Regeeringspersdienst
verricht veel werk.
Kamerleden hebben hun hart gelucht.
Het herstel van het Grieksche Koningschap
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1935
HAARLE M'S DAGBEAD
3
Men denke ook aan het buitenland.
Kamerleden, die voorlichting behoeven
In het V.V. over de begrooting van Buiten-
landsche Zaken trof ons de van ..verscheidene
leden" afkomstige kritiek op de Regeerings
persdienst. Zij achtten deze instelling een
mislukking, die huns inziens dan ook zonder
bezwaar zou kunnen worden opgeheven.
Eenig argument voor deze boute bewering
zal men echter tevergeefs zoeken in het V.V..
wat overigens niet verbazingwekkend is. Want
wie door den aard van hun werkkring in be
langrijke mate van de functioneering van
den persdienst kennis kunnen nemen, d.w.z.
de mannen van de pers, zullen onmiddellijk
met een beroep op hun ervaring moeten ge
tuigen. dat de Regeeringspersdienst zoowel
ter voorlichting van de buiten- als van de bin-
nenlandsche pers in den korten tijd van zijn
bestaan, reeds zeer veel en tevens in den
regel ook zeer goed werk heeft verricht.
Het spreekt echter vanzelf, dat in tal van
gevallen de buitenwereld niet weet of be
merkt, wat de persdienst binnenskamers ten
behoeve eener deugdelijke voorlichting der
openbare meening zoowel buiten d« lands
grenzen als daarbinnen doet. Het betreft hier
nu eeenmaal 'n tak van dienst wiens spraesta-
ties men allerminst alleen of in hoofdzaak kan
afmeten naar datgene wat men ziet; hier is
vooral ook veel van waarde, wat rnen niet
ziet.
Tot dusverre heeft de ervaring in elk geval
geleerd, dat wanneer Nederlandsche of buiten-
landsche journalisten op het Plein aanklop
pen om informatie, ook en niet in de laatste
plaats in den vorm van uitleg bevattende
toelichting omtrent hun belang inboezemende
feiten of toestanden, zij gemeenlijk te hooren
krijgen, wat zij verlangen of noodig hebben.
En omgekeerd legt de persdienst van zijn
kant de gewenschte activiteit aaij den dag,
toont haar leiding er zich ter dege van be
wust te zijn, dat zij zelf menigmaal het
initiatief heeft t.e nemen met het oog op een
juiste en tijdige voorlichting, onder dit laatste
natuurlijk ook begrepen eventueele rechtzet
ting van wat eerst scheef was voorgesteld
Gemakkelijk is overigens de arbeid van den
Regeeringspersdienst geenszins. Veel, zeer veel
takt heeft hij in acht te nemen. Opdringe
righeid die al zeer gauw op zijn voorlichting
het stempel van propaganda zou kunnen gaan
drukken, tot schade van de beteekenis en de
waarde dier voorlichting, behoort de pers
dienst te vermijden. Evenmin mag hij, zooals
trouwens een vorig jaar reeds in de Tweede
Kamer is opgemerkt, in de plaats treden
van het AJN.P. (toen nog Corr. Bureau).
Er vallen dus heel wat lastige klippen te
omzeilen. Daarin nu is men o.i. tot heden
toe, in het algemeen genomen, zeer wel ge-
Intuschen openbaart zich langzamerhand
meer en meer een verlangen, dat geenszins
zoo op den voorgrond stond in den tijd,
waarin we nog geen Regeeringspersdienst
hadden en oprichting daarvan werd bepleit.
Toen gold als hoofd-argument dat een derge
lijke stap noodig was met het oog op goede
voorlichting van het buitenland aangaande
Nederland.
Thans is in de praktijk de wenschelijkheid
zich sterker gaan doen voelen om vooral ook
voor goede voorlichting van de binnehlandsche
pers zorg te dragen.
Het Tweede Kamerlid Schaepman vertolkte
op 16 November 1934 bij de behandeling van
Hoofdstuk III in de Tweede Kamer in zeke
ren zin het gevoelen van hen bij wie dit
streven aanwezig is. Dit deed hij toen hij,
onderstreepend dat de persdienst weliswaar
administratief onder Buitenlandsche Zaken
ressorteert, maar toch in werkelijkheid Re
geeringspersdienst is, betoogde, dat in het
bijzonder op het gebied van nieuw gepro
jecteerde maatregelen, besluiten enz. door
gebruikmaking van den daarvoor aangewezen
dienst, het volkomen onnoodig post vatten
van verkeerde meeningen te voorkomen is.
Als voorbeeld van de noodzakelijkheid van
het gebruik maken door andere departemen
ten van den persdienst, noemde de heer
Schaepman toen o.a. een uiteenzetting over
de werking der in het vorige najaar nog
nieuwe steunregeling; volgens hem had hier
voor de persdienst het departement van
Sociale Zaken in den arm moeten nemen.
Minister de Graeff bleek voor den wenk
betreffende de verhouding tusschen de andere
departementen en den persdienst niet onge
voelig. Hij sprak tenminste de hoop uit, dat
van dien dienst inderdaad nog een „ruimer
en frequenter gebruik wordt gemaakt".
Nu bevat het V.V. een klacht omtrent „het
gebrek aan mededeelzaamheid van verschil
lende Departementen, die veel te weinig van
den Regeeringspersdienst gebruik maken.
Vooral over de crisisdiensten zoo lezen wij
dan verder wordt het publiek te weinig
voorgelicht, waardoor allerlei fantasieën als
feiten de ronde doen, terwijl tegenspraak uit
blijft. te laat komt of onvoldoende is".
Deze klacht geeft gtot een tweetal opmer
kingen aanleiding. In de eerste plaats, dat het
ons juist is opgevallen, dat de Regeerings-
persdist zeer veel gebruikt wordt voor zuiver
binnenlandsc'ne aangelegenheden, zoodat de
klacht op zichzelf allesbehalve vrij van over
drijving lijkt. Maar in de tweede plaats dat
het misschien goed is te waarschuwen tegen
een eventueel te sterk groeiende neiging om
de werkkracht, tijd en aandacht van den
waarlijk niet over een ruime outillage be-
schikkenden, betrekkelijk bescheiden opge
zetten dienst tenslotte zoozeer in beslag te
gaan nemen voor louter binnenlandsch werk.
dat dientengevolge op den duur de voorlich
ting van en voor het buitenland wel eens
al te zeer in het gedrang zou kunnen komen.
Iir elk geval lijkt ons een gevaar te schuilen
in de opvatting van die Kamerleden, die in
de afdeelingen een beleid propageeren, waar
bij de R.P.D. meer en meer ook voor werk van
binnenlandschen aard zou worden aange
sproken.
Die leden zagen o.i. over het hoofd, dat het
doel was en moet zijn voorlichting van en
werken met het oog op het buitenland.
Erkend zij. dat in niet onbelangrijke mate
het buitenland datgene wat in de Neder
landsche pers verschijnt, hetzij door de hier
te lande gevestigde correspondenten, hetzij
door de telegraafagentschappen welke ten
onzent vertegenwoordigd zijn, tot bron ne
men. Uit dien hoofde is dus ongetwijfeld,
meer dan men zich misschien vóór de instel
ling van den persdienst gerealiseerd heeft,
een juiste voorlichting van Nederlandsche
tyaden en journalisten meteen van waarde
met hel. oog op het buitenland. Want het is
zeer zeker veel beter, dat men m den vreem
de. afgaande op juiste mededeelingen in
Nederlandsche kranten, onmiddellijk de
feiten vermeldt zooals ze zijn. dan dat er
eerst onjuistheden worden gedebiteerd, die
men dan later zou moeten trachten recht
gezet te krijgen,
Met dat al zullen zoowel de heeren op het
Plein als de kritische beoordeelaars vooral
aandacht moeten besteden aan het hoofd
doel, de buitenlandsche voorlichting en zich
daardoor laten leiden bij afpaling van de
grens tusschen welken binnenlandschen ar
beid wel en welke niet op den weg van den
dienst ligt. Zeker is zulk een begrenzing ge
boden, zoolang 's lands financiën zich ver
zetten tegen uitbreiding met personeel enz.
die noodig ware, wilde de persdienst in staat
wezen zich volop aan een dubbel zoo omvang
rijke taak kunnen wijden, als zij te vervul
len zou hebben, indien het evenzeer om in
formatie, voorlichting enz. ten behoeve van
het binnenland als van het buitenland te
doen ware.
In het V.V. kwam in verband met den
persdienst, ook nog de intrekking van de sub
sidies aan het Nationaal Bureau voor Docu
mentatie ter sprake. Vele leden bepleitten
herstel dier subsidie. Zwommen wij in het
geld. dan zou inderdaad onverminderde
voortzetting van het werk van dat. Bureau op
Rijkskosten, wegens den aard van dat werk.
waarvoor wij in vele opzichten groote waar
deering koesteren, genoegzaam gerechtvaar
digd zijn. Maar thans staat het- anders. De
financieele noodzaak eischt alles te laten
vervallen, wat slechts eenigszins misbaar is.
De uitgave der wekelijks verschijnende ge
drukte "stukken van het Bureau, die een on
partijdig overzicht geven van wat er in de
buitenlandsche pers over Nederland wordt
geschreven, kan. hoe belangwekkend ook.
thans, nu er een Regeeringspersdienst be
staat, gerust achterwege blijven. Een andere
vraag is. of ten behoeve van de voorlichting
der buitenlandsche pers. handhaving, in den
een of anderen vorm. van de daarvoor op
het oogenblik werkzame personen in eenige
der belangrijkste hoofdsteden in den vreem
de 'personen die vertrouwenslieden van het
Nationaal Bureau zijn) geen aanbeveling zou
verdienen. Mits hiervoor de noodige gelden
te vinden zouden zijn. En dit valt te betwij
felen. te meer ais men denkt aan den schrie-
len, om niet te zeggen, akeligen krentenwe-
gersgeest, die een deel der Kamer beheerscht
moet hebben, blijkens de in de afdeelingen
door verscheidene leden geslaakte verzuch
ting over het in hun oogen veel te hoog uit
getrokken representatiegeld voor den pers
chef. Nog daargelaten, dat dit niets nieuws
is, omdat van den beginne af een dergelijk
bedrag op de begrooting voorkwam, getuigt
deze kritiek bovendien van een ontstellend
gebrek aan inzicht omtrent hetgeen in dezen
noodig is. De perschef moet er zoo nu en
dan naar Genève en elders op uittrekken
liefst geschiede dit niet te schaars ten
einde zich te midden van buitenlandsche
journalisten te bewegen en met dezen het
contact te onderhouden. Dan dient hij. even
zeer trouwens als in Nederland, in staat te
zijn tot vervulling der onverbrekelijk aan
zijn functie verbonden representatieve taak.
Dit ligt eigenlijk zoozeer voor de hand. dat
wij er over hadden kunnen zwijgen, indien
niet tijdens het afdeelingsonderzoek geble
ken zou zijn, dat ook hierop een deel der
Kamerleden niet den geringsten kijk heeft.
In zooverre was het optreden der hier be
doelde critici consequent, want heel hun
scherpe aanval op den persdienst zou o.i.
achterwege gebleven zijn. indien zij ook
maar iets hadden afgeweten of begrepen van
de instelling, waarop zij nu totaal ongefun
deerde kritiek uitoefenden Nadere en betere
voorlichting van deze Kamerleden is onge
twijfeld gewenscht.
Dr. E. v. RAALTE.
TWEEDE KAMER
Dinsdag zal de regeering antwoorden.
DEN HAAG Vrijdag.
De straffe rantsoeneering van den spreek
tijd had tot resultaat, dat reeds heden de
Kamer in eerste instantie uitgepraat was. Voor
de heeren vandaag verder gingen namen zij
een buitengewoon verstandig besluit. Ook voor
de algemeene beschouwingen van elk begroo-
lingshoofdstuk is thans de spreektijd per
iractie gerantsoeneerd. Tot dusverre gold daar
bij alleen een beperking van den spreektijd
per woordvoerder, zoodat een omvangrijke
fractie door werk- en spreekverdeeling toch
nog heel wat uren vol kon praten.
En nu het debat van heden. Dit begon met
Dr. Bierema (lib.', die den financieelen toe
stand beangstigend slecht noemde. In ver
band hiermede drong hij aan op spoed met de
reorganisatie der financiering onzer sociale
wetgeving (verzekeringswetten! en op aanpas
sing der loonen bij de spoorwegen aan het
plaatselijk loonpeil. Bovendien wenscht hij, dat
de Regeering nog veel verder zal gaan op het
gebied van bezuinigen.
De plannen i.z. belastingverhooging lachen
den liberalen spreker allesbehalve toe. Speciaal
met betrekking tot de verhooging van de om
zetbelasting rijst de vraag of men daardoor de
opbrengst dier belasting wel zal doen stijgen.
Deze afgevaardigde gaf uitdrukkelijk in over
weging de belastingvoorstellen terug te nemen.
Alleen kon hij wel voelen voor een belasting
op pleizierreizen en ook voor het idee om Ne-
doo.' Pief van der
J. Schouten
derlanders in den vreemde een flinken cijns
op te leggen.
Wat den economischen toestand aangaat,
er is bijna geen terrein meer. waarop de over
heidsorganen zich niet laten geiden, met als
gevolgen ambtenarij en aantasting der be-
drijfSYrijheid. Hierin moet zoo spoedig moge
lijk verandering komen en wel zoo, dat ae ver
antwoordelijkheid veel meer wordt overgelaten
aan de bedrijfstakken zelf.
Dr. Bierema waardeerde het -(evenals Mr. de
Geer die dat gisteren kenbaar maakte), dat
het Plan van den Arbeid niet op de basis van
den klassenstrijd is opgebouwd. Wel echter
bedoelt het een door de overheid geleide or
dening, die ons moet brengen naar door de
liberalen principieel veroordeelde Socialisatie.
T.a.v. het plan om bij de a.s. Grondwetsher
ziening het artikel der drukpersvrijheid te
wijzigen waarschuwde de liberale fractieleider
wat later ook zijn v.d. collega deed tegen
preventieve censuur.
Ook de anti-revolu-
tionnaire woordvoerder
de heer Schouten
neemt dit standpunt in
en zou veel liever
strenge toepassing van
repressieve maatrege
len zien tegen degenen,
die de drukpersvrijheid
misbruiken. Deze spre
ker juichte overigens
vrijwel heel het oeleid
en alle plannen van
het kabinet toe Zoo
wilde hij ook niet aan
dringen op terugne
ming van de belastingvoorstellen, al had hij
wel bezwaar tegen de verhooging der omzet
belasting. Die wilde hij gaarne vervangen zien
door de verlaging der accijnzen op bier en
gedistilleerd te laten vallen.
De financieele en economische toestand
moge somber zijn, de Regeering doet wat zij
kan, zoo b.v. ook op het gebied van werkloos
heidsbestrijding. Aldus Mr. Joekes (v.d.) die
intusschen de plaats gehad hebbende reor
ganisatie van het werkfonds niet overbodig
vondt, aangezien dat fonds z.i. tot dusverre
niet voldoende efficient had gewerkt.
Wat de sociaal-democraten zich in hun
Plan van den Arbeid t. a. v. te maken open
bare werken voorstellen acht de v. d woord
voerder niet vrij van overdrijving. Steeds drin
gender wordt de behoefte aan verlaging der
lasten ten behoeve van het bedrijfsleven in het
algemeen.
Het stellen van vestigingsregelen voor mid-
denstandsbedrijven enz. zal Mr. Jookes toe
juichen, gelijk hij trouwens over de geheele
linie voor betere organisatie in 't bedrijfsleven
voelt.
Penny wise and pound-foolish zou 't zijn den
consulairen dienst te verzwakken juist nu we
o.m. naar uitbreiding van afzetgebieden in
den vreemde moeten zoeken. Voorts zal de
Regeering het een en ander hebben te doen
voor behoud van het Nederlandsche haven-
verkeer. Dat wij Rusland nog steeds niet er
kend hebben, acht deze afgevaardigde een
fout; erkenning sluit geenszins in, dat men 't
eens is met de beginselen die in den erkenden
staat hoogtij vieren.
Drukpersvrijheid, wering van revolution-
nairen uit vertegenwoordigende lichamen, zijn
dusdanig teere punten voor Grondwetsherzie
ning, dat volgens den v. d. fractieleider hier
voor eerst bestudeei-ing door een veelzijdig
samengestelde staatscommissie aanbeveling
zou verdienen.
De internationale toestand en de misluk
king der ontwapeningsconferentie verplicht
ook ons land tot maatregelen voor de lands
verdediging; aangenomen dat een volgend
maal Geneefsche sancties minder lang op zich
zullen hoeven te laten wachten, blijft er toch
altijd nog een periode, waarin het noodzake
lijk kan zijn zelf militair verweer te voeren.
Mr. Joekes, die er op aandrong tegen weer-
afdeelingen en dergelijken maatregelen te ne
men, was al evenmin als anderen goed te spre
ken over Ir. Mussert's ontvangst door den
G. G. met name dan wat 't. afscheidsbezoek
betreft, nadat de leider der N. S. B. in allerlei
redevoeringen in Indiè tegen de moederland-
sche Regeering had uitgepakt. Door toen we
derom 'n langdurig onderhoud toe te staan,
had z.i. de G. G. den schijn gewekt dat het
streven der N. S. B. hem niet raakte, ja mis
schien zelfs sympathiek was. Het was dan ook
een staatkundige fout van den G. G dat hij
dezen schijn niet vermeden heeft.
Na een agrarisch
A. M. JookM (V.Dj.
♦^Pv/=iTH
De beeldhouwer-restaurateur Wij dachten, dat dit beeld oorspronkelijk de
republikeinsche muts moest dragen, maar deze teruggevonden koningshelm past toch beter
speechje van den
plattelander Mr. Ver
voorn gaf Mr. Teu-
lings (R.K.) finan
cieele beschouwingen
ten beste. Hierbij nam
hij het op voor de
„devaluïsten". o m. be
toogend dat hij het
onbillijk vond dezen
het zwijgen op te wil
len leggen.
De onrust omtrent
het lot van onze
munt zal pas verdwij
nen óf wanneer het tot devaluatie komt óf
wanneer het Regeeringsbeleid goede resulta
ten ten behoeve van 't bedrijfsleven zal blij
ken op te leveren.
In dezen tijd nog tot belastingverhooging
over te gaan acht deze afgevaardigde eigen
lijk niet verantwoord en zeker verdient het
aanbeveling deze niet te verbinden aan het
werkloosheids - subsid ie fonds
Nadat de heer v. Houten (chr. aem.) gecon
stateerd had, dat de politiek der Regeering
kapitalistisch is en zal leiden tot schipbreuk
op een onzekere kust. kwam de revoi socialist
Sneevliet vertellen, dat het geen pas had. dat
Minister i dit sloeg op Excellentie Gelissen)
aanwezig plegen te zijn op kermissen van po-
titieke ijdelheid als de opening van Films tad.
Nieuwe perspectieven had deze afgevaardigde
ontdekt nu men zich in een communistische
brochure druk had gemaakt over de bedrei
ging van huis en erf van Groot-Nederland,
omdat de leider van de N, S. B. e?n deel onzer
koloniën aan Duitschland wilde overdoen. De
arbeiders staan blijkens de aantasting der
steunnormen bloot aan gevaarlijke proefne
mingen van economische vivisectie, aldus het
hoofdmotief dezer van felle kritiek op het Re
geeringsbeleid druipende rede.
Tot besluit klaagde de heer J. ter Laan (s.d.)
over het optreden van het kabinet tegen de
ambtenaren, wier salarissen weer eens ver
laagd worden en dit op een manier, strijdig
met de bepalingen der Ambtenarenwet.
Een duidelijk antwoord verlangt spr. op de
vraag of het „jeugdsalaris" al of niet van de
baan is.
Nog even kwam de Minister-President aan
het woord om mee te deelen, dat hij Dinsdag
nader uiteen zal zetten waarom zijn hoofd
indruk van het beleid niet is dat men kan
spreken van: „een nieuwe lente, een nieuw
geluid". v; v. R.