HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. Het eerste Eeuwfeest der Duitsche Spoorwegen. Z A TESB A G 20 T U E T 1935 HAAREE M'S D A G B E A D Hoe het eens was. Hoe het geworden is. Oude Gracht in 1840. Waar de zee tweelanden scheidt en... vereenigt Het is hier ontzettend warm geweest. Zwe den is In den zomer nooit een land van sneeuw en ijs, maar 30 gr. C. in de schaduw is toch wel wat erg veel. Op het laatst weet je eenvoudig niet meer wat je zult doen. Het beste is 's nachts of 's avonds te fietsen. Dan is het uit te houden en de nachten zijn zoo licht, dat je toch evenveel ziet als over dag. Karnan, de oude burchttoren boven Helsingborg Door die lichte nachten juist en het vroege opkomen van dagen, was het echter om 9 uur 's morgens ai om te bezwijken en wanneer je dan nog je fiets tegen een paar bergjes naar boven mag duwendan zit je maar weer eens tien minuten in de schaduw van een boschje op een rotsblok uit te puffen. Op zoo'n dag tegen een uur of tien zwoeg de ik hijgend en blazend over den stoffigen weg. At ladingen zand bij elke voorbij stui vende auto en verwenschte de hitte nü. even hard als een paar dagen te voren den regen! Mijn snelheid was teruggeloopen tot op het uiterste punt waarop een fiets in evenwicht kan blijven. Plotseling schieten twee andere fietsers mij voorbij. Tsjonge. die gaan hard en zij zijn ook bepakt, net als ik! Hun naakte bovenlijven bewegen in regelmatigen cadans bij eiken pedaaltrap. Eindelijk iets dat mij opwekt uit mijn slakkengang en met een heroïsch gebaar leg ik mij zelf op. minstens een uur lang datzelfde tempo vol te houden. Nu krommen zich drie ruggen onder de on barmhartige zonnestralen. Twee vooraan en een achteraan, weldra is de slagorde echter veranderd en trolseeren wij de warmte met zijn drieën op één rij. Er wordt niet veel gesproken, maar zulke wegvriendschappen ontstaan nu eenmaal zonder meer. Het toeval brengt je te zamen en als zoodanig wordt het aanvaard. Wan neer wij eindelijk water bespeuren, is ons aller weerkracht gebroken. De fietsen wor den tegen een boom gesmeten en na een paar minuten springen wij in het water van Ringsjön. een der mooiste meren in Schonen. Den heelen middag liggen wij zoo afwisse lend in zon en schaduw of in het water. De conversatie vlot gaandeweg beter, maar het is een heele toer om Zweedsch te praten, wanneer je dat nooit geleerd hebt. Doch hoe dan ook wij begrijpen elkaar volkomen en als ik dan nog uitgevonden heb. dat zij in Hel singborg wonen, is de vriendschap geteekend en Ik beloof hen daar op te zoeken. Nadat wij wederzijdsche adressen hebben opgeschre ven, fiets ik tegen den avond weg naar Sjobo om mijn vrienden daar te bezoeken en slaap ter afwisseling dien nacht et- - - '"-t kan tongerecht. in de kamer van de jury. Den volgenden dag ben ik weer in Lund. Dezen keer tref ik mijn vriend, den archi tect. op zijn kantoor aan. Hij staat gebogen over een maquette. Zoo moet het nieuwe zwembad van Lund worden. Wanneer hij mij dat vertelt, ontmoeten onze oogen elkaar over de tafel heen. ..Dank je nog wel voor je hulp", klinkt het en ik denk daarbij aan de beschrijvingen, die ik gestuurd heb van de nieuwe zwembaden in Nederland. Ja. zoo waar. daar is ook de groote glazen zijwand, ^if.. v»«t r-r-ortf-nh°d n Haarlem heeft. De heerlijke echt Zweedsche lunch, die mij dan geoffreerd wordt, heb ik dezen keer nu Qens echt verdiend! Een kort bezoek aan Landskrona, waar niet veel te zien is, want het oude slot is nu een vrouwengevangenis en gesloten voor het publiek, en dan rijd ik den praehtigen weg op naar rielsingborg. Links van mij ligo, ais een matzilveren spiegel het water van de Sont, scherp teekenen zich de omtrekken van het eiland Ven daarin af. Verder weg, vaag groen, ligt de kust van Denemarken. Steeds nauwer wordt de Sont in de richting van Helsingborg en het panorama is van een voortdurend afwisselende schoonheid. Als ik een oogenblik langs den weg zit om daarvan te genieten, suizen mij drie hofauto's voor bij. In een er van herken ik den kroonprins en de kroonprinses. Hun zomerverblijf ligt vlak bij Helsingborg. Dan trap ik maar weer op mijn „auto" verder en vind na eenig zoe ken het opgegeven adres in Helsingborg. Over het groote gazon voor de villa klinkt een gramaphoon, en in de schaduw van een paar boomen zit een heel troepje jonge men- schen koffie te drinken. Een meisje komt net het hek binnen gereden op een paard. Ik word voorgesteld aan alle Ulla's, Margit's en Marit's of hoe ze anders mogen heeten, krijg ook een kop koffie en ik heb mijn tehuis voor drie dagen gevonden. Den volgenden dag gaan wij met de tram naar de stad. Een éénmanswagen, maar hier moet je bij het uitstappen je geld in een bus doen. Kaartjes krijg je eigenlijk nooit in de kleinere Zweedsche plaatsen. Ik ge loof wel dat dit „bus"-systeem zijn voordee- len heeft, maar het is natuurlijk nooit op gewassen tegen onze Hollandsche contro leerwoede! Wij liepen over Stortorget naar het Zee vaartmonument. Een zuil bekroond door een Hennes van Prof. Carl Mill es. Mill es is zon der twijfel ,de grootste Zweedsche beeldhou wer en misschien wel een der grootsten ter wereld op het oogenblik. Daarom vindt men bijna in elke stad, die zich zelf respec teert. een gedenkteeken of een fontein ge schapen door dezen genialen kunstenaar. Ais in snelle vlucht zweeft hoog in de lucht de gevleugelde figuur, slechts met de teenen van één voet de wereldglobe aanrakend. Hoog opheffend het schip in zijn hand, is hij het ware kenmerk van de bedrijvige handelsstad, die aan zijn voeten ligt en met de klip mee omhoog stijgt tot ver boven de zee. Daar, boven het gewriemel der kleine mensehen, staat eenzaam en trots de machtige „Kar nan" (Tsjaman), de middeltoren van de vesting die hier eeuwen geleden gestaan heeft. Alle andere deelen van de burcht zijn geslecht, alleen deze reus is blijven staan, onveranderd als voor vele eeuwen. Met. zijn 4j2 M. dikke muren heeft hij alle stormen getrotseerd en zelfs sioopershanden gestuit. De vertrekken zijn duister en bedompt, slechts smalle vensterstrepen met resten van glas in lood. laten wat licht naar binnen vallen. Knipperend tegen de felle zon stap pen wij het terras op het volle daglicht te gemoet. Overweldigend is het uitzicht. Achter je ligt het vruchtbare Schonen. Ko renvelden wisselen af met bosschen; de we gen slingeren zich over heuvelen en door dalen. Hier en daar draaien de wieken van een ouden molen. Ginds rijzen de vierpun tige hoektorens op van een slot. Langs de kust zie je ver omlaag naar het zuiden en in het noorden ligt. verscholen tusschen de GED. OUDE GRACHT EN VERWULFT. Zelden hebben wij een verandering in het stadsbeeld gedemonstreerd als deze. Hoe zou den wij het nu nog op dit drukke punt stellen met de smalle wegjes langs de gracht? l!llllllllllllli!!!ll!!l!l|lll!lll|!||l!l!l!!llllll!III!l|||||||||!!l!!ll||||||| llll!lll!lllllllllllllllllll!llllllllllllillllllll!l!lllll boomen. het groene dak van Sofiero, het zo- merslot der kroonprinselijke familie. Over de stad naar de zee toe is het uit zicht nog mooier. Witgekopt jagen de grauw- groene golten voort door de nauwe Sont en aan de overzijde ligt Denemarken; ligt Hel- singör. de stad van Shakespeare's Hamlet. Twee landen en twee steden liggen aan den voet van Karnan, maar daar tusschen stroomt het water van de zee. Hoe onoverkomelijk deze scheiding van boven af gezien ook lijkt, beneden aan de haven landt de veerboot naar den overkant. Voor 70 öre slechts kun je heen en weer va ren! Voor 27 Hollandsche centen koop je aan het loketje retourbiljet voor een buiten- landsche reis. 2 maal 20 minuten lang kun je voor datzelfde geld genieten van de pano rama's aan beide kanten. Van het Zweed sche. dat langzamerhand uitgestrekter wordt maar tegelijk ook vager en van het Deen- sche, dat eerst als een breede wijde streep voor je ligt, maar steeds zich vernauwt tot slechts Helsingör en Kronborg zelf. het re naissance slot overblijven. Dan stappen wij aan wal. Voor Scandinaviers is hier niet de gering ste controle, pas is niet nocdig. Zweedsch geld wordt overal geaccepteerd. Buitenlandsche reizen prikkelen nu een maal altijd de kooplust van den mensch. Dat geldt meer voor mijn Zweedsch gezelschap dan voor mij. Er was geen winkel, waar het troepje meisjes niet opgetogen voor stil stond. Eindeloos was de kooplust van ons vrou welijk gezelschap: een hoed. een taschje, een strandbroek en toen zij ook nog een par fumeriewinkel binnen stapten, was het eind nog niet te overzien. Uit wraak besloten wij twee arme mannen ook wat te koopen. Daarna zijn wij er met zijn beiden op uit getrokken door de straten en steegjes van deze zonnige stad. Langs de oude huizen in vakwerkbouw. Wij hebben de gothische ker ken bekeken. Hoe prachtig mooi is toch ge wone roode baksteen, wanneer regen en wind den steen verweerd hebben! Gloeiend diep rood lagen de oude kloostergebouwen, die nu het stadsmuseum huisvesten. Doch ondanks dit alles is het slot de parel in de kroon van Helsingör. Onder het doffe geratel der scheepsha mers. langs de werkplaatsen loopen wij er op af. Het is een weinig idyllische omgeving, maar wanneer je eenmaal de eerste poort binnen bent, stap je een andere wereld in. Afgesloten door hooge wallen en muren is Kronborg een stad op zichzelf. Een heel com plex van bastions ligt er om heen. Alleen de oude kanonnen, in lange rij geschaard, her inneren nu nog aan een vesting en ook de gehelmde Deensche soldaat, die op het eene bastion bij de vlag staat. Met zijn omhoog geslagen broekspijpen en een helm, die meer breed dan lang is, maakt hij voor onze be grippen een hoogst zonderlingen indruk. De Denen zijn terecht trots op dit slot, maar. al heeft een Deensche koning het ook laten bouwen, een Nederlandsch bouwmeester heeft het gebouwd en zoo voor ons volk hier een monument geschapen, als wij er in ons eigen land geloof ik ternauwernood een kun nen aanwijzen. De Denen erkennen hier onze meesterhand. De „Nederlandsche renaissan ce" sloten, Rosenborg. Frederiksborg en Kronborg gelden voor de mooiste Deensche kasteelen. Op het prachtig gave binnenhof werd een tijdje geleden de meeting der Oxfordgroep gehouden, die de heele Deensche pers dagen lang bezig hield, met het opsommen van alle beroemde adellijke en niet adellijke perso nen, die aanwezig waren. Nu staat er al weer een podium en uit de kapel klinkt gezang. De volgende meeting! Het leven gaat voort. Eens wandelde Hamlet hier over het tei'ras. Daarna was Kronborg het sterke slot van waar uit de heele Sont beheerscht werd. Nu is Kronborg stil geworden, geen hof houdt er verblijf, geen scheepsgeroep weerklinkt, maar nog steeds spoelen de golven tegen zijn mu ren en de groen koperen daken en torens trillen onder de zon. Hoog op den toren kijk ik nu de andere richting uit, naar Zweden, en onwillekeurig wordt mijn oog naar Kar nan getrokken, naar den ouden wachttoren aan de overzij. Twee kasteelen, wier geschie denis nu geschreven is. Eens beheerschten zij den ingang van de Oostzee, nu zijn het nog slechts decoratieve versieringen, van de twee opbloeiende steden, die rondom hen verrezen. Daar tusschen ligt de zee. De Sont. die hen scheidt en toch ook weer zoo hecht verbindt. De Sont. die hier op haar smalste punt. de verbindingsbrug geworden is van het continent naar Zweden en waarover da gelijks honderden toeristen op de witte veer- booten naar de overzij varen. B. C. J. GROENEVELT. Ronald Colman zal voor Metro de hoofdrol spelen in ,-A Tale of two Cities". naar Charles Dickens boek. Van deze film voert Jack Conway de regie. Oorspronkelijk zou Colman een dubbelrol, die van Sydney Car ton, vervullen, doch dit zal niet het geval zijn. Elizabeth Allan. Basil Rathbone. Constance Collier. Dudley Digges. Reginald Owen en Henry B. Walthall vormen de verdere rolbe zetting. waaraan ook Edna May Oliver is toe gevoegd. Uitzicht van Karnan over Helsingborg, de zee en de Deensche kust. Tegenwoordige toestand. Toen op 7 December 1835 de eerste Duitsche trein uit het feestelijk ver sierde station van Neurenberg vertrok, lette de menigte bitter weinig op de gloedvolle redevoeringen en op de muziek. De algemeene belangsteliing gold den trein en in het bijzonder de locomotief ..Adler". Wist deze menigte dat reeds vele jaren vroeger een spoortreintje, geheel zonder stoom, op Beiersch grondgebied had ge?eden? In het park van Slot Nymphenburg had namelijk in het begin van de XIXde eeuw de Koninklijke „Ober- bergrat" Joheph von Baader reeds proeven genomen met een miniatuur-treintje op rails. Hij wilde langs de wegen rails laten leggen en hierop de door paarden getrokken vracht wagens laten rijden. Hij droomde zelfs van een verbinding tusschen Donau en Rijn over Neurenberg. Zijn plannen mislukten, daar hij in ongenade viel. Ten tijde van Baader was de locomotief no;^ niet uitgevonden. Eerst het succes, hetwelk met de treinen van Stephenson in Engeland werd behaald, deden ook in Duitschland een strijd orn dit nieuwe vervoermiddel ont branden. De verdeeldheid was groot en daar door kon Friedrich List, die reeds in 1833 een spoorwegnet voor gansch Duitschland had ontworpen, zijn plannen niet verwezenlij ken. Johannes Scharrer, die voorzichtig han delde en een proef op besc.eiden schaal wilde nemen door eerst de dicht bij elkaar gelegen steden Neurenberg en Fürth door een spoorlijn met elkaar te verbinden, slaagde er, dank zij zijn persoonlijkheid, in zijn plan ten uit voer te brengen. Oorspronkelijk bedroeg het aantal zijner aanhangers te Neurenberg en te Fürth samen slechtszes. Het leger dei- tegenstanders was des te aanzienlijker. Im mers door de spoorwegen werden de bestaande transportondernemingen in, haar bestaan be dreigd. Men wees bovendien in het bijzonder op de gevaren, waarmede het spoorwegver keer verbonden zou zijn. Maar ondanks het verzet kon de spoorwegonderneming, welke met koninklijke goedkeuring den naam „Lud- wigs-Eisenbahn" verkreeg, op 19 November 1833 worden opgericht. Het was de eerste Duitsche verkeersonderneming en de eerste Maatschappij op aandeelen in Beieren. Aan de energie van ingenieur Paul Denis was het te danken, dat de spoorlijn in weinige maan den tijds kon worden gebouwd, alhoewel ei- in het geheel geen fabrieken van spoorweg materiaal bestonden. Behalve de locomotief werd alles in Duitschland zelf vervaardigd: rails, wagons enz. Op het einde van het eerste bedrijfsjaar kon de „Ludwig-Eisenbahngesellschaft" reeds een dividend van 20 pet. uitkeeren! Het suc ces was van dien aard, dat alle tegenstan- standers van het spoorwegverkeer verstom den. Alom werden plannen tot het aanleg gen van nieuwe spoorlijnen ontworpen. In 1837 werd het eerste gedeelte van de lijn Leipzig-Dresden ingehuldigd. In 1833 volgde de eerste spoorlijn van Pruisen: BerlijnPots dam. Uit hetzelfde jaar dagteekent de ver binding BrunswijkWolfenbüttel. De eerste Duitsche spoorlijn Neurenberg Fürth was ongeveer 32.000 Beiersche voet of ongeveer zes Kilometer lang Drie jaar na de inhuldiging van deze eerste lijn had Duitsch land en spoorwegnet van 549 Kilometer. Ten tijde van den oorlog van 1870'71, konden de spoorwegen met een totale lengte van 18,885 kilometer belangrijke diensten aan den Staat bewijzen. In het jaar 1900 had het spoorweg net een uitgestrektheid van 51,959 Kilometer en heden beschikken de Duitsche spoorwegen over een net van meer dan 58.000 Kilome ter. GELUID-VRIJ WONEN! Geluidlooze stofzuigers en deuren. „Mensch, Je went aan alles!" zeggen de tmsterdamsche buurvrouwen tegen elkaar aan het eind van een opgewonden relaas over de benedenburen, of over de kinderen van de bovenburen, die zoo'n kabaal op de trappen maken. Inderdaad, „wennen" en „zich schik ken" worden ons vrijwel algemeen van onze prille jeugd af als menschelijke deugden voorgehouden. Het gevolg daarvan is, dat we het zingen van de juffrouw-beneden (vooral de hooge noten i verdragen als iets onver mijdelijks evenals het hamerlawaai van de bovenburen, die blijkbaar op de meest onge bruikelijke uren een passie hebben voor het ophangen van schilderijtjes. We worden wakker van het energieke geknetter van een zijn krachten verzamelende motorfiets om dan na een gepaste verwensching weer in te slapen. Daar blijft het bij. Want we wennen er ons in de groote steden aan. dat we steeds meer op elkaar gepakt moeten wonen en dat het verkeer tusschen de huizenblokken steeds toeneemt. We wennen er ons soms bewust, maar meestal onbewust aan. We hebben hoogstens even medelijden met onszelf en onze mede-stad toe weners als we in de kran: lezen, dat in de gemiddelde Londensche flat woning het vallen van een geldstuk ter grootte van een cent op de derde verdieping, tot in de woning gelijkvloers wordt gehoord en dat een juffrouw zelfmoord heeft ge pleegd vanwege een pneumatische boor, die twee dagen lang bij het opbreken van den weg voor haar huis werd gebruikt. Maar over het algemeen leggen we er ons werkelijk bij neer Totdat op een goeien dag blijkt, dat het heelemaal onnocdig is voortdurend door het onplezierigste lawaai te iworden lastig geval len. Veel verbaasde Londenaars deden die ontdekking op de onlangs gehouden tentoon stelling van de Anti-Noise-League, waar bleek dat het probleem van het lawaai in de groote steden heelemaal geen probleem meer is. Er waren daar om te beginnen velerlei instal laties, die de bron van lawaai binnenshuis wegnemen, zooals geluidlooze schrijfmachines stofzuigers. W. C.'s, geluidloos sluitende deuren en rubber-uitvindingen, die aan luid ruchtige huishoudelijke artikelen, als emaille kannen, blikken en pannen kunnen worden aangebracht om het tegen elkaar aanstooten te verhinderen. Van meer belang zijn echter de vele bouwmaterialen die de industrie thans ver vaardigt, bestemd om de woning tegen van buitenaf indringend geluid te beschermen. Dubbele wanden met een geluidabsorbeeren- de tusschenlaag, bestaande uit tusschen be ton samengeperst riet. of geperste glasdraden en andere maaksels. Wanden bedekt met ge- luidabsorbeerend materiaal als asbest-lagen; dubbele vloeren, waarvan de bovenste door een speciale losse constructie met de onder ste is verbonden; betonnen- en rubbervloe- ren en dubbele ramen. Om het straatlawaai zelf tegen te gaan, bestaan er een onnoeme lijk aantal technische vindingen, meest be rustende op een geluiddempende werking, om te beginnen natuurlijk geluiddempers voor de uitlaten van diverse motoren. Om het lawaai van machines te dempen zijn rub ber, of springveeren onderleggers in den handel en tevens worden thans geluidlooze betonbrekers, drilboren, zagen, dieselmotoren en andere tal van kort lawaaiproduceerende machines vervaardigd. De straat zelf kan met rubber„steenen" worden geplaveid, de paar den met rubberhoeven beslagen en de voer tuigen met rubberwielen uitgerust. De techniek weet dus wel raad met het steeds toenemende stadslawaai en stelt ons met gemak in staat om in het midden van de stad in geluidvrije, doodstille huizen te wonen. Het is natuurlijk nog de vraag of het ons heelemaal zou bevallen en de schrij ver H. G. Wells heeft zich al gehaast mee te deelen, dat hij van een beetje lawaai houdt, als hij zit te werken. Vooralsnog is er echter weinig reden voor den heer Wells om zich ongerust te maken, want de. afstand tusschen de technische mogelijkheid om geluidvrije huizen te bouwen en het werkelijke bouwen op groote schaal van zulke veilige woonplaat sen is voorlcopig nog zeer groot en zal vermoedelijk nog lang zeer groot blijven althans zoolang wij er de voorkeur aan geven ons te wennen en te schikken. Londen, Juli 1935. Vr S. STUDIO SNUFJES. In het Ufa-trucfilmatelier is men bezig drie kleurenfilms als teekenfilms met de oude sprookjesfiguur van den woud-kobold „Tilo Voss" te vervaardigen. De schilder Otto Waf- fenschmied heeft de ontwerpen gemaakt, en werkt die thans uit. In de nieuwe Metro film „Broadway Melody of 1935", geregisseerd door Roy del Ruth, zal Jeni Legon, een jong zanger uit Chicago, een belangrijke rol vervullen. Voor de nieuwe musical zijn thans reeds geëngageerd Jack Benny, Robert Taylor. Shirley Ross. Vilma en Bubby Ebsen. Francis Langford, Eleanor Po well, Nick Long Jr.. Harry Stockwell, Una Merkel en Stuart Erwin. De modeteekenaar ontwierp voor deze film de costuums. terwijl Nacio Herb Brown en Arthur Freed, de com ponisten van de eerste Broadway Melody, ook voor „Broadway Melody 1935" de muziek schreven. Alexander Korda zal Jacques Feyder, den begaafden Franschen filmregisseur in den herfst naar Engeland laten komen. Feyder zal einde Setpember in Londen werken en daar een film maken met Conrad Veidt in de hoofdrol. Het onderwerp voor deze film is ech ter nog niet gekozen. Reeds is bekend, dat Maskerade in Holly wood wordt verfilmd. Myrna Loy zal echter niet, zooals aanvankelijk gemeld, de hoofdrol vervullen doch deze is in handen van Lui se Rainer, een Weensche actrice. William Powell is haar tegenspeler, terwijl Mady Christians de derde is. Verdere rollen zijn in handen van Virginia Bruce, Reginald Owen en Frank Mor gan. De regie is van Robert Z. Leonard. De verfilming van „Anna Karenina" is in vollen gang. Garbo speelt de vrouwelijke hoofdrol wederom, terwijl Fredrïc March de mannelijke hoofdrol vervult. Deze film heeft een sterke rolbezetting: Maureen O' Sullivan, Reginald Denny, Cora Sue Collins. Freddie Bartholomew. Basil Rarirbone May Robson, Reginald Owen en Betty Blythe. die velen zich nog zullen herinneren uit „Queen of She- ba". De regie is van Clarence Brown.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 14