ALS IEMAND VERRE
REIZEN DOET
De duizend ton wegende brug, geconstrueerd
voor de Dijksgracht te Amsterdam, is Maandag
op haar plaats van bestemming aangekomen
In de sluis te Gouda is door het losraken van een scheepsanker de drempel der sluis
ontzet. Een duiker is thans bezig om met behulp van een pneumatischen hamer de ijzeren
plaat weer vast te zetten
De spoorwegwerken in Amsterdam-Oost. De nieuwe tijdelijke overweg voor
rijverkeer is Maandag in gebruik genomen
Een hartelijk weerzien bij
de aankomst der geredde
passagiers van het s.s. „Do
ric" te Londen
De werkzaamheden voor de
nieuwe Waalbrug te Nijmegen
vorderen thans snel. De hoofd
spanning is nagenoeg voltooid,
en de montagebrug (op den
achtergrond) is verwijderd
Het transport van een der deelnemende Duitsche toestellen aan de internationale
zweefvliegwedstrijden op de Jungtraujoch uit de grillig gevormde kloven van het
met sneeuw en ijs bedekte gebergte, waar de zweefvliegers hun prestaties verrichten
Voor het nieuwe stadhuis van. Leiden
is Maandag de eerste paal geheid,
welke nog door ongeveer 675 andere
gevolgd zal worden
De montagebrug welke dienst heeft gedaan bij den Waalbrugbouw te Nijmegen, zal naar Dordrecht
worden vervoerd, waar zij geplaatst zal worden op de pijlers van de brug welke thans in aanbouw is
FEUILLETON.
Een avontuurlijk verhaal van drie
studenten.
door ARNOLD BARTEL.
(Nadruk verboden).
10)
„Ik wil niet onbescheiden zijn", zegt hij,
maar het zou me toch wel interesseeren te
vernemen, waarom juist deze heer boven
allen twijfel verheven zou zijn".
„Helaas kan ik u daarover niet inlichten",
antwoordt Nini, nu weer volkomen ernstig.
„Maar u kunt gerust zijn; van die zijde-dreigt
mij niet het minste gevaar".
Diesel voelt zich verongelijkt. Hij vindt, dat
het meisje zijn waarschuwing wel wat al te
luchthartig opneemt, maar daarin vergist
hij zich toch, want reeds wendt zij zich
opnieuw tot hem met de vraag: „Wat zei
u ook weer Tricotgraaf?"
„Ja. Uithangbord. Tricotgraaf".
„Daarmee kan men alleen dien fabrikant
van gebreide goederen op het oog hebben.
Maar die ziet er toch waarlijk niet als een
misdadiger uit. Kijk daarboven staat hij
juist die dikke met dat kale hoofd!"
Beiden kijken naar het bovendek, waar nog
steeds eenige passagiers zich vérmaken met
toe te zien bij het „badleven". Diesel werpt
daarbij een critischen blik op Pirzel's zelf in
genomen, maar overigens nogal onschuldig
'gezicht.
Als Nini door een opmerking blijk geefi tot
dezelfde conclusie te zijn gekomen, zegt hij
gewichtig: „O. onschuld is meestal het mas
ker van "den geraffineerdsten misdadiger. In
ieder geval zou ik u dringend willen advisee-
ren voorzichtig te zijn. En als u op de een
of andere manier hulp noodig mocht hebben
ik zelf en, indien dat gewenscht is, ook
m'n beide vrienden, staan te allen tijde tot
uw beschikking".
„Dat vind ik heel lief van u. Maar maakt u
zich niet ongerust: ik word al beschermd!"
„Zoo?! Zeker door dien meneer Jean Mar
tin?"
„Misschien", zegt zij met een blik, welke
ten doel heeft Harry Diesel's jalouzie nog wat
aan te wakkeren. En zonder een antwoord
af te wachten, springt zij plotseling overeind,
knikt lachend in 't rond en verdwijnt.
Diesel is door de, hem openlijk ten deel ge
vallen voorkeur van Nini Collijn, sterk in de
achting van de geheele Toeristenklasse ge
stegen. Hij zelf is echter woedend en terwijl
hij zich languit op zijn badmantel legt denkt
hij: „Ik loop haar niet achterna
Snavel en Volkers hebben uit "de verte alles
gezien en nauwelijks is Nini vertrokken, of
zij haasten zich naar hun vriend toe.
„Heb je het haar verteld?" informeert
Snavel ongeduldig, als Diesel'halsstarrig blijft
zwijgen.
En ook Volkers houdt het niet langer
uit. „Zeg op", valt hij zijn vriend bij. „Wat
dacht zij van dat geheimzinnige briefje?"
„Voor zoover ik jullie ken, twijfel ik er
niet aan, of je zult het wel gehoord hebben",
antwoordt Diesel gemelijk. „Ze lachte
Volker laat een neutraal „Hmhooren,
maar Snavel schijnt met deze verklaring vol
komen tevreden. „Zie je wel?", zegt hij. „Pre
cies, wat ik jullie gezegd heb. Zij is er. even
als ik. van overtuigd, dat aan dat briefje niet
de minste waarde moet worden toegekend".
„En ik blijf er bij, dat het wel degelijk wat
te beteekenen heeft. Wachten jullie maar af.
Ik zal geen Onkruid heeten, als het mij niet
gelukt over dien Tricotgraaf wat meer aan
het licht te brengen".
Diesel richt izch op en laat zijn blik over
het voordek gaan. Loopt daar niet die man
met die groote neus, die hij laatst in de le
klasse voor de hut van Nini Collijn ontmoet
heeft? Bijzonder symphatiek is de man hem
wel niet, maar hij is, behalve Nini, de eenige
van de le klas passagiers, dien hij kent.
Alexander Popodotschi, wien het vertrou
welijk onderhoud tusschen het meisje en den
jongen student niet ontgaan is, slentert lang
zaam naderbij en toont zich zeer verrast,
maar ook zalvend, vriendelijk, als Diesel hem
aanspreekt.
„Pardon, meneer
„Popodotschi", helpt de ander.
„Juist, meneer Popodotschi. Wij hebben el
kaar al eens gesproken en bleken ons toen
voor dezelfde dame te interesseeren. Mag ik
u eens even iets vragen?"
„Maar natuurlijk, jonge vriend! Met het
grootste genoegen!"
Alexander Popodotschi doet, alsof zij elkaar
reeds jaren kennen.
„U schijnt zich bijzonder voor deze jonge
dame te interesseeren", zegt hij lachend en
Diesel vertrouwelijk op den schouder klop
pend, voegt hij er aan toe: „M'n compliment,
jongeman. Als ik twintig jaar jonger was.
Onkruid ergert zich aan den toon, waarop
de man zich het recht aanmatigt over Nini
te spreken,' maar hij laat dit niet blijken.
„Pardon, ditmaal betreft het niet juffrouw
Collijn", zegt hij gereserveerd. „Ik wilde u iets
anders vragen. Kent u misschien iemand aan
boord, die in aanmerking komt voor de be
naming „tricotgraaf"?"
Over het vriendelijke gezicht van den heer
Popodotschi vliegt een schaduw. Zijn oogen
krijgen iets onrustigs en spiedend glijdt zijn
blik over het dek. Spoedig weet hij zich echter
te beheerschen; eer de drie studenten nog iets
bemerkt hebben, is hij weer de welwillendheid
in persoon. Diesel's vraag schijnt hem zelfs
geamuseerd te hebben, want lachend zegt hij
r.Tricotgraaf? Neen maar, die is goed? Hoe
komt u eigenlijk aan die eigenaardige kwali
ficatie?"
„Wij hebben door een toeval een briefje in
ons bezit gekregen, waarin voor Iemand met
dit „uithangbord" gewaarschuwd wordt. In
de eerste klasse moet zich een fabrikant in
gebreide goederen uit Saksen bevinden. Denkt
u, dat die man iemand anders is dan waar
voor hij zich uitgeeft?"
Popodotschi haalt de schouders op, geeft
Diesel een veelbeteekenend knipoogje en ant
woordt: -„Jonge vriend, als je een goeden raad
wilt aannemen van een man, die al heel wat
in de wereld gezien heeft, maak je dan geen
zorg over dingen, welke raadselachtig schijnen.
Die ontpoppen zich gewoonlijk als toevallig
heden zonder eenige beteekenis en hij, die er
zich mee bemoeit, maakt zich dan belachelijk
in de oogen van anderen. Waarschijnlijk is
dat mysterieuze briefje slechts het product
van een of anderschrijfspelletje, waarmee
men zich hier aan boord heeft bezig ge
houden".
„Het eigenaardige is echter, dat het briefje
weggeworpen is door een man, die, naar hij
zegt, geen woord Duitsch kent!"
Een oogenblik is de heer Popodotschi uit
het veld geslagen, maar spoedig weet hij zich
te herstellen en met een schamper lachje zegt
hij: „Weet u dan, hoe die man eraan gekomen
is? Hij kan het immers ook wel gevonden
hebben?"
Dat kan Diesel tenslotte niet tegenspreken.
Nochtans niet geheel overtuigd blijft het "drie
tal achter, als Alexander Propodotschi na allen
minzaam gegroet te hebben, zijn weg ver
volgt.
Innerlijk is hij woedend en het eerstvolgend
uur houden zijn gedachten zich slechts bezig
met de vraag op welke wijze hij dit lastige
drietal, mitsgaders het in hun bezit zijnde
briefje het best van de „Ukami" kan laten
verdwijnen.
Het briefje heeft intusschen zijn uitwerking
niet gemist. De elegante dame, die in South
ampton aan boord is gekomen en wier pas
de naam Heana Manescu uit Boekarest aan
geeft, maakt met Gotlieb Pirzel een wandeling
rond het schip.
Ieder, die het paar ziet, moet toegeven, dat
er geen beter uithangbord voor degelijkheid
is dan deze tricotgraaf uit Chemnitz. Tot den
heer Pirzel dringt het echter wel allerminst
door, dat hij slechts als uithangbord dienst
doet. Zijn Roemeensche reisgenoote is zoo
vriendelijk en toont zich zoo ongevoelig voor
zijn vele kleine hebbelijkheden," dat hij de
zeereis, welke hem aanvankelijk slechts matig
vermocht te bekoren, meer en meer begint te
waardeeren. Was hij er in de Golf van Biscaye
na aan toe den ondergang van de „Ukami" te
wenschen, nu is alles botertje tot den boom
en voelt hij zich de gelukkigste man aan
boord.
Madame Manescu heeft hem in vloeiend
Duitsch toevertrouwd, dat zij gescheiden is
eischeres natuurlijk in Engeland een
vriendin heeft bezocht en nu op weg is naar
de Rivièra, waar zij eenige weken denkt te
blijven tot herstel van krachten.
Met vluggen tred, zóó vlug zelfs, dat Pirzel
af en toe moeite heeft om haar bij te houden,
wandelt zij in een elegant, wit zomertoilet
naast hem voort. Zij heeft, als alle dames
aan boord, haar noordelijke kleedij afgelegd.
De bontmantel, waarmee zijn in Southampton
aan boord kwam, is verdwenen. Alles aan haar
is licht en luchtig en leent zich uitstekend
voor een verblijf in Zuid-Europa.
Ook Pirzel houdt er rekening mee, dat d«
„Ukami" zich thans op een zuidelijken breedte
graad bevindt. HU draagt een lichtgrijze pan
talon, een zoogenaamde Kuitentikker. Zy is
weliswaar niet geheel in overeenstemming
met de eischen der laatste heerenmode, maar
dat ontgaat Pirzel, die in Chemnitz geen
gelegenheid had dit kleedingstuk te dragen.
Een korenblauw jasje -en een dito zeilpet,
welke hy zich beide speciaal voor deze zeereis
heeft aangeschaft, maken echter veel goed.
.(Wordt vervolgd.},