Het jubileum der Zeevaartschool te Amsterdam
EÜNDELIJK THUIS.
He, corps pontonniers ui, U,recht houd, thans driedaapsche oefenen i„ de omgeving van Gor,nchem. De manschappen
bij hun werkzaamheden voor het maken van een brug werd. De resten van de auto op de plaats van het ongeluk
Het nieuwe oefenschip op de binnen
plaats van de Kweekschool voor de
Zeevaart te Amsterdam, dat door de
oud-kweekelingen bij gelegenheid van
het 150-jarig bestaan der school is
aangeboden
Minister jhr. O. C. A. van Lidt de Jeude (links) tijdens zijn
openingsrede van de Veiligheidsweek te den Haag. Naast
hem de voorzitter van de K.N.A.C., de heer Linthorst Homan
De gedekte tafel op de tentoonstelling, welke de Nederland-
sche Kantvereeniging .Het Molenwiekje" in samenwerking
met de Wolkantafdeeling .Het Web" in hotel de l'Europe te
Amsterdam heeft georganiseerd
Het voorloopig Nederlandsch elftal
speelde Woensdag te Rotterdam een
wedstrijd tegen het Engelsche prof
team Watford F. C., welke met 2 1
door het Ned. elftal werd gewonnen.
De keeper der gasten in actie
H. M. de Koningin bracht Woensdag ee. bezoek aan het werkkamp voor jeugdige werkeloozen, ,,'t Wijdeveld" bij Ede, waar de De op het strand te Egmond geworpen sleepboot
vorstin zich omtrer den arbeid liet voorlichten en zich met verschillende jongelui onderhield -Drente" als speelplaats voor de Jeugd
FEUILLETON
Roman, door JOE LEDERER.
Vertaling van ELSA KAISER.
11)
HOOFDSTUK 6.
Toen Harald binnenkwam zat Jeannine in
een gedrongen in een lederen fauteuil en tele
foneerde. Zij droeg een wijde zwarte dressing
gown, maar zij scheen het koud te hebben, hoe
wel zij zich er tot den hals ingewikkeld
had. Zij knikte Harald toe en sprak door in
den hoorn.
neen, juffrouw' ik moet het nummer
drie en tachtig twaalf, drie en taja, alstu
blieft".
Zij keek hem over den hoorn met een ge
heel afwezigen blik aan.
„Ik ben blij dat je gekomen bent. Zoek
maar sigaretten? Op de schrijftafel
„Hallo. Ik zou mijnheer Corodi graag even
spreken".
Harald stapte op de strijftafel toe.
Jeannine legde den hoorn neer en zei
met witte seringen en bloeiende amandel tak
ken. als een wit-roze wolk. Tusschen de vaas
en de sigarettendoos lag een opengescheurde
enveloppe, onpersoonlijk en karakteristiek
tegelijk, als alle enveloppen die uit bloemen
winkels komen.
Iemand die Jeannine een wit-roze „goeden
morgen" wenschte, stond op het briefje.
„Is hij al weg?", vroeg Jeannine door de
telefoon. „Wilt u anders zeggen dat ik van
daag of morgen om vijf uur zal komen
Naast de sigarettendoos stond een vaas
de:
„Corodi heeft mij op de thee gevraagd".
Aha, misschien was Corodi de poëtische
ziel die seringen en amandelbloesems had ge
stuurd.
„G te vriendschap met Mathieu?", vroeg
hij langzaam.
„Ach, ik weet het niet".
Jeannine had een kleinen ongeduldigen
rimpel in haar voorhoofd en Harald haastte
zich van onderwerp te veranderen.
„Ik heb je gisterenavond opgezocht, om ?e
goeden dag te zeggen, maar de portier
zei dat je bezoek had. Prettige avond ge
had?"
Weer had hij het verkeerde onderwerp te
pakken.
Jeannine riep: „Neen Harald. O, asjeblieft
Harald, ik!
Het was stil in de kamer. Van buiten kwam
het gebrul van een autoclaxon.
Harald keek den sigarettenrook na. Uit de
naaste kamer klonk een gedempt hondenge-
huil. Waarschijnlijk was Tommy in de bad
kamer ingekwartierd.
„Ik was gisteren met Andy samen", zeide
Jeannine ..Hij gaat over veertien dagen
met aen juffrouw Ulla Heydt. trouwen".
Zij nam den hoorn van de telefoon, legde
hem weer op. en nam hem er weer af, haar
handen trilden zenuwachtig, waarschijnlijk
merkte zij heelemaal niet dat zij met de
telefoon speelde.
..Wat zal ik doen, Harald?"
„Laat de telefoon met rust", zeide hij hef
tig.
Zij liet haar hand zinken.
„Wat zal ik dan doen?", vroeg zij nog
eens.
Harald zei: „Houdt moed, kindje, je kunt
immers niets anders doen".
Zij knikte en staarde
„Jeannine het is goed voor jou dat het. af -
geloopen is. Laat hem loopen, je zult Andy
vergeten Je gelooft mij nu niet, maar op een
goeden dag zal je hem hebben vergeten,
en
Harald brak af. Het was te idioot, die oude
frasen na te kletsen".
„Natuurlijk", mompelde Jeannine. „Op een
goeden dagheb ik je al gezegd dat zij
Ulla Heydt heet?"
Hij probeerde voorzichtig: „Vindt je dien
naam zoo merkwaardig?"
„Neen, zei zij hulpeloos. „Ik bedoel en
kel
Hij stond op en kwam naar haar toe.
„Kom Jeannine, je verkleedt je, en wij
gaan ergens naar toe. En vanmiddag drink
je thee bij Corodi. En vanavond gaan we dan
sen. Is dat niet een schitterend program
ma?"
Zij legde haar hoofd tegen zijn arm en zei
geen woord.
Jeannine, wij zijn toch geen van allen
gelukkig. Niemand is gelukkig. Denk eens na.
moet er dan met jou een uitzondering ge
maakt worden?"
„Ja„ zeide Jeannine. Met mij moet een uit
zondering gemaakt worden". Zij keek na
denkend om zich heen.
„Denk jij dat ik hem misschien met Corodi
jaloersch kan maken?"
Harald gaf geen antwoord, zuchtte enkel.
Tommy kwam plotseling u:t de badkamer
te voorschijn. Hij behoorde tot de honden die
het geheim van deurknoppen ontdekt heb
ben.
„Het kalf brengt zich bij je in herinne
ring", legde Harald uit. „Als we uitgaan kar.
hij een betje in de sneeuw galoppeeren
Kleedt je aan Jeannine, terwille van je zelf.
Hij heeft een beetje plezier noodig. Hotel
kamers zijn niet goed voor honden".
In den laten middag, toen het reeds don
ker begon te worden, stopte een wagen voor
de villa in Dahlem.
Het was eert één verdieping hooge, grauwe
kast, die een menschenhatende architect in
een oogenblik van droefgeestigheid ontworpen
moest hebben. Een tuintje voerde van de
straat af naar het huis. Beneden waren drie
ramen verlicht, waarschijnlijk was hier den
salon.
Harald wil je heusch niet meegaan?", vroeg
Jeannine. Ze stapte weifelend uit, Tommy
stapte naast haar, den kop tegen haar hand
gedrukt, zijn bek wijd open van zaligheid.
„Wij blijven maar een kwartiertje, dan
breng je mij thuis. Ik wil naar bed gaan, ik
ben zoo moe".
„Maar op het programma staat toch nog
„leven en bewegen in de Berljjnsche nacht
lokalen".
„Morgen, Harald".
Het was niet gemakkelijk om Jeannine te
w:llen helpen. Tenslotte kon hij haar toch
niet zeggen: nachtclubs zijn vreeseüjk maar
hoe zai ik je anders over die slapelooze nach
ten heenhelpen?
„Het liefste zou ik ook de „Corodi thee"
tot morgen verschuiven", zeide Jeannine.
Maar Harald drukte reeds op de bel.
Geliefde, dwaze Jeannine! Daar had hij
haar tot voor Corodi's huisdeur gebracht enkel
omdat hij bang was dat zij dit bezoek niet zou
brengen. En zij moest toch de medicijnen
nemen die hij voor haar met een zoo verstan
dig en zwaar hart bestemd had:
„Mathieu is een aardige jongen" en hij
probeerde zijn stem een warme klank van
waardeering te geven. „Zoo eerlijk en op
recht. Vmdt je ook niet?"
„Ja, ja", antwoordde Jeannine verstrooid
en peuterde aan haar handschoenen.
„Geen erge groote waardeering", stelde
Harald in stilte vast.
De huisdeur werd geopend en een bediende
werd zichtbaar.
,Jk bel je morgen op", zei Harald. Hij ging
naar de auto terug alsof hij erg veel haast
had om door te rijden.
Maar toen bleef hij toch staan en keek
Jeannine na toen zij naast den bediende door
den tuin liep.
Hij floot troosteloos en probeerde zichzeli
wijs te maken dat hij tevreden was. Jeannine
had in den loop van den dag het voornemen
gehad Corodi af te zeggen en nu had hij het
toch klaargespeeld haar hierheen te brengen.
Waarom zou hij niet tevreden zijn, hij had
immers bereikt wat hij wilde.
Harald deed een paar stappen in de richting
van den tuin en staarde naar het smalle be
sneeuwde stukje grond. Op straat tegen tuin
hekken rond te lummelen en na3r verlichte
ramen kijken behoort niet tot de aange
naamste dingen dezer wereld.
Harald wendde zich zuchtend af en wilde
weer naar den wagen terugkeeren. Maar daar
ging de huisdeur open. Zou Jeannine Corodi
niet thuis getroffen hebben?
Het was Jeannine niet. een jong meisje
kwam uit de deur schieten, den mantel los
en den hoed in haar hand.
Zij rende door den tuin naar de straat.
Pardon" mompelde Harald. Hij wilde uit
wijken maar het was al te laat.
Zij was regelrecht op hem ingerend en hij
hield haar een oogenlb:k bij de schouders, tot
zij haar evenwicht terug gekregen had.
,Hebt u zich pijn gedaan?"
Zij had een aardig gezichtje met bleeke
volle lippen. In dit oogenblik zag zij er be
huild uit, het krullende roodblonde haar hing
over haar voorhoofd en haar oogen waren vol
toorn.
„Neen, dank u".
Zij snoof haar tranen op en keek zoekend
om zich heen.
„Uw hoedzeide Harald en raapte de
kleine zwarte baret van den grond op. Hij
moest uit haar hand gevallen zijn toen zij
tegen hem aanliep.
Het meisje zette met twee grepen haar muts
op en keek hem daarbij wantrouwend aan, zij
wilde plotseling doorloopen.
Harald pakte haar nog bij den arm. „Hallo
haasje, wat is er?"
Het haasje riep snikkend: „Ik haat jelui
allemaal!, laat mij dadelijk los!"
Toen rende zij weg.
(Wordt vervolgd),