Het Plan van den arbeid.
Wij in den Haag
Haarlem's Kunstschatten.
WOENSDAG 23 OCTOBER 1935
H A A R L E M'S DAGBLAD
3
Een nadere toelichting.
In ons nummer van Vrijdag 27 Septem
ber gaven wij reeds een uitvoerig overzicht
van het plan van den Arbeid van de S. D.
A. P. en het N.V.V. Beide hoofdbesturen orga
niseerden te Amsterdam een persconferentie
om een nadere toelichting te verstrekken.
De heer Koos Vorrink, voorzitter van het
partijbestuur, sprak een inleidend woord, waar
in hij er op wees, dat het probleem van
dezen tijd is: hoe komen wij van onze 360.000
werkloozen af? Het Plan is er op gericht niet
alleen hulp te bieden in dezen crisistijd, maar
tevens het daarheen te leiden, dat ons land
in de toekomst zooveel mogelijk voor derge
lijke rampen bewaard wordt. Men moet in
het Plan niet slechts een stuk werk zien van
partij-propagandistisch karakter, maar voor
al een bijdrage om een einde te maken aan
den noodtoestand van ons volk.
Daarom hield Ir. H. Vos, directeur van het
Wetenschappelijk Bureau, die een groot
aandeel gehad heeft in het uitwerken van het
Plan, een inleiding. Hij betoogde, dat het
Plan inhoudt: een economisch diepgaande
hervorming, met het doel, om voor zoover
dat mogelijk is met maatregelen welke liggen
binnen het machtbereik der nationale ge
meenschap aan het Nederlandsche volk
te vei'schaffen: bestaanszekerheid bij een be
hoorlijk levenspeil. Daarom is het niet alleen
van belang voor de arbeidersklasse, maar ook
voor alle andere volksgroepen.
Bij de toelichting van het Plan deelde hij
mede. dat 600.000 Nederlanders in den land
bouw werken. 350.000 in distributie en handel.
250.000 in het bouwbedrijf, 150.000 in het
verkeer, 100.000 in de textiel en 37.000 in de
mijnen.
Het Plan is niet begrensd in duur, dat wil
zeggen, er is niet gestreefd naar een drie-
of vijf-jarenplan, of iets van dien aard.
De eene maatregel hangt ook in tempo af
van de andere. Een ordening, welke uitscha
keling van arbeidskrachten meebrengt, mag
niet sneller geschieden dan het tempo der
uitbreiding van werkgelegenheid toelaat. De
eene groep van maatregelen is van inciden-
teelen aard (het crisisprogram draagt gedeel
telijk dit karakter); andere groepen zijn van
verdertrekkenden en principieeler aard. zooals
de conjunctuurbeheersching, de ordening, enz.
Ook blijft hetgeen buiten onze grenzen ge-
scheidt zoo belangrijk en zal dit een zoodani-
gen Invloed uitoefenen ook bij een Plan
regime, dat snelheid en tijdstip bij de uit
voering van voorgestelde maatregelen niet
vooraf vast kunnen staan. Wie verantwoord
•werk wil leveren, moet in bepaalde gevallen
volstaan met het aangeven van een richting
en een verwachting omtrent de snelheid.
Het nationaal-begrensde van het Plan Is
een noodzakelijkheid in economisch, politiek
en organisatorisch opzicht. De algemeene
overtuiging is wel, dat ook bij een ordening
uit wereldeconomisch gezichtspunt, een zeer
groot terrein voor nationale bemoeiing zal
overblijven, zooals in het plan van den Arbeid
een belangrijke taak binnen het nationale
bestel is toegewezen aan de gemeenten.
Het nationaal-begrensde is echter geen sta
in den weg voor internationaal overleg of
internationale overeenstemming, en evenmin
voor een goede arbeidsverdeling, welke zich
aanpast bij de nationale economische en ge
ologische gesteldheid van elk land.
Het Plan geeft een omvangrijk program van
maatregelen, welke tot een vermindering van
de werkloosheid met 200.000 man kunnen lei
den. De bestaanszekerheid moet gevestigd
worden en behouden blijven door een con-
junctuurpolitiek, metbeheersching van het
credietwezen, onder socialisatie van de Neder
landsche Bank en beheersching van de uit
breiding van het productie-apparaat als
hoofdelementen.
Het bestaanspeil kan worden verhoogd door
ordening, door verdergaande industrialisatie,
door een beheerschte rationalisatie en door
handelspolitieke maatregelen, waarbij telkens
de aansluiting bij de volksbehoeften het richt
snoer moet zijn, voor de te volgen politiek.
In het Plan van den Arbeid wordt bevestigd,
dat het noodzakelijk is een ander richtsnoer
te nemen dan het directe eigenbelang. Er
worden ook offers gevraagd. Offers van het
eene deel van de arbeidersklasse voor het
andere, zooals de invoering van de 40-urige i
werkweek; offers van het eene volksdeel voor I
het andere, welke voor de bestaanszekerheid
van boeren en middenstanders noodzakelijk
zijn; offers van het eene volk voor het andere,
zóoals bij het volgen van de in het Plan voor
gestelde Indische politiek.
De overtuiging van de ontwerpers van het
Plan is, dat het huidige productiestelsel, be
rustende op de ondernemingsgewijze produc
tie, aan het eind van zijn Latijn is.
Reeds in deze crisis is een zeer diep over
heidsingrijpen noodzakelijk gebleken om niet
tot een absolute chaos te geraken. Slechts door
een planmatiger organisatie van het geheel
kunnen bestaanszekerheid en bestaanspeil
worden verkregen en gehandhaafd. Het over
heidsingrijpen zal blijven, al dient het een
ander karakter te verkrijgen, een planmatiger
karakter.
Thans'geschiedt het ingrijpen te veel van
uit den noodtoestand van het oogenbiik, te
weinig overwegend de resultaten van het eene
ingrijpen voor het andere.
Aan den eenen kant kwam de regeering met
het 60-millioenenplaxx, aan den anderen kant
met een zoo sterken druk op de gemeenten, dat
meer aan werkgelegenheid verloren gaat, dan
wordt gewonnen.
Het sluitend maken van de begrooting door
een zeer groot bedrag te bezuinigen be teekent j
inkrimping van de koopkracht. Dit brengt
nieuwe werkloosheid, welke nieuwe uitgaven
vordert. Maar deze nieuwe uitgaven worden
niet geraamd of geschat. Er kan dus van te
voren een nieuw tekort worden voorspeld.
Doordat, om nog een voorbeeld te noemen,
de werkloozensteun met 15% verlaagd werd,
kunnen de werkloozen zoo weinig aan kleeding
besteden, dat er 8000 arbeiders in de textiel
industrie werkloos werden.
Wat de kosten van het Plan betreft is be
kend dat voor het uitvoeren van groote wer
ken voor 3 jaar 200 millioen gulden per jaar
noodig zal zijn. Er wordt verondersteld, dat
dit geld opgenomen kan worden zonder
dwangmaatregelen, temeer als men bedenkt,
dat thans ongeveer 400 millioen gulden aan
bankpapier aan de circulatie onttrokken is.
De industrialisatie en ordening zullen geen
kosten met zich meebrengen, die zullen hun
eigen kosten moeten dragen.
Van program tot Plan heeft ook
nog een diepere beteekenis. Het
toont den wil van de moderne arbei
dersbeweging tot regeeren.
Een stellen van program-eischen na-
tuurlük met de bereidheid zijn deel van de
verantwoordelijkheid bij de uitvoering te
dragen beteekent in wezen nog het aan
vaarden van de omraming van het bestaan- l
de. Het stellen van een Plan als geheel be
teekent het willen doorbreken van dit be
staande, het zelf willen richten en leiden.
Dat deze wil bij de arbeidersklasse en een
gedeelte van de middengroepen het sterkst
heerscht is een internationaal verschijnsel,
dat voor een deel voortkomt uit het verweer
tegen de lijdelijkheid, die hun is opgedwon-
gen, terwijl zij dag aan dag aan den lijve de
onhoudbaarheid van het bestaande onder
vinden.
Dezen wil te concretiseeren, de directe mo
gelijkheden aan te wijzen en de hoofdlijnen
voor de verdere ontwikkeling te trekken, is
de beteekenis van het wetenschappelijke
werk van het Plan. Dat het gedragen wordt
door een socialistischen geest, het is nergens
verdoezeld of verzwegen. Verwezenlijking
der wenschen brengt evenwel nog geen so
cialisme. Dat wij de verwezenlijking wenschen
op democratische wijze, komt uitdrukkelijk
in Plan en resolutie tot uiting.
Het Plan-congres van de moderne arbei
dersbeweging van S.D.A.P. en N.V.V. kan van
zeer groote beteekenis blijken voor het Ne
derlandsche volk, het kan een mijlpaal
wezen.
Bijzonderheden over
het Plan-congres.
De heer C. van der Lende deelde bijzon
derheden mede over het Plan-congres dat
Zaterdag 26 October te Utrecht gehouden zal
worden.
De moderne arbeidersbeweging stelt zich
voor. het Plan van den Arbeid tot geestelijk
eigendom te maken van het geheele Neder
landsche volk. Zij stelt er speciaal prijs op.
al degenen, die technische en commercieele
leiding geven in industrie en bedriif met den
inhoud van het Plan op de hoogte te bren
gen. In verband hiermede wordt het congres
openbaar gehouden en zijn een aantal orga
nisaties en Dersonen uitgenocdigd. het con
gres bij te wonen.
Voor het congres blijkt groote belangstel
ling te bestaan, aangezien in breeden kring
aan deze uitnoodiging gehoor is gegeven. Zoo
komen o.a. voor de Vereeniging voor Staat
huishoudkunde en Statistiek: Prof. Dr. G. N.
Verrijn Stuart; voor de Industrialisatie-Com
missie Amsterdam: Prof. Th. Limuerg; voor
de Scheeovaartvereeniging Zuid: de heer D.
P. van Wageningen: voor 'het Centraal Bu
reau voor de Statistiek: Prof. Mr. H. W Met
horst: voor de Commissie Noordelijke Econo
mische Technologische Organisatie: Prof. Dr.
D. van Os en Mr. J. Kramer: voor het Tech
nologisch Instituut voor de Zuidelijke Pro
vincies: Prof. H. A. Kaag. Voorts zullen aan
wezig" zijn de Directeur-Generaal van den
Arbeid, Dr. Ir. A. H. W. Hacke, de Directeur
van de Koninklijke Nederlandsche Hoog
ovens. Ir. G. A. Kessler. vertegenwoordigers
van .het Verbond van Nederlandsche Werk
gevers, van den Ned. R.-K. Bond van Bouw-
patroons, de secretaris van het Nederlandsch
Binnenvaart-bureau, de heer J. A. Brouwer,
Prof. J. Klopper, Prof. Mr. N. W. Posthumus.
Ir. V. W. van Gogh. de secretaris van de Ne
derlandsche Centrale Organisatie voor Toe
gepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek,
de heer J. van Riet als vertegenwoordiger
van de Vereeniging van Directeuren van Ar
beidsbeurzen en tal van andere personen.
Aan het eigenlijke congres gaan een aan
tal sectie-vergaderingen vooraf, welke op
Vrijdag 25 October, eveneens te Utrecht
worden gehouden.
In deze setcie-vergaderingen zal het Plan
worden besproken, alsmede de verschillende
deelen van de resolutie, welke op het con
gres zal worden ingediend.
Na bespreking in de secties wordt dan de
resolutie definitief in eind-vorm vastgesteld,
zooals zij aan het congres zal worden voor
gelegd.
Op het Plan-congres zelve zal door 7 sm-e-
kers. die ieder een onderdeel van het Plan
zullen behandelen, het woord worden ge
voerd.
Achtereenvolgens spreken
Ir. H. Vos over de hoofdlijnen van het Plan,
En onze specifiek-Haagsche
geneugten.
Er is wellicht geen stad in .Europa en zeker
niet in Nederland, waar de bioscopen 's mid
dags zoo druk bezocht worden als bij ons in
den Haag. Dat komt omdat zeker honderd
duizend van ons kleine half-millioen inwoners
hun levensdagen in rust-met-waardigheid in
onze stad slijten. Ambtenaren en beambten
uit alle deelen des lands, ..na het bereiken
van den pensioengerechtigden leeftijd" hier
heen getrokken en in de Vogel- en Bloemen-
buurten een knus huisje bewonende; oud-of
ficieren nóg onwennig in hun burgex-pakje,
nóg ferm en recht-op langs 's heer en wegen
stappende; oud-Indischgasten, planters, sui
ker- en olie-magnaten, thee en koffie-rijk-
aai-ds, rubber- en tin kapitalisten (op wier
vermogens de druk der tijden overigens zéér
zwaar weegt); en ook oud-gouverneurs, resi
denten, landrechters, advocatenMaar
vooral de mevrouwen van die allen. De altijd
bedrijvige, immer rustelooze, véél patende
ivooi-al: véël-Indisch-pratexxde) dames. Die
staan om twee uur al voor de bioscooploketten
Er zijn er bij dezulken, die geen enkelen mid
dag overslaan. Er zijn er óók bij. die onder de
vertooning van het nieuwste en belangrijkste
van alle landen der aarde niet babbelen over
Non-die-verloofd-is en het partijtje bridge
van gisteravond; en die de hoofdfilm niet op
luisteren met haar commentaren en voorspel
lingen omtrent den afloop van het drama.
Doch .over het algemeen zult gij, argelooze
Haarlemmer, des middags in een der Haagsche
bioscopen verdwaald, goed doen uit de buurt
van die lieve dames te blijven. Want misschien
zoudt ge ertoe verleid kunnen worden sssst!
of „mondje dicht" te zeggen. En zoo iets doet
men nu eenmaal niet bij ons in den Haag
Wanneer men Haagsche brieven schrijft, dan
kan men veel verhalen. En men zoekt zijn on-
derwei-pen dan bij voorkeur in het typisch-
Haagsche. Het sportleven is hier niet zoo als
in Haarlem, de tram heeft er óók een tekort,
en de omstreken hier zijn in deze mooie herfst
dagen even heerlijk als bij U. Daarover schrijf
ik dus niet. Maar het kunstleven. Maar de
sfeer van het Haagsche tooneel en de Haag
sche concex-ten. 't Is anders, zou Speenholf
zeggen idie hier, uit Haarlem komende een
paar jaar gewoond heeft, maar hij houdt 't
bij ons niet uit en gaat naar Rotterdam ver
huizen). 't Is axxders Tenminste bij die ty
pische Hagenaars, die wegsmelten voor Aixne-
tje van Ees. die geen première van Fritz Hirsch
overslaan en die van Willem Mengelbex-g een
ceremoniemeester maken bij het mondainsts
uitgangetje van de week. Naar Annetje van
Ees gaat „men" kijken (wat ze ook speelt en
met wie ze ook speelt) en naar de andei-e troe
pen. behalve die van het Centraal-Tooneel
(Mary Dresselhuys, nietwaar? Eigenaardig,
zoon meisje van goeden huize toch, niet
waar?) gaat „men niet kijken". Om Fritz
Hirsch lacht „mexx", wat en hoe overigens ook
en Hilde Harmath en Claire Clairy zijn snoe-
W. Drees, lid van de Tweede Kamer, over
crisispoli tiek en industrialisatie.
Dr. Ir. Tn. v. d. Waei'den over Conjunc
tuurbeheersching eix rationalisatie.
W. v. d. Sluis over den Landbouw,
H. J. v. Braambeek over de Ordening en de
toepassing hiervan op 'het verkeerswezen en
de distributie,
E. Kupers, voorzitter van het N.V.V., over
de Oi-dening in het bouwbedrijf en in het
textielbedrijf.
Ir. J. W. Albarda over de politieke perspec
tieven en het Plan.
Zondag. 27 October vindt het huishoudelijk
congres plaats, in welk congres over de pro
paganda voor het Plan zal worden gespro
ken.
Van de zijde van B en W. van Utrecht
wei'd de medewerking verkregen, om het
mogelijk te maken het Plan congres op in
drukwekkende wijze te ontvangen. Het col
lege heeft toegezegd, het congres te zullen
bijwonen. Het carillon van de Domkerk zal
ter ontvangst van de coiigressisten en de
gasten zijn klanken doen hoorexx. terwijl op
het Stationsplein in Utrecht op bijzondere
wijze aan de congressisten het welkom in de
grijze bisschopstad zal woi'den toegeroepen.
zen. al doen zij Friedel Dotza niet vergeten. Is
Mengelberg een groot dirigent? Is hij een ge
niaal herschepper? Ja! verzekeren alie dames
in avondjurk en alle meneeren in rok. maar
de pauze op Woensdagavond in het Gebouw
is toch wel héél plezierig.
En hoe wij elkaar kennen!
Mag ik me 'ns evenBacker
Hoe zei u?
Backer.
Ah juist, hoe maaktuut meneer Backer,
maar is dat nu met dubbei-ka of met cé-ka.
Cé-ka.
O juist, maar dan is U natuurlijk familie
van mijn vriend den oud-rijksbetaalmeester uit
Venlo, die getrouwd was met een meisje Quel-
quonque de Roanne.
Mijn oom Johannes en mijn tante Huber-
tine.
Kijk kijk dan is dat meisje Backer die
met den ritmeester van Vierssen getrouwd is
een nichtje van u? Speelt ze nog zóó uitmun
tend piano? Ik herinner me nog als de dag
van gisteren
Zóo kennen wij elkaar.
Met tantes van vadex*s- en van moeders
zijde, met nichten en neven in de rechte en
zijd-linie, met kwartieren en fortuinen, met
voorvaderlijke behuizingen in het Geldersche
en den Achtei'hoek. met koninklijke onder
scheidingen, mésalliances, wapenschilden en
schandalen.
Overigens reppen wij niet van de schandalen
noch van de mésalliances.
Ja, die oom Willem van u was a 11 ij d een
vreemde jongen; een romanticus zou ik haast
zeggen
Tja....
Maar uw oom Frans zal ik maar zeggen,
is toch nog altijd chargé d'affaires in Bogota?
Ja juist.
Hierin zit iets héél gezelligs. Iets vertrouwe
lijks en warms. Ik spot hiermee niet. En gij
moet daar óók niet mee spotten. Want eerlijk
gezegd: u bent precies zoo. U weet óók alles
van de familie van de Frederiksen, die
's avonds wel eens een kopje thee komen
drinken.
Maar in den Haag maakt „men" er meer
een spórt van. Een Cultus. In de foyers van
Het Gebouw, den Koninklijken Schouwburg en
den Prïncesse-Schouwburg.
Ook elders.
Maar ik had het nu over het kunstleven bij
ons in den Haag.
Nóg een Haagsch genoegen. Alléén voor
heeren. De Sociëteit. Samenhangend met het
otium cum aignitate. De héél gewone socië
teiten: de Vereeniging en de Groene.
De héél exclusieve; de Haagsche Club. die
ge nimmer betreden zult wanneer ge niet ter
dege gedocumenteerd in het Adelsboekje ver
meld staat.
De óók exclusieve: Quatre Bras, waar ge
met één stem tegen gedeballoteerd zijt.
De wèl exclusieve: de Besognekamer, met
véél grijze snorren en witte slapen.
En dan de Witte. Een beetje kwasi-deftig
en kwasi-exclusief, Waar een winkelier, al is
het nóg zoo'n groote niet in komt, maar waar
diens zoon. de tweede-luitenant of de substi
tuut-griffier ter arrondissementsrechtbank,
al is het nóg zoo'n kleintje, wél in komt.
De Witte is eexx rijke sociëteit.
Met véél comfort, met véél biljarts, véél
boeken, véél kranten, een, nou ja: filiaal in
het Haagsche Bosch en een wit paviljoen op
het Hoogste duin langs den Scheveningschen
Boulevard.
De Witte is een gezellige, drukke, wèl be
klante sociëteit.
Maar zoo deftig als zij wil schijnen? Neen!
Eix zoo rustig, zoo bedaagd, zoo vei'vreemd van
wat er woelt en bruist in de wereld als zij
er van buiten al uitziet? Ja!
Er zijn honderden Hagenaars die leven van
het borreluurtje in de Witte naar het borrel
uurtje in de Witte en in den tusschentijd ver
langen zij naar de Witte.
Dat is óók een van de Haagsche aspecten,
die stand hielden tegenover der tijden drang.
Mr. E. ELIAS.
DRIE EN TWINTIG KINDEREN.
Dinsdag heeft de heer M. Berends te Mill,
aangifte gedaan van de geboorte van zijn
drie en twintigste kind.
Een historisch marïnestuk
door Cornelis Verbeeck.
(Frans Halsmuseum).
Voor dit aardige en tegelijk curieuse schil
derij kunnen de liefhebbers nu eens tegelij
kertijd hun aesthetisch genoegen beleven
zoowel als hun scherpzinnigheid op de proef
stellen. Het eei*ste is gemakkelijk genoeg:
zelfs de ongeoefende beschouwer zal aange
naam beroerd worden door dit frissche en
fijnkleurige tafreel waar-op zooveel te zien is,
en het voorgestelde zoo geestig-scherp van
teekeixing, zoo levendig van compositie, zoo
feestelijk van houding is. Het is niet vreemd
dat onder de schilders van een zeevarend
volk als het Hollandsche, er een aantal aan-
geti-offen wox-dexx die schepen en zee bij voor
liefde in beeld brachten, het is zelfs haast
bevreemdend dat er vergeleken bij het
aantal interieur en genreschilders niet
nog veel meer kunstenaars van beteekenis
zich daaraan gewijd hebben. Met de beide
Van de Veide's, vader en zoon, met- Vroom
en Porcellis zijn de voornaamste zee-schilde
rende families uit de zeventiende eeuw ge
noemd, al is het aantal minder op den voor
grond tredende artisten op dat bewegelijk
terrein ook aanzienlijk grooter.
De ooi-zaak zal wel liggen in de dubbele
dosis capaciteit die er van den schepenschil
der gevergd wordt. Niet alleen zijn artistieke
begaafdheid geeft den doorslag, maar ex-
wordt van hem ook een zoodanige bekend
heid met de materie vei-wacht dat het niet
vx-eemd is als de besten als de Van de
Veide's onder anderen uit een ras van
scheepsbouwmeesters voortkomen. En verder
kan ook wellicht de meer historisch-mate-
rialislische beschouwing in het oog gehou
den worden, die eenvoudig constateert dat er
meer vraag naar genrestukjes en landschap
pen geweest zal zijn dan naar schepen, al is
daarmee de eerstgenoemde oorzaak niet bui
ten werking gesteld
Hoe dit alles ook verder zijn moge. de ma
ker van het schiiderij dat wij vandaag onzen
lezers voorzetten is zeker een artist geweest
en een kenner van het schip tevens. Hij
heeft zijn vreugde beleefd aan het gedetail
leerde portret dat hij van de beide oorlogs
schepen teekende, maar ook aan het atmos-
pherische spel. waarin hij de veelkleurigheid
van vlaggexx, schuiten en poppetjes op het 1
strand kon oplossen. Er is, voor mijn gevoel. 1
een bijna Zuid-Nederlandsche jolijt in dit
marinestuk, waardoor het van de andere
marines in ons museum (waarbij zeer fx-aaie
door Vroom en een opmerkelijk door Muiier)
zich onderscheidt.
Toch was Cornelis Vex-beeck een geboren
Haarlemmer, die in 1610 hier lid van het
Sint-Lucasgilde werd en toen al een tienja
rig zoontje had, den lateren schilder van
pleisterplaatsen met paarden. Pieter Ver
beeck. veel bekender dan zijn vader, ook .al
doordat hij de leermeester van Wouwerman
geweest is. Cornelis zal ons zeegezicht, dat
alle kenmerken draagt van het werk te zijn
van een rijp kunstenaar dus ongeveer op
veertigjarigen leeftijd geschilderd moeten
hebben Nu kennen wij zijn geboortejaar niet.
maar als wij dat nu in verband met het voor
gaande op ongeveer 1580 stellen, dan zou ons
schilderij tusschen 1620 en 1625 geschildex-d
kunnen zijn.
En nu kunnen onze lezers die in de alge
meene geschiedenis geconfijt zijn hun scherp
zinnigheid eens op de proef stellen. Er is na
melijk niemand die weet wat er eigenlijk op
ons schilderij aan de hand is. terwijl er toch
vrij waarschijnlijk een bepaald historisch
moment is in beeld gebx-acht. Maar welk?
Daar liggen twee oorlogschepen, vlak on
der de kust en tot onmiddellijk vertrek ge-
x-eed. Het linksche heeft den Franschen lelie-
standaard in top. het rechtsche de Engelsche
vlag. Beide voex-en bovendien uit Courtoisie
of om andei-e reden het oranje-blanje-bleu.
Kleinex-e schuiten onderhouden de verbin
ding tuscchen strand en schepen; op het
strand nemen deftige lieden afscheid of be
groeten elkaar en op de voorplecht van een
statiesloep staat een ander deftig sinjeur,
van wien het onduidelijk is of hij aankomt
dan wel vertrekt, terwijl ook de allegórische
figuur op de vlag vaxx die sloep niet thuis te
bx-engen schijnt. Nogmaals: welk evenement
heeft de kunstenaar hier willen vooi-stellen?
Voor een pure fantasie zijn er te veel be
doelde gegevens en voor een historische
voorstelling ontbxeken die. Wie er wat op
weet, mag het zeggen. Er zijxx meer van die
vraagteekens door een toevalligen inval op
gelost. In éëne richting echter behoeft men
al vast niet te zoeken daar erkende autori
teiten op het gebied der maritieme historie
daar al vergeefs aan den arbeid waren. Het
is namelijk niet gelukt vast te stellen welke
schepen hier zijn voorgesteld, hoewel ken
ners als Mr. Voorbeytel Cannenburgh, van
het Scheepvaart-museum ixi Amsterdam, en
de specialist De Balbian Vex-ster zich daar
mee al hebben bezig gehouden naar di
recteur Gratama zoo vriendelijk was ons op
onze navraag mee te deelen. Als er voor deze
kunsthistorische puzzie een oplossing te vin
den is zal ze dus allicht uit de politieke ge
schiedenis van het eerste kwartaal der ze
ventiende eeuw moeten opgediept worden.
Voor den geboren snuffelaar en navorscher
een amusant karwei, al vei-liezexx wij daarbij
niet uit het oog dat de picturale qualiteiten
van het werk het in de allereerste plaats be
langrijk maken en onze belangstelling
waard.
J. H. DE BOIS.
I
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlems Dagblad van 1885.
23 October:
Als bewijs, dat de suikerindustrie ook
een goede bron van inkomsten voor
's Rijks schatkist is, moge dienen, dat de
suikerfabriek te Halfweg, matig werk
zaam zijnde, van 84 bakken, elk inhou
dende 23 H.L. sap, in de 24 uur voor
accijns moest betalen ruim f 3000.
Door onze lens gesnapt.
De heer P. G. van Engelen
De heer P. G. van Engelen maakte na de
verkiezingen van Juni 1935 deel uit van den
Haaxiemschen Gemeenteraad.
Hij is 26 November 19C4 te Haarlem geboren,
waar hij een bijzondere lagere school bezocht
en verder de 5-jarige R.K. Haixdelsavond-
school, waarna fiij het diploma Boekhoudexx
verwierf.
De heer van Engelen is ambtenaar bij de
N. Z. H. T. M.
Dit jaar werd hij ook gekozen tot lid der
Prov. Staten van Noord-Holland. Verder is
hij le voorzitter der Kath. Dexxx. Partij (afd.
Haarlem). 2e voorzitter van de Kath. Dein.
Partij (district Noord-Holland) exx propagan
daleider van die partij voor Haarlem en om
streken.
TWEEDE KAMER
Regeling van werkzaamheden.
Tweede Kamer werkt dit keer
te traag.
DEN HAAG Dinsdag.
Slechts enkele minuten waren er heden
noodig om de Tweede Kamer, voor zij in de
afdeelingexx giixg, een allesbehalve gelukkig
besluit te doen nemen.
Tegexx de verwachting in, besliste zij nl.. dat
het sanctieontwerp pas Donderdag in open
bare behandeling zai kunnen komexx. Dan
schieten alleen xxog de Vrijdag en Zaterdag
over voor de Eex-ste Kanxer door er toe mede
te werken, dat het voorstel tijdig genoeg wordt
aaixgeixomen om onze Regeering in staat te
stellen op het allerlaatste oogenbiik (28 Octo
ber) aan het Secretariaat-Gexxeraal vaxx den
Volkenbond mede te deelen. dat de Nedex-land-
sche wetgeving genoegzaam is bijgewerkt om
Nederland in staat te stellen tot uitvaardiging
der sanctie-maatregelen over te gaan.
Minister de Graeff en al de andere acht
onderteekenaars van het sanctie-voorstel
hadden op zeer bijzondei-en spoed aangedron-
gexx. Onze Tweede Kamer trok zich van dit
volkomen gerechtvaardigde verzoek xxiets aan,
wat o.i. bepaald een fout is. Thans nxag men
nog hopen, dat de Eerste Kanxer wijzer zal zijn
en dxt slechte voorbeeld niet zal volgen, doch
wel het goede van Augustus 1914, toen beide
takken der Staten-Generaal toonden te be
seffen, dat het hun plicht was uitzonderlijken
spoed in acht te ixenxen. De huidige omstan
digheden rechtvaardigen een vergelijking met
Augustus 1914 volkomen. Dit heeft ïxxen in de
door Jhr. Ruys geleide Kamer blijkbaar niet
begrepen. Moge ïxxen aan de overzijde beter
inzicht met betrekking tot het vereischte van
extra-spoed aan den dag leggen.
E. v. R.
Lijk van meisje in sloot
gevonden.
Misdrijf in het spel?
In een sloot langs den Kattenbroekerdijk te
Woerden, is het lijk gevonden van een 16-
jarig meisje. Omtrent de toedracht van de
zaak is nog niets bekend, doch daar aan den
hals en op de lippen van het slachtoffer
wondjes zijn geconstateerd, heeft de politie
het lijk in beslag genomen.
Het meisje was te ongeveer zeven uur uitge
gaan voor het doen van eenige boodsclxappexx.
doch toen zij om tien uur nog niet terug
was. maakte ïxxen zich ongerust, en daar
haar vader afwezig was, is een oonx onx tien
uur naar de politie gegaan. Inmiddels was
volgens de Tel., reeds een boerenknecht bij
de politie gekomen met de mededeeling, dat
hij aan den kant van een smalle sloot langs
genoemden dijk een rijwiel had gevonden,
dat daar gewoon was neergelegd.
De politie stelde een onderzoek in en vond
het lijk van het meisje op den rug liggende
in de sloot. De boodschappen had zij gehaaid;
deze waren in de fietstasch geborgen.
De politie zet het onderzoek voort.