Bujft Lit!
Leonora Christina
van Denemarken.
HET LONDENSCHE
ROOKPROBLEEM.
H A ARL'E M'S r> A G B C A D
7
De romantische levenstragedie
van een koningsdochter.
|ij mijn bezoek aan het mooie Frede
riksborg, dicht bij Kopenhagen, ver
nam ik voor de eerste maal van Leo
nora Christina's bestaan.
Frederiksborg is het prachtige renaissance
slot door koning Christiaan IV gebouwd, op
drie eilanden in het meer van Hilleröa. De
„Koning-bouwmeester" van Denemarken
heeft hier in de fluweelig groene wateren van
het ondoorzichtbare meer een slot gebouwd,
waaraan hij al zijn phantasieën kon botvie
ren.
Op het eerste eiland ligt het poortgebouw
met den zwaren toren; verbonden door een
brug sluit het tweede daarop aan, rondom een
groot plein staan daar de koetshuizen en stal
len. In het midden spuit uit talrijke mooie
bronzen een fontein zijn water de lucht in.
Dan volgt nog een brug en we treden den door
gesloten arcaden omgeven voorhof van het
kasteel binnen.
i^eonura Unnstma van Denemarken.
Links en rechts springen de zijvleugels naar
voren, het haast overdadig versierde front
voor ons wordt geflankeerd door twee lage
torens. Vier verdiepingen hoog rijst het ge
bouw op met nog drie dakverdiepingen er
boven. Wanneer je daar, in de beslotenheid
van het plein, je oogen laat gaan over dit vol
maakte geheel, valt het haast niet te gelooven,
dat dit nu niet echt, niet het origineel meer
is. Dat brandde n.l. in 1859 af. Een kreet van
ontzetting ging door het Deensche land. De
trots van Denemarken, het slot, dat in één
adem met Versailles en Sans-Souci genoemd
werd, was verdwenen. Opbouw scheen onmo
gelijk, totdat Dr. Jacobson, de groote kunst
minnaar en Maecenas, zijn door bierbrouwe
rijen verworven millioenen beschikbaar stelde.
Op voorwaarde, dat de koninklijke familie af
stand deed van het slot en er een museum
voor de Deensche historie in zou worden ge
vestigd.
Zoo verrees langzaam het oude kasteel uit
zijn asch, werd hersteld tot in de,kleinste bij
zonderheden van het interieur en'in de zalen,
waar eens de bonte kleurenpracht van een
schitterend hof zich voortbewoog, hangen nu
diezelfde persoonlijkheden, zwijgend, maar
even bont aan de muren en kijken neer op
de menschen, die voortschuifelen door de
reeksen vertrekken, waar roemrijke dagen
volgen op herinneringen aan ramp en tegen
spoed.
Daar, in een hoekvertrek van het groote slot
zag ik voor het eerst het portret van Leonora
Christina. In de volle schoonheid harer nobele
trekken, gehuld in een rijk gewaadhet kleine
fluweelen hoedje, kenteeken van de konings
dochter, op het hoofd. Het geliefde kind van
Christiaan IV, vereeuwigd door Abraham
Wuchters.
Zij was niets meer dan het portret van een
mooie vrouw voor mij, doch in dat vertrek
vond ik hier en daar kleinigheden in de vi
trines, bijoux, linten, miniaturen. Ze waren
van haar geweest, van die trotsche hoege
vrouw aan den wand. Wie was zij dan toch,
dat men zulke kleinigheden bewaarde? Nog
een bescheiden vitrine stond in het midden.
Zou die de oplossing brengen? Een opengesla
gen boek! Neen, geen boek, een handschrift.
Fijn beschreven in een gelijkmatige vrouwen
hand, op sommige plaatsen doorhalingen en
verbeteringen. Er lag een kaartje bij: ..Leono
ra Christina Ulfeldt's Jammer.sminde". aan
denken aan het leed van Leonora Christina
Ulfeldt. „Geschreven in den Blauwen Toren
van het slot te Kopenhagen". Een gevangene?
Niemand was er om mij in te lichten en nog
toen ik liep langs den zoom van het meer en
het grootsche slot in zijn rijke vormenpracht
voor mij oprees, temidden van het groen der
wilgen rondom, speelde mij deze geheimzinni
ge vrouwenfiguur door het hoofd. Leonora
Christina Ulfeldt!
Na een vrij lange reis door Zweden keerde
vriend bezocht op het eiland Laaland.
Op een zonnigen zomernamiddag liepen we
door hun grooten tuin, waaronder de funda
menten van een eeuwenoud klooster verbor
gen moeten zijn, naar de mooie kloosterkerk,
die daar achter ligt en na de bezichtiging
daarvan tjakkerden wij samen in een motor
bootje over het ondiepe Mariboër meer. Het
gele leemkleurige water lag onbewegelijk en
wij philosopheerden zoo'n beetje „in's Blaue
hinein". Eensklaps vraag ik hem: „ben je
eigenlijk familie van K.", een bekend Deensch
schrijver? „Ja, in de verte", was het antwoord
en daardoor boomen we verder over zijn fami
lie. „Ik heb zelfs nog bloed van ons konings
huis in mijn aderen, maar dat zijn ze nu jam
mer genoeg in Kopenhagen vergeten!" Op
eens schiet mij een naam te binnen, „Vertel
pie toch eens. wie was eigenlijk die Leonora
Christina uit Frederiksborg?"
„Weet je niet wie Leonora Christina is", was
het verbaasde wederwoord, „de Deensche
prinses met den zoo tragischen levensloop?"
Het bootje vindt zijn weg naar den oever en
terwijl wij beiden languit liggen, het hoofd
omhoog naar de zon, gaat het leven van deze
statige vrouw in een bonte reeks van afwisse
lende tafereelen aan mij voorbij.
Op den achtsten Juli 1621 wordt op het slot
Frederiksborg een meisje geboren, het is een
dochter van koning Christiaan IV en Kirstin
Munk, 's koning's erkende maitresse. Zij was
een vrouw uit het volk en de talrijke kinderen,
die zij haar koning heeft geschonken, waren
haar meer tot last dan tot vreugde. Daarom
werd ook de jongst geborene zoo vlug mogelijk
uit het paleis verwijderd en naar de groot
moeder toegestuurd, waar zij tot haar zesde
jaar zou verblijven. Dan pas komt zij terug
op het groote kasteel om tezamen mét haar
zusters te worden opgevoed. Kirstin Munk, de
moeder, was nog steeds verre van beminne
lijk voor haar kroost. De kinderen werden ge
heel aan hun lot overgelaten. Zij moesten bij
de meiden in de keuken eten en genoegen ne
men met het voedsel, dat die niet meer heb
ben wilden. Nog in 1627 weet Kirstin van den
koning gedaan te krijgen, zooals deze nader
hand zelf zou opmerken „met behendigheid
en leugen", dat drie van de kinderen naar de
Nederlanden worden gestuurd, naar de Gra
vin van Nassau, ter verdere opvoeding en
ontwikkeling. Een half jaar later vertrekt ook
de kleine Leonora Christina aan boord van een
schip daarheen.
Een jaar lang blijven de kinderen in Hol
land, dan worden ze naar het noorden terug
geroepen. De verhouding tusschen Christiaan
en Kirstin Munk liep op zijn einde. Na hevige
schandalen verdwijnt zij voor goed', met haar
nieuwen minnaar, van het Deensche hof.
De koning neemt nu zelf de opvoeding zij
ner kinderen ter hand. Hij schrijft lange
reeksen voorschriften voor de hofmeesteres,
die met de zorg over hen belast zal worden.
Kleeding, voedsel, onderricht, alles wordt ge
regeld en vooral wordt er de nadruk opgelegd,
dat de kinderen een godvruchtig leven moeten
leiden, omgeven door alle voorrechten die
hun koninklijke geboorte hun verschaft. Ook
hij echter houdt de kinderen nog op een af
stand, bang, dat zijn nieuwe verhouding tot
Vibeke Kruse hun ergernis zal kunnen op
wekken.
Zoo gingen de jaren voor de jonge Leonora
voorbij met onderricht in Fransen, Duitsch,
Engelsch en muziek. Den geheelen bijbel heeft
het jonge kind al gelezen in het Duitsch en
in die jaren werd de grondslag gelegd voor
het diepe, groote geloof, dat haar in de ellen
de van haar latere jaren tot grootsten steun
en toeverlaat zal zijn.
Nu en dan verbreekt een kort oponthoud
aan het hof, waar zij omgaat met kroonprins
Christiaan en den lateren Frederik III, de
eentonigheid.
Als zij negen jaar oud geworden is, belooft
de koning haar hand aan den vijftien jaal
ouderen Corfitz Ulfeldt, zijn kamerjonker.
Deze elegante, knappe jonge man viel zeer in
den smaak van den vorst, die achter zijn ver
stand, noch zijn drift zag, noch zijn niets
ontziende onbezonnenheid kon bespeuren.
De vroege verloving, niets vreemds immers
voor die tijden, verzekerde Leonora een vriend
en beschermer. Langzaam ontstaat er een
teedere band tusschen de twee menschen. die
hun heele verdere leven blijft bestaan. Vier
jaar later weigert zij de vrouw te worden van
een Duitschen hertog, hoewel koning Chris
tiaan dit huwelijk toch wel graag gezien zou
hebben, zelfs wanneer deze persoonlijk naar
het hof reist om haar om te praten, blijft zij
bij het eens gegeven antwoord en de arme
hertog moet met den kous op den kop afrei
zen
Meer dan vroeger komt zij nu aan het hof.
wordt er gefêteerd als de dochter van den
koning. Bij de groote bruiloftsfeesten ter eere
van het huwelijk van den kroonprins is zij
aanwezig. Zij deelt de prijzen uit bij tour-
nooien en ringstekerijen en verrukt den Fran-
schen gezant door haar Fransch.
Vijftien jaar oud trouwt zij den negenden
October 1636 met Corfitz Ulfeldt en het jonge
paar reist naar zijn leengoederen op Möen, het
eiland met de prachtige krijtrotsen ten zuiden
van Zeeland.
De ongestoorde rust van hun jong geluk
duurt slechts dien winter. Ulfeldt, die al lid
van den Rijksraad was. wordt door den koning
teruggeroepen en tot stadhouder over Kopen
hagen aangesteld. De jonge vrouw is nu de
echtgenoote van een der invloedrijkste man
nen in Denemarken. Haar eerste kind wordt
geboren en Christiaan genoemd, naar zijn
grootvader. Twaalf kinderen in het geheel
schenkt zij haar man, drie daarvan sterven
jong. Leonora's leergierige geest zoekt intus-
schen nog nieuwe stof om zich bezig te hou
den. Zij leert Latijn en Italiaansch, neemt les
sen op de fluit, terwijl Karei van Mander haai
de kunst van het schilderen bijbrengt.
Véél verkeert zij aan het hof en 's konings
geliefde dochter, de vrouw van den stadhou
der, is er een geziene persoonlijkheid. Nog
hooger stijgt zij. Koning Christiaan bekleedt
Ulfeldt met een nieuw eere-ambt, Rijkshof
meester. Leonora's echtgenoot is nu naast den
koning de machtigste man in het heele rijk.
In dien tijd verschijnt er een jonge vrouw als
bruid aan het Deensche hof. het is de heersch-
zuchtige en prachtlievende Duitsche prinses
Sophia Amalia. Jalouzie was het begin van
den levenslangen ongemotiveerden haat. die
zij de oudere, gevierde Leonora Christina toe
droeg.
Verblind door zijn schier onbegrensde macht,
misbruikte Ulfeldt zijn positie om den rijks
raad op zijn hand te krijgen en toen daarna
in den oorlog tegen Zweden nog bleek, dat hij
zich od een meer dan schandelijke manier ver
rijkt had ten koste van de landsverdediging,
was de stemming van Christiaan voor hem
niet meer direct gunstig te noemen. Toch
worden hem nog eenmaal zijn tekortkomingen
vergeven en hij krijgt verlof om in het bui
tenland genezing te zoeken voor een oude
kwaal. Tegelijkertijd wordt aan deze reis een
diplomatieke zending verbonden.
Met een prachtig gevolg wordt de reis on
dernomen. Bezoeken worden gebracht aan
Holland en aan het Fransche hof. Iedereen is
verrukt over de lieftalligheid van Leonora, die
al spoedig de boezemvriendin van de Fran
sche koningin wordt. Ook de terugreis ge
schiedt met grootsche pracht en praal en het
is dan ook niet te verwonderen, dat koning
Christiaan, niet tevreden met de behaalde re
sultaten. weigert de enorme kosten te betalen
en Ulfeldt zijn ongenade betoont.
Weer komt het geluk hem te hulp. Kroon
prins Christiaan overlijdt en nu kan de ko
ning zijn machtige stem in den rijksraad bij
de verkiezing van een nieuwen opvolger niet
missen, een verzoening tusschen beiden is het
gevolg.
Doch dit is reeds het voorspel der naderen
de gebeurtenissen geweest. Onder de handen
van Leonora, die hem tot het laatst toe ver
pleegt, komt de oude koning Christiaan te
sterven. Ook hij is beangst geweest voor het
lot van haar en Ulfeldt. De vijandschap tus
schen dezen en den toekomstigen koning is
al te bekend. „Ik heb je zoo zeker gesteld, dat
niets je schade kan berokkenen", zegt hij haar
nog.
Zijn angst was niet zonder grond, zij en
haar man moeten vluchten. De Deensche be
zittingen worden verbeurd verklaard, maar
zoo groote rijkdommen had Ulfeldt weten te
vergaren, dat deze hem opnieuw een machtige
positie verschaffen aan het hof van koningin
Christina van Zweden. Zeven jaar later zien
wij hem terug in 'Kopenhagen, als een der
Zweedsche gezanten, .dié Denemarken den
vrede voorschrijven, na dén voor dat land zoo
rampspoedig afgeloopen oorlog. Hij bedingt
daar voor zichzelf eerherstel en teruggeving
van alle bezittingen.
Na den vrede in Malmö wonende, betoont
hij een duidelijke sympathie voor den oproeri-
gen Deenschen adel in Schonen, die van zijn
misnoegen blijk geeft thans Zweedsch gewor
den te zijn. Nu dreigt hem ook de ongenade
van den Zweedschen koning Karl Gustav. Leo
nora neemt zijn verdediging ter hand en reist
tweemaal zonder resultaat naar Stockholm.
Ulfeldt ligt intusschen zwaar ziek en kan zelfs
tijdelijk niet spreken. Hoewel zij zijn zaak
schitterend bepleit en er de bewondering der
Zweedsche advocaten door verwerft, wordt
Ulfeldt veroordeeld en valt zij zelf ook in on
genade. Zij moeten vluchten. Hij gaat eerst,
maar niet zooals het plan was naar Liibeck;
Leonora vindt hem tot haar ontsteltenis in
Kopenhagen. Lang duurt het niet of zij bei
den worden gevangen gezet in Hammershus
slot. Zeventien maanden duurt deze kwelling,
slechts afgebroken door een mislukte poging-
tot vluchten. De ellende, nog vermeerderd
door de hondsche behandeling van den com
mandant Fuchs. doet Ulfeldt zijn hoofd bui
gen. Hij aanvaardt de voorwaarden en op
nieuw is hij nu beroofd van zijn Deensche be
zittingen. Een jaar lang leven beiden op Fu-
nen, zij verzamelen er al hun kinderen om
zich heen, totdat zij permissie krijgen om in
net buitenland andermaal genezing te zoeken
voor Ulfeldt's kwaal. De kinderen worden bij
vrienden en verwanten ondergebracht en sa
men vertrekken zij naar het zuiden.
De reis was echter slechts een voorwendsel
van Ulfeldt en met frisschen moed begint bij
in Brugge roekeloos tegen den Deenschen ko
ning samen te zweren.
Geldnood dwingt Leonora afscheid te ne
men van haar „kaere Herre", haar geliefden
heer. Zij zal trachten van Karei II een groote
som geld terug te krijgen, die zij hem eens
leende. De Deensche regeering is intusschen
te weten gekomen, dat Ulfeldt de Deensche
kroon aan den Keurvorst van Brandenburg
heeft aangeboden. Uitlevering is moeilijk. Een
paskwestie wordt als voorwendsel gebruikt
om Leonora Christina in Dovercastle gevangen
te zetten en een uitgelokte poging tot vluch
ten geeft het tweede voorwendsel om haar
over te leveren aan den Deenschen gezant.
Met de revolver op de borst wordt zij ge
dwongen het schip op te gaan, dat haar naar
Kopenhagen zal voeren.
Het afscheid van Corfitz in Brugge zou het
laatste zijn. De gevangenispoorten sluiten zich
achter haar; 22 jaar lang brengt zij door xn
den Blauwen Toren van het slot in Kopenha
gen. Zonder rechtspraak, zonder vonnis, zon
der andere gronden dan de huwelijksband met
Ulfeldt en de haat van koningin Sophia Ama
lia. Toch verliest Leonora Christina den moed
niet en haar sterke geloof geeft haar zelfs de
kracht vroolijk te blijven, het leven te bezien
met een lichte ironie misschien, maar zonder
hard en bitter te worden. In die lange jaren
schrijft zij haar „Jammersminde". opgedra
gen aan haar kinderen. Het boek, dat als geen
tweede een blik gunt in het leven van dig da
gen aan het Deensche hof.
Een vrouw van 42 jaar heeft de deur achter
zich hooren toevallen, een vrouw van 64 komt
ongebroken opnieuw de wereld binnen. Ter-
Ion, de Fransche gezant zegt van haar. dat zij.
hoewel iets magerder geworden, verder bijna
niet veranderd is. „De heele stad rende om
haar te zien", daarom trekt zij zich buiten Ko
penhagen terug, totdat Koning Christiaan V
bepaalt, dat zij verder in Maribo zal leven.
Een lijfrente van 12i:0 daalders zorgt ervoor,
dat zij haar rang in het oude klooster zal kun
nen ophouden. Vier paarden, zes meiden, twee
pages, een lakei, een knecht en een tuinman
staan tot haar beschikking, benevens een da
me van gezelschap.
Het kloostercomplex aan het meer van Ma
ribo bestond uit een nonnen- en een monni
kenklooster met de kloosterkerk ertusschen in.
Hoewel Leonara Christina dus beschikte over
de beide kloostertuinen, kon het toch voorko
men, dat er nu en dan gebrek was aan de
meest eenvoudige dingen, want Maribo was
nog slechts een gehucht en dus moest alles
van buiten af worden aangevoerd naar haar
afgelegen woonstee.
De eenzaamheid drukt deze vrouw, die zoo
vele jaren alleen gesleten heeft, niet meer.
Zij vindt er een stil geluk terug, nog verhoogd
door de bezoeken van haar oude vrienden en
van haar kinderen. Haar oudste dochter komt.
nadat zij weduwe geworden is, zelfs bij haar
inwonen.
Dertien jaar nog leefde zij kalm en vredig
in het klooster aan het meer van Maribo. Op
77-jarigen leeftijd stierf zij en werd m alle
stilte daar begraven. Toen haar graf later ge
opend werd bleek het leeg te zijn en men ver
moedt dat de kinderen haar weggevoerd heb
ben in den vreemde om te rusten naast haar
..kaere Herre", dien zij zoozeer had bemind
en voor wien zij zooveel had geleden.
B. C. J. GROENEVELT
Het slot Frederiksborg.
Vergeefsche actie tegen
den open haard.
(Van onzen correspondent).
Het branden van steenkool in huiselijke
haarden en werkplaatsen is in Londen verbo
den. Het verbod is reeds 622 jaar oud en een
andere merkwaardigheid er van is, dat er
nimmer de geringste aandacht aan is ge
schonken. De wettenmaker van het verre ver
leden wilde geen steenkoolvuren hebben In
de stad. omdat ze zooveel rook maakten. Hij
sprak van een „gore en helsche wolk" die
door de stad waarde. Maar hij kon niets in
de plaats stellen van de ruwe steenkool, dat
warmte kon verschaffen aan de verkleumende
Britten van zijn dagen. Het was dus een ver
bod, dat voorbestemd was veronachtzaamd te
worden; en eens veronachtzaamd bleef 't steeds
veronachtzaamd. In onze dagen is er geen
reden meer voor het stoken van kolen, versch
uit de mijnen, in de zeer geliefde maar toch
ook hartelijk verwenschte Engelsche open
haarden. Men kan kiezen tusschen het stille
schoone vuur der electriciteit en dat van gas.
Men kan anthraciet en cokes gebruiken, die
rookloos zijn. Voor 95 percent der bevolking
echter zijn electrische haarden te duur en
voor 80 percent der bevolking zijn gashaarden
te duur. Vulkachels voor het branden van
anthraciet blijven zeer zeldzaam in Engel
sche woningen. Men vindt ze niet gezellig. Aan
cokes kleeft ook bet bezwaar der ongezellig
heid en men heeft er in het algemeen niet
de geschikte kachels voor. De open haard
blijft daarom bij het gansche volk, behoudens
enkele uitzonderingen, het meest gewild voor
huisbrand; de brand er in is die van de ruwe
kolen. Er is een Verbond voor Rookbestrij-
ding in Engeland, dat al een kwarteeuw lang
zonder merkbaar resultaat heeft gezwoegd
voor de afschaffing van den gezslligen huise-
lijken haard en het industrieel gebruik van
steenkool. In zijn jaarvergadering, dezer da
gen te Bristol (een stad. die deerniswekkend
getuigt in haar aanblik van het vervuilend
vermogen van kolenrook) gehouden, is weer
eens in getallen met lange nullenstaarten
verteld, hoe groot de kapitalen zijn, welke
met de nationale stookgewoonte worden ver
morst. Men heeft berekend, dat de bevolking
In haar geheel elk jaar een bedrag van min
stens 50.000.000 betaalt aan herstellingen en
het opknappen van eigendommen, aan extra
verlichting en aan het wasschen van lijfgoe
deren. noodig geworden door het effect van
de roetspuwende schoorsteenen. Het menu-
ment voor Nurse Ca veil bij Trafalgar Square,
een van de weinig blanke monumenten, welke
Londen bezit, moet zes maal per jaar worden
schoongemaakt om het blank te houden. De
steenen ornamentiek van Londensche gebou
wen wordt onder den invloed van de met roet
en zwavel bezwangerde atmosfeer in enkele
jaren pokdalig en brokkelt af en verpoedert
binnen een eeuw, zooals de beelden van de
Parlementsgebouwen, waarvan zoo als niets
is overgebleven, hebben bewezen. Men moet
eerbied hebben voor de taaiheid en het weer-
stadsvermogen van menschelijke longen, die
meestal maar niet altijd ongestraft blijven
functionneeren. Heelemaal immuun zijn ze niet
want dokters schrijven vele kwalen toe aan
de vuiltjes, die hun patiënten hebben inge
ademd; en longen, die niet al te robust zijn
en die in Londen haar werk moeten doen, vin
den de taak moeilijker naarmate de jaren
voortschrijden. Deze omstandigheid, welke het
leven rechtstreeks bedreigt, zal het genoemde
Verbond wellicht over een zes of zevenhonderd
jaren doen triomfeeren. De toestand is al wat
beter dan een 15 jaren geleden. De industrie
stookt haar brandstof wetenschappelijker. Er
zijn wat meer vulkachels, gas- en electrische
haarden. Maar het proces, dat de lucht van
de Engelsche steden zindelijk moet maken,
treuzelt zeer langzaam voort. Het loover van
de Londensche boomen is nog even groen als
zwart. Wie proper wil zijn om den hals moet
nog altijd twee of drie maal per dag van
boord verwisselen. En drie zakdoeken per dag
zijn niet overbodig, indien men wil verhoeden,
dat het vuil der schoorsteenen zich in vettige
lagen op het gezicht neerzet. Zooevcn is ge
zegd, dat de bevolking van deze eilanden
50.000.000 per jaar betaalt voor de bestrij
ding van den verontreinigenden invloed van
het als vroolijk zoowel als ouderwetsch ge
kenschetste huisvuur. Maar dat is niet de heele
rekening. De schoorsteenen geven aan den
Londenschen mist zijn beruchte erwtensoep
kwaliteit; en wanneer de mist. zich in die
gedaante aandient (en dat is zijn gewoonte)
dan lijdt het zakenleven terstond aanzien
lijke schade. En dan is er het vuil zelf, dat
geen vuil zou zijn. indien het tijdig werd ver
vangen. Bij een beter verbrandingsproces dan
dat van den huiselïjken haard zouden de bij
producten in den vorm van teer, zwavel en
kleurmiddelen niet verloren gaan maar nut
tig kunnen worden aangewend. De schoor
steenen vermorsen ze en dat vertegenwoor
digt, zeggen de deskundigen, ook een verlies
van ministens 20.000.000 per jaar.
A. K. v. R.
GEMENGD NIEUWS.
Het zoutgehalte der zeeën.
Het zoutgehalte van alle zeeen is zóó groot
dat men uitgerekend heeft, dat indien men
het zout aan het water onttrekken kon, de
bodem der zeeën bedekt zouden worden met
een zoutlaag van 57 meter dikte.
De schadelijke bisamrat.
Jaren geleden heeft men de bisamrat in
Europa geïmporteerd. Er was toen sprake
van. dat men het dier om zijn vel zou
kweeken. Later heeft men dat plan laten
varen, maar intusschen richt de bisamrat
groote schade aan. In Zuid-Engeland heeft
hij in het jaar 1934 voor een bedrag van
negentien millioen pond sterling opgevreten.
Tot nu toe heeft men geen middel gevonden
om het gevaar te keeren.
Oefening 121. Een
pracht gelegenheid
voor hen. die we nog
niet overgehaald heb
ben. iederen ochtend
gymnastiek te doen, om
nü mee te gaan doen.
Iederen dag beginnen
met een paar vroolijke
oefeningen, zoodat het
een niet meer te mis-
sen gewoonte wordt en
volkomen fit en opgeruimd begint ge uw dag
taak!
De eerste oefening van deze week is uiterst
eenvoudig. We beginnen op handen en knieën,
en zwaaien dan krachtig een arm zijwaarts
omhoog. Beurtelings links en rechts, zoodat
we heerlijk warm worden, De oefening wordt
nog heel wat beter, als we naar de omhoog
vliegende hand blijven kijken.
Oefening 122. Een
rekoefening om
lenig en slank te
blijven. Als U het
enthousiast doet.
zult U eens voelen
wat U er aan hebt.
De begins land is ge
spreide beenen, een
arm hoog gestrekt
en den anderen arm
gebogen in de zij.
Nu één knie buigen
en het lichaam laten
doorbuigen naar den
anderen kant. zoo
als de teekening aangeeft. Als U zoover bent,
kunnen we de oefening op twee verschillende
manieren laten verloopen, die allebei goed
zijn.
122a. Met licht veerende bewegingen, bij
voorbeeld tien maal links zoover mogelijk pro-
beeren te rekken. Daarna tien maal rechts.
122b. Met één krachtigen zwaai direct zoover
mogelijk naar links, daarna in één flinken
zwaai naar rechts. Dit afwisselend links en
rechts twintig maal herhalen.
Dat is waar ook: repeteert U de oude oefe
ningen nog wel eens? Want als U éven den
tijd hebt. dan zijn slechts vier oefeningen per
dag niet genoeg. Neemt U daarom, als 't even
kan, eerst nog eens de nummers 102, 113 en 117.
Oefening 123
is weer be- ip»
stemd voor J
;wee personen.
Tegenover el
kaar zittend
met gespreide
beenen, zóó,
dat de enkels
tegen eikaar
aan komen. A.
probeert zijn beenen te sluiten, maar B. werkt
tegen. Natuurlijk rok eens omwisselen van
functie.
En nu ook weer eens
een moeilijke, een héél
moeilijke oefening!
Oefening 124. Ge-
knièld op den grond,
het lichaam iets gebo-
gen en de armen naar
achter geheven. Pro
beert U maar eens van
dezen stand uit hoog
op te springen. lukt
het niet? Tóch kan het,
maar een goed gebruik
van de armen is abso
luut noodig.
JULES KAMMEIJER,
Leeraar Lich. Opv. M.O.