Het Plan van den arbeid. Wij in den Haag Haarlem's Kunstschatten. WOENSDAG 23 OCTOBER 1935 H A A R L E M'S DAGBLAD 3 Een nadere toelichting. In ons nummer van Vrijdag 27 Septem ber gaven wij reeds een uitvoerig overzicht van het plan van den Arbeid van de S. D. A. P. en het N.V.V. Beide hoofdbesturen orga niseerden te Amsterdam een persconferentie om een nadere toelichting te verstrekken. De heer Koos Vorrink, voorzitter van het partijbestuur, sprak een inleidend woord, waar in hij er op wees, dat het probleem van dezen tijd is: hoe komen wij van onze 360.000 werkloozen af? Het Plan is er op gericht niet alleen hulp te bieden in dezen crisistijd, maar tevens het daarheen te leiden, dat ons land in de toekomst zooveel mogelijk voor derge lijke rampen bewaard wordt. Men moet in het Plan niet slechts een stuk werk zien van partij-propagandistisch karakter, maar voor al een bijdrage om een einde te maken aan den noodtoestand van ons volk. Daarom hield Ir. H. Vos, directeur van het Wetenschappelijk Bureau, die een groot aandeel gehad heeft in het uitwerken van het Plan, een inleiding. Hij betoogde, dat het Plan inhoudt: een economisch diepgaande hervorming, met het doel, om voor zoover dat mogelijk is met maatregelen welke liggen binnen het machtbereik der nationale ge meenschap aan het Nederlandsche volk te vei'schaffen: bestaanszekerheid bij een be hoorlijk levenspeil. Daarom is het niet alleen van belang voor de arbeidersklasse, maar ook voor alle andere volksgroepen. Bij de toelichting van het Plan deelde hij mede. dat 600.000 Nederlanders in den land bouw werken. 350.000 in distributie en handel. 250.000 in het bouwbedrijf, 150.000 in het verkeer, 100.000 in de textiel en 37.000 in de mijnen. Het Plan is niet begrensd in duur, dat wil zeggen, er is niet gestreefd naar een drie- of vijf-jarenplan, of iets van dien aard. De eene maatregel hangt ook in tempo af van de andere. Een ordening, welke uitscha keling van arbeidskrachten meebrengt, mag niet sneller geschieden dan het tempo der uitbreiding van werkgelegenheid toelaat. De eene groep van maatregelen is van inciden- teelen aard (het crisisprogram draagt gedeel telijk dit karakter); andere groepen zijn van verdertrekkenden en principieeler aard. zooals de conjunctuurbeheersching, de ordening, enz. Ook blijft hetgeen buiten onze grenzen ge- scheidt zoo belangrijk en zal dit een zoodani- gen Invloed uitoefenen ook bij een Plan regime, dat snelheid en tijdstip bij de uit voering van voorgestelde maatregelen niet vooraf vast kunnen staan. Wie verantwoord •werk wil leveren, moet in bepaalde gevallen volstaan met het aangeven van een richting en een verwachting omtrent de snelheid. Het nationaal-begrensde van het Plan Is een noodzakelijkheid in economisch, politiek en organisatorisch opzicht. De algemeene overtuiging is wel, dat ook bij een ordening uit wereldeconomisch gezichtspunt, een zeer groot terrein voor nationale bemoeiing zal overblijven, zooals in het plan van den Arbeid een belangrijke taak binnen het nationale bestel is toegewezen aan de gemeenten. Het nationaal-begrensde is echter geen sta in den weg voor internationaal overleg of internationale overeenstemming, en evenmin voor een goede arbeidsverdeling, welke zich aanpast bij de nationale economische en ge ologische gesteldheid van elk land. Het Plan geeft een omvangrijk program van maatregelen, welke tot een vermindering van de werkloosheid met 200.000 man kunnen lei den. De bestaanszekerheid moet gevestigd worden en behouden blijven door een con- junctuurpolitiek, metbeheersching van het credietwezen, onder socialisatie van de Neder landsche Bank en beheersching van de uit breiding van het productie-apparaat als hoofdelementen. Het bestaanspeil kan worden verhoogd door ordening, door verdergaande industrialisatie, door een beheerschte rationalisatie en door handelspolitieke maatregelen, waarbij telkens de aansluiting bij de volksbehoeften het richt snoer moet zijn, voor de te volgen politiek. In het Plan van den Arbeid wordt bevestigd, dat het noodzakelijk is een ander richtsnoer te nemen dan het directe eigenbelang. Er worden ook offers gevraagd. Offers van het eene deel van de arbeidersklasse voor het andere, zooals de invoering van de 40-urige i werkweek; offers van het eene volksdeel voor I het andere, welke voor de bestaanszekerheid van boeren en middenstanders noodzakelijk zijn; offers van het eene volk voor het andere, zóoals bij het volgen van de in het Plan voor gestelde Indische politiek. De overtuiging van de ontwerpers van het Plan is, dat het huidige productiestelsel, be rustende op de ondernemingsgewijze produc tie, aan het eind van zijn Latijn is. Reeds in deze crisis is een zeer diep over heidsingrijpen noodzakelijk gebleken om niet tot een absolute chaos te geraken. Slechts door een planmatiger organisatie van het geheel kunnen bestaanszekerheid en bestaanspeil worden verkregen en gehandhaafd. Het over heidsingrijpen zal blijven, al dient het een ander karakter te verkrijgen, een planmatiger karakter. Thans'geschiedt het ingrijpen te veel van uit den noodtoestand van het oogenbiik, te weinig overwegend de resultaten van het eene ingrijpen voor het andere. Aan den eenen kant kwam de regeering met het 60-millioenenplaxx, aan den anderen kant met een zoo sterken druk op de gemeenten, dat meer aan werkgelegenheid verloren gaat, dan wordt gewonnen. Het sluitend maken van de begrooting door een zeer groot bedrag te bezuinigen be teekent j inkrimping van de koopkracht. Dit brengt nieuwe werkloosheid, welke nieuwe uitgaven vordert. Maar deze nieuwe uitgaven worden niet geraamd of geschat. Er kan dus van te voren een nieuw tekort worden voorspeld. Doordat, om nog een voorbeeld te noemen, de werkloozensteun met 15% verlaagd werd, kunnen de werkloozen zoo weinig aan kleeding besteden, dat er 8000 arbeiders in de textiel industrie werkloos werden. Wat de kosten van het Plan betreft is be kend dat voor het uitvoeren van groote wer ken voor 3 jaar 200 millioen gulden per jaar noodig zal zijn. Er wordt verondersteld, dat dit geld opgenomen kan worden zonder dwangmaatregelen, temeer als men bedenkt, dat thans ongeveer 400 millioen gulden aan bankpapier aan de circulatie onttrokken is. De industrialisatie en ordening zullen geen kosten met zich meebrengen, die zullen hun eigen kosten moeten dragen. Van program tot Plan heeft ook nog een diepere beteekenis. Het toont den wil van de moderne arbei dersbeweging tot regeeren. Een stellen van program-eischen na- tuurlük met de bereidheid zijn deel van de verantwoordelijkheid bij de uitvoering te dragen beteekent in wezen nog het aan vaarden van de omraming van het bestaan- l de. Het stellen van een Plan als geheel be teekent het willen doorbreken van dit be staande, het zelf willen richten en leiden. Dat deze wil bij de arbeidersklasse en een gedeelte van de middengroepen het sterkst heerscht is een internationaal verschijnsel, dat voor een deel voortkomt uit het verweer tegen de lijdelijkheid, die hun is opgedwon- gen, terwijl zij dag aan dag aan den lijve de onhoudbaarheid van het bestaande onder vinden. Dezen wil te concretiseeren, de directe mo gelijkheden aan te wijzen en de hoofdlijnen voor de verdere ontwikkeling te trekken, is de beteekenis van het wetenschappelijke werk van het Plan. Dat het gedragen wordt door een socialistischen geest, het is nergens verdoezeld of verzwegen. Verwezenlijking der wenschen brengt evenwel nog geen so cialisme. Dat wij de verwezenlijking wenschen op democratische wijze, komt uitdrukkelijk in Plan en resolutie tot uiting. Het Plan-congres van de moderne arbei dersbeweging van S.D.A.P. en N.V.V. kan van zeer groote beteekenis blijken voor het Ne derlandsche volk, het kan een mijlpaal wezen. Bijzonderheden over het Plan-congres. De heer C. van der Lende deelde bijzon derheden mede over het Plan-congres dat Zaterdag 26 October te Utrecht gehouden zal worden. De moderne arbeidersbeweging stelt zich voor. het Plan van den Arbeid tot geestelijk eigendom te maken van het geheele Neder landsche volk. Zij stelt er speciaal prijs op. al degenen, die technische en commercieele leiding geven in industrie en bedriif met den inhoud van het Plan op de hoogte te bren gen. In verband hiermede wordt het congres openbaar gehouden en zijn een aantal orga nisaties en Dersonen uitgenocdigd. het con gres bij te wonen. Voor het congres blijkt groote belangstel ling te bestaan, aangezien in breeden kring aan deze uitnoodiging gehoor is gegeven. Zoo komen o.a. voor de Vereeniging voor Staat huishoudkunde en Statistiek: Prof. Dr. G. N. Verrijn Stuart; voor de Industrialisatie-Com missie Amsterdam: Prof. Th. Limuerg; voor de Scheeovaartvereeniging Zuid: de heer D. P. van Wageningen: voor 'het Centraal Bu reau voor de Statistiek: Prof. Mr. H. W Met horst: voor de Commissie Noordelijke Econo mische Technologische Organisatie: Prof. Dr. D. van Os en Mr. J. Kramer: voor het Tech nologisch Instituut voor de Zuidelijke Pro vincies: Prof. H. A. Kaag. Voorts zullen aan wezig" zijn de Directeur-Generaal van den Arbeid, Dr. Ir. A. H. W. Hacke, de Directeur van de Koninklijke Nederlandsche Hoog ovens. Ir. G. A. Kessler. vertegenwoordigers van .het Verbond van Nederlandsche Werk gevers, van den Ned. R.-K. Bond van Bouw- patroons, de secretaris van het Nederlandsch Binnenvaart-bureau, de heer J. A. Brouwer, Prof. J. Klopper, Prof. Mr. N. W. Posthumus. Ir. V. W. van Gogh. de secretaris van de Ne derlandsche Centrale Organisatie voor Toe gepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek, de heer J. van Riet als vertegenwoordiger van de Vereeniging van Directeuren van Ar beidsbeurzen en tal van andere personen. Aan het eigenlijke congres gaan een aan tal sectie-vergaderingen vooraf, welke op Vrijdag 25 October, eveneens te Utrecht worden gehouden. In deze setcie-vergaderingen zal het Plan worden besproken, alsmede de verschillende deelen van de resolutie, welke op het con gres zal worden ingediend. Na bespreking in de secties wordt dan de resolutie definitief in eind-vorm vastgesteld, zooals zij aan het congres zal worden voor gelegd. Op het Plan-congres zelve zal door 7 sm-e- kers. die ieder een onderdeel van het Plan zullen behandelen, het woord worden ge voerd. Achtereenvolgens spreken Ir. H. Vos over de hoofdlijnen van het Plan, En onze specifiek-Haagsche geneugten. Er is wellicht geen stad in .Europa en zeker niet in Nederland, waar de bioscopen 's mid dags zoo druk bezocht worden als bij ons in den Haag. Dat komt omdat zeker honderd duizend van ons kleine half-millioen inwoners hun levensdagen in rust-met-waardigheid in onze stad slijten. Ambtenaren en beambten uit alle deelen des lands, ..na het bereiken van den pensioengerechtigden leeftijd" hier heen getrokken en in de Vogel- en Bloemen- buurten een knus huisje bewonende; oud-of ficieren nóg onwennig in hun burgex-pakje, nóg ferm en recht-op langs 's heer en wegen stappende; oud-Indischgasten, planters, sui ker- en olie-magnaten, thee en koffie-rijk- aai-ds, rubber- en tin kapitalisten (op wier vermogens de druk der tijden overigens zéér zwaar weegt); en ook oud-gouverneurs, resi denten, landrechters, advocatenMaar vooral de mevrouwen van die allen. De altijd bedrijvige, immer rustelooze, véél patende ivooi-al: véël-Indisch-pratexxde) dames. Die staan om twee uur al voor de bioscooploketten Er zijn er bij dezulken, die geen enkelen mid dag overslaan. Er zijn er óók bij. die onder de vertooning van het nieuwste en belangrijkste van alle landen der aarde niet babbelen over Non-die-verloofd-is en het partijtje bridge van gisteravond; en die de hoofdfilm niet op luisteren met haar commentaren en voorspel lingen omtrent den afloop van het drama. Doch .over het algemeen zult gij, argelooze Haarlemmer, des middags in een der Haagsche bioscopen verdwaald, goed doen uit de buurt van die lieve dames te blijven. Want misschien zoudt ge ertoe verleid kunnen worden sssst! of „mondje dicht" te zeggen. En zoo iets doet men nu eenmaal niet bij ons in den Haag Wanneer men Haagsche brieven schrijft, dan kan men veel verhalen. En men zoekt zijn on- derwei-pen dan bij voorkeur in het typisch- Haagsche. Het sportleven is hier niet zoo als in Haarlem, de tram heeft er óók een tekort, en de omstreken hier zijn in deze mooie herfst dagen even heerlijk als bij U. Daarover schrijf ik dus niet. Maar het kunstleven. Maar de sfeer van het Haagsche tooneel en de Haag sche concex-ten. 't Is anders, zou Speenholf zeggen idie hier, uit Haarlem komende een paar jaar gewoond heeft, maar hij houdt 't bij ons niet uit en gaat naar Rotterdam ver huizen). 't Is axxders Tenminste bij die ty pische Hagenaars, die wegsmelten voor Aixne- tje van Ees. die geen première van Fritz Hirsch overslaan en die van Willem Mengelbex-g een ceremoniemeester maken bij het mondainsts uitgangetje van de week. Naar Annetje van Ees gaat „men" kijken (wat ze ook speelt en met wie ze ook speelt) en naar de andei-e troe pen. behalve die van het Centraal-Tooneel (Mary Dresselhuys, nietwaar? Eigenaardig, zoon meisje van goeden huize toch, niet waar?) gaat „men niet kijken". Om Fritz Hirsch lacht „mexx", wat en hoe overigens ook en Hilde Harmath en Claire Clairy zijn snoe- W. Drees, lid van de Tweede Kamer, over crisispoli tiek en industrialisatie. Dr. Ir. Tn. v. d. Waei'den over Conjunc tuurbeheersching eix rationalisatie. W. v. d. Sluis over den Landbouw, H. J. v. Braambeek over de Ordening en de toepassing hiervan op 'het verkeerswezen en de distributie, E. Kupers, voorzitter van het N.V.V., over de Oi-dening in het bouwbedrijf en in het textielbedrijf. Ir. J. W. Albarda over de politieke perspec tieven en het Plan. Zondag. 27 October vindt het huishoudelijk congres plaats, in welk congres over de pro paganda voor het Plan zal worden gespro ken. Van de zijde van B en W. van Utrecht wei'd de medewerking verkregen, om het mogelijk te maken het Plan congres op in drukwekkende wijze te ontvangen. Het col lege heeft toegezegd, het congres te zullen bijwonen. Het carillon van de Domkerk zal ter ontvangst van de coiigressisten en de gasten zijn klanken doen hoorexx. terwijl op het Stationsplein in Utrecht op bijzondere wijze aan de congressisten het welkom in de grijze bisschopstad zal woi'den toegeroepen. zen. al doen zij Friedel Dotza niet vergeten. Is Mengelberg een groot dirigent? Is hij een ge niaal herschepper? Ja! verzekeren alie dames in avondjurk en alle meneeren in rok. maar de pauze op Woensdagavond in het Gebouw is toch wel héél plezierig. En hoe wij elkaar kennen! Mag ik me 'ns evenBacker Hoe zei u? Backer. Ah juist, hoe maaktuut meneer Backer, maar is dat nu met dubbei-ka of met cé-ka. Cé-ka. O juist, maar dan is U natuurlijk familie van mijn vriend den oud-rijksbetaalmeester uit Venlo, die getrouwd was met een meisje Quel- quonque de Roanne. Mijn oom Johannes en mijn tante Huber- tine. Kijk kijk dan is dat meisje Backer die met den ritmeester van Vierssen getrouwd is een nichtje van u? Speelt ze nog zóó uitmun tend piano? Ik herinner me nog als de dag van gisteren Zóo kennen wij elkaar. Met tantes van vadex*s- en van moeders zijde, met nichten en neven in de rechte en zijd-linie, met kwartieren en fortuinen, met voorvaderlijke behuizingen in het Geldersche en den Achtei'hoek. met koninklijke onder scheidingen, mésalliances, wapenschilden en schandalen. Overigens reppen wij niet van de schandalen noch van de mésalliances. Ja, die oom Willem van u was a 11 ij d een vreemde jongen; een romanticus zou ik haast zeggen Tja.... Maar uw oom Frans zal ik maar zeggen, is toch nog altijd chargé d'affaires in Bogota? Ja juist. Hierin zit iets héél gezelligs. Iets vertrouwe lijks en warms. Ik spot hiermee niet. En gij moet daar óók niet mee spotten. Want eerlijk gezegd: u bent precies zoo. U weet óók alles van de familie van de Frederiksen, die 's avonds wel eens een kopje thee komen drinken. Maar in den Haag maakt „men" er meer een spórt van. Een Cultus. In de foyers van Het Gebouw, den Koninklijken Schouwburg en den Prïncesse-Schouwburg. Ook elders. Maar ik had het nu over het kunstleven bij ons in den Haag. Nóg een Haagsch genoegen. Alléén voor heeren. De Sociëteit. Samenhangend met het otium cum aignitate. De héél gewone socië teiten: de Vereeniging en de Groene. De héél exclusieve; de Haagsche Club. die ge nimmer betreden zult wanneer ge niet ter dege gedocumenteerd in het Adelsboekje ver meld staat. De óók exclusieve: Quatre Bras, waar ge met één stem tegen gedeballoteerd zijt. De wèl exclusieve: de Besognekamer, met véél grijze snorren en witte slapen. En dan de Witte. Een beetje kwasi-deftig en kwasi-exclusief, Waar een winkelier, al is het nóg zoo'n groote niet in komt, maar waar diens zoon. de tweede-luitenant of de substi tuut-griffier ter arrondissementsrechtbank, al is het nóg zoo'n kleintje, wél in komt. De Witte is eexx rijke sociëteit. Met véél comfort, met véél biljarts, véél boeken, véél kranten, een, nou ja: filiaal in het Haagsche Bosch en een wit paviljoen op het Hoogste duin langs den Scheveningschen Boulevard. De Witte is een gezellige, drukke, wèl be klante sociëteit. Maar zoo deftig als zij wil schijnen? Neen! Eix zoo rustig, zoo bedaagd, zoo vei'vreemd van wat er woelt en bruist in de wereld als zij er van buiten al uitziet? Ja! Er zijn honderden Hagenaars die leven van het borreluurtje in de Witte naar het borrel uurtje in de Witte en in den tusschentijd ver langen zij naar de Witte. Dat is óók een van de Haagsche aspecten, die stand hielden tegenover der tijden drang. Mr. E. ELIAS. DRIE EN TWINTIG KINDEREN. Dinsdag heeft de heer M. Berends te Mill, aangifte gedaan van de geboorte van zijn drie en twintigste kind. Een historisch marïnestuk door Cornelis Verbeeck. (Frans Halsmuseum). Voor dit aardige en tegelijk curieuse schil derij kunnen de liefhebbers nu eens tegelij kertijd hun aesthetisch genoegen beleven zoowel als hun scherpzinnigheid op de proef stellen. Het eei*ste is gemakkelijk genoeg: zelfs de ongeoefende beschouwer zal aange naam beroerd worden door dit frissche en fijnkleurige tafreel waar-op zooveel te zien is, en het voorgestelde zoo geestig-scherp van teekeixing, zoo levendig van compositie, zoo feestelijk van houding is. Het is niet vreemd dat onder de schilders van een zeevarend volk als het Hollandsche, er een aantal aan- geti-offen wox-dexx die schepen en zee bij voor liefde in beeld brachten, het is zelfs haast bevreemdend dat er vergeleken bij het aantal interieur en genreschilders niet nog veel meer kunstenaars van beteekenis zich daaraan gewijd hebben. Met de beide Van de Veide's, vader en zoon, met- Vroom en Porcellis zijn de voornaamste zee-schilde rende families uit de zeventiende eeuw ge noemd, al is het aantal minder op den voor grond tredende artisten op dat bewegelijk terrein ook aanzienlijk grooter. De ooi-zaak zal wel liggen in de dubbele dosis capaciteit die er van den schepenschil der gevergd wordt. Niet alleen zijn artistieke begaafdheid geeft den doorslag, maar ex- wordt van hem ook een zoodanige bekend heid met de materie vei-wacht dat het niet vx-eemd is als de besten als de Van de Veide's onder anderen uit een ras van scheepsbouwmeesters voortkomen. En verder kan ook wellicht de meer historisch-mate- rialislische beschouwing in het oog gehou den worden, die eenvoudig constateert dat er meer vraag naar genrestukjes en landschap pen geweest zal zijn dan naar schepen, al is daarmee de eerstgenoemde oorzaak niet bui ten werking gesteld Hoe dit alles ook verder zijn moge. de ma ker van het schiiderij dat wij vandaag onzen lezers voorzetten is zeker een artist geweest en een kenner van het schip tevens. Hij heeft zijn vreugde beleefd aan het gedetail leerde portret dat hij van de beide oorlogs schepen teekende, maar ook aan het atmos- pherische spel. waarin hij de veelkleurigheid van vlaggexx, schuiten en poppetjes op het 1 strand kon oplossen. Er is, voor mijn gevoel. 1 een bijna Zuid-Nederlandsche jolijt in dit marinestuk, waardoor het van de andere marines in ons museum (waarbij zeer fx-aaie door Vroom en een opmerkelijk door Muiier) zich onderscheidt. Toch was Cornelis Vex-beeck een geboren Haarlemmer, die in 1610 hier lid van het Sint-Lucasgilde werd en toen al een tienja rig zoontje had, den lateren schilder van pleisterplaatsen met paarden. Pieter Ver beeck. veel bekender dan zijn vader, ook .al doordat hij de leermeester van Wouwerman geweest is. Cornelis zal ons zeegezicht, dat alle kenmerken draagt van het werk te zijn van een rijp kunstenaar dus ongeveer op veertigjarigen leeftijd geschilderd moeten hebben Nu kennen wij zijn geboortejaar niet. maar als wij dat nu in verband met het voor gaande op ongeveer 1580 stellen, dan zou ons schilderij tusschen 1620 en 1625 geschildex-d kunnen zijn. En nu kunnen onze lezers die in de alge meene geschiedenis geconfijt zijn hun scherp zinnigheid eens op de proef stellen. Er is na melijk niemand die weet wat er eigenlijk op ons schilderij aan de hand is. terwijl er toch vrij waarschijnlijk een bepaald historisch moment is in beeld gebx-acht. Maar welk? Daar liggen twee oorlogschepen, vlak on der de kust en tot onmiddellijk vertrek ge- x-eed. Het linksche heeft den Franschen lelie- standaard in top. het rechtsche de Engelsche vlag. Beide voex-en bovendien uit Courtoisie of om andei-e reden het oranje-blanje-bleu. Kleinex-e schuiten onderhouden de verbin ding tuscchen strand en schepen; op het strand nemen deftige lieden afscheid of be groeten elkaar en op de voorplecht van een statiesloep staat een ander deftig sinjeur, van wien het onduidelijk is of hij aankomt dan wel vertrekt, terwijl ook de allegórische figuur op de vlag vaxx die sloep niet thuis te bx-engen schijnt. Nogmaals: welk evenement heeft de kunstenaar hier willen vooi-stellen? Voor een pure fantasie zijn er te veel be doelde gegevens en voor een historische voorstelling ontbxeken die. Wie er wat op weet, mag het zeggen. Er zijxx meer van die vraagteekens door een toevalligen inval op gelost. In éëne richting echter behoeft men al vast niet te zoeken daar erkende autori teiten op het gebied der maritieme historie daar al vergeefs aan den arbeid waren. Het is namelijk niet gelukt vast te stellen welke schepen hier zijn voorgesteld, hoewel ken ners als Mr. Voorbeytel Cannenburgh, van het Scheepvaart-museum ixi Amsterdam, en de specialist De Balbian Vex-ster zich daar mee al hebben bezig gehouden naar di recteur Gratama zoo vriendelijk was ons op onze navraag mee te deelen. Als er voor deze kunsthistorische puzzie een oplossing te vin den is zal ze dus allicht uit de politieke ge schiedenis van het eerste kwartaal der ze ventiende eeuw moeten opgediept worden. Voor den geboren snuffelaar en navorscher een amusant karwei, al vei-liezexx wij daarbij niet uit het oog dat de picturale qualiteiten van het werk het in de allereerste plaats be langrijk maken en onze belangstelling waard. J. H. DE BOIS. I Een halve eeuw geleden Uit Haarlems Dagblad van 1885. 23 October: Als bewijs, dat de suikerindustrie ook een goede bron van inkomsten voor 's Rijks schatkist is, moge dienen, dat de suikerfabriek te Halfweg, matig werk zaam zijnde, van 84 bakken, elk inhou dende 23 H.L. sap, in de 24 uur voor accijns moest betalen ruim f 3000. Door onze lens gesnapt. De heer P. G. van Engelen De heer P. G. van Engelen maakte na de verkiezingen van Juni 1935 deel uit van den Haaxiemschen Gemeenteraad. Hij is 26 November 19C4 te Haarlem geboren, waar hij een bijzondere lagere school bezocht en verder de 5-jarige R.K. Haixdelsavond- school, waarna fiij het diploma Boekhoudexx verwierf. De heer van Engelen is ambtenaar bij de N. Z. H. T. M. Dit jaar werd hij ook gekozen tot lid der Prov. Staten van Noord-Holland. Verder is hij le voorzitter der Kath. Dexxx. Partij (afd. Haarlem). 2e voorzitter van de Kath. Dein. Partij (district Noord-Holland) exx propagan daleider van die partij voor Haarlem en om streken. TWEEDE KAMER Regeling van werkzaamheden. Tweede Kamer werkt dit keer te traag. DEN HAAG Dinsdag. Slechts enkele minuten waren er heden noodig om de Tweede Kamer, voor zij in de afdeelingexx giixg, een allesbehalve gelukkig besluit te doen nemen. Tegexx de verwachting in, besliste zij nl.. dat het sanctieontwerp pas Donderdag in open bare behandeling zai kunnen komexx. Dan schieten alleen xxog de Vrijdag en Zaterdag over voor de Eex-ste Kanxer door er toe mede te werken, dat het voorstel tijdig genoeg wordt aaixgeixomen om onze Regeering in staat te stellen op het allerlaatste oogenbiik (28 Octo ber) aan het Secretariaat-Gexxeraal vaxx den Volkenbond mede te deelen. dat de Nedex-land- sche wetgeving genoegzaam is bijgewerkt om Nederland in staat te stellen tot uitvaardiging der sanctie-maatregelen over te gaan. Minister de Graeff en al de andere acht onderteekenaars van het sanctie-voorstel hadden op zeer bijzondei-en spoed aangedron- gexx. Onze Tweede Kamer trok zich van dit volkomen gerechtvaardigde verzoek xxiets aan, wat o.i. bepaald een fout is. Thans nxag men nog hopen, dat de Eerste Kanxer wijzer zal zijn en dxt slechte voorbeeld niet zal volgen, doch wel het goede van Augustus 1914, toen beide takken der Staten-Generaal toonden te be seffen, dat het hun plicht was uitzonderlijken spoed in acht te ixenxen. De huidige omstan digheden rechtvaardigen een vergelijking met Augustus 1914 volkomen. Dit heeft ïxxen in de door Jhr. Ruys geleide Kamer blijkbaar niet begrepen. Moge ïxxen aan de overzijde beter inzicht met betrekking tot het vereischte van extra-spoed aan den dag leggen. E. v. R. Lijk van meisje in sloot gevonden. Misdrijf in het spel? In een sloot langs den Kattenbroekerdijk te Woerden, is het lijk gevonden van een 16- jarig meisje. Omtrent de toedracht van de zaak is nog niets bekend, doch daar aan den hals en op de lippen van het slachtoffer wondjes zijn geconstateerd, heeft de politie het lijk in beslag genomen. Het meisje was te ongeveer zeven uur uitge gaan voor het doen van eenige boodsclxappexx. doch toen zij om tien uur nog niet terug was. maakte ïxxen zich ongerust, en daar haar vader afwezig was, is een oonx onx tien uur naar de politie gegaan. Inmiddels was volgens de Tel., reeds een boerenknecht bij de politie gekomen met de mededeeling, dat hij aan den kant van een smalle sloot langs genoemden dijk een rijwiel had gevonden, dat daar gewoon was neergelegd. De politie stelde een onderzoek in en vond het lijk van het meisje op den rug liggende in de sloot. De boodschappen had zij gehaaid; deze waren in de fietstasch geborgen. De politie zet het onderzoek voort.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5