Bujft Lit! Leonora Christina van Denemarken. HET LONDENSCHE ROOKPROBLEEM. H A ARL'E M'S r> A G B C A D 7 De romantische levenstragedie van een koningsdochter. |ij mijn bezoek aan het mooie Frede riksborg, dicht bij Kopenhagen, ver nam ik voor de eerste maal van Leo nora Christina's bestaan. Frederiksborg is het prachtige renaissance slot door koning Christiaan IV gebouwd, op drie eilanden in het meer van Hilleröa. De „Koning-bouwmeester" van Denemarken heeft hier in de fluweelig groene wateren van het ondoorzichtbare meer een slot gebouwd, waaraan hij al zijn phantasieën kon botvie ren. Op het eerste eiland ligt het poortgebouw met den zwaren toren; verbonden door een brug sluit het tweede daarop aan, rondom een groot plein staan daar de koetshuizen en stal len. In het midden spuit uit talrijke mooie bronzen een fontein zijn water de lucht in. Dan volgt nog een brug en we treden den door gesloten arcaden omgeven voorhof van het kasteel binnen. i^eonura Unnstma van Denemarken. Links en rechts springen de zijvleugels naar voren, het haast overdadig versierde front voor ons wordt geflankeerd door twee lage torens. Vier verdiepingen hoog rijst het ge bouw op met nog drie dakverdiepingen er boven. Wanneer je daar, in de beslotenheid van het plein, je oogen laat gaan over dit vol maakte geheel, valt het haast niet te gelooven, dat dit nu niet echt, niet het origineel meer is. Dat brandde n.l. in 1859 af. Een kreet van ontzetting ging door het Deensche land. De trots van Denemarken, het slot, dat in één adem met Versailles en Sans-Souci genoemd werd, was verdwenen. Opbouw scheen onmo gelijk, totdat Dr. Jacobson, de groote kunst minnaar en Maecenas, zijn door bierbrouwe rijen verworven millioenen beschikbaar stelde. Op voorwaarde, dat de koninklijke familie af stand deed van het slot en er een museum voor de Deensche historie in zou worden ge vestigd. Zoo verrees langzaam het oude kasteel uit zijn asch, werd hersteld tot in de,kleinste bij zonderheden van het interieur en'in de zalen, waar eens de bonte kleurenpracht van een schitterend hof zich voortbewoog, hangen nu diezelfde persoonlijkheden, zwijgend, maar even bont aan de muren en kijken neer op de menschen, die voortschuifelen door de reeksen vertrekken, waar roemrijke dagen volgen op herinneringen aan ramp en tegen spoed. Daar, in een hoekvertrek van het groote slot zag ik voor het eerst het portret van Leonora Christina. In de volle schoonheid harer nobele trekken, gehuld in een rijk gewaadhet kleine fluweelen hoedje, kenteeken van de konings dochter, op het hoofd. Het geliefde kind van Christiaan IV, vereeuwigd door Abraham Wuchters. Zij was niets meer dan het portret van een mooie vrouw voor mij, doch in dat vertrek vond ik hier en daar kleinigheden in de vi trines, bijoux, linten, miniaturen. Ze waren van haar geweest, van die trotsche hoege vrouw aan den wand. Wie was zij dan toch, dat men zulke kleinigheden bewaarde? Nog een bescheiden vitrine stond in het midden. Zou die de oplossing brengen? Een opengesla gen boek! Neen, geen boek, een handschrift. Fijn beschreven in een gelijkmatige vrouwen hand, op sommige plaatsen doorhalingen en verbeteringen. Er lag een kaartje bij: ..Leono ra Christina Ulfeldt's Jammer.sminde". aan denken aan het leed van Leonora Christina Ulfeldt. „Geschreven in den Blauwen Toren van het slot te Kopenhagen". Een gevangene? Niemand was er om mij in te lichten en nog toen ik liep langs den zoom van het meer en het grootsche slot in zijn rijke vormenpracht voor mij oprees, temidden van het groen der wilgen rondom, speelde mij deze geheimzinni ge vrouwenfiguur door het hoofd. Leonora Christina Ulfeldt! Na een vrij lange reis door Zweden keerde vriend bezocht op het eiland Laaland. Op een zonnigen zomernamiddag liepen we door hun grooten tuin, waaronder de funda menten van een eeuwenoud klooster verbor gen moeten zijn, naar de mooie kloosterkerk, die daar achter ligt en na de bezichtiging daarvan tjakkerden wij samen in een motor bootje over het ondiepe Mariboër meer. Het gele leemkleurige water lag onbewegelijk en wij philosopheerden zoo'n beetje „in's Blaue hinein". Eensklaps vraag ik hem: „ben je eigenlijk familie van K.", een bekend Deensch schrijver? „Ja, in de verte", was het antwoord en daardoor boomen we verder over zijn fami lie. „Ik heb zelfs nog bloed van ons konings huis in mijn aderen, maar dat zijn ze nu jam mer genoeg in Kopenhagen vergeten!" Op eens schiet mij een naam te binnen, „Vertel pie toch eens. wie was eigenlijk die Leonora Christina uit Frederiksborg?" „Weet je niet wie Leonora Christina is", was het verbaasde wederwoord, „de Deensche prinses met den zoo tragischen levensloop?" Het bootje vindt zijn weg naar den oever en terwijl wij beiden languit liggen, het hoofd omhoog naar de zon, gaat het leven van deze statige vrouw in een bonte reeks van afwisse lende tafereelen aan mij voorbij. Op den achtsten Juli 1621 wordt op het slot Frederiksborg een meisje geboren, het is een dochter van koning Christiaan IV en Kirstin Munk, 's koning's erkende maitresse. Zij was een vrouw uit het volk en de talrijke kinderen, die zij haar koning heeft geschonken, waren haar meer tot last dan tot vreugde. Daarom werd ook de jongst geborene zoo vlug mogelijk uit het paleis verwijderd en naar de groot moeder toegestuurd, waar zij tot haar zesde jaar zou verblijven. Dan pas komt zij terug op het groote kasteel om tezamen mét haar zusters te worden opgevoed. Kirstin Munk, de moeder, was nog steeds verre van beminne lijk voor haar kroost. De kinderen werden ge heel aan hun lot overgelaten. Zij moesten bij de meiden in de keuken eten en genoegen ne men met het voedsel, dat die niet meer heb ben wilden. Nog in 1627 weet Kirstin van den koning gedaan te krijgen, zooals deze nader hand zelf zou opmerken „met behendigheid en leugen", dat drie van de kinderen naar de Nederlanden worden gestuurd, naar de Gra vin van Nassau, ter verdere opvoeding en ontwikkeling. Een half jaar later vertrekt ook de kleine Leonora Christina aan boord van een schip daarheen. Een jaar lang blijven de kinderen in Hol land, dan worden ze naar het noorden terug geroepen. De verhouding tusschen Christiaan en Kirstin Munk liep op zijn einde. Na hevige schandalen verdwijnt zij voor goed', met haar nieuwen minnaar, van het Deensche hof. De koning neemt nu zelf de opvoeding zij ner kinderen ter hand. Hij schrijft lange reeksen voorschriften voor de hofmeesteres, die met de zorg over hen belast zal worden. Kleeding, voedsel, onderricht, alles wordt ge regeld en vooral wordt er de nadruk opgelegd, dat de kinderen een godvruchtig leven moeten leiden, omgeven door alle voorrechten die hun koninklijke geboorte hun verschaft. Ook hij echter houdt de kinderen nog op een af stand, bang, dat zijn nieuwe verhouding tot Vibeke Kruse hun ergernis zal kunnen op wekken. Zoo gingen de jaren voor de jonge Leonora voorbij met onderricht in Fransen, Duitsch, Engelsch en muziek. Den geheelen bijbel heeft het jonge kind al gelezen in het Duitsch en in die jaren werd de grondslag gelegd voor het diepe, groote geloof, dat haar in de ellen de van haar latere jaren tot grootsten steun en toeverlaat zal zijn. Nu en dan verbreekt een kort oponthoud aan het hof, waar zij omgaat met kroonprins Christiaan en den lateren Frederik III, de eentonigheid. Als zij negen jaar oud geworden is, belooft de koning haar hand aan den vijftien jaal ouderen Corfitz Ulfeldt, zijn kamerjonker. Deze elegante, knappe jonge man viel zeer in den smaak van den vorst, die achter zijn ver stand, noch zijn drift zag, noch zijn niets ontziende onbezonnenheid kon bespeuren. De vroege verloving, niets vreemds immers voor die tijden, verzekerde Leonora een vriend en beschermer. Langzaam ontstaat er een teedere band tusschen de twee menschen. die hun heele verdere leven blijft bestaan. Vier jaar later weigert zij de vrouw te worden van een Duitschen hertog, hoewel koning Chris tiaan dit huwelijk toch wel graag gezien zou hebben, zelfs wanneer deze persoonlijk naar het hof reist om haar om te praten, blijft zij bij het eens gegeven antwoord en de arme hertog moet met den kous op den kop afrei zen Meer dan vroeger komt zij nu aan het hof. wordt er gefêteerd als de dochter van den koning. Bij de groote bruiloftsfeesten ter eere van het huwelijk van den kroonprins is zij aanwezig. Zij deelt de prijzen uit bij tour- nooien en ringstekerijen en verrukt den Fran- schen gezant door haar Fransch. Vijftien jaar oud trouwt zij den negenden October 1636 met Corfitz Ulfeldt en het jonge paar reist naar zijn leengoederen op Möen, het eiland met de prachtige krijtrotsen ten zuiden van Zeeland. De ongestoorde rust van hun jong geluk duurt slechts dien winter. Ulfeldt, die al lid van den Rijksraad was. wordt door den koning teruggeroepen en tot stadhouder over Kopen hagen aangesteld. De jonge vrouw is nu de echtgenoote van een der invloedrijkste man nen in Denemarken. Haar eerste kind wordt geboren en Christiaan genoemd, naar zijn grootvader. Twaalf kinderen in het geheel schenkt zij haar man, drie daarvan sterven jong. Leonora's leergierige geest zoekt intus- schen nog nieuwe stof om zich bezig te hou den. Zij leert Latijn en Italiaansch, neemt les sen op de fluit, terwijl Karei van Mander haai de kunst van het schilderen bijbrengt. Véél verkeert zij aan het hof en 's konings geliefde dochter, de vrouw van den stadhou der, is er een geziene persoonlijkheid. Nog hooger stijgt zij. Koning Christiaan bekleedt Ulfeldt met een nieuw eere-ambt, Rijkshof meester. Leonora's echtgenoot is nu naast den koning de machtigste man in het heele rijk. In dien tijd verschijnt er een jonge vrouw als bruid aan het Deensche hof. het is de heersch- zuchtige en prachtlievende Duitsche prinses Sophia Amalia. Jalouzie was het begin van den levenslangen ongemotiveerden haat. die zij de oudere, gevierde Leonora Christina toe droeg. Verblind door zijn schier onbegrensde macht, misbruikte Ulfeldt zijn positie om den rijks raad op zijn hand te krijgen en toen daarna in den oorlog tegen Zweden nog bleek, dat hij zich od een meer dan schandelijke manier ver rijkt had ten koste van de landsverdediging, was de stemming van Christiaan voor hem niet meer direct gunstig te noemen. Toch worden hem nog eenmaal zijn tekortkomingen vergeven en hij krijgt verlof om in het bui tenland genezing te zoeken voor een oude kwaal. Tegelijkertijd wordt aan deze reis een diplomatieke zending verbonden. Met een prachtig gevolg wordt de reis on dernomen. Bezoeken worden gebracht aan Holland en aan het Fransche hof. Iedereen is verrukt over de lieftalligheid van Leonora, die al spoedig de boezemvriendin van de Fran sche koningin wordt. Ook de terugreis ge schiedt met grootsche pracht en praal en het is dan ook niet te verwonderen, dat koning Christiaan, niet tevreden met de behaalde re sultaten. weigert de enorme kosten te betalen en Ulfeldt zijn ongenade betoont. Weer komt het geluk hem te hulp. Kroon prins Christiaan overlijdt en nu kan de ko ning zijn machtige stem in den rijksraad bij de verkiezing van een nieuwen opvolger niet missen, een verzoening tusschen beiden is het gevolg. Doch dit is reeds het voorspel der naderen de gebeurtenissen geweest. Onder de handen van Leonora, die hem tot het laatst toe ver pleegt, komt de oude koning Christiaan te sterven. Ook hij is beangst geweest voor het lot van haar en Ulfeldt. De vijandschap tus schen dezen en den toekomstigen koning is al te bekend. „Ik heb je zoo zeker gesteld, dat niets je schade kan berokkenen", zegt hij haar nog. Zijn angst was niet zonder grond, zij en haar man moeten vluchten. De Deensche be zittingen worden verbeurd verklaard, maar zoo groote rijkdommen had Ulfeldt weten te vergaren, dat deze hem opnieuw een machtige positie verschaffen aan het hof van koningin Christina van Zweden. Zeven jaar later zien wij hem terug in 'Kopenhagen, als een der Zweedsche gezanten, .dié Denemarken den vrede voorschrijven, na dén voor dat land zoo rampspoedig afgeloopen oorlog. Hij bedingt daar voor zichzelf eerherstel en teruggeving van alle bezittingen. Na den vrede in Malmö wonende, betoont hij een duidelijke sympathie voor den oproeri- gen Deenschen adel in Schonen, die van zijn misnoegen blijk geeft thans Zweedsch gewor den te zijn. Nu dreigt hem ook de ongenade van den Zweedschen koning Karl Gustav. Leo nora neemt zijn verdediging ter hand en reist tweemaal zonder resultaat naar Stockholm. Ulfeldt ligt intusschen zwaar ziek en kan zelfs tijdelijk niet spreken. Hoewel zij zijn zaak schitterend bepleit en er de bewondering der Zweedsche advocaten door verwerft, wordt Ulfeldt veroordeeld en valt zij zelf ook in on genade. Zij moeten vluchten. Hij gaat eerst, maar niet zooals het plan was naar Liibeck; Leonora vindt hem tot haar ontsteltenis in Kopenhagen. Lang duurt het niet of zij bei den worden gevangen gezet in Hammershus slot. Zeventien maanden duurt deze kwelling, slechts afgebroken door een mislukte poging- tot vluchten. De ellende, nog vermeerderd door de hondsche behandeling van den com mandant Fuchs. doet Ulfeldt zijn hoofd bui gen. Hij aanvaardt de voorwaarden en op nieuw is hij nu beroofd van zijn Deensche be zittingen. Een jaar lang leven beiden op Fu- nen, zij verzamelen er al hun kinderen om zich heen, totdat zij permissie krijgen om in net buitenland andermaal genezing te zoeken voor Ulfeldt's kwaal. De kinderen worden bij vrienden en verwanten ondergebracht en sa men vertrekken zij naar het zuiden. De reis was echter slechts een voorwendsel van Ulfeldt en met frisschen moed begint bij in Brugge roekeloos tegen den Deenschen ko ning samen te zweren. Geldnood dwingt Leonora afscheid te ne men van haar „kaere Herre", haar geliefden heer. Zij zal trachten van Karei II een groote som geld terug te krijgen, die zij hem eens leende. De Deensche regeering is intusschen te weten gekomen, dat Ulfeldt de Deensche kroon aan den Keurvorst van Brandenburg heeft aangeboden. Uitlevering is moeilijk. Een paskwestie wordt als voorwendsel gebruikt om Leonora Christina in Dovercastle gevangen te zetten en een uitgelokte poging tot vluch ten geeft het tweede voorwendsel om haar over te leveren aan den Deenschen gezant. Met de revolver op de borst wordt zij ge dwongen het schip op te gaan, dat haar naar Kopenhagen zal voeren. Het afscheid van Corfitz in Brugge zou het laatste zijn. De gevangenispoorten sluiten zich achter haar; 22 jaar lang brengt zij door xn den Blauwen Toren van het slot in Kopenha gen. Zonder rechtspraak, zonder vonnis, zon der andere gronden dan de huwelijksband met Ulfeldt en de haat van koningin Sophia Ama lia. Toch verliest Leonora Christina den moed niet en haar sterke geloof geeft haar zelfs de kracht vroolijk te blijven, het leven te bezien met een lichte ironie misschien, maar zonder hard en bitter te worden. In die lange jaren schrijft zij haar „Jammersminde". opgedra gen aan haar kinderen. Het boek, dat als geen tweede een blik gunt in het leven van dig da gen aan het Deensche hof. Een vrouw van 42 jaar heeft de deur achter zich hooren toevallen, een vrouw van 64 komt ongebroken opnieuw de wereld binnen. Ter- Ion, de Fransche gezant zegt van haar. dat zij. hoewel iets magerder geworden, verder bijna niet veranderd is. „De heele stad rende om haar te zien", daarom trekt zij zich buiten Ko penhagen terug, totdat Koning Christiaan V bepaalt, dat zij verder in Maribo zal leven. Een lijfrente van 12i:0 daalders zorgt ervoor, dat zij haar rang in het oude klooster zal kun nen ophouden. Vier paarden, zes meiden, twee pages, een lakei, een knecht en een tuinman staan tot haar beschikking, benevens een da me van gezelschap. Het kloostercomplex aan het meer van Ma ribo bestond uit een nonnen- en een monni kenklooster met de kloosterkerk ertusschen in. Hoewel Leonara Christina dus beschikte over de beide kloostertuinen, kon het toch voorko men, dat er nu en dan gebrek was aan de meest eenvoudige dingen, want Maribo was nog slechts een gehucht en dus moest alles van buiten af worden aangevoerd naar haar afgelegen woonstee. De eenzaamheid drukt deze vrouw, die zoo vele jaren alleen gesleten heeft, niet meer. Zij vindt er een stil geluk terug, nog verhoogd door de bezoeken van haar oude vrienden en van haar kinderen. Haar oudste dochter komt. nadat zij weduwe geworden is, zelfs bij haar inwonen. Dertien jaar nog leefde zij kalm en vredig in het klooster aan het meer van Maribo. Op 77-jarigen leeftijd stierf zij en werd m alle stilte daar begraven. Toen haar graf later ge opend werd bleek het leeg te zijn en men ver moedt dat de kinderen haar weggevoerd heb ben in den vreemde om te rusten naast haar ..kaere Herre", dien zij zoozeer had bemind en voor wien zij zooveel had geleden. B. C. J. GROENEVELT Het slot Frederiksborg. Vergeefsche actie tegen den open haard. (Van onzen correspondent). Het branden van steenkool in huiselijke haarden en werkplaatsen is in Londen verbo den. Het verbod is reeds 622 jaar oud en een andere merkwaardigheid er van is, dat er nimmer de geringste aandacht aan is ge schonken. De wettenmaker van het verre ver leden wilde geen steenkoolvuren hebben In de stad. omdat ze zooveel rook maakten. Hij sprak van een „gore en helsche wolk" die door de stad waarde. Maar hij kon niets in de plaats stellen van de ruwe steenkool, dat warmte kon verschaffen aan de verkleumende Britten van zijn dagen. Het was dus een ver bod, dat voorbestemd was veronachtzaamd te worden; en eens veronachtzaamd bleef 't steeds veronachtzaamd. In onze dagen is er geen reden meer voor het stoken van kolen, versch uit de mijnen, in de zeer geliefde maar toch ook hartelijk verwenschte Engelsche open haarden. Men kan kiezen tusschen het stille schoone vuur der electriciteit en dat van gas. Men kan anthraciet en cokes gebruiken, die rookloos zijn. Voor 95 percent der bevolking echter zijn electrische haarden te duur en voor 80 percent der bevolking zijn gashaarden te duur. Vulkachels voor het branden van anthraciet blijven zeer zeldzaam in Engel sche woningen. Men vindt ze niet gezellig. Aan cokes kleeft ook bet bezwaar der ongezellig heid en men heeft er in het algemeen niet de geschikte kachels voor. De open haard blijft daarom bij het gansche volk, behoudens enkele uitzonderingen, het meest gewild voor huisbrand; de brand er in is die van de ruwe kolen. Er is een Verbond voor Rookbestrij- ding in Engeland, dat al een kwarteeuw lang zonder merkbaar resultaat heeft gezwoegd voor de afschaffing van den gezslligen huise- lijken haard en het industrieel gebruik van steenkool. In zijn jaarvergadering, dezer da gen te Bristol (een stad. die deerniswekkend getuigt in haar aanblik van het vervuilend vermogen van kolenrook) gehouden, is weer eens in getallen met lange nullenstaarten verteld, hoe groot de kapitalen zijn, welke met de nationale stookgewoonte worden ver morst. Men heeft berekend, dat de bevolking In haar geheel elk jaar een bedrag van min stens 50.000.000 betaalt aan herstellingen en het opknappen van eigendommen, aan extra verlichting en aan het wasschen van lijfgoe deren. noodig geworden door het effect van de roetspuwende schoorsteenen. Het menu- ment voor Nurse Ca veil bij Trafalgar Square, een van de weinig blanke monumenten, welke Londen bezit, moet zes maal per jaar worden schoongemaakt om het blank te houden. De steenen ornamentiek van Londensche gebou wen wordt onder den invloed van de met roet en zwavel bezwangerde atmosfeer in enkele jaren pokdalig en brokkelt af en verpoedert binnen een eeuw, zooals de beelden van de Parlementsgebouwen, waarvan zoo als niets is overgebleven, hebben bewezen. Men moet eerbied hebben voor de taaiheid en het weer- stadsvermogen van menschelijke longen, die meestal maar niet altijd ongestraft blijven functionneeren. Heelemaal immuun zijn ze niet want dokters schrijven vele kwalen toe aan de vuiltjes, die hun patiënten hebben inge ademd; en longen, die niet al te robust zijn en die in Londen haar werk moeten doen, vin den de taak moeilijker naarmate de jaren voortschrijden. Deze omstandigheid, welke het leven rechtstreeks bedreigt, zal het genoemde Verbond wellicht over een zes of zevenhonderd jaren doen triomfeeren. De toestand is al wat beter dan een 15 jaren geleden. De industrie stookt haar brandstof wetenschappelijker. Er zijn wat meer vulkachels, gas- en electrische haarden. Maar het proces, dat de lucht van de Engelsche steden zindelijk moet maken, treuzelt zeer langzaam voort. Het loover van de Londensche boomen is nog even groen als zwart. Wie proper wil zijn om den hals moet nog altijd twee of drie maal per dag van boord verwisselen. En drie zakdoeken per dag zijn niet overbodig, indien men wil verhoeden, dat het vuil der schoorsteenen zich in vettige lagen op het gezicht neerzet. Zooevcn is ge zegd, dat de bevolking van deze eilanden 50.000.000 per jaar betaalt voor de bestrij ding van den verontreinigenden invloed van het als vroolijk zoowel als ouderwetsch ge kenschetste huisvuur. Maar dat is niet de heele rekening. De schoorsteenen geven aan den Londenschen mist zijn beruchte erwtensoep kwaliteit; en wanneer de mist. zich in die gedaante aandient (en dat is zijn gewoonte) dan lijdt het zakenleven terstond aanzien lijke schade. En dan is er het vuil zelf, dat geen vuil zou zijn. indien het tijdig werd ver vangen. Bij een beter verbrandingsproces dan dat van den huiselïjken haard zouden de bij producten in den vorm van teer, zwavel en kleurmiddelen niet verloren gaan maar nut tig kunnen worden aangewend. De schoor steenen vermorsen ze en dat vertegenwoor digt, zeggen de deskundigen, ook een verlies van ministens 20.000.000 per jaar. A. K. v. R. GEMENGD NIEUWS. Het zoutgehalte der zeeën. Het zoutgehalte van alle zeeen is zóó groot dat men uitgerekend heeft, dat indien men het zout aan het water onttrekken kon, de bodem der zeeën bedekt zouden worden met een zoutlaag van 57 meter dikte. De schadelijke bisamrat. Jaren geleden heeft men de bisamrat in Europa geïmporteerd. Er was toen sprake van. dat men het dier om zijn vel zou kweeken. Later heeft men dat plan laten varen, maar intusschen richt de bisamrat groote schade aan. In Zuid-Engeland heeft hij in het jaar 1934 voor een bedrag van negentien millioen pond sterling opgevreten. Tot nu toe heeft men geen middel gevonden om het gevaar te keeren. Oefening 121. Een pracht gelegenheid voor hen. die we nog niet overgehaald heb ben. iederen ochtend gymnastiek te doen, om nü mee te gaan doen. Iederen dag beginnen met een paar vroolijke oefeningen, zoodat het een niet meer te mis- sen gewoonte wordt en volkomen fit en opgeruimd begint ge uw dag taak! De eerste oefening van deze week is uiterst eenvoudig. We beginnen op handen en knieën, en zwaaien dan krachtig een arm zijwaarts omhoog. Beurtelings links en rechts, zoodat we heerlijk warm worden, De oefening wordt nog heel wat beter, als we naar de omhoog vliegende hand blijven kijken. Oefening 122. Een rekoefening om lenig en slank te blijven. Als U het enthousiast doet. zult U eens voelen wat U er aan hebt. De begins land is ge spreide beenen, een arm hoog gestrekt en den anderen arm gebogen in de zij. Nu één knie buigen en het lichaam laten doorbuigen naar den anderen kant. zoo als de teekening aangeeft. Als U zoover bent, kunnen we de oefening op twee verschillende manieren laten verloopen, die allebei goed zijn. 122a. Met licht veerende bewegingen, bij voorbeeld tien maal links zoover mogelijk pro- beeren te rekken. Daarna tien maal rechts. 122b. Met één krachtigen zwaai direct zoover mogelijk naar links, daarna in één flinken zwaai naar rechts. Dit afwisselend links en rechts twintig maal herhalen. Dat is waar ook: repeteert U de oude oefe ningen nog wel eens? Want als U éven den tijd hebt. dan zijn slechts vier oefeningen per dag niet genoeg. Neemt U daarom, als 't even kan, eerst nog eens de nummers 102, 113 en 117. Oefening 123 is weer be- ip» stemd voor J ;wee personen. Tegenover el kaar zittend met gespreide beenen, zóó, dat de enkels tegen eikaar aan komen. A. probeert zijn beenen te sluiten, maar B. werkt tegen. Natuurlijk rok eens omwisselen van functie. En nu ook weer eens een moeilijke, een héél moeilijke oefening! Oefening 124. Ge- knièld op den grond, het lichaam iets gebo- gen en de armen naar achter geheven. Pro beert U maar eens van dezen stand uit hoog op te springen. lukt het niet? Tóch kan het, maar een goed gebruik van de armen is abso luut noodig. JULES KAMMEIJER, Leeraar Lich. Opv. M.O.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13