ALS IEMAND VERRE REIZEN DOET Het stoffelijk overschot van wijlen^Z. H. Exc. Mgr. J. D. J. Aengenent opgebaard in de Kathedrale Kerk van St. Bavo te Haarlem, waarheen het Vrijdag van het Bisschoppelijk paleis werd overgebracht De haven van Malta, welke in verband met eventueele afsluiting in het middelpunt der algemeene belangstelling staat De „Spinwègke" zeen gaar. Een jeugdige inwoonster van het dorpje Merum bij Roermond verorbert een .Spinwègke", welke broodjes ieder jaar in de eerste week van September daar worden gebakken Na het overlijden van Z. H. Exc, Mgr. J. D. J. Aengenent, Bisschop van Haarlem. Vrijdag werd het publiek in de ge legenheid gesteld om in het Bisschoppelijk Paleis te Haar lem een condoleance-bezoek af te leggen, waarvan zeer velen gebruik maakten Te Gouda is Vrijdag het huwelijk voltrokken tusschen mej. M. G. IJssel de Schepper dochter van den directeur der Stearine kaarsenfabriek te Gouda en den heer J. G. de Beus, gezantschapsattaché Schotsche dans- demonstraties wa ren deze week verbonden aan de athletiekwedstrij- den, welke te Aboyne in Schot land gehouden werden Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan broek nationale koltwedstrijden gehouden. Balen Blanken, van den Ned. Koltbond zijn Vrijdag te Groote- De voorzitter van den Bond, dr. G. C. van doet den eersten slag FEUILLETON. Een avontuurlijk verhaal van drie studenten. door ARNOLD BARTEL. (Nadruk verboden). 8) Er zijn er niet veel die de loopplank van de „Ukami" opkomen; een bejaarde Engelsche hertogin, die er met den langen, witten sluier aan haar hoed uitziet als wijlen Koningin Victoria in hoogst eigen persoon, en vergezeld wordt door haar lijfarts, een kamenier en een bediende, een paar jonge missionarissen, een zeer chique, donkere jongedame, eenïge (kruiers, gekromd onder den last van een aantal koffers en een heer met een gezicht als een notenkraker, die onder het uiten van de noodige verwenschingen zijn bagage zelf aan boord sleept. Aan de verschansing op het bovendek staat de heer Gotlieb Pirzel naast Alexander Po- podotschi. Hoewel laatstgenoemde achteloos naar de drukte op de kade staart, ontgaat hem niets. Schijnbaar luistert hij met groote be langstelling naar hetgeen Pirzel hem te ver tellen heeft en deze is in de wolken eindelijk iemand gevonden te hebben, tegen wien hij zijn overvol hart eens kan uitstorten. Alexan der Popodotschi blijkt overal verstand van te hebben en weet voor alles raad. „Stel je voorbiecht Gotlieb Pirzel opgewonden, „daar komt me toch zoowaar die spin van een Baitische barones op me af om mij te verzekeren, dat ik zoowel haar zelf als haar dochter ernstig gecompromitteerd heb. U kent haar toch, dat dwaze schepsel „De barones yraagt Popodotschi en er ligt onmiskenbaar eenigen twijfel in zijn stem. Pirzel kijkt verschrikt op. „Ach denkt u misschien, dat zijn in 't geheel geen barones is?" „M'n waarde meneer Pirzel" Popodotschi spreekt met een gedecideerdheid, die ontzag inboezemt „als u zooveel in de wereld ge zien had als ik, zoudt u geen mensch meer houden voor dengeen, waarvoor hij zich uit geeft. U zult nog wel eens aan mijn woorden terugdenken Eenige matrozen, die de „Ukami" van den wal losmaken, stooren de beide heeren in hun gesprek. De scheepskapel speelt weer „Muss i denn De schroef begint te werken. Menschen, die elkaar misschien nooit terug zien, wuiven een afscheidsgroet. In de algemeene opwinding, welke zich van de opvarenden meester maakt, als 't schip vertrekt, verliezen Pirzel en Popodotschi el kaar uit het oog. Laatstgenoemde wordt aan geklampt door de Baitische barones. „Meneer Von Popodotschi, u moet mij hel pen!" „Pardon, alléén Popodotschi, mevrouw de barones!" weert deze bescheiden af. ..Overi gens ben ik gaarne geheel tot uw dienst". „U hebt toch ongetwijfeld ook de avances van dien meneer Pirzel jegens mijn dochter opgemerkt? Ik stel onbeperkt vertrouwen in u en ik houd u voor een buitengewoon men- schenkenner. Vertelt u mij eens: wie is die meneer Pirzel eigenlijk? In de passagierslijst staat hij ingeschreven als fabrikant van ge breide goederen". Alexander Popodotschi spreekt met zijn handen om zijn woorden kracht bij te zetten. „M'n lieve barones, als u werkelijk waarde hecht aan het oordeel van een man, die heel wat van de wereld gezien heeft, dan moet u vooral niet gelooven. dat iemand de waaTheid spreekt als hij een bepaald beroep opgeeft Elke vischhandelaar noemt zich reeder. elke loodgieter, industrieel. Ik wil daarmee natuur lijk niets ten nadeele van meneer Pirzel zeg gen, maar u begrijpt me wel De barones is een en al dankbaarheid. Als zij verdwenen is, slentert Popodotschi lang zaam door de damessalon, welke bijna leeg is. Een steward verveelt zich en schept quasi orde in de stoelen en tafeltjes. De donkere jongedame, die in Southampton aan boord is gekomen, zit eenzaam in een hoekje en bladert zonder eenige interesse in een tijdschrift. Zij kijkt onverschillig op, als Popodotschi haar passeert, maar als deze toe vallig een rolletje papier uit zijn zak laat vallen, zet zij daar snel haar voet op. Popodotschi heeft reeds lang de salon ver laten en de steward heeft zijn opruimings werkzaamheden beëindigd, als zij zich bukt en het rolletje opraapt. Haastig maakt zij het open en leest: „Eeiern in harde schaal. Voor zichtig Lynx. Uithangbord Tricotgraaf". De drie studenten hebben er in Southampton een nieuwe hutgenoot bijgekregen: de man met het notenkrakeTsgezicht. Zij zijn daar niet bepaald mee ingenomen; alleen al in verband met de beschikbare ruimte. De leege kooi was zoo uitstekend geschikt om alles, wat je niet direct noodig had, „op te bergen". En bovendien waren zij tot dusver zoo gezellig onder elkaar geweest. Tot hun voldoening heeft de nieuwe hutge noot in zeer gebroken Engelsch meegedeeld, dat hij geen Nederlandsch en geen Duitsch verstaat. Dat is althans één voordeel, want nu behoeven zij zich bij hun onderlinge con versatie tenminste niet zoo in acht te nemen. Nochtans behoort de heer Slivkowitsch niet tot dat soort menschen, waarmee men gaarne zijn hut deelt. In zijn breed, grof gezicht be weegt zich niet anders dan de oogen. Het hoofd schijnt star op het omvangrijk lichaam te zijn vastgegroeid. Overigens maakt de heer Slivkowitsch, die ongeveer veertig jaar oud kan zijn, een zeer ontevreden indeuk, en als hij wist hoe het drietal over hem dacht-, zou hij waarschijnlijk nog ontevredener zijn. Thans begeeft hij zich echter spoedig aan dek, vlijt zich, zonder iemand eenige aandacht te schenken in een verlaten ligstoel en staart met een verveelden blik naar het eiland Wight, dat de „Ukami" thans van de andere zijde passeert. Hier zijn geen plantsoenen en bui tenverblijven te genieten. Alles is hier wilder, natuurlijker. Een paar oude nederzettingen worden door de passagiers bewonderd en ge fotografeerd. Terwijl aller oogen gericht zijn op de Needies, de spitse krijtrotsen, welke aan het einde van het eiland als het ware uit de zee omhoog reizen, slentert de jongedame, die zich in Southampton inscheepte, langzaam voorbij den stoel van den heer Slivkowitsch. Zonder dat iemand iets bemerkt, gaat een rolletje papier van haar hand in de zijne over. Het is hetzelfde epistel als dat, wat Popo dotschi haar in de damessalon in handen heeft gespeeld. Slivkowitsch leest de weinig woorden, welke het bevat, met buitengewone aandacht. Daar na scheurt hij het papier in kleine stukjes on werpt deze overboord. Tenminste, hij meent dat de snippers in het water terecht zijn ge komen. In werkelijkheid echter is een wind vlaag oorzaak, dat een en ander in Harry Die sel's dekstoel terecht komt. Lou Volkers, die naast hem zit, kijkt naar boven en bemerkend waar de papiersnippers vandaan komen, zegt hij: „Bij zooveel water en zoo weinig schip had die notenkraker dan ook wel wat handi ger kunnen doen". Onkruid heeft intusschen onwillekeurig een der snippers glad gestreken en leest in het Duitsch: „Uithangbord Tricotgraaf". Verwonderd kijkt hij op en vraagt: „Was het werkelijk de notenkraker, die dat naar beneden gegooid heeft?" „Natuurlijk", antwoordt Volkers. „Er is im mers niemand anders op het bovendek. En bovendien zag ik met hoeveel belangstelling hij het briefje las". - „Dan schijnt hij toch wel Duitsch te ken nen't Lijkt me overigens wel een zeer merkwaardig briefje". De nieuwsgierigheid van het drietal is op gewekt en aangezien zij op dit oogenblik toch niets beters te doen hebben, besluiten zij een poging te doen deze interessante puzzle op te lossen. Zij leggen de papiersnippers zoo goed mogelijk aaneens en als zij daarmee ge reed zijn, slagen zij erin het volgende te ont cijferen: ..Lynx-eieren Voorzichtig Uithang bord Tricotgraaf in harde schaal". „Dat lijkt wel wat op geheimschrift", meent Snavel, die zich levendig voor het geval in teresseert. „Laat nu eens zien, wat je kan, philoloog; vertaal dat eens", plaagt Volkers. „Wie kan nu toch die tricotgraaf in dien harden schaal zijn, waarvoor gewaarschuwd wordt?" peinst Diesel en onwillekeurig denkt hij daarbij aan den correcten gentleman, die in Antwerpen uit een auto gestapt is en zich sindsdien steeds in Ninï Collijn's nabijheid ophoudt. Maar waarom zou men dien man „Tricotgraaf" noemen? Daarvoor weet Diesel geen verklaring te vinden. Nochtans neemt hij zich ernstig voor Nini zoo spoedig mogelijk te waarschuwen Tot zijn spijt krijgt hij daarvoor voorloopig geen gelegenheid. De „Ukami" bevindt zich thans in het Kanaal, de zon is achter dichte wolkenbanken schuil gegaan en het begint te regenen. Het water neemt de kleur van inkt aan. Lange golven slaan onophoudelijk tegen den ijzeren scheepsromp. Het schip be gint zachtjes te schommelen, de wind wordt steeds krachtiger en hoe mee zij de Golf van Biscaye naderden, hoe ruwer wordt de zee. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 16