KINDER
JASJE
DESSOUS EN PYJAMA'S
VOOR ONS HUIS
DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
De vrouw van tegenwoordig stelt er prijs
op, dat haar dessous in overeenstemming
zijn met het costuumpje, dat ze er over
heen draagt.
Als onze grootmoeders en over-grootmoe-
ders eens zouden kunnen zien, hoe weinig
wij dragen, waar zij hemden, enz. van keper
of linnen hadden, zouden ze misschien het
hoofd schudden. De materialen, die wij
thans gebruiken voor onze lingerie verschil
len wel heel wat met die van een jaar of
dertig geleden. Toen was het uitsluitend
linnen, keper of katoen, dat gebruikt werd;
thans is het hoofdzakelijk batist, charmeuse,
kunstzijde, crêpe de chine, e.d. al of niet ge
garneerd met kant of entre-deux.
Ook aan het toilet, dat ze 's morgens in
huis draagt, besteedt de moderne vrouw
haar aandacht en het is haar dan ook wer
kelijk gelukt er ook in den vroegen ochtend
allercharmantst uit te zien.
No. 1: elegante huispyjama, bestaande uit
een pantalon van zwart satijn, waarop een
hoog gesloten jakje van Turksche bedrukte
zijde.
No. 2: ochtendjapon van bedrukte creton
ne. De garneering bestaat uit naadjes aan
hals en taille. De mouwen zijn zeer wijd
met een split.
No. 3: pyjama van fijn gestreept flanel. De
garneering is van effen flanel in een don
kerder tint.
No. 4: eenige voorbeelden van de hier bo
ven beschreven lingerie.
HET MENU VOOR DE HEELE WEEK
Zondag:
groentesoep;
roastbeef, snijboonen, g-kookte aard
appelen,
appelmoes.
Maandag:
gehakt, bloemkool, gekookte aardappelen;
roompudding.
osselappen, spercieboonen. gekookte aard
appelen,
fruit.
Woensdag:
biefstuk, andijvie, gekookte aardappelen,
griesmeelpudding.
Donderdag:
kalfslappen, worteltjes, gekookte aard
appelen.
chocoladepudding.
V r ij d a g:
gebakken bot, doppers (bus), gekookte
aardappelen.
rödgröd.
carbonaden .postelein, gekookte aard
appelen,
vanillevla.
Oudervvetsche bedsteden
gemoderniseerd.
In de moderne huizen worden ze (geluk
kig) niet meer gemaakt; maar in vele oude
huizen, vooral in de provincie, treft men ze
nog aan, de ouderwetsche bedsteden in de
kamer. En wij, die aan het slapen met open
ramen, in frissche heldere vertrekken ge
wend zijn, vragen ons met afschuw af, hoe
het mogelijk is geweest, dat de vroegere
menschen daar zoo rustig in hebben kun
nen slapen engezond zijn gebleven. Het
is sporadisch, wanneer zoo'n bedstee thans
nog gebruikt wordt voor het doel, waarvoor
hij gemaakt is.
Om de ruimte als kast te gebruiken is wel
jammer; want aan zoo'n groote kast heb
ben we niets. Bovendien staan de breede
deuren ook niet gezellig in de kamer. Maar
hoe deze schadelijke ruimte dan zoo prac-
tisch en aesthetisch mogelijk te benutten?
We brengen u hier een oplossing. Een
Oplossing, die naar wij meenen, zoowel aan
de eischen der doelmatigheid als der aes-
thetica voldoet.
Maar voor we deze echter gaan bespreken
moet u eerst zelf beslissen, welke van de
beide oplossingen geschikt is voor u; want
in het eene veronderstelde geval is de ka
mer, waarin de bedstee zich bevindt een,
eet- en huiskamer, terwijl in het andere
geval het vertrek als zitkamer of salon dienst
doet
Nemen we eerst het geval, dat het vertrek
een eetkamer is. Dan moeten we de bedstee
ruimte op zoo'n manier bruikbaar maken,
dat hij een geheel vormt met de kamer. Wat
vindt u van het ingebouwde buffet, zooals
dat op de eene teekening te zien is? Mooi,
nietwaar?
U behoeft niet te schrikken voor de even-
tueele kosten van dit buffet. Wie een han-
digen man of zoon heeft, kan het voor weinig
kosten laten maken; terwijl ook een tim
merman er niet veel ^voor zal rekenen. De
breede deuren voor de bedstee worden weg
genomen en ook de scharnieren verwijderd.
Als we nu in de vakken, waarvoor geen
deur komt, wat zilver plaatsen, of eenige
moderne pullen, zal de eetkamer een mooi
meubelstuk rijker zijn geworden. We laten
de kast zoo maken, dat niet de geheele
ruimte gevuld is, zoodat de kast gelijk komt
met de wanden; maar laten het geheel een
klein beetje inloopen.
Niet minder mooi is de oplossing voor de
zitkamer; waar we de, door het verwijderen
van de houten deuren vrij gekomen ruimte,
geheel als boekenkast inrichten. Ervoor la
ten we evenwel genoeg ruimten over voor
een aardige bekleede bank. De zijkanten
beitsen we in een mooie donkere tint, over
eenstemmend met de kleur van het andere
houtwerk. Van hetzelfde materiaal, als het
overtrek van de bank, maken we aan de bo
venzijde een volant.
Is dit niet het meest ideale rust- en lees
boekje, dat men zich denken kan?
Het hier afgebeelde manteltje is bestemd
voor een meisje van 1V2 a 2 jaar. Het man
teltje is in het geheel 45 centimeter lang.
We hebben 1.25 meter materiaal noodig.
Het aardigste is het jasje van lichtblauw
piqué te maken.
Voor we de stof echter gaan knippen, be
ginnen we het patroon, zooals dat op de
teekening staat, op papier te teekenen. De
maten op het afgebeelde schema zijn echter
zonder naden en zonder zoom. Die moeten
wij er dus bij rekenen.
Daarna leggen we het papieren patroon
op de stof en knippen deze. Voor we begin
nen het jasje in elkaar te stikken, spelden
of rijgen we het eerst en passen het 't kind.
Eventueele kleine veranderingen kunnen dan
meteen worden aangebracht. We stikken het
manteltje natuurlijk met de machine in el
kaar.
Het geheel wordt opgefleurd door de al
leraardigste borduursel tj es.
Deze borduursels zijn toch zeer eenvoudig.
Het bestaat uit omgefestonneerde patten,
nog bewerkt met kleine „korreltjes. Het bor
duursel wordt gekozen in een iets donkerder
'tint blauw dan het manteltje.
Twee groote blauwe knoopen dienen als
sluiting voor het jasje. Midden-rug en mid
den-voor zijn gladde banen; terwijl de zij
stukken geplooid zijn. Bovendien moet aan
de beide voropanden nog eij breed stuk
voor het beleg aangeknipt worden.
Het is zeer aardig om dit manteltje te com-
pleteeren met een muts van hetzelfde mate
riaal. De hier afgebeelde .muts die het mfeisje
draagt, bestaat uit drie dèelen. Deze muts
heeft een opgeslagen randje, dat eveneens
afgewerkt is met een festonrandje en gebor
duurd met dezelfde „korreltjes" van het
manteltje.
Wil men er liever een hoedje met een rand
bij maken, dan moet men het bolletje van
vier adeelen maken. De rand stikt men dan
geheel door; dat is goed voor stevigte. Heel
aardig is de garneering van dit kinderhoedje
Zoo ziet u, met hoe weinig moeite en
kosten zoo'n alleraardigst stelletje voor de
kleine meid te maken is
Kinderen doen de grooien na
Er worden plaatsen besproken in den schouw
burg. een heele rij van menschen, meest da
mes natuurlijk omdat het midden in den mor
gen is, staat te wachten op hun beurt. Zij
praten gedempt wat met elkaar, voor een deel
is het een zwijgend gezelschap.
Een moeder staat er met haar kleine doch
tertje tusschen: het kind klemt onder haar
armpjes een pop, in de andere hand houdt zij
een krant. Opeens wordt de pop achteloos er
gens neergelegd, de krant wordt opengevou
wen en de blonde krullebol verdwijnt er ach
ter. Ze houdt hem op zijn kop, maar dat doet
er niets toe. ze kan nauwelijks praten en loo-
pen, dus laat staan lezen.
Met haar komisch-lage en doordringende
kinderstem kondigt ze opeens deftig aan:
„nee, ik heb nu geen tijd. ik kan hem nu niet
lezen. Is 't niet Mammie?" laat ze er dan op
volgen.
En opeens is de plechtige stemming onder
de wachtenden verbroken door deze duide
lijke nabootsing van vader's woorden.
In de tram zit kleine Hans van vier jaar.
Hij moet wat opschuiven, want een nog klei
ner heer moet naast hem zitten.
Hans probeert een gesprek, maar het jonge
tje zwijgt verlegen, waarop zijn moeder hem
tot een antwoord aanmaant. Maar de krum-
mel kijkt naar zijn schoentjes en durft de bui
blijkbaar niet aan.
Moeder buigt zich over hem heen, en vraagt
zachtjes: „heb je nu ineens je tongetje ver
loren?"
Hans heeft 't gehoord, dat vindt hij een
prachtig idee, zooiets behoeft z ij n moeder
nooit tegen hem te zeggen. En door de volle
tram klinkt op beschermenden groote-men-
schentoon zijn heldere stem: „heb jij je
tofigetje verloren?"
Dit zijn twee voorbeelden van het feit, dat
kinderen nadoen wat ze van ons volwassenen
hooren. En vooral de kleuters laten dit duide
lijker merken dan de schoolkinderen, die zich
al eerder gegeneerd voelen en daardoor zulke
imitaties maar liever niet te veel laten blijken,
uit angst dat zij uitgelachen zullen worden.
Wat intusschen niet wegneemt, dat zij het
toch heel vaak doen.
De beide genoemde voorbeelden zijn van
zeer onschuldigen aard en men kan het al
leen maar grappig vinden om ze te hooren.
Maar niet minder graag nemen de kinderen
ander soort gesprekken over, en als zij dan
de resultaten daarvan op het meest ongelegen
moment te pas brengen, kan dat weieens on
aangenaam zijn.
Zoo was er een klein meisje, dat nog maar
net praten kon, die een oom had, welke bui
tengewoon veel slag had om met dat kleine
grut om te gaan. Maar toen de kleine thuis
kwam, nadat zij een dagje bij oom en tante
was geweest, en met haar kromme spraakje
een woord te voorschijn tooverde, dat minder
geschikt voor haar was, sloeg moeder de
schrik om het hart.
En toen zij onderzocht hoe het kind aan
dat woord kwam, bleek oom de schuldige te
zijn: om het meiske te amuseeren, had hij
allerlei dwaze dingen gezegd en erg veel ple
zier gehad om de manier waarop zij het pro
beerde na te zeggen.
Nadien was moeder heelemaal niet meer
zoo ervan overtuigd, dat oom slag had om met
kinderen om te gaan.
De meest onbeduidende voorvallen maken
op een kind soms indruk, en wanneer wij het
zelf allang weer vergeten zijn, blijkt, dat het
nog steeds levendig in hun geest aan het
werk is.
De „kleine potjes met groote ooren" leggen
aan de ouders de verantwoordelijkheid op om
alles wat, niet voor het kind bestemd is, niet
in zijn bijzijn te behandelen: vooral met
kleine kinderen blijft er 's avonds wanneer
zij slapen, genoeg tijd over om te bespreken
wat zij beter niet kunnen hooren.
Maar laat men daartegenover niet al te
précieus worden in de conversatie met kinde
ren om te voorkomen dat zij overigens on
schuldige voorvalletjes in het publiek vertel
len. waarmee een ander toch niet te maken
heeft. Het hindert immers niets, dat de klei
ne jongen in de bus aan een vreemde dame
vertelt, dat moeder ook zoo'n heerlijk zachten
bontmantel heeft, maar die is al erg oud, en
moeder heeft geen geld om een nieuwen te
koopen. Of dat vader 's morgens wel vier keer
geroepen moet worden voordat hij opstaat.
Met zulke onschuldige kleinigheden worden
reputaties niet gebroken. E. E. J.P.
OM ZELF TE MAKEN.
Een wollen vest.
Het' hier afgebeelde vestje, dat bestemd
is om bij een donkere rok gedragen te worden,
heeft als bijzonderheid revers, die gevoerd
zijn met hetzelfde materiaal als de rok. Een
aardig geheel dus. Het vest, dat van voren
gesloten wordt met aardige knoopen, kan als
bolero over een blouse en als op zichzelf
staand kleedingstuk gedragen worden. De per
soonlijke smaak der draagster (en de kou)
zijn beslissend.
Voor dit model hebben we noodig:
300 gram dikke wol en breinaalden van 3
millimeter middenlijn. Van papier knipt men
eerst het patroon, dat op het schema aange
geven staat. De centimetermaten zijn goed
voor een figuur maat 4244. De naden moet
men er echter nog bijrekenen. Voor men met
breien begint, past men eerst het papieren
patroon even, om te zien, of dat goed zit;
want met breien volgen we precies het pa
pieren schema. Past dit dus goed, dan is er
geen enkele reden om te veronderstellen, dat
het breiwerk slecht zal zitten.
De naadjes in de mouw (zie patroon) wor
den niet gebreid. Die naait men erin, als de
mouwen gebreid zijn en strijkt ze vervolgens
plat.
Het patroontje, dat men breit, wordt als
volgt vervaardigd:
lste toer: 1 steek recht, de draad voor
de naald halen, alsof men averecht wil breien;
de tweede steek opnemen, alsof men ave
recht wil breien, maar hem ongebreid op de
naald nemen; de draad weer naar achteren
doen. Zoo breit men de heele toer uit.
2e toer: averecht.
3de toer: hetzelfde als de eerste toer;
maar zorgen, dat de, in de eerste toer afge
haalde steek nu gebreid wordt en de ge
breide steek nu afgehaald, zoodat het pa
troontje verspringt.
4e toer: als de 2de.
Zoo gaat men door. Men verkrijgt dan het
alleraardigste werkje, waarvan we op onze
teekening een klein stukje hebben weerge
geven.
Bij het vervaardigen van het rechtervoor-
pand er aan denken, dat men knoopsgaten
maakt en wel 5 in getal.
Verder heeft men nog alleen knoopen
noodig: 3 voor elke mouw en 5 voor het
voorpand.
HOEDEN DIE WIJ DIT
NAJAAR ZULLEN DRAGEN
Nu de eerste Septemberdagen in 't land
zijn brengt Parijs ons onmiddellijk de eerste
najaarshoedjes. Voor de te verwachten win
derige dagen moeten de hoeden met breede
randen, de grootere modellen, plaats maken
voor kleine, stevige dopjes, die allen min of
meer de baret tot grondmodel hebben. Het
is alsof de Fransche mode-ontwerpers het
eigenlijk niet willen weten, dat ze geen af
stand kunnen doen van de vlotte sportieve
baretmodelletjes; zij sieren ze op met een
randje, ze rekken ze uit, ze vouwen ze in tot
bol-met-rand, garneeren ze met een ruche,
met een voilette, of met veeren, maar bij
nadere beschouwing is en blijft het modieuze
kleine hoedje een baret.
Een nieuwigheid zijn echter de kleine voiles,
die nu meestal niet meer voor 't gezicht, of
een der oogen hangen, maar bijna uitsluitend
als garneering dienst doen, soms opzij, maar
meestal van boven en van achter afhangend.
Er zijn nog modellen met ingewerkte moezen,
kleine bloemenb.v. van Maria Guy van
Talbot of van Madame Suzy), maar ook de
effen, grovere of fijnere voilles worden gedra
gen. Het spreekt van zelf dat het materiaal
steviger moet zijn, nu ze eenigszins bolrond
bovenop of achteraan onzen hoed bevestigd
moeten worden, inplaats van soepel over het
gezicht af te hangen. Le Monnier brengt ver
schillende modellen van zwart paardenhaar in
den handel, die vooral in combinatie met
soepele vilten of fluweelen modellen een
aardig effect bereiken.
Bont is ook weer favoriet, vooral kort-
harige soorten als otter, en een nouvauté zijn
de hoedjes van leer, waarvan zoowel Lanvin
als Schiaperelli er enkele uitbrengen.
De bol is hooger, en de muts lijkt eenigs
zins op een kegel hier en daar geplooid,
maar toch stevig met de punt naar boven.
Er wordt, als altijd, veel zwart gedragen,
maar ook olijfgroen en roestbruin zijn tinten
die veel gevraagd zullen worden.
De veer als garneering blijkt een groot suc
ces. Op een klein baret je als een streng
sprietje, op een elegantere toque als een hosje
veertjes, als een bouquetje, of als wat franje.
Voor 's avonds bij de gekleede avondjapon
worden struisveeren als garneering gebruikt,
die soms een haast middeleeuwsch effect te
weeg brengen, hoog opkrullend, en statig mee-
wuivend bij iedere beweging van het hoofd.
Hierbij ziet u er een model van. ontworpen
door Chanel, een hoedje van smaragd-groen
velours, met struisvogel in dezelfde tint ge-
gegarneerd. De veer loopt geheel rond het
hoedje heen. en vormt van achter een wui
vende bouquet. Een nieuwtje dat in een
vochtig en winderig najaar stellig geen op
gang zal maken!
H. v. d. S,