Hevige Westerstorm jaagt bij Egmond
twee schepen op het strand.
Studenten-studiën.
Honderden vrouwen
bidden om vrede.
I
MAANDAG 21 OCTOBER 1935
H A A R L E M'S DAGBLAD
3
s.s. Kerkplein en sleepboot Drente verloren
den strijd tegen het noodweer.
Moedige redding van de Egmondsche
reddingsboot.
De Neeltje Jacoba antwoordde niet.
De hevige storm die Vrijdagnacht
opstak uit het Zuidwesten en die al
ruimende Zaterdag in den loop van
den dag in hevigheid toenam, om ten
slotte de kracht van een orkaan te
bereiken, heeft op de kust in de na
bijheid een ernstige scheepsramn ver
oorzaakt. Nabij Egmond strandde Za
terdagavond omstreeks 7 uur het Ne-
dcrlandsche s.s. Kerkplein, spoedig
gevolgd door de sleepboot Drente van
Bureau Wijsmuller, die van IJmuiden
nas uitgevaren om de Kerkplein, die
in moeilijkheden was geraakt, te as-
sisteeren. Onmanoeuvreerbaar ge
worden, doordat zij een tros in de
schroef had bekomen, was spoedig na
de stranding van de Kerkplein ook de
Drente een prooi der onstuimige bran
ding en verkeerden dertien plaatsge-
nooten in levensgevaar. Dank zij de
moedige redding van de Egmondsche
reddingboot, konden alle schipbreuke
lingen ongedeerd het veilige strand
bereiken.
Vrijdagnacht vertrok het ruim 5000 ton
groote s.s. Kerkplein van de Stoomvaart Mij.
„Millingen" te Rotterdam van IJmuiden, be
stemd voor den Nieuwen Waterweg. Het schip
was dien nacht ongeveer één uur in zee.
Spoedig zou blijken, dat het moeilijk be
stuurbare vaartuig het schip was ledig
een zwaren strijd zou moeten voeren. De Zuid
wester storm wakkerde voortdurend aan en
tegen het aanbreken van den dag was men
nog weinig opgeschoten. Uren verliepen, steeds
heviger werd de storm, de geringe kolenvoor-
raad slonk zienderoogen.
Zaterdag tegen den middag was de Kerk
plein weer dwars van IJmuiden. De wind was
al iets geruimd en de hevige storm stuwde het
ledige schip naar de kust. Er was geen denken
aan dat de Kerkplein zonder sleepboothulp
weer in de haven terug zou kunnen komen,
veel minder dat het bij machte was op de
ruimte te gaan. Er bleef den kapitein dus
niet anders over dan assistentie te vragen.
De Drente vaart uit
Niet zoodra had men bij Bureau Wijsmuller
het verzoek om hulp ontvangen of de sleep
boot Drente werd uitgezonden om de Kerk
plein, ire assisteeren. Even vóór één uur Zater
dagmiddag was de Drente andeir commando
Van kapitein Joh. v. d. Graaff in zee. Aan
boord bevonden zich behalve de kapitein de
heer J. D. van Mourik, walchef, de heer R.
Meyer, marconist, die alhoewel niet in actie
ven dienst zijnde, zich voor dezen tocht be
schikbaar had gesteld, benevens tien leden van
de bemanning. In totaal 'waren dus dertien
man aan boord. De Kerkplein die het op dat
tijdstip zwaar had te verantwoorden, bevond
zich ongeveer 3 mijl buiten de brulboei.
Een paar uur na haar vertrek was de sleen-
boot bij de Kerkplein. Dank zij de zeeman
schap van kapitein van der Graaf, dank zij de
onverschrokkenheid van de bemanning, slaag
de men er vrij spoedig in, ondanKs dat voort
durend zeeën overboord kwamen, de Kerk-
klein op sleeptouw te krijgen. Helaas brak de
tros korten tijd nadat de verbinding tot stand
was gekomen. Alle moeite was tevergeefsch ge
weest. De gebroken tros werd ingehaald, een
nieuwe werd gereed gemaakt en spoedig had
men de Kerkplein weer vast. De vreugde was
echter van korten duur, want weer brak de
tros. De positie der beide schepen werd hoe
langer hoe gevaarlijker. Want in den tijd dat
de Kerkplein los was, was zij steeds dichter
bij de kust gekomen en toen de Drente haar
opnieuw vast had, was men niet meer dan een
paar mijl van het strand verwijderd.
Opnieuw had de Drente de Kerkplein dus
weer op sleeptouw. Kapitein van der Graaff
wilde nu trachten Nieuwediep te bereiken.
Voor de derde maal breekt de sleeptros
Nadat de Drente de Kerkplein opnieuw op
sleeptouw had genomen, was het eerste wat
kapitein v. d. Graaf deed. te trachten, de
Kerkplein verder Noordwaarts te krijgen. Dit
gelukte en langzaam voer de sleepboot met de
hevig stampende en slingerende Kerkplein
achter zich in de richting van den Helder.
Reeds was men dwars van Egmond, toen
voor de derde maal de sleeptros brak. De
Drente moest thans den strijd opgeven, want
de Kerkplein was nu zoo dicht bij de branding
dat het voor de sleepboot niet meer mogelijk
was bij haar te komen. Tot overmaat van ramp
kreeg de Drente een tros in de schroef.
Zeven uur Zaterdagavond liep de Kerkplein
op het strand, even later strandde ongeveer
100 M. Noordelijk de Drente.
Egmondsche reddingboot in actie
In Egmond aan Zee had de commissie der
N Z.H R.M., zoodra men zag, dat de Kerkplein
dreigde te stranden, maatregelen genomen.
De reddingboot werd klaargemaakt, evenals
het wnippertoestel. Voor de bemanning van
dc Kerkplein dreigde echter geen gevaar; deze
zat hoog op het strand. Anders was het ech
ter met de zooveel kleinere Drente, die voort
durend door hooge zeeën werd overspoeld en
een speelbal der golven was. Fakkels werden
op het strand ontstoken en later kwam het
zoeklicht uit Wijk aan Zee. Men trachtte met
het Whippertoestel een lijn op de Drente over
te brengen. Dit bracht echter niet het se-
wenschte succes. We kwam de lijn eenige ma
len op het dek. maar het was voor de men-
schen op de Drente niet mogelijk haar te
grijpen
De Drente was langzamerhand dichter tij
de kust gekomen. Haar positie werd zoo. dat
men er aan kon denken, de opvarenden met
de reddingboot aan land te brengen.
Onder het schijnsel van de machtige licht
straal van het zoeklicht aanvaardde de red
dingboot haar moeilijke taak. De Drente lag.
zooals gezegd, dicht bij de kust en spoedig was
de reddingboot langszij. In de luwte van de
evenwijdig met het strand liggende sleepboot
was het voor de schipbreukelingen niet moei
lijk in de reddingboot te komen.
De kapitein bevond zich echter niet onder
de geredden.
Dat ook hij tenslotte nog gered
werd, is te danken aan het moedige
ontreden van de bemanning van de
reddingboot, in het bijzonder van
den roeier Wijker. die zijn leven in
de waagschaal stelde, om kapitein
van der Graaff te redden.
Deze zal in de kajuit gevangen, doordat, toen
de kapitein even naar bensden was gegaan,
een tank voor de deur was gerold. Buiten gier
de de stormwind, het water kwam in den sa
lon. steeds hooger en hooger Maar er kwam
uitkomst. Een schok had de tank voor de
deur geworpen, een schok wierp haar ook
weer terug. De deur was vrij.
Maar een nieuw onheil was gekomen. De
toegang naar de brug was versperd door een
rooster. De eenige toegang, want er was geen
denken aan. over het dek op de brug te ko
men. Inmiddels waren alle andere opvaren
den. zonder dat de kapitein het had ge
merkt, in veiligheid gebracht.
Maar men miste den kapitein.
Vooruit jongens, dan er maar weer
heen!
En andermaal werd de zware tocht onder
nomen.
De kapitein wist ten slotte met behulp van
een zaklantaarn door een patrijspoort de
aandacht op zich te vestigen, want niemand
wist. waar hij zich bevond. De reddingboot
kwam weer langszij. Wijker sprong, ondanks
dat de golven voortdurend over de Drente
sloegen, over en slaagde er in. het rooster te
verwijderen en den kapitein te bevrijden.
Vier uur had de gevangenschap van den ka
pitein geduurd.
Vol lof was de heer v. d. Graaff over den
heldenmoed van zijn redder, vol lof waren
alle schipbreukelingen over de hulp die zij
in Egmond mochten ondervinden. Alien wa
ren natuurlijk drijfnat, maar zij werden
spoedig van droge klceren voorzien.
De Neeltje Jacoba.
Niet alleen bestond er ongerustheid om
trent het lot van de bemanning van de
Drente; ook de Neeltje Jacoba, die Zaterdag
middag was uitgevaren, heeft velen, vooral
de familieleden der zes opvarenden angstige
uren bezorgd. Want na Zaterdagavond 7 uur
hoorde men niets meer van de reddingboot.
Zij werd herhaaldelijk door Kijkduin en de
zich om den Noord bevindende reddingboo
ten opgeroepen, maar de Neeltje Jacoba
antwoordde niet. De ongerustheid nam toe
toen, nadat het gerucht ging, dat de boot op
den terugtocht kwam, zij maar steeds niet
kwam opdagen, Zaterdagavond niet en Za
terdagnacht niet.
Zondagmorgen kwam ze echter binnen.
Menigeen zal een zucht van verlichting heb
ben geslaagd toen men de boot weer veilig
wist.
R.-K. Gemeenteraadsleden.
De heer H. J. Kuiper over werkloosheid en
werkverschaffing.
Zaterdagmiddag vergaderde de vereeniging
van R.K. Raadsleden in den kieskring Haar
lemVelsen, onder leiding van den heer M. L.
A. Klein, in ..St. Bavo", in de Smedestraat.
Als spreker trad op de heer H. J. Kuiper,
lid van den Raad van Haarlem, met het onder
werp: „Werkloosheid, werkverschaffing en wat
daarmede in verband staat".
Aanwezig was o.m. de heer Ch. L, van de
Bilt, lid der Tweede Kamer.
De heer Kuiper begon met te zeggen, dat
hij niet zou spreken over de monetaire poli
tiek der regeering. evenmin over de ordenings-
gedachte of de handelspolitiek. Spr. wilde het
onderwerp alleen beschouwen van het stand
punt van bestuursverantwoordelijke raads
leden, in verband met onze parlementaire de
mocratie.
Nederland en België zijn de twee dichtst
bevolkte landen. De bevolkingsaanwas dwong
tot industrialisatie. Steeds meer van die be
volkingsaanwas ging en gaat naar de industrie.
Toch is Nederland van nature geen industrie
land; het is economisch kwetsbaar omdat het
is ingesteld op internationaal ruilverkeer. Twee
groote wereldzeehavens verschaften tot de
crisis aan duizenden arbeiders en employés
werk. Verder was er een bloeiende land- en
tuinbouw en metaal- en textielindustrie, enz.
Maar dit alles was afhankelijk van het buiten
land. Allerlei veranderingen hebben nu een
grooten en ongunstigen invloed geoefend
op den economischen toestand van ons land.
De capaciteit van onze industrie werd veel te
groot, inkrimping moest volgen en daarmede
kwam de groote werkloosheid. De staat werd
steeds armer en de lasten namen toe
Staat en gemeenten worden nu geheel be-
heerscht door de werkloosheid. Voor werkloos
heid en armenzorg worden enorme sommen
uitgegeven.
Het werkloosheidsvraagstuk is buitengewoon
gecompliceerd en R K. raadsleden moeten al
het mogelijke doen om de werkloozen voor den
demoraliseerenden invloed der werkloosheid te
behoeden. Zij zijn verplicht er alles op te zet
ten, om de werkloozen, zooveel als maar
eenigszins mogelijk, aan arbeid te helpen. Dit
is ook van groot belang voor de volksgezond
heid.
Het R.K. Urgentieprogram zegt: Er moet een
krachtiger uitvoering komen van het 60 mil-
•ioenplan. Gemeenten moeten trachten, zoo
veel mogelijk van het plan „binnen te halen".
Waar is, dat er door het Werkfonds neiging
komt tot loonsverlaging in de beschutte be
drijven.
De zorg voor werkverschaffing en werkver
ruiming moet zoo ver mogelijk uitgebreid wor
den. Provinciale commissies voor werkver
schaffing kunnen goed werk doen. Zulke stem
men gaan ook uit de Tweede Kamer op. Een
provinciale commissie bestaat al in Noord-
Holland. Ged. Staten willen nu het bijzondere
reservefonds van f 1 millioen gedurende 4 jaar
besteden aan werkverruiming en -verschaffing.
Dit is verheugend.
Spr. zou gaarne zien dat de arbeiders, door
het Werkfonds, élke week naar huis konden
gaan met een loon dat, zij het dan wat lager
dan het normale contractueel vastgestelde, ver
uitgaat boven den „steun".
Katholieke raadsleden die aandringen op
groote uitbreiding van werkverruiming en
werkverschaffing, binnen het raam van de
mogelijkheden in Nederland door toepassing
van het Werkfonds 1934, blijven daarbij vol
komen binnen de grenzen van hun R.K. werk
program.
De economische en financieele toestand
voor ons land is buitengewoon moeilijk en
de R.-K. raadsleden moeten alles doen. wat
in hun macht is, om de menschen weer aan
het werk te krijgen. Dit is ook in het belang
van de gemeenschap. Verruiming van werk
gelegenheid is noodig; werk in werkverrui
ming zij het tegen wat lagere loonen dan de
normale, en ook werk in werkverschaffing is
beter, véél beter, dan „steun".
Bij de nu volgende gedachtenwisseling
vroeg de heer Heeremans Velsen) hoe
de inleider dacht over liet feit, dat de Re
geering den gemeenten oplegt, zooveel mo
gelijk werken te doen uitvoeren in werkver
schaffing. Spr noemde daarbij het riolee-
ringsplan te Velsen.
De heer Van der Erf Heemstede) vroeg,
hoe de heer Kuiper dacht over het „werken
voor steun".
De heer Van Kessel (Haarlem) wilde
gaarne het oordeel van den spreker verne
men over het denkbeeld, dat werkgevers in
het particuliere bedrijf het aantal hunner
werknemers zouden vergrooten. waarvoor zij
dan loonbijslag van de overheid zouden krij
gen. De werkgever zou zoo dan dus de be
schikking krijgen over goedkoopere arbeids
krachten.
De heer Van der Veld vestigde er de
aandacht op dat in werkverschaffing dik
wijls onproductieve dingen onder handen
worden genomen. Dit is kapitaalverschui
ving en een nadeel. De tendenz bestaat, door
werkverschaffing tot verlaging der loonen te
komen, zooals men vooral van liberale zijde
gaarne zou zien. blijkens uitingen van het
Ned. Verbond van Werkgevers. Er moet geen
verkeerde bedoeling aan het Werkfonds
worden gegeven.
De heer Kuiper beantwoordde de spre
kers.
Er moet. aldus inleider o.m., tegen gewaakt
worden, dat alles maar in werkverschaffing
tegen lage loonen en ongunstige voorwaar
den wordt uitgevoerd. Spr. zou gevoelen voor
voorafgaand overleg met organisaties van
werkgevers en werknemers. Om te kunnen
beoordeeien of de eisch van de regeering. dat
een bepaald werk in een bepaalde gemeente
in werkverschaffing wordt uitgevoerd, billijk
is, zou men de financieele positie dier ge
meente moeten kennen.
Spr. vindt het werken voor steun, de z.g.
„contra-prestatie", in 't algemeen den minst
sympathieken vorm van werkverschaffing,
die tot allerlei onbillijkheden aanleiding
kan geven. (In den verderen loop der ge
dachtenwisseling bracht spr. hulde aan de
gemeente Heemstede voor de wijze,
waarop z ij het werken in steun heeft ge
regeld).
In den „loonbijslag", waarop de heer Van
Kessel doelde, ziet spr. niets dan een bezui
niging op den post werkloosheidslasten van
het Departement van Sociale Zaken. Tegen
over dezen loonbijslag in het particulier be
drijf zal men zeer gereserveerd moeten staan.
Dr. Droog, wethouder van Heemstede,
zette nog in het kort uiteen, hoe aldaar het
werken in steun is geregeld. Het systeem
voldoet zeer goed; vroeger kreeg spr. veel
klachten, thans niet meer.
De voorzitter dankte den inleider en
de andere sprekers en sloot daarna de bij
eenkomst.
De vergadering was goed bezocht.
Ervaringen van
een Eerstejaars in Amsterdam.
Als je op school midden in den proeven tijd
zit, verbeeld je je het meest rampzalige
schepsel ter wereld te zijn. De eischen die
aan je verstandelijke vermogens in die pe
riode worden gesteld, overschrijden, naar je
heiligste' overtuiging, in alle opzichten het
toelaatbare en je acht het volkomen verant
woord, wanneer je moppert en bromt en
medelijden met jezelf krijgt.
O, onervaren, onbezonnen jeugd!
Van den dag dat de colleges en practica
begonnen tot nu toe heb ik nog geen tijd ge
had om adem te halen. Ik heb het zoo druk
als de pan van Vastenavond, zou tante Clara
zeggen.
Ik had gelukkig bijtijds voor een prikje
een goede snijdoos overgenomen, met mes
sen en pincetten en vleeschhaken en een
blaaspijp om darmen mee op te blazen, maar
daar ben ik nog niet aan toegekomen. Mijn
oude jas van practische Scheikunde kan nog
heel goed dienst doen; sommige lui loopen
rond in echte chirurgenjassen. die van ach
teren dichtgaan, alsof ze al de beroemdste
snijders van de wereld waren.
Mijn eerste slachtoffer was een kikker. Ik
was dood gelukkig, want hij was gelukkig
dood, maar zijn hart klopte nog Vorig jaar
is een meisje van dat vreemde verschijnsel
zoo geschrokken, dat ze met het beest naai
de kamer van den prof is geloopen en ge
zegd heeft:
Jou leelijke dierenbeul, dat mag heele-
maal niet!
Hij moet haar glimlachend hebben mee
gedeeld dat 's kikkers laatste snik al eenige
uren in het verleden lag.
Wij hebben zooveel vakken, dat het je dui
zelt. Maar 't klinkt verduiveld deftig als je
spreekt over parasitologie en differentiaal
rekening en histologie en physiologie en al-
gemeene erfelijkheidsleer en nog een heele-
boel meer.
Op alle colleges is te weinig plaats. Soms
zitten we samengeperst in een localiteït met
een heele troep biologen en aanstaande apo
thekers en als je daar een behoorlijk plekje
wilt vinden, moet je zorgen dat je vroeg van
het voorafgaande college wegrent. Daar be
staan allerlei middeltjes voor. Als er gepro
jecteerd wordt hoor je telkens menschen weg
sluipen en soms wordt de uitgang met stoe
len gebarricadeerd, waardoor de plegers van
die daad een aanzienlijken voorsprong krij
gen.
Het physiologisch laboratorium is een
reuze-oud zoodje. Daar doceert een doctor
in een eigenaardig mengsel van Russisch en
Hollandsch. Af en toe gaat de deur open en
komt er een knecht binnen met een mand.
waaruit een schor geblaf of een klagelijk ge-
miauw opklinkt. Dat zijn dieren, waaraan de
eer te beurt zal vallen zich beschikbaar te
stellen voor den bloei van de wetenschap
Den eersten keer vonden wij. beginnelingen
het erg zielig, maar het went gauw.
's Morgens om negen uur beginnen we. Tot
twaalf. Dan weer van een tot twee. En daar
na practicum tot 'n uur of vijf. We rennen
in kudden van honderd en meer door een
stuk Amsterdam, waar ik maar een flauwe
voorstelling van had. omdat ik er eens jaren
geleden geweest was. toen we met de heele
familie Artis bezocht hadden en in de ver
keerde tram waren gestapt.
Op al die colleges zit je je een beroerte te
pennen. Het is geen kleinigheid zoo maar
dictaat te moeten maken van alles wat zoo'n
prof zegt. Het zweet gutst je soms langs het
voorhoofd, als je heelemaal de kluts kwijt
bent. En je schijnt niet je vinger te mogen
op-teken als 't je te hard gaat.
Och. och. wat hadden we 't op school dan
toch gemakke.'ijk. En wat zijn we ondank
baar geweest voor dat heerlijke luie leventje!
Maar ja, we zijn nu de kinderschoenen
ontwassen. De ernst des levens heeft ons te
pakken.
Goddank blijft er 's avonds nog net tijd
over voor een biertje in de Quelle. Maar dat
is dan ook a'les wat mijn bestaan op het
oogenblik aan amusants oplevert.
A. A. MATRIS.
Vereenvoudiging van crisis
bureaucratie?
Minister Deckers zal een commissie
tot onderzoek instellen.
Het ligt in het voornemen van den
minister van landbouw en visscherij,
een commissie in te stellen, die zal on
derzoeken of, en zoo ja welke, wijzigin
gen naar haar meening gebracht moe
ten worden in de landbouwcrisisin
stellingen. de landbouwcrisismaatrege-
Icn. de uitvoering en de controle, om
te bereiken;
a. dat het aantal administratie-
maatregelen tot een minimum wordt
beperkt;
b. dat op zoo goed mogelijke wijze
wordt samengewerkt met de land
bouworganisaties en den rijksvoorlich
tingsdienst.
Aan de drie centrale landbouworganisatie-
is verzocht, vier leden voor deze commissie
voor te dragen, met dien verstande, dat een
hunner goed op de hoogte moet zijn van de
omstandigheden, waarin de kleine boeren le
ven en werken: terwijl een tweede als verte
genwoordiger van den tuinbouw in overleg
met den Nederlandschen Tuinbouwraad moei
worden voorgedragen.
De Algemeene Nederlandsche Zuivelbond is
uitgenoodigd een voordracht voor één lid ui*
den zuivel te doen.
Voorts zullen in de commissie zitting nemen
de directeur-generaal van den landbouw en
van het college van regeeringscommissarissen
de regeermgscommissaris voor den akkerbouw
en de veehouderij en de regeeringscommissaris
voor den tuinbouw.
Als voorzitter zal worden aangezocht een
hoogstaand persoon, die niet direct bij den
landbouw en den tuinbouw is betrokken, maar
door zijn kennis van het bedrijfsleven en eco
nomisch inzicht het onderzoek kan leiden.
Aan de commissie zal een jurist als secreta
ris worden toegevoegd.
Gebeds-, bezinnings- en concentratie-
uur voor den vrede in de
Groote Kerk.
Terwijl de klokken luidden, begaven zich
Zondagavond honderden, meest vrouwen, doch
ook vele mannen, naar de verschillende ker
ken. waar een gebeds-, bezinnings- en con
centratie-uur voor den vrede werd gehouden.
Zeer groot was het aantal personen, dat in
de Groote Kerk den vredesdienst bijwoonde,
waarvoor het liturgische deel was opgesteld
door mej. mr. G. H. J. van der Molen uit Aer-
denhout en wsfttraan de heer W. H. Biele als
organist medewerking verleende.
De leidster van deze samenkomst, mej. Van
der Molen zette, van den preekstoel af, het
doel van de samenkomst uiteen. Zij herin
nerde aan den oproep van de keizerin van
Abessynxë, dat de vróuwen in alle landen ter
wereld in haar kerken een uur zouden bidden
om vrede, terwijl in Abessynië een strijd
werd gestreden, waaraan ook wij allen
schuld hebben.
Daarom willen wij vrouwen in Nederland
samenkomen om ons in gebed te vereenigen
en ons te bezinnen, wetende dat God alleen
uitkomst kan brengen in dezen nood.
Nadat door allen was gezongen Psalm 65 4
en 5, sprak de leidster:
De erkenning van Gods almacht drijft ons
uit naar het vragen naar Zijn geboden. Hoort
daarom wat de wet Gods van ons eischt, naai
de samenvatting daarvan door Jezus zelf ons
gegeven.
Gij zult God liefhebben met geheel uw hart
en met geheel uw ziel en met geheel uw ver
stand.
Dit is het eerste en het groote gebod.
En het tweede aan dit gelijk is: gij zult uw
naaste liefhebben als uzelven.
Zij zeide verder: Daar ons geweten ons aan
klaagt, laten wij gezamenlijk onze schuldbe
lijdenis voor God afleggen met dezelfde woor
den waarmee duizenden uit alle oorden dei-
wereld dit doen in den wijdingsdienst, die elk
jaar te Genève aan de opening van de verga
dering van den Volkenbond voorafgaat.
Mej. Van der Molen sprak hierna een gebed.
Gemeenschappelijk werd daarna psalm 79
vers 4 gezongen waarna de leidster zeideE< n
der voornaamste liefdedaden die ons door God
zijn geboden is in vrede met den naaste te
leven.
In vrede met God en de menschen te leven
is een ideaal, dat ons bewust of onbewust be-
heerscht. Vrede verlangen wij ook in ons huis.
in onze familie, in de maatschappelijke ver
houdingen, in het vereenigingsleven.
Vrede begeeren wij met heel ons hart in de
internationale verhoudingen, vrede tusschen
de volken en tusschen de staten.
De onvrede tusschen de volken neemt den
meest, afschuwelijken openbaringsvorm aan. die
er is: oorlog. En oorlog beteekent bloed en
tranen, verwoesting en ellende, lijden en ver
driet.
Toch hebben wij Gods belofte, dat indien
wij bidden om den vrede. Hij ons een gewissen
vrede zal geven.
Nadat Psalm 85 vers 4 was gezongen, haalde
de leidster profetieën aan van Micha en Jcsa-
ja, waarin de komst van den eeuwigen vrede
wordt verkondigd.
Een gebed om den vrede, uitgesproken door
de leidster, volgde.
Wij verheffen onze zielen in ootmoedig, doch
vurig smeekgebed tot God om vrede op aarde,
en volgen daarbij in hoofdzaak de gedachten,
die in de samenkomst te Genève aan den
vooravond van den Volkenbondsvergadermg
telken jare worden opgedragen, zeide zij.
God, wij smeeken U te spreken tot de harten
van hen. die Gij in den Volkenbond tot taak
gesteld hebt de zaak van den vrede te dienen;
beziel hen met een hartstochtelijke liefde voor
het recht en de waarheid, opdat door hun be
raadslagingen de volken mogen samenwerken
in een geest van goeden wil en van ware
broederschap.
Wek in alle volken, in het bijzonder in hen.
die bij den oorlog betrokken zijn, een sterken
vredeswil, die alle hinderpalen overwint en
het recht doet zegevieren.
Om half negen werd stil gebeden.
Daarna zong mej. Cor Igesz het zevende
vers van gezang 229.
Mevr. W. Blomberg-Zeeman sprak een slui
tingswoord over: „De vredesprofetieën en
wij".
Na eenige profetieën uit het Oude Testa
ment en uitspraken van evangelisten te heb
ben aangehaald stelde zij de vraag: „Hoe
staan wij tegenover deze oude eeuwige
eischen? Gelukkig is bij de vrouwen in den
laatsten tijd een geest ontstaan, die zich niet
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem s Dagblad van 1885.
21 October:
Hollandschc eerlijkheid? Dezer
dagen nam de Leidsche trammaat
schappij. op het voetspoor der Noord-
Amerikaansche ferry's, een proef met
de betaling der plaatsen te doen ge
schieden door het publiek, onder geen
ander toezicht dan van het publiek
zelve, en dus zonder bemiddeling of
controle van een overbodig geworden
ambtenaar.
Een eenvoudige bus of bak werd. tot
ontvangst der gelden, in het rijtuig ge
plaatst; klein geld kon bij den koetsier
bekomen worden.
Die proef is faliekant uitgekomen.
De trammaatschappij heeft zich dezer
dagen genoodzaakt gezien den maat
regel in te trekken, wegens aanhoudende
en verregaande knoeierijen. Een deel
der passagiers wierp het verschuldigde
in de bus. hetgeen niet meer dan een
staaltje van zijn plicht was. Een ander
deel echter verving de gangbare munt
door knoopen .stukjes blik, vuilnis en
ontuig. Sommigen verzetten zich uit
pure koppigheid tegen het zoo practi
sche. nieuwe systeem, en weigerden
halsstarrig het geld in de bus te wer
pen, en legden het nu. bij het verlaten
van het rijtuig, op de bank of op de
treden.
Door onze lens gesnapt.
W. J. H. BARTELS.
De heer W. J. H. Bartels werd geboren in
1897. Reeds jong kwam hij in de sociale arbei
dersbeweging; hij is voortgekomen uit de
oude sociaal-democratiesche jeugdorgani
satie.
Van 1921 tot 1922 nam hij een vooraan
staande plaats in bij de leiding der afd.
Haarlem van den Alg. Ned, Bond van Han
dels- en Kantoorbedienden.
Hij trad op den voorgrond bij verschillende
acties die hier ter stede werden gevoerd voor
vervroegde winkelsluiting en een vrijen mid
dag voor het winkelpersoneel.
Van 1932 tot 1934 was de heer Bartels se
cretaris van den partïj-afdeeling der S.D.A.P.
in Haarlem-Noord en sedert het najaar van
1934 is hij voorzitter van afd. II dier partij,
tevens lid van het Federatiebestuur, der
S.D.A P. in Haarlem.
Van 1920 af is hij chef de bureau bij het
hoofdbestuur van zijn vakbond, den Alg. Ned.
Bond van Handels- en Kantoorbedienden en
hij maakt thans ook deel uit van den
„nieuwen Raad" van Haarlem, die in Juni van
dit jaar gekozen werd.
Pijnen van rheumatiek-
aanvallen maken U soms
machteloos. Neemt bij de eerste ver-
schijnselen van zo'n aanval Aspirin.
Ook U komt dan tot de conclusie:
/b\
KM Zo n Aspirientje
helpt toch maar!
(Adv. lngez. Med.)
laat meesleepen in een oorlogs-psychose. Wij
gelooven niet meer in de romantiek van den
oorlog. Waar wij zien. dat er zich een bewa
peningswedloop heeft ontwikkeld moeten wij
inkeeren tot onszelf, moeten wij onszelf af
vragen of wij werkelijk voor den vrede ar
beiden. Wij moeten ons vereenigen om een
gemeenschap te bereiken, die den oorlog heeft
uitgebannen en innerlijk gelooven dat er ze
gen rust op onzen arbeid. Wij moeten alle
verschillen laten varen en een zijn bij het
streven naar wereldvrede. De oproep van de
keizerin van Abessynié toont een groot saam-
hoorigheidsgevoel. De oproep is een smeeken,
gericht tot alle volken in de wereld. De Abes-
synlsche vrouw zal geen roepende in cte
woestijn zijn. Ook in ons land heeft haar
woord voor den vrede ingang gevonden. Onze
menschenliefde moet grooter zijn dan onze
vaderlandsliefde. Laten wij ook diep mr
den hebben met de Italiaansche gezinnen clie
thans in het ongeluk zijn gestort.
Spr. eindigde met de aansporing: Wij heb
ben op dezen avond alle verschillen wegge
vaagd. Laat ons zoo weggaan om te streven
naar den vrede, opdat de zwaarden tot spaden
zullen worden geslagen en de spiesen tot sik
kelen.