EINDELIJK THUIS.
Voor de eerste maal zijn proeven genomen met floodlight-verlichting van het
kasteel van Versailles. Een overzicht van den gevel
De naar Bombay verkochte salonboot -Veluwe", welke eenige jaren tusschen
Amsterdam en Harderwijk heeft gevaren, is Maandag te Rotterdam aan boord
van de .Tajandoen" geheschen voor het transport naar de plaats van bestemming
Actueele decoratie van moderne ge
bouwen wordt in Zweden toegepast.
Het 500-jarig bestaan van het Zweed-
sche parlement in beeld
De nieuwe Oostenrijksche regeering Schuschnigg-Starhemberg op het balcon van de Bondskanselarij
te Weenen tijdens de huldigingsdemonstratie na de wijziging in het kabinet
Het eerste gedeelte van den snelverkeersweg
Amsterdam den Haag, n.l. van den Sloterweg
tot den Spaarnwouderdwarsweg in de Haar
lemmermeer, jzal binnenkort voor het verkeer
worden opengesteld.
De steen, welke gebruikt zal worden
voor het monument voor wijlen H. M.
de Koningin Moeder in het Rosarium
te den Haag, is Maandag op zijn fun
dament geplaatst. De beeldhouwer
Toon Dupuis (geheel rechts), die het
monument zal vervaardigen, bij het
leiden der werkzaamheden
Het Noorsche s.s. .Iris" is Maandag te Rotterdam binnengeloopen met de geredde
bemanning van het Engelsche s.s. .Pendennis", dat Zondag benoorden Terschelling is
gezonken
De eerste prijswinnares
van den jaarlijkschen zee-
vischwedstrijd te Brighton
FEUILLETON
Roman, door JOE LEDBRER.
Vertaling van ELSA KAISER.
De thermometer stond op 14 graden onder
nul.
Tegen den middag reisde Jeannine verder.
Het was een sneltrein en de reis zou maar
acht en twintig uren duren.
Vlak na Verona begon het: sneeuwstor
men en bijtende koude. De vlokken dreven
door de couloir tot in de coupé. Jeaninne lag
naast Tommy op de fluweelen bank onder
mantels en plaids verborgen. Bij Trient kon
de trein niet verder, stond op de rails in een
berg van sneeuw.
Tommy drukte zich dicht tegen Jeannine
aan. Zijn twee-kleurige oogen bewaakten
haar gezicht.
Drie uur later zette de trein zich moeilijk in
beweging.
In de couloir renden een paar reizigers
heen en weer. Misschien wilden zij zich daar
door warm maken, of waren zij bang. Bij het
volgend station stapten er een paar uit.
Een hulplocomotief werd er voor gezet,
sneeuwploegen een jammerlijke poging om
door deze sneeuwhel heen te breken. De trein
stond stil, reed, stond stil, en nam kuchend
een nieuwen aanloop.
Tommy legde zijn pooten op Jeannine's
schouders en zij warmde haar handen aan
zijn rug. Misschien was het beter ergens uit
te stappen en af te wachten? Neen, haast je.
zeide een onrustige stem.
Jeannine fluisterde eentonige gesprekken
met Tommy. „Het is niet erg. Wij komen er
weer uit. het is niet erg. En wij moeten
ons haasten".
„Wij rijden". Maar langzamerhand zweeg zij.
Zij gaf het op om zichzelf dapperheid voor
te liegen. Zij was verstard van koude.
De trein stampte voort, hij had geen eer
zucht meer om de stations op den juisten tijd
te bereiken, het ging er alleen nog om de
stations überhaupt te bereiken.
Zij reden vijftig lange uren. Af en toe vielen
zij in slaap, dicht tegen elkander gedrukt.
Tommy likte zijn verstijfde pooten en huilde
nog in zijn slaap.
Dag, nacht, nacht, dag. Zij bliezen elkaar
hun warme adem in het gezicht en staarden
in elkanders oogen. Zal de reis ooit ten einde
zijn?
Jeannine opende dikwijls haar lippen, vaak
bewoog Tommy zijn bek. maar zij brachten
geen geluid meer voort. Door den winter en
het noodlot gekweld, zoo reden zij door drie
landen, bevend, zwijgend en ontsteld.
HOOFDSTUK 5.
Andy Maran behoorde tot die menschen,
die het oogenblik buitengewoon overschatten
en vermijden aan de toekomst te denken. Uit
deze twee neigingen ontstond dat wat Andy
zelf zeer vergevensgezind „een gemakkelijke
levenshouding" noemde.
Maar desondaks was er een tijd geweest-
toen hij meende dat geen man over deze
aarde mocht gaan zonder een doel te hebben.
Toentertijd was hij vier en dertig en had den
oorlog en het prikkeldraad achter zich. Later
verbood hij zich zelf aan dezen tijd terug
te denken. Hij had gemeend de toppen van
het leven te bereiken en was in onmetelijke
diepten gestort.
Na dezen nederlaag, die zwaarder woog dan
al zijn overwinningen, had hij toch nog zoo
veel kracht dat hij zich niet liet gaan. Zijn
vrienden waren menschen die, als hij, hun
leven verbeuzelden. Toen hij midden in de
veertig was geworden, begreep hij dat_hy eeng
een eenzaam mensch zou zijn. Een worgende
angst overviel hem, die hem voortjaagde en
geheel veranderde. Tenslotte meende hij red
ding te hebben gevonden.
Dat Jeannine naar Berlijn kwam, verwarde
hem niet, integendeel het versterkte hem in
zijn plannen.
Het was tijd om met het verleden in het
reine te komen.
Jeannine was zijn verleden. Zij was zijn
mooiste droom, die hij zelf kapot had g-
maakt. Zij was zijn jeugd, nooit vergeten,
voor eeuwig verloren.
Het was nog een paar minuten voor nege
ren.
Andy liep in de foyer van „Imperial" heen
en weer.
Hij bewaakte de trap en deed moeite er
•ustig uit te zien.
Uit de Grill room kwam muziek. Veel men
schen gingen naar de zaal, waarschijnlijk
:af het hotel weder één zijner gala diners
'ie beroemd waren om hun vervelendheid en
in publiek.
.Andy!", riep iemand.
Hij keerde zich om.
Het was Louise de Groot, drie rijen paarlen
m haar slappen hals. Het heette dat zij
ertig jaar geleden een betooverend meisje
vas geweest. Maar het was ook mogelijk dat
.ouise zelf dit gerucht had verspreid.
„Mijn beste Andy".
Hij boog zich over haar dikke, verwelkte
:and.
„U komt weer onder de menschen? Dat is
>rachtig, mijn vriend, dat is goed! U hebt
>ns in de laatste maanden verwaarloosd. Ver
eter u, anders moet Louise huilen. Wilt u aan
ns tafeltje komen?"
„Ik wacht op mijn nicht", zeide Andy. „U
mt een engel, Louise, maar
üAg>, is Jeannine Maran hler2"
Louise was geen engel, zij zeide arglistig:
„Beste, ik vind het prettig voor u. Is Jeannine
al lang hier?"
„Zij is vanmiddag aangekomen. Ik heb haar
enkel per telefoon gesproken".
Andy staarde zenuwachtig naar de trap.
Louise begreep dat het moeilijk zou zijn nog
meer uit hem te krijgen.
Zij haastte zich om in de gele zaal terug te
komen. Aan een hoektafeltje zaten mijnheer
de Groot, de jonge Anton Lechner, Babsi en
haar broer. Louise keek hen triomfeerena
aan: „Als jullie wist
Het bericht dat zij bracht was een deli
catesse, een gerecht voor fijnproevers, en
Louise serveerde het met bezielde verruk
king.
„Andy Maran wacht in de foyer op Jeannine,
zij is van middag aangekomen".
Zij monsterde de verblufte gezichten.
„Dat kan mooi worden!", zeide Tony Lech
ner „Ik heb al dadelijk gedacht dat Jeannine
het er niet mee eens zou zijn. Arme Andy, zij
zal hem een vreeselijke scène maken!"
„Arme Jeannine", zeide Babsi en wierp
Tony een ijskoudsn blik toe
Louise de Groot lachte. „Ik ben overtuigd
dat Jeannine van niets weet".
Om negen uur kwam Jeannine de trap af.
Heur haar schemerde zacht.
Andy bewoog zich niet. „Dat is zij", dacht
hij.
Zijn bloed schoot naar zijn hart. „Zij heeft
mij nog niet gezien. Is zij in dit laattse jaar
veranderd? Nu keert zij haar hoofd op zijde,
zij heeft hetzelfde profiel als Karl, griezelig,
zooals zij op hem gelijkt. Ik wil niet aan
Karl herinnerd worden, ik
Een witte avondjapon, wit was altijd haar
lievelingsdracht, waarom draagt zij haar
paarlen niet, waar zijn haar juweelen? Ik
moet haar tegemoet gaan", 1
Toen hij op haar toeging was hij weer be-
heerscht. En toen haar hand licht in de zijne
rustte was hij voor één oogenblik volkomen
kalm.
„Goeden avond", zeide Jeannine.
„Goeden avond", zeide hij. „Je bent pre
cies op tijd en je ziet er prachtig uit".
Jeannine lachte hem vroolijk toe.
„Dank je Andy, dat was als een bouquet
bloemen".
„Ik domkop, zeide hij verlegen. ,Jk had
bloemen voor je moeten meebrengen. Vergeef
een oud man dat zijn verstand niet meer
deugt".
Zachte oogen, vroolijke mond.
„Ja, oude man, ik vergeef".
Men keek hen na toen zij langzaam door de
foyer liepen. Zij waren een mooi paar.
„Je hebt toch niemand van je komst ver
teld?", vroeg Andy.
„Neen, ik was te moe, ik heb den geheelen
middag geslapen".
Plotseling legde Jeannine haar hand op
zijn arm.
„Ik ben zoo gelukkig, Andy!"
Andy keerde het hoofd om en keek haar
zwijgend aan. In zijn blik was iets dat haar
schrik aanjoeg, zij wist niet wat het was,
maar haar hart scheen eensklaps stil te
staan.
„Andy
„Ja", mompelde hij. „Wat ben je goed
Hij drukte haar hand. „Ach, wat was zij
dwaas. Zijn gezicht was als altijd, vriendelijk
en een beetje verstrooid.
De schaduwen waren vervlogen. Zij ademde
weer ruimer.
„Ik moet je de groeten van Harald doen..
Hij heeft mij op mijn reizen vergezeld. Her
inner jij je hem nog?"
„Natuurlijk, een kleine luie jongen, met veel
zomersproeten. Wac voert hij nu uit?
„Hij reist de wereld rond".
.(Wordt vervolgd)*