VRIJDAG 2 AUGUSTUS 1935
HAARDE M'S D A G BEAD
9
AAN ALLEN!
"We zijn midden in den reistijd. En er is ze
ker niemand onder jullie, die nog nooit in
een trein heeft gezeten. In veel dingen zijn we
erop vooruitgegaan, maar zeker in 't bijzonder
wat het reizen betreft. Het gaat nu ook alle
maal zoo veel vlugger. Voor een weekend ga
je eventjes naar Londen en per vliegtuig kun
je op een dag uit en thuis de tentoonstelling
te Brussel bezichtigen.
Wat was dat vroeger allemaal anders. De
eerste treinen reden zoo langzaam, dat langs
de wegen soms borden stonden met het op
schrift: Bloemen plukken tijdens den rit ver
boden!
't Xs wel eigenaardig om te lezen, dat de
badplaatsen het eerst bezocht werden toen
men van reistijd begon te spreken. Waarschijn
lijk zal dit wel om gezondheidsredenen zijn
geweest. Vooral de bronwater-kuren kwamen
toen in de mode. De Boheemsche badplaatsen
en vooral Karlsbad schijnt bijzonder in trek
te zijn geweest. De groote dichter Goethe heeft
b.v. dertien keer in Karlsbad gekuurd.
Later is de badplaats Spa opgekomen. Rijke
Amsterdamsche kooplieden trokken er jaar
lijks heen, hoewel de reis verre van gemak
kelijk was. Met de trekschuit ging men naar
"Utrecht. Den volgenden dag met de jaag
schuit naar Rotterdam. Nu moest men met een
schip stroomop naar 's' Hertogenbosch. Om
dat dit wel eenige dagen kon duren, was het
verstandig een flinken voorraad proviand
mede te nemen. Was men dan toch eindelijk in
den Bosch aangekomen, dan reisde men per
diligence naar Maastricht. De eerste dag ging
bet tot Eindhoven Daar moest men overnach
ten om den volgenden dag verder door te
gaan naar de hoofdstad van Limburg. Was
men eenmaal in Maastricht dan was het erg
ste geleden. In den regel was men dan ook al
een veertien dagen onder weg geweest.
Je snapt nu ook wel, hoe lang het postver
voer duurde vooral waar de afstand groot was.
Nu kun je per vliegpost twee keer per week
je familieleden in Indië iets van je laten hoo-
ren. 3 eeuwen terug was een brief naar de
tropen 7 a 8 maanden onderweg. De koop
vaardijschepen van de O. I. Compagnie zorg
den toch goed voor het brievenvervoer. Daar
voor werden de brieven meegegeven aan een
scheepsgezagvoerder. Veel controle had- men
er verder niet op. Voordat de O.I. Compagnie
er zich mee ging bemoeien, had het vervoer
wel op ongeregelde tijden plaats Men zeilde
echter niet eerder uit, dan nadat zich een vol
doend aantal schepen tot een vloot had ver-
eenigd,
in 1 KJ vertoefde Corhelis Hëda, een Haar-"
lem&che -schilder op de kust van Malabar. Hi*
bemerkte dat de Portugeesche kolonie te Goa
correspondentie ontving over land.
Wat die Portugeezen kunnen, doen wij ook.
dacht hij, En hij bracht direct onze regeering
ermee in kennis. Het postvervoer door Voor-
Indië en Perzië leverde vooral door de onop-
houdeliike oorlogen, groote moeilijkheden oo.
In 1617 werd echter voorgesteld gebruik te
maken van de karavaanwegen. In 1645 had
echter pas de eerste proefneming olaats. Deze
mislukte totaal. De koeriers werden overval
len en van alles beroofd.
Toen werd de hulp ingeroepen van de be
woners der verschillende kloosters. Zii waren
bereid als tusschenper.sonen dienst te doen
zoo kwam er een vrij geregeld brievenver
voer tot stand. Dit vervoer was sneller da"
per schip. 29 Januari 1665 zonden de Bewind
hebbers der Compagnie enkele orders naar
Indië. waar ze 24 Mei aankwamen.
Men verzond afschriften langs verschillende
wegen in de hoop. dat een ervan toch zekev
terecht kwam Voor een deel werd de nort dooi
den geadresseerde betaald. Van een vast tarief
was nog geen sprake. In oorlogstüd werd al
les natuurlijk veel moeilijker, omdat men el-
kaars correspondentie onderschepte. Meestal
gebnu'kte men dan geheimschrift.
In 1674 heeft een Hollander voor 't eerst d-°
reis over Rnd van Indië naar Holland onder
nomen. H'i was vermomd al-s een Oosterscb
koopman. Door 't aanbieden van kostbare ge
schenken wist hij uitplundering te vorvkonrm
13 Februari was hij vertrokken. 2-0 Jfili kwam
hij te Aleopo Na 6 weken Iron hij snheeo gaar
naar Livorno. Vandaar werd de reis te oaar^
voortgezet over Florence naar Innsbruck
Augsburg. Keulen. Arnhem. TTtrecht naar Am
sterdam. Hij was precies 328 dagen ouderwet
geweest. In zijn dagboek beklaagt hii zich
voorpi nv"" de slechte wegen in Italië er
Duitschland.
Op het laatst van de 18de eeuw trachtte de
Compagnie een seregelden 3-maapdeh'ikschen
dienst te onderhouden met 10 scheepies.
Maar ook al weer door de Fransche en E"-
gelsche oorlogsschepen werden deze vaartui
gen vernietigd, zoodat dit vervoer moest wor
den stopgezet
Pas in de 19de eeuw kon men van een ge
regeld postvervoer naar Indië spreken, 't Is
nog maar eenige jaren geleden, dat een bri°f
vier weken onder weg was Als we hierover
nadenken, moetpn we zeker re=pect hebben
voor wat onze tiid heeft bereikt Je zoudt
haast zeggen: sneller kan het niet.
W. B. Z.
AAN ALLEN.
Als jullie dit lezen, zit ik ver bij juliie van
daan. Mijn jaarlijksch vacantie-weekje is
aangebroken. In een volgend nummer zul je
dus geen raadsels en geen brievenbus krijgen.
Maar daarom vergeet ik jullie niet. In het
daarop volgend nummer lees je weer je oplos
singen en vind je een antwoord op je briefje.
Je kunt dus gerust je briefje in de bus van
Haarlem's Dagblad werpen (ook op den Rijks
straatweg) of bij mij thuis. Alles wordt naar
mijn vacantie-adres opgezonden. Wie duide
lijk naam en adres op zijn of haar briefje zet
krijgt van mij een ansicht. Mijn uitstedig-
heid is ook de oorzaak, dat de raadselprijs
winnaars nog tot 21 Augustus op hun prijs
moeten wachten. Ze moeten maar denken
aan het spreekwoord: „Wat in 't vat is, ver
zuurt niet", of „uitstel is geen afstel".
Ik hoop, dat we allemaal een heerlijke va
cantie zullen hebben en straks frisch én uit
gerust ons werk zullen hervatten.
W. B.—Z.
VOOR KLEINE KUNSTENAARS.
Velen van jullie zijn misschien van mee
ning, dat Chineezen in..hun eigen land nog
met lange staarten lóopen en dat ze zijden
gewaden dragen, waarmeemen ze wel eens
op plaatjes ziet. afgebeeld. Maar dat is niet
juist. De meeste Chineezen,- vooral in de
groote steden van China, loopen in Euro-
peesche kleederdracht.
Wat jullie misschien ook niet weet, is, dat
de staarten, die een jaar of vijftig geleden
iedere Chinees droeg, oorspronkelijk als ver
nedering bedoeld waren. Maar weldra waren
ze- -er -zoo aan- -gewend,- -dat - ze de - staart als
eereteeken bleven dragen.
Op de teekening hiernaast zie je nog een
paar Chineesjes in die ouderwetsche dracht.
Aardig ziet* dat er uit, vinden jullie niet?
Het is heel gemakkelijk deze figuurtjes zelf
te maken. Je teekent ze eerst op niet te dun
karton en kleurt ze dan met aardige kleuren.
Het geheel, zooals je dat op de afbeelding
hiernaast ziet, bestaat uit drie stukken.
Het achtergedeelte, dat een stuk van een
tempel voorstelt, is roodgelakt; de twee Chi
neesjes die er zich heen begeven, hebben fel
gekleurde kleeding aan. Een apart gedeelte
is het Chineesje, dat juist uit de tempel
komt; de voorgrond wordt gevormd door een
deftigen Chinees, die daar wandelt. Als je
alles geteekend en gekleurd hebt, knip je de
figuurtjes uit.
Dan plak je deze drie stukken op een on
dergrond van geel karton. Je hebt dan een
alleraardigst geheel gekregen.
Het spreekt vanzelf, dat je netjes moet
werken, anders bederf je het geheel. Net
jes werken is altijd een eerste vereischte, om
iets te doen slagen. Als je de figuurtjes met
verf kleurt, moet je er voor zorgen, dat de
eene kleur goed. droog is, voor je met de
andere begint. Anders loopen de kleuren door
elkaar en krijg je een hopeloos geknoei. In-
plaats van kart-on kun je ook alles van triplex
maken; dat is natuurlijk steviger. Dan moet
je de figuurtjes uitzagen, inplaats van knip
pen. En de kantjes goed glad maken met een
vijl, dat je bij het aanpakken geen splinters
in de vingers krijgt.
Als je al deze raadgevingen goed opvolgt,
zal je eens zien, wat een aardig geheel je
krijgt.
Om uitsterven te voorkomen. In 't Ber-
ner-Oberland heeft men 100 jonge steenbok
ken uitgezet om te voorkomen dat deze die-
in de Alpen zullen uitsterven. Het spreek van
zelf dat de jacht op deze dieren nu verbo
den is.
WIE ZOEKT ER MK?
Deze booswicht zag een vrouw, die hij van
haar tasch wilde berooven. Hij liep achter haar
aan; maar de vrouw merkte het gevaar en
verstopte zich. De booswicht kon haar nergens
meer vinden.
Zien jullie waar ze zich schuil houdt?
DE POPPENKAST
door W. B.Z-
De poppenkast staat bij ons op het plein,
Je snapt wel. dat vinden we allen
Heel fijn.
Daar heb je Jan Klaasen, wat is 't een guit
Hij jaagt er Ka trijntje zijn huisje
Nu uit.
Katrijn draagt een muts met banden zoo
waar.
Ze draait met haar oogen, dat lijkt wel
Heel raar.
Dan komt de dood en die lange meneer
Maar Jan jaagt ze weg voor de zooveel-
ste keer.
En Jan slaat Katrijntje. dat is niet goed.
Maar gauw heeft hij spijt en zegt: Trijn, je
bent zoet.
Toe, jongens kom ook bij ons op het plein.
De poppenkast staat er en dat is
Zoo fijn.
VACANTIE-WEDSTRIJDEN.
We hopen natuurlijk, dat alle dagen de zon
yrooliik zal schijnen, .maar we kunnen er
".'tó$"K."v&'n- vërzèlcerd zijn, dat Augustus ook
haar regendagen heeft. En dat isgoed voor
alles, wat er groeit en bloeit. Mopper dan niet,
maar wijd je dan aan een van de vacan-tie-
wedstrijden. Met genoegen mag ]e ook aan 2
of aan alle 3 meedoen.
No. 1 is een teekenwedstrijd. De bedoeling
is. dat je iets moois, dat je in deze vacantie
ziet, in een teekening vereeuwigt, b.v. een
molentje, een zeegezicht, misschien een en
kele bloeiende lijsterbessenboom. Onder je
teekening moet je wel vermelden, waar je een
en ander hebt geteekend en ook den datum
moet je vermelden, alsmede je naam en leef
tijd. Je mag er een pastel- of penteekening
DE KLEINE MUIS.
Ze was zoo klein en zoo lief, met haar
zachte velletje en haar ronde, schitterende
oogjes. Haar moeder, de oude, grijze muis,
was heel trotsch op haar en men had de af
straffing moeten voelen, die zij gaf aan ieder,
die het kleintje probeerde te plagen of pijn
te doen.
Ze woonde onder de parketvloeren van een
mooi huis, waar de gronden goed schoonge
maakt en gewreven werd. En nu ze grooter
werd, zou ze zoo graag" eens wat meer willen
zien van die wereld daarbuiten, die haar zoo
mooi toescheen.
„Denk erom", zei haar moeder, „ga nooit
naar buiten, als er licht brandt. De menschen
zijn slecht en verafschuwen ons. En als het
donker is. dan is er nog een ander gevaar, een
heel groot gevaar, dat ons altijd bedreigt. Stel
je een groot monster voor, met een dikke
vacht, vurige oogen en nagels als dolken. Bo
vendien heeft het monster nog lange puntige
tanden en een tong, zoo ruw als een rasp. Het
kan zijn klauwen intrékken en dan kan het
zoo zacht loopen, dat je het niet kunt hooren
aankomen. Als het je te. pakken heeft, dan
kan niets, niets je redden. Jij bent nog klein,
jong en zonder ervaring. Luister naar mij en
ga niet met je kameraadjes mee, die 's avonds
of rooftochten gaan en 's morgens weer terug
komen, hun snuit nog met kaaskruimels. Als
je wist. hoe vaak er een niet terugkomt! En
dan blijven de oude muizen, zooals ik, heel
alleen en huilen om hun kindertjes, die ze
nooit terugzien.
En het kleine muisje- luisterde met opge
heven kopje. Moeder had natuurlijk gelijk.
Maar het was moeilijk, om weerstand te bie
den aan de heerlijke geuren, die van buiten
in de muizenwereld binnendrongen. De pro
visiekast was niet goed gesloten en iedere
nacht deden de muizen zich er te goed. De
kleine muis kende kameraadjes, die 's morgens
als ze terugkwamen, bijna niet meer konden
staan en met een dikke stem vertelden, hoe
zij gesmuld hadden van een pot met jam.
Haar moeder had het maar altijd over kat
ten, maar volgens de anderen was dat zoo'n
zeldzame ontmoeting! En bovendien kon men
zich dan altijd in een gaatje verstoppen, daar
konden de katten met hun pooten niet in
komen. De kleine muis wilde ook al die won
derlijke dingen zien, die daar buiten waren.
En op een avond, gebruik makend van de
onoplettendheid van haar moeder, sloop ze
achter eenige kameraadjes, die iedere nacht
op strooptocht uitgingen, naar buiten.
Men kwam door een klein gaatje in de keu
ken en dan ging het voorzichtig op de provi
siekast af, die altijd op een kier stond. Die
avond was er geen jam: maar oh, wat een
heerlijke kaas lag e'rü Piepend van plezier
vielen de muizeio op de lekkernijen aan en
met hun scherpe tandjes knaagden ze er
lustig op los. Hoe verrukkelijk! De kleine muis
at met gesloten oogjes en kon bijna niet ge-
looven, dat ze niet droomde. De anderen waren
al lang aan zulke dingen gewend.
„Pst", zei er plotseling een. „Daar komt
iemand". En inderdaad, zware stappen weer
klonken in de keuken. De keukenmeid had
zeker iets vergeten en kwam nog eens terug.
Vlug, vlug, in het eerste het beste gat! Een
golf van licht scheen in de kast en vanuit hun
schuilplaats konden de muisjes een groote
vrouw met woedende oogen zien. een bezem
in de hand. Ze lachten stiekumpjes, toen de
vrouw de gaten zag, die zij in de kaas ge
maakt hadden. En heel voorzichtig slopen ze
naar hun holletjes, blij, dat er niemand ge
pakt was.
Na deze ondervinding was het kleine muisie
nadenkend geworden. De menschen. zooals de
keukenmeid, die hij gezien had. leken hem
monsterachtig en gevaarlijk, maar gemakke
lijk te ontwijken. En zoo besloot hij andere,
gevaarlijker onderzoekingstochten te gaan
maken.
Op een avond ging het muisje naar buiten
door een heel ander gat, dan dat. dat in de
keuken uitkwam. Ze zag een groote verlichte
kamer en een heer en dame, die aan een tafel
zaten te eten. Haar nieuwsgierigheid was
grooter dan haar angst en ze bleef op het
parket zitten, angstig om zich heen kijkend.
„Oh, kijk, een muis", zei de dame.
De heer keek naar het kleine beestje en
gooide het een stuk worst toe. Dp muis, die
niet bang meer was, at. het gulzig op. Zijn
moeder had toch ongeliik gehad: alle men
schen waren niet slecht, er waren aardige
ook bij.
De volgende dag. oo hetzelfde uur. begaf hii
zich weer naa.r de eetkamer. Dit keer maakte
men een lekker hao.ie voor hem klaar on een
klein schoteltje en tot het genoegen van beide
toeschouwers, at hij het heelemaal leeg.
Langzamerhand waagde Tui het zeUs. om
op tafel te komen en zich te laten streelen
door de groote handen van den heer. die dat
heel voorzichtig deed, bang om hem pijn te
doen.
Zoo spoedig was het muisje gewend, dat het
voortaan niet meer deelnam aan de gevaarlijk
geworden tochten naar de keuken, waar nu
een groote grijze kater woonde.
Dagen, maanden gingen voorbij, de muis
begon de eetzaal als haar eigen domein te be
schouwen, waar niemand haar kwaad kon
doen. Ze vertelde het geheim aan haar oude
moeder. Maar deze was er niet erg mee inge
nomen.
„Dat is zooiets buitengewoons, dat ik je niet
kan gelooven, voor ik het gezien heb".
„Morgen".
„Goed dan, morgen".
Die avond merkte de kleine muis. dat haar
vrienden treurig waren. Nooit tevoren had ze
zooveel lekkere beetjes gekregen en nooit
hadden ze haar zoo gestreeld en geliefkoosd.
Den volgenden dag kwam ze weer in gezel
schap van haar moeder. Argeloos sprong ze
op tafel, om haar eigen schoteltje te vinden
en toen zag zeeen heer, die niet de
zelfde was er van de andere dagen en die woe
dend naar haar keek en een dame, die ook
een vreemde was: de nieuwe bewoners van
het huis.
Verschrikt keek het muiske om zich heen,
niet wetend, waar te vluchten en toch nog
denkend, dat men hem geen kwaad zou doen.
Maar ze was te goed-vertrouwend. De man
gaf haar een slag. Zonder geluid rolde ze op
den grond, terwijl de dame om de keukenmeid
riep.
„Neem die doode muis weg", beval ze. „Bah,
om naar van te worden"
In haar holletje snikte de oude muis het
uit van verdriet. Nooit zou ze haar lieve mooie
muisje weer terug zien. De menschen, die het
muisje bij zich gelokt hadden, waren toch
wreed geweest, want ze hadden dit kunnen
voorzien.
Nee, een muisje kon alleen maar ongeluk
hebben, als ze in aanraking kwam met de
menschen cn nooit, nooit zou de oude muis
haar kind weer terugkrijgen.
van maken, net zooals je zelf wilt. 1 Septem
ber moeten de teekeningen in mijn bezit zijn.
Als prijzen loof ik uit: 1ste prijs: een groote
tuben-verfdoos. 2de prijs een kleinere doos
tuben verf. 3de prijs: een schetsboek.
No. 2 is een Opstellenwedstrijd. De titel van
je opstel moet zijn: Vacantie 1935. Je kunt
een prettig uitstapje van je vacantie vermel
den. Je kunt ook een beschrijving of opsom
ming geven van je heele vacantie. De lengte
van het opstel laat ik aan jezelf over. Ik zou
je wel aanraden het papier aan één zijde te
beschrijven. Komt het voor een prijs in aan
merking, dan zou het ook een plaatsje in Onze
Jeugd kunnen krijgen.
Zet onder je opstel naam en leeftijd. Als
prijzen in deze afdeeling loof ik uit: 1ste prijs
Boek naar keuze. 2de prijs: Boek. 3de prijs
Foesie-album (meisje) of legkaart K. L. M.
(jongen) l September moeten ae opstellen m
mijn bezit zijn.
No. 3 Gedichtjes-wedstrijd. De bedoeling is,
dat je een versje maakt, dat betrekking heeft
op een of ander voorval uit de vacantie. De
titel moet je maar zelf bedenken. Ook de
lengte laat ik aan je over. Denk echter om
naam en leeftijd. 1 September moeten de ge
dichtjes in mijn bezit zijn. In deze afdeeling
loof ik de volgende prijzen uit: 1ste prijs een
briefkaartenalbum. 2de prijs een foto-album
3de prijs een boek.
Ziezoo, maak nu maar vlug een keus. Ik kan
nu rustig uitgaan met de prettige gedachte,
dat niemand van jullie zich in deze vacantie
behoeft te vervelen.
Indien het aantal inzendingen buitenge
woon groot is, dan worden de prijzen ook ver
dubbeld.
Nog eens: een prettige vacantie, ook als het
soms pijpesteelen mocht gaan regenen.
W. B.—Z.
Een dure Bijbel. Een der weinige bijbels
die er nog over zijn van de exemplaren door
Gutenberg gedrukt, men zegt nog 12, is voor
de Bibliotheek der Vereenigde Staten aange
kocht voor 1.090 OCO dollars, dat is in Hol-
landsch geld 2.500 000 gulden.
Eigenaardig ondergoed. Een Koreaan
draagt een netflanel van gevlochten riet.
UIT DE NATUUR.
SCHADELIJKE FAMILIES.
Als de tomatenplanten flink doorgroeien
hebben ze een steuntje noodig. Wil je een
volle plant hebben, die breed uitgroeit, dan
moeten ze getopt worden, d.i. de top er uit
geknepen, zoodra de eerste bloemen zichtbaar
zijn. Uit de oksels der bladeren ontwikkelen,
zich dan nieuwe stengels.
Het gemakkelijkst is echter om de planten
met één stengel op te kweeken. Is de plant
ongeveer 1 meter hoog geworden, dan knijpen
we de top in, zoodat de groei gestuit wordt
en de sappen tengoede komen aan de vruch
ten. Alle zijscheuten moeten zorgvuldig wor
den uitgesneden, anders wordt de plant te
wild en geeft geen vrucht. Als de tempera
tuur warm en droog is. moeten we de plant
van tijd tot tijd begieten, anders zullen de
vruchten wel gauw rijp zijn, maar klein
blijven. Zijn de vruchten eenmaal op volle
grootte gekomen, dan kunnen de bladeren
om die vruchten wat verwijderd worden, op
dat de zon ze spoedig rijp kan stoven. De
laatste vruchten, die bij het dreigen van
vorst al lichtrood beginnen te worden, kun
nen afgeplukt en op een warm zonnig plekje
voor het raam narijpen.
Er zijn verschillende soorten tomaten met
groote en kleine, gladde en geribde, roode
en gele vruchten. Om de mooie kleur wordt
de roode meer geteeld. Op velerlei manieren
zijn ze in de huishouding te verwerken, daar
zal moeder wel raad op weten, maar zoo ge
woon aan plakjes op de boterham niet wat
zout of suiker naar smaak is het bijna net
zoo lekker als aardbeien en we kunnen ze
tegenwoordig het grootste deel van het jaar
eten.
Wat is nu het schadelijke van de tomaat,
vraag je. Dat is gauw gezegd. Alles wat er
groen aan is, dus stengels, bladeren en de
onrijpe vruchten. Dus pluk alleen de rijpe
vruchten of die reeds kleur beginnen te krij
gen.
Aardappelen komen ook geregeld op tafel
en toch behooren ze tot genoemde groep.
Als de plant groeit en bloeit, zie je een dui
delijke overeenkomst met de nachtschaden.
De bladeren zijn grooter. grover en de kleur
der bloemen heel lichtblauw. De bloemen, die
als gewoonlijk tot zaad veranderen, leveren
ons niet de eetbare vruchten, doch zijn juist
zeer vergiftig.
De eetbare deelen zitten onder den
grond en zijn feitelijk verdikkingen in de
wortels. Zelfs wanneer je een z.g. pit uit de
aardappel, je weet wel waar de bleeke sten
gels in het voorjaar uitkomen, met een
stukje schil in den grond stopt, kom er een
plant van en zal je in de nazomer aard
appelen kunnen rooien.
In de 16e eeuw werd de plant door de
Spanjaarden uit Zuid-Afrika gebracht èn
later door Drake uit Zuid-Amerika in Europa
ingevoerd, doch in het begin moest men er
niets van hebben, eerst na 1750 werd de
aardappel als volksvoedsel gebruikt, en nu
zijn er weinig maaltijden zonder deze vruch
ten.
Ook hierin zijn verschillende soorten en
we kennen aan de duinstreken de zand- en
duinaardappelen. Ook heb je op een wan
deling in de duinen "wel eens die helder groene
veldjes zien liggen die later de fijnste soor
ten opleveren van ons dagelijksch voedsel.
In de kleistreken komen zwaardere soorten
voor. terwijl die van de veenstreken meest
verwerkt worden voor aardappelmeel, sago
S.