Helga's weddenschap. FEUILLETON. Uit het Noorsch door SIGRID BOO. 38) (Nadruk verboden). We baadden onder het er bij behoorende gelach en spektakel, waarna we ons over het strand en de rotsen verspreidden om te drogen en te flirten. Hans en ik lagen op den uitersten land tong en praatten over alles wat los en vast was, alsof we ons leven lang niet anders hadden gedaan. Onder meer vroeg Hans of ik kon zwem men, ik was dien dag nl. enkel in het on diepe gedeelte gebleven. Ineens kreeg ik een ingeving. Nee. eigenlijk kan ik zoo goed als niet zwemmen, zei ik. Let op; als je onwaar heid spreekt, gebruik je graag een aantal vage bepalingen, .opdat de leugen niet zoo brutaal zal zijn. Daarop ging ik over tot den aanval. Wil je me niet meer in genade aan nemen? vroeg ik. Hij werd somber, maar antwoordde niet rechtstreeks op mijn vraag. Ik wil niet bij jou thuis komen als iemand, die gebruik heeft gemaakt van je jeugd en J'e onerva renheid, zei hij Zeg wat je wilt over de mocratie en gelijkheid en broederschap en al dat moois je vader zal een chauffeur hoogstwaarschijnlijk geen geschikte partij vinden voor z'n dochter. Ik stond op. Wil je of wil je niet? Hij zei: Je martelt me. Wel, zei ik, ik meen het in ernst, het is meer dan spel adieu. En ik sprong naar beneden in het diepe en zwom zoo lang onder water als ik nog nooit gedaan heb. Ik hoorde verre kreten en dan een plons. Zoodra hij naast me was, liet ik me naar boven drijven; hij greep me, bracht me aan land, trok me op de rots. schold me, gaf me standjes, raasde en tier de, noemde me overspannen, gek, idioot, ik weet niet wat nog meer, gaf me de teeder- ste naampjes, zei de heerlijkste dingen. Toen kwam ik bij. begrijp je, en werd het alles zoo heerlijk; maar wat we de eerstvolgende uren zeiden is niet iets, om hier weer te geven; want dat zijn dingen, welke de beide belang hebbenden heerlijk en verrukkelijk vinden, maar die op een buitenstaander den indruk maken van volslagen idiotisme. Ik zie aankomen, dat je me hiervoor vree- selijk op m'n kop zult geven. Je vindt dit na tuurlijk een foefje, dat thuis hoort in den tijd van Cleopatra en dat niet mocht voor komen onder de eerlijke machtsmiddelen van een modern jong meisje. Maar het was de eenige manier, weet je; en ik wil mijn handelwijze liever aldus be schouwen, dat ik hem door een geniaal op treden bevrijdde van een idee fixe, een dwangvoorstelling. En als we eenmaal ge trouwd zijn, zal ik het hem, als daar een geschikte aanleiding toe is. wel vertellen, want dan weet hij immers, hoe goed en lief ik ben en behoeft hij er zich verder niet, druk over te maken. Ik heb naar huis geschreven en ze gezegd, dat ik nu gauw kom en den allerbesten schoonzoon van de heele wereld meebreng. Ze zullen wel even opgekeken hebben, denk ik. Tegenover vader heb ik den nadruk ge legd op zijn degelijkheid en ernst en goed verstand; tante weet. dat zijn moeder be hoort tot het beroemde Palmgeslacht. Ik heb moeder ook geschreven. Vanavond gaan Lotten, Hans en ik naar het 2-Septemberfeest van de studenten. Het is jammer, dat je niet thuis bent als wij komen, ik wou graag, dat jullie mekaar leerden kennen. Maar misschien met Kerst mis. Ik heb het maar voortdurend over mezelf. Doch een jong-verloofde moet men in dit opzicht veel vergeven. Tot m'n groote ver driet ontdek ik, dat ik hierin heetemaal niet verschil van alle andere jong-verloofden. Ik heb een heel velletje volgekalkt over „me vrouw Helga Frigaard", ik heb m'n ring met den saffier aan m'n rechter ringvinger ge daan en omgedraaid, zoodat de gladde kant boven is om te zien, hoe dat staat; en ik heb er een heelen nacht over liggen denken, wat voor slaapkamerameublement ik wil hebben. Daarom ook schreef ik in Laurense's poë- zi-album de volgende (onechte?) diepgevoel de ontboezeming: Eerst wanneer een vrouw bemint, begrijpt zij hoe gelijk ze is aan alle andere vrouwen. Laurense was maar matig in haar schik met deze nieuwe bijdrage, maar troostte zichzelf en mij er mee, "dat het .apart" was. Nu is het genoeg voor vandaag. Het ga je goed. Je Helga. .Hkebakke", 1 Oct. Negentiende rapport. Lieve Grete! Weer thuis. En weer alleen. Gisteren ver trok Hans, en de overgang tot het gewone enkelvoudige bestaan is ondraaglijk. Ik moet werkelijk al m'n verstand mobi- llseeren gelukkig dat ik over nogal veel verstand beschik, om er den moed in te houden. Je zult allicht lachen wanneer je bedenkt, dat een van mijn meest onwrik bare principes indertijd was. dat een verlo ving hoogstens een maand moest duren. Maar ja toen was ik nog jong, en groen. Wat mij betreft wordt het zeker een kwestie van vier jaar. Het leven heeft de neiging, precies anders te verloopen dan je gedacht hebt. Dat heb ik tegen Hans gezegd. En ik piekerde er over, of je er niet wat op zou kunnen vinden door er je op te trainen, net andersom te denken; het t-egenovevgestelde te wenschen van wat logisch was, dat je verlangen zou, enz. Maar Hans zei, dat hij niet geloofde dat het iets zou helpen, het leven te behandelen als een ouwen brombeer, dien men a tout prix moet tegenspreken; en hij ried me aan, m'n vrou wenlist niet verder toe te passen dan strikt noodzakelijk is. Apropos van vrouwenlist. Je weet dat ik, nog niet zoo lang geleden, tot iets dergelijks m'n toevlucht nam, ik meen me te herin neren dat ik je den grooten coup beschreven heb, dien keer dat ik me met doodsverach ting in de blauwe golven stortte. Moet je hooren, hoe ik daar ingevlogen ben. 's Middags van den eersten dag, dat Hans kronen van me op de aanstaande erfenis, en ik thuisgekomen waren, ging hij met tante en mij naar m'n kamertje, opdat we hem tezamen dat interessante vertrek kon den toonen, mèt al m'n tropeeën. Tante, die opgegroeid is in een tijd dat diploma's en dergelijke paperassen een zeldzaamheid wa ren in handen eener vrouw, haalde met aan- doenlijken ijver uit de kast m'n eindexamen diploma en mèn academischen bul, oude rapporten en schrijf cahiers, oude teekenin- gen, enfin, alles behalve het pokkebriefje, wat ze, vreemd genoeg, van geen belang achtte voor Hans. Groote vreugde verwekte een aanteekening in een rapport van de vijfde klas, dat „Helga onder de les zit te kaarten". Triomfantelijk toonde ze hem de Uilenorde van de school, den zilveren beker, dien ik bij een ski wedstrijd won, en tenslotte m'n zwemdiploma. - Och wat, dat is niet iets om te laten ziei ik en probeerde het tante af te ne men. WaarerrmeL Paus jcaa&t _srAtArt_ Vi<v= goed je zwemmen kunt, zei tante en zag een soort bescheidenheid van mijn kant in, asjeblieft, springen, zwemmen, redden van drenkelingen Hans nam het ge wichtige document en bestudeerde het met gepaste aandacht. Pas toen hij het terug gaf, dacht hij ineens aan iets hij ver schot er van. Maar je kon niet zwemmen! viel hij uit en keerde zich met een ruk naar mij om. Gelukkig was tante bezig, nieuwe bewij zen van knapheid uit de kast op te schom melen. Ik greep zijn hand en drukte die uit alle macht: Natuurlijk kon ik zwemmen, anders zou ik toch zeker niet zoo dwaas ge weest zijn, naar beneden te springen in zee. Hans staarde me zoo lang en strak aan. dat ik er verlegen onder werd; maar gelukkig kon hij ten laatste z'n lachen niet houden, en gaf toe dat het misschien een halven graad beter was slim te zijn, dan dwaas. Waar hebben jullie het over? vroeg tante Aleksanara. O, we halen enkel nog eens op hoe het was, toen ik Hans vrijde, zei ik. Wat zeg je? Doodelijk verschrikt trok tante haar hoofd terug uit de kast. Vrijde jij? Heb je dan geen gevoel van eigenwaarde, Helga? -- Nou kun je het zelf hooren, zei ik en gaf Hans een por in z'n rug, hier in huis nemen ze me ernstig. Tante schudde haar hoofd, terwijl ze met bewondering keek naar een teekening van twee blokken op mekaar: Dat zeg ik je, Hans, gemakkelijk zul je het niet hebben. Maar onder vier oogen heeft ze tegen hem hetzelfde gezegd wat ze anderen onder vier oogen vertelt dat de grond goed is. Wel dat is in ieder geval een troost. (Slot volgt)'. Johnny, de dikhuidige bewoner van den Rotter- De brand op de Wereldtentoonstelling te Brussel. Een overzicht van de ruïne, welke door damschen dierentuin, geniet van een verfris- j,et yuur wercj aangericht sching op een warmen zomerschen dag Ex-koningin Amelie van Portugal vertoeft thans te Evian In de schilderachtige omgeving van Giethoorn, waar de burgemeester yan Albury, mr. Waugh met zijn echt- genoote Maandag een bezoek brachtj werd per punter een tochtje ge maakt Kapitein ter zee H. Ferwerda, com mandant van het vliegkamp De Kooy, die benoemd zal worden tot comman dant der zeemacht in Ned.-lndië De Rue Jean Jaures te Brest wordt door politie en militairen .schoongeveegd" tijdens de jongste relletjes Het m.s. „Benakat", bij de Rotterdamsche Droogdok Mij. in aanbouw voor rekening van de K. P. M., nadert de voltooiing en zal Zaterdag a.s. te water worden gelaten De ondercommandant van de „K. XVIII", luitenant ter zee Wijtema, is Maandag met het vliegtuig .Lijster" op Schiphol aangekomen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 10