemming gegeven te huwen. De boer had niet het recht van cultuur te veranderen of een heel groot stuk land te be bouwen en mocht het dorp niet verlaten. In de families der samouraïs (edelen) kwam het niet zelden voor, dat de vader een kind. dat „te veel" was, bij de geboorte in het geheim liet verdwijnen. Als gevolg van die maatrege len is de bevolking van Japan door de eeuwen heen stationnair gebleven op een cijfer van ongeveer 25 millioen inwoners en het dient er kend. dat de economische toestand van het land zich betrekkelijk goed in evenwicht heeft gehouden. Met de komst van wat men hier noemde de revolutie van Meiji is een geheel ander systeem begonnen, gebaseerd op den voortdurenden groei van de bevolking. Tegen woordig telt Japan, iederen morgen, dat de zon opkomt, een groep van 3000 inwoners meer (een jaarlijksche bevolkingsaanwas van ongeveer een millioen). Ge, kent de politieke en economische gevolgen van die enorme uit breiding en ge zult er ook nog de verdere ontwikkeling van meemaken". „Maar is er op het oogenblik evenals in de Westersche landen een revolutionnaire beweging, die zelfs de macht van den keizer wenscht te breken?" „Het communisme, dat op een bepaald oogenblik groote vorderingen in Japan heeft gemaakt, is thans officieel verboden, zooals ook in Duitschland geschiedde". „Er is dus noch communisme, noch socia lisme?" „De socialisten worden als partij erkend naar gelang zij loyaal tegenover den keizer staan, gelijk dat met de partij in Engeland het geval is. Wat de communisten betreft, deze zijn officieel althans verdwenen en het is heel moeilijk te zeggen of hun aantal in Japan nog groot is. Maar men kan consta teeren, dat zij geen enkele actie meer in Ja pan voeren. Zoolang dit land voor de ver schrikkingen van een oorlog gespaard blijft want laat ons niet vergeten, dat Japan nim mer overmeesterd wercf en niet door een ernstige economische crisis getroffen wordt, zoolang heeft het geen communistisch gevaar te vrcczen. Overigens is Japan hoe para doxaal het ook moge klinken ondanks zijn feodale inrichting, een der meest democrati sche landen, die bestaan, omdat de keizer zijn macht altijd ten gunste van het volk aan wendt. De socialistische druk wordt hier vooral uitgeoefend door de militairen, die oorspron kelijk boeren zijn en dus tot de klasse der landbouwers behooren en die tot de armste en meest ongelukkige bewoners van het land behooren. De militaire partij eischt hervor mingen ten behoeve van het volk. Zeer zeker zal de socialisatie zich in Japan voltrekker., maar waarschijnlijk zooals in Italië of Duitschland en dus niet door een revolutie van uiterst links, doch alleen met den steun of tenminste met de goedkeuring van den keizer, zonder wien niemand zich op het oogenblik het totstandkomen van een omwen teling kar. voorstellen". Wij gaan weer terug naar onzen vorigen wagen en ontmoeten daar Japanners, die een soort zwart masker dragen, dat aan de ooren bevestigd is en neus en mond bedekt. „Zeker menschen. die aan het gezicht ver minkt zijn", zeg ik tegen onzen mentor. „Volstrekt niet. Het zijn gewoon maar voor zichtige menschen, die den griep of een sim pele verkoudheid willen vermijden". Later zien we op straat, in de bioscopen en in de schouwburgen duizenden Japanners en zelfs aardige Japansche meisjes, die ditzeifde leelijke masker dragen, dat blijkbaar uit het oogpunt van beveiliging goede resultaten geeft. De Europeesche dames zouden ongetwijfeld liever haar gezondheid of zelfs haar leven ris- keeren, dan een dergelijk offer aan de aesthetica te doen. (Nadruk verboden) Een zwerver onder de vogels. EEN ZORGELOOS ARTIST. Naast de musch kunnen we de spreeuw wel tot de algemeenste stadsvogels rekenen. En dan tevens ook tot de bekendste. Want deze luidruchtige druktemaker kan zijn vreugden en dat zijn er vele nu een maal niet onder stoelen of banken steken, Herhaaldelijk zien we hem zitten in het topje van een nog kalen boom. op een an- tennepaal of een schoorsteen, waar hij in letterlijken zin des woords het hoogste lied uitzingt. Heel vroeg in het voorjaar, als sneeuw en ijs nog elke gedachte aan een naderende lente trachten te verbannen, vertelt de spreeuw ons reeds van de betere tijden die komen zullen. Mooi is het lied niet, maar het is vroolijk en opgewekt, leutig en baldadig. Het is een samenraapsel van allerlei andere vogelgeluiden, die hij meesterlijk weet te imiteeren. Te pas en te onpas worden Uister, wulp. scholekster en koekoek geciteerd en deze potpourri wordt aaneengeregen met een serie roepen waarvan hij zelf de componist is. Evenals het lied, is -het pakje maar een voudig. Maar als de zon er haar stralen over laat spelen, vertoont het alle kleuren van den regenboog. Blauw, groen en paars, waar bij de groote. gele snavel en de roode pooten helder afsteken. De spreeuw is onder de vogels, wat de va gebondachtige landlooper is onder de men schen. Een zorgelooze optimist, die uit eiken tegenslag altijd nog wel een klein voordeeltje weet te halen en die zich zingend een weg baant door een leven, dat toch vol zorgen is. Zoo half April beginnen de groote zwermen, die heel den winter rondgezworven hebben, zich in paartjes op te lossen. De mannetjes zoeken een geschikte nestgelegenheid, die zij „bespreken" door er een paar groene takjes fluitekruid in te leggen. Daarna trach ten zij een wijfje te overtuigen van hun eigen voortreffelijkheid en van die der nest gelegenheid, om als ze het daarover eens worden, samen een huishoudentje te gaan opzetten. Erg kieskeurig zijn ze niet met het zoeken van een woning. Een holle boom, een gat in een ouden muur of een losse dakpan bieden reeds vele mogelijkheden. Er zijn oude boer derijen, waar je onder één dak vijf of zes nesten vindt. Zijn ze erg kieskeurig, dan wordt er beslag gelegd op een van die mooie nestkasten, zooals de Plantenziektekundige dienst te Wageningen die voor de spreeuwen heeft ontworpen. Zoodra het wijfje de vier of vijf soms wel zes blauwgroene eieren uitgebroed heeft, komt er voor de beide ouders een druk ke ti.id. Heel den dag vliegen zij af en aan. den bek vol met wormen, ritnaalden en en gerlingen, om te trachten de altijd honge rige. schreeuwende jongen te verzadigtni m dien tijd vooral, zijn ze buitengewoon nuttig door al dat schadelijk gedierte, dat ze om hals brengen. Maar als de jongen wat grooter zijn, en reeds het nest verlaten hebben, worden onze kannibalen opeens vegetariër, die een menu van kersen en andere veldgewassen prefe- reeren en menigen kweeker tot wanhoop brengen. Met allerlei middelen tracht men de dan werkelijk schadelijke vogels te verjagen. Waarbij men echter weer niet uit het oog moet verliezen, dat deze tijdelijke schade toch ruimschoots gecompenseerd wordt door het nut dat zij anders stichten. In nazomer, herfst en winter zwerven zij in groote troepen rond. Onze spreeuwen ver laten ons dan om platas te maken voor groote zwermen, die uit het noorden komen, sommige op doorreis, andere om hier te over winteren. Als we 's ochtends vroeg aan het strand zijn. kunnen wij iets zien van dezen kolos salen spreeuwentrek. Heel in de verte ver schijnt een zwarte wolk. die snel nadert, om spoedig op te lossen in duizende zwarte stip- nen. Elk stipje is een spreeuw en het is won derlijk te zien. hoe al deze vogels stijgen en dalen, draaien en zwenken als op één com mando. Ln groote troepen vallen zij neer in ae besdragende heesters, die dan het duin versieren en in minder dan geen tijd zijn vlier en lijsterbes, duindoorn en kardinaals- mutsje beroofd van hun bonte pracht. On bewust bevorderen die spreeuwen hierbij bovendien nog de verspreiding van deze planten. Het ringonderzoek heeft uitgemaakt, dat veel van onze spreeuwen den winter door brengen in het zuiden van Engeland en her haaldelijk zien wij dan ook in den trektijd troepjes spreeuwen pal westwaarts vliegen. Doch anderen trekken naar Duitschland, België, Frankrijk, ja zelfs naar Spanje en Portugal. Zoo werd een spreeuw, die op 23 October 1933 in Wassenaar van een voetring was voorzien. 23 dagen later, d.i. op 16 November geschoten te Caldas da Rainna in Portugal. Merkwaardig is ook het resultaat van twee spreeuwen, die beide in den nacht van 2 Ap 3 April 1931 in den Haag geringd werden. De een werd op 6 Maart 1933 gevangen bij Exeter in Devon, Engeland, terwijl de an der op 3 Mei van dat jaar te Kleinsien in Duitschland aangetroffen werd. We zien dus. dat deze zwerver onder de vogels al even reislustig is als zijn mensche- lijke collega's en het is nog de vraag, wie er meer plezier aan beleeft. KO ZWEERES. m De Andere. door GUUS BETLE31 Jr. Een verhaal van jonge liefde.... Ze zaten samen op een bank in het park. De maan scheen vriendelijk op hen neer en de jonge man hield z'n arm om het meisje geslagen Hou je van me? vroeg hij, en z'n stem trilde. Het meisje zuchtte Het was een zucht, zooals meer jonge meis jes die zuchten, wanneer ze gelukkig zijn, maar.... er zat een zweempje van onge duld in. Niettemin antwoordde ze voor de zeven en twintigste maal dien avond: Ja, jongen Heuse h? Ja. heusch! En ikde jongeman aarzelde even. alvorens hij de vraag durfde uitspreken, die hij al zoo dikwijls had gesteld tè dikwijls en ik ben je eerste, je allereerste liefde? Jij bent m'n allereerste liefde! beaamde het meisje geduldig, maar.... Zie je wel? kreet de jonge man ontzet, en hij liet haar las. Het meisje had willen zeggen: maar je moet het me niet zoo dik wijls vragen, doch nu, door de achterdocht van het jongemensch. werd een duiveltje in haar gewekt, een klein, heel klein plaagziek duiveltje. Wat? vroeg ze dan ook. wat.... zie je wel? -- Dat ik niet de eerste ben! steunde hij. Heusch wel! hield het meisje vol. En je zei „maar!" hield de ander aan, een meisje zegt niet ..maar" als er geen „maar" is Nou. ja Beken het maar: vorschte hij er was een ander.Even bleef het stil. dan terwijl een kleine tinteling in haar oogen kwam, sprak ze. als in gedachten verzonken: Het is al zoo lang geleden Vertel het me! smeekte de jonge man, die het liever niet zou hooren Och.... Vertel het! drong hij. En het meisje vertelde Het was thuis. Hij is een achterneef van me. eri veel ouder dan ik. De jongeman kreunde hoorbaar En hij was dol op me! bekende het meisje nu eerlijk, eenvoudig dol! Alles had hij voor me over! Altijd bracht hij wat voor me mee, als hij kwam. De jongeman klemde de lippen wanhopig op elkaar. Verder! hijgde hij. En eens....! het meisje sprak lang zaam, als haalde ze zich het geheele voor val opnieuw voor den geest. eens was ik alleen in de kamer, heelemaal alleen, toen hijkwam. Hij had weer wat voor me meegebracht, en.... ik moest het aanne men, hoewel moeder het me verboden had. Heel verstandig! sprak de ander dap per, en je nam het aan? Ik nam het aan! bekende het meisje. Toentoen greep hij m'n hand. trok me naar zich toe. en. Nee! steunde de jonge man bleek, maar het meisje vervolgde, heelemaal „er in" opeens: engaf me een zoen! Lucie! kreet de jongeman en schoof van haar weg en enje liet het toe? Ja. wat kon ik anders? verdedigde het meisje zich. Wat kon ik anders? Ik was alleen heelemaal alleen Je hadt moctsr. schreeuwen gillen, om hulp roepen! woedde hij eensklaps. het is ik vind. De opwinding zakte even snel. als ze was gekomen en maakte plaats voor een doffe verslagenheid Hij boog het hoofd en staar de voor zich uit Enverder? kwam het toonloos van z'n lippen, wat toen Toen het meisje keek even glim lachend naar hem op. toenkwam moeder binnen en zei: Maar George, heb je nou alwéér wat voor Lucie meegebracht? Het is gewoon schandalig, zooals jij dat kind verwent! En toen,... vervolgde ze snel, opdat hij haar niet meer in de rede zou val len toentilde hij me V£,n den grond, zette me op z'n arm. en zei: Och. Jeanne, het is toch ook zoo'n heerlijke schat! Hè ukkepuk? Wat krijg jij van neef George, als jevier jaar wordt? Nou... En ik antwoordde prompt: Een pop. die kan slapen! want die had hij me eerliik be loofd al weken tevoren Het meisje hield on teen de jongeman met een nik het hoofd oohief Dus stamelde hij. O. domme, domme jongensprak ze met een zonnig lachje, en ze sloeg de armen om z'n hals Een wolk schoof bescheiden voor dé maan....

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13