liliiiii
1
X
VRIJDAG 15 NOV EMBER 1935
HAARD EM'S DXGBEAD
T
AAN ALLEN!
'k Weet niet, of jullie het laatst ook gelezen
hebben, dat er in Ouderkerk aan den Amstel
6 duizend jonge postduiven zijn losgelaten.
Altijd weer verbaas je je over het oriën-
teeringsvermogen van deze vogels. Op hon
derden Kilometers afstand van 't eigen hok
worden ze vaak opgelaten en regelrecht vlie
gen ze naar het oude huis terug.
Ditzelfde vermogen hebben ook de trek
vogels, die in 't najaar naar warme streken
gaan en in 't voorjaar op dezelfde plaats terug
keerden.
De ooievaar keert terug op zijn oude nest.
De zelfde lijster keert terug naar zijn ouden,
zelfden boom. Bij onze huisdieren nemen we
hetzelfde waar. Denk maar aan onzen trou
wen hond, die misschien verkocht werd aan
iemand in een andere plaats, maar die toch
op zekeren morgen weer voor onze deur stond.
Wij, menschen, hebben ook een vrij sterk
onënteeringsvermogen. Misschien heb je 't
zelf wel eens ervaren. Heel vroeger ben je in
een of andere plaats geweest. Als je er later
weerkeert, kun je zonder omwegen de oude
plekjes terugvinden. Ons geheugen speelt hier
natuurlijk ook een groote rol.
Geleerden vragen zich nog altijd af: hoe is
't mogelijk, dat de postduif van uit een gansch
onbekende streek naar huis kan terugkeeren?
Als het meest waarschijnlijke wordt aange
nomen, dat de duif, die op verren afstand
vliegt, trillingen opvangt van een voor ons
nog onbekende hoedanigheid. Die trillingen
moeten een eigen karakter bezitten en uit
gaan van de landstreek, waar de duif thuis
hoort. Deze streek kent ze natuurlijk door en
door. Ze is ook bekend met de luchttrillingen
in de omgeving van haar hok. Daarom is het
best te verklaren, dat ze op b.v. 20 K.M. af
stand regelrecht naar huis kan keeren.
Maar als die kilometers honderden bedra
gen? Men weet wel, dat het ontvang-appa-
raat, waarmee de duif de van huis uitgezon
den golven opvangt, zetelt in de hersenen, 't
Is niet onwaarschijnlijk, dat deze golven veel
overeenkomst vertoonen met onze radio
golven. Zeker is het, dat duiven bij slecht
weer, zooals bij regen, mist, hagel of onweer
gaan dwalen. Als we aan de radio denken,
kunnen we zeggen, dat er storingen zijn, die
onze postduiven beletten linia recta naar huis
terug te keeren.
Onwillekeurig vraag Je nu ook, brengen
radio-uitzendingen de duiven uit de koers? Nu
hebben duivenbezitters hier omtrent een
eigenaardige ervaring opgedaan. Jaren ach
tereen behaalden ze b.v. prijzen met hun post
duiven. Nadat in de nabijheid een radio-zend
station was gekomen, raakten de vogels in de
war, al dadelijk na de opstijging. Er zijn ver
schillende proeven genomen. Men liet b.v.
vroeg in den morgen op het dak van een
zendstation 16 duiven los. Het uur, waarop de
radio-uitzendingen begonnen, was nog niet
aangebroken. De vogels cirkelden als gewoon
lijk even in hun omgeving en zetten toen
koers naar het Oosten. Ze bereikten op be
paalden tijd hun hokken.
Toen het radio-zendstation begon uit te
zenden, werden er weer 16 duiven uitgezon
den. Op 100 voet afstands van de antenne.
Nu bleven ze maar rondcirkelen, wel 'n half
uur lang. Ze schenen te zoeken naar een rich
ting. Toen vlogen ze naar verschillende wind
richtingen. De onderzoekers verklaarden dit
aldus: De luchtgolven, die de vogels anders
zouden hebben opgevangen vanuit de streek,
waar hun hok lag, werden nu gestoord dooi
de radio-uitzendingen.
Jullie weten zeker wel, dat postduiven in
oorlogstijd gebruikt worden om belangrijke
boodschappen over te brengen, 't Spreekt van
zelf dat vele van deze trouwe dieren hun
leven daarbij moeten laten. De vijand tracht,
ze natuurlijk neer te schieten.
Wanneer Japansche visschers in hun jon
ken uitvaren, hebben ze postduiven aan boord.
Wanneer ze in zee zijn laten ze een duif los,
die regelrecht naar huis vliegt. Thuis weten
ze dan, dat alles wel aan boord is. De vrouw
stuurt dan op haar beurt een duif naar zee.
't Eigenaardige is dat deze reizen steeds goed
afloopen.
Nu nog een raadsel tot slot. Wanneer vloog
de eerste postduif? Het antwoord is: uit de ark
van Noach. Wij lezen in den bijbel, dat deze
vogel, toen hij land ontwaarde met een takje
in den bek terugkeerde. Dat was voor Noach
en de zijnen een heel prettige boodschap.
W. B.—Z.
VERRASSING.
WAT LIESELOTJE DROOMDE.
Bovenstaand plaatje is niet anders dan
eenige cijfers. Toch is het wel degelijk een tee-
kening; maar wat het voorstelt zie je pas. als
je de cijfers met een potlood- of inktlijn ver
bindt. Je moet lijnen trekken van 1 naar 2,
naar 3 enz. tot 31.
Bovendien kun je elders op deze pagina ook
zien, wat je krijgt. Maar probeer het maar
eerst eens zelf, voor je kijkt, Dat is veel aar
diger en sportiever.
17 ri'PFFPpvp FPFf*
Fj/Wfffffff ffffffffffffffffffE P
Lieselotje heeft voor den derden keer piano
les gehad en de juffrouw heeft geprobeerd
haar de beteekenis en de duur van de ver
schillende noten duidelijk te maken. Dat vond
Lieselotje heel moeilijk en nu ligt ze in haar
bedje en droomt ervan.
Daar komt een dikke ronde dame aan
wandelen. Ze' maakt een diepe buiging voor
Lieselotje en zegt haar vriendelijk goeden
dag.
„Wie bent u", vraagt Lieselotje verbaasd.
„Ik ben een heele noot van vier tellen en
ik zal je mijn heele familie laten zien. zoodat
je op pianoles daar geen moeilijkheden meer
mee hebt".
Lieselotje luistert verbaasd. Maar de dikke
dame stoort zich niet aan Lieselotjes ver
wondering. Ze klapt in haar handen. En daar
verschijnt een andere dame, ook wel dik en
rond, maar toch lang zoo dik niet als de
eerste.
„Dit is mijn jongere zuster", zegt de dikke
dame. „Zij is een halve noot en duurt twee
tellen. Wij hebben ieder een paar zwarte
dienstmeisjes. Ik vier en zij twee. Dat zijn de
kwart noten, die een tel duren. Kijk, daar
komen ze aan!"
En werkelijk, daar zag Lieselotje een zestal
zwarte vroolijke meiskes aan komen huppelen.
Vier gingen voor de heel dikke dame staan en
begonnen een dansje te maken, terwijl de
andere twee zich voor de halve noot opstelden
en daar eveneens begonnen te dansen.
Zoo'n grappig gezicht was het, dat Lieselotje
in schaterlachen uitbarstte.
„Maar we zijn nog niet klaar", zei de dikke
dame glimlachend.
„Ieder van onze dienstmeisjes heeft vier
dochtertjes".
Ze klapte wederom in haar handen, en daar
kwam een heele rij kleine negermeisjes aan-
gedanst.
„Dat zijn achtste noten, die zijn zwart en
hebben 1 streepje. Kun je dat wel allemaal
onthouden. Lieselotje? Want ik laat je dit alles
zien, opdat je het nooit meer vergeten zult".
Lieselotje knikte.
„Dan zal ik je nu de poppen van deze kleine
meisjes laten zien. Ieder heeft er twee. Dat zijn
de zestiende noten. Iedere pop heeft twee
dwarsstreepjes. En tenslotte zal ik je dan nog
de twee en dertigste noten laten zien, die ieder
drie dwarsstreepjes hebben".
Lieselotje knikte.
„Ja nu weet ik het goed, nu begrijp ik
het ook veel beter dan toen de juffrouw het
uitlegde. Nee, nu zal ik het niet meer ver
geten".
„Dan is het goed", zei de dikke dame. Als
bij tooverslag was alles plotseling verdwenen.
Dan had ze alles zeker gedroomd.
„Maar", zei ze later tegen haar moeder, „ik
weet het nu toch, terwijl ik er eerst niets
van begrepen had".
RITA VAN B.
„UIT DE NATUUR" EN „DE DOCEER-
CLUB".
Wegens gebrek aan plaatsruimte kunnen
deze week „Uit de Natuur" en „Doceerclub"
niet worden opgenomen. Deze moeten dus tot
volgende week wachten.
DE BEURT IS AAN KLEINE
TEEKENAARS.
We zullen ditmaal weer eens eenige bouw
werken 'teekenen, die we in verschillende
landschapjes kunnen gebruiken. Zoo zie je op
het linksche plaatje bovenaan: een Chinee-
sche pagode. (Pagode is een ander woord voor
tempel!) Daarnaast zie je een oude slottoren
uit de Middeleeuwen, zooals ze langs de Rijn
nog te zien zijn en die meestal op een rots
werden gebouwd.
r
ET
1 t|
1
sx
m
y
jpr
Rechts onderaan: een Mohammedaansche
moskee, iMoskee is ook een woord voor
tempel Het lange slanke torentje heet „mi
naret": daarvan roept de priester de geloovi-
gen op ten gebed.
Tenslotte een modern bouwwerk en wel een
viaduct.
En nu maar vlug aan den gang, jongelui en
maar goed oefenen, net zoo lang, tot het je
zonder moeite afgaat!
KLEINE KNUTSELAARS.
Micky Mouse.
Ik wed, dat jullie allemaal wel eens gehoord
hebben van Micky Mouse, dat grappige, ver
standige muisje, dat door den teekenaar Walt
Disney een Amerikaan bedacht werd en
dat het publiek in bioscopen over de heele
wereld genieten laat van zijn kostelijke avon
turen.
Ik denk, dat julliei het ook allemaal wel
leuk zult vinden, zoo'n Micky Mousje te heb
ben en daarom zullen we hem samen gaan
vervaardigen, zooals je wilt van hout of
carton.
Je begint de verschillende deelen, zooals
je die op de teekening ziet, op het carton of
hout te teekenen. Behalve de kop worden alle
deelen twee maal geteekend en daarna zaag
of knip je deze verschillende onderdeelen van
Micky uit.
Dan begint een belangrijk onderdeel van
het werkje: het kleuren of verven.Je moet
heldere frissche kleuren voor het muisje kie
zen: zijn huid wordt zwart, en zijn snuit wit
gemaakt. Hij krijgt een rood gestreept broekje
aan en gele handschoenen en schoenen.
Als alles goed droog is beginnen we met het
in elkaar zetten van Micky. Daartoe hebben
we eerst gaatjes geboord op de aangegeven
plaatsen.
Om het geheel nu goed beweeglijk te krijgen,
maak je alles met elastiekjes in elkaar. De
staart is een gewoon zwart draadje wol.
Je moet er wel aan denken, dat, als je
Micky van hout maakt, dat je alle kantjes
goed glad vijlt', zoodat er geen splinters blij
ven. En voor je verven gaat. moet je ook het
hout goed schuren met grof schuurpapier.
Anders houdt de verf niet. Dit Micky Mousje
is een aardig stuk speelgoed voor kleine
broertjes, zusjes, nichtjes of neefjes. En daar
de deelen met elastiekjes aan elkaar zitten, is
het muisje zeer beweeglijk; wat het geheel nog
aardiger maakt OOM KEES.
APENVERDRIET.
Jok en Jak waren onafscheidelijke vrien
den. In het groote Indische oerwoud, waar ze
woonden, kon men er zeker van zijn, dat waar
Jok was, Jak ook verschijnen zou en waar Jak
was Jok ook niet ver was. Ze leidden een ge
noeglijk leventje: voedsel was er in overvloed,
in de hooge boomen konden ze naar hartelust
stoeien en ravotten en bijna geen enkel dier in
het oerwoud was hen kwaad gezind; want het
waren vroolijke klanten. Zoo was hun leventje
verloopen, zonder een enkele minder prettige
gebeurtenis.
Tot het groote ongeluk kwamEr kwam
een jachtexpeditie in het oerwoud om dieren
te vangen voor een dierentuin. En Jak en Jok.
nieuwsgierig als ze waren, werden gevangen
in de groote netten, die de menschen gebrui
ken.
De menschen, die hen bekeken, toen ze in
houten kisten opgesloten waren, zeiden:
„Een mooie vangst! Wat een paar pracht
exemplaren van brulapen!"
Maar Jok en Jak konden hen niet verstaan!
Die keken met treurige oogen door het lat
werk van hun kist naar buiten, de vrijheid
in. Daar zagen ze de hooge boomen. waar ze
niet lang geleden nog ingeklauterd waren en
daar zagen ze de kokospalmen, waar ze kort
geleden nog kokosnoten hadden zitten snoe
pen en de basten naar beneden hadden ge
gooid! En nu zaten ze in een ruimte, waar ze
zich nauwelijks konden bewegen.
En het werd nog erger! Na een tocht door
het oerwoud kwamen ze in een groote stad.
Daar werden ze met kist en al opgesloten in
een houten loods.
„Wat zou er met ons gebeuren. Jok?" vroeg
Jak angstig. Maar Jok wist het ook niet en vol
angst wachtten ze af, wat er komen zou. Dat
kwam gauw genoeg. Er kwamen mannen in
de loods, die donkere doeken over de kist leg
den. Toen voelden ze. dat ze naar buiten ge
dragen werden. Ze hotsten en botsten heen en
weer en toen was het of ze zweefden door de
lucht. De doek over hun kist ging een eindje
op zij en ze zagen, dat ze werkelijk boven de
aarde waren. Ze werden namelijk in een schip
geheschen, dat hen naar vreemde landen
bracht. Maar voor ze daar waren, gebeurde er
nog veel narigheid. Het schip slingerde en
stampte en onze beide aapjes waren zoo zee
ziek, zoo zeeziek.Ze raakten niet aan het
voedsel, dat hen gebracht werd; met ongeluk
kige treurige oogen zaten ze roerloos in een
hok en dachten aan hun landOok aan
de zeereis kwam een einde. Er kwamen weer
mannen, die hen naar buiten brachten en
weer zweefden ze boven de aarde. Wat was
het koud! Kleumig en huiverend zaten ze te
gen elkaar aangedrongen.
„Oh Jok", zuchtte Jak. „Ons warme land
met de hooge palmen."
Jak antwoordde niet; maar hij dacht aan
hetzelfde.
De mannen, die hen naar buiten gebracht
hadden, schreeuwden tegen elkaar: „Dit is
een kist voor den dierentuin." Maar Jak en
Jok begrepen daar niets van.
Met auto's werden ze naar hun nieuwe huis
gebracht. Ze kregen samen een kooi. De oppas
sers en zelfs de directeur kwamen hen bekij
ken en spraken vriendelijke woorden. Maar ze
werden niet vroolijk. Ze klauterden niet uit
gelaten in de touwen en tegen de tralies. „Ze
moeten wennen!' zeiden de menschen. Maar
ze wenden niet. Hoe kon dat ook: wennen in
'n nauwe kooi met tralies, waar den heelen dag
menschen en kinderen zich voor verdrongen.
Wennen in die bedompte ruimte, waar ze eerst
een heel oerwoud gehad hadden. Wennen aan
een kale boomstronk, die midden in de kooi
stond, waar eerst een heel palmenbosch hun
speelplaats geweest was
Misschien als Jak en Jok vele jaren in hun
kooi doorgebracht hebben, dat dan de herinne
ringen aan het oerwoud vager en vager wordt;
maar als je naar hun oogen kijkt, die over
de bezoekers heenstaren, dan zul je zien, dat
het verlangen daar nooit uit verdwijnt, het
verlangen naar datgene, dat mensch en dier
het liefst is, naar de vrijheid
RTTA.
DOMME JAN
door W. B. Z.
Domme Jan,
Wat heb je eran?
Wou jij vogeltjes gaan vangen?
Och, jij kunt toch niet verlangen,
Dat ze wonen in een kooi,
Al is 't kooitje nog zoo mooi?
Domme Jan,
Wat heb je eran?
Dacht jij 't vogeltje te grijpen?
En zoo in je hand te knijpen,
't Vogeltje is jou te vlug.
En je ziet het nooit meer terug.
Domme Jan,
Wat heb je eran?
Strooi maar zout vlak op zijn staartje,
Kijk daar vliegt hij met een vaartje.
Al loop jij ook nog zoo zacht.
Het vogeltje heeft niet gewacht.
't Sjilpt nu luid
Jan is een guit.
Ik vlieg gauw naar hooge boomen,
Waar geen mensch bij mij kan komen,
Daar zing ik mijn mooiste lied,
In een kooitje wil ik niet.
ONZE BIBLIOTHEEK.
Ruilbureau: Groote Houtstraat 93.
Opgave voor deelneming: Woensdags: 4—
4.45 en Zaterdags: 2.-3.45 Groote Houtstr. 93.
Ruiluren: Woensdags: 45.45 en Zaterdags:
2—3.45. Inschrijving: 10 cent. met inbegrip
van opbergmap, boekenlijst 1935 en één boek
voor 1 leesweek, d.i. van WoensdagZaterdag
of van Zaterdag—Woensdag Leesgeld: 2 ct.
per deel en per leesweek (halve week).
Opgenomen zijn: Bakvisch af! (Idserda);
Door donker Afrika (Durand); Marianne's
thuisreis (Hazevoet); Jongensleven (Stam-
perius»
HOE TWEE POESEN GOEDE
VRIENDEN WERDEN.
De familie de Bruin waren liefhebbers van
dieren en zoo kwam het, dat ze een mooie poes
hadden. Je weet wel zoo'n mooie Angora poes.
Zij was lief en verstandig en een uitstekende
muizenvangster. Maar hoe het kwam wisten
ze zelf niet, maar zij hadden, ondanks de aan
wezigheid van poes. ontzettend veel last van
muizen.
's Avonds als de familie naar bed ging, kwa
men zij te voorschijn en dan krioelde het van
zulke diertjes in den kamer. Nu daar kon Mies.
want zoo 'heette poes. natuurlijk niet tegen
op. En zoo werd er besloten, dat de familie er
nog een poesje bij zou nemen.
Zoo gezegd, zoo gedaan.
Een week later lag er op een kussentje naast
den haard, een allerliefst klein poesje Het
was nog een jong diertje en als je het zag,
zou je het zoo wel mee willen nemen.
Maar nu moest de kleine kennis maken met
de oude Mies. Nu. deze heette haar welkom
in huis en zei in den kattentaal, dat ze het
best samen zouden kunnen vinden.
Ook zei Mies: „Kleine, ik zal je gauw mui
zen leeren vangen, dan kunnen wij samen op
jacht gaan Maar daar was de kleine „Minet",
want zoo had de familie haar gedoopt, niet
van gediend en boos was zij uitgevallen: „Wat
denk je wel, dat jij mij nog muizen moet lee
ren vangen, dat ken ik al lang hoor! Bemoei
jij je maar met je eigen zaken. En de kleine
was als 'n beleedigde majesteit weggeloopen.
En sinds dien keek het eigen wijsje de goede
Mies niet meer aan. (Ik heb jullie nog niet
verteld, dat Minet nog heelemaal geen mui
zen kon vangen.) Maar nu wilde, het toeval
dat de familie in een oud huis woonde en soms
lagen er wel eens in de kamers planken los.
Op een avond, dat Mies en Minet weer al
leen in den kamer waren, hoorden zij „trip,
trip" een brutale mms over het zeil loopen
Minet dacht, zie zoo. nu zal ik eens laten zien
wat ik ken. want zij was zoo verwaand, dat zij
zich werkelijk begon te verbeelden, dat zij de
kunst al machtig was.
Zij dacht, als ik nu heel hard na^r die muis
toeloop en ik neem hem in zijn nek, dan is
hij meteen gevangen. (Zij vergat natuurlijk,
dat de muis niet op haar zou blijven wach
ten.) Zij liep heel hard, maar o wee daar liep
zij tegen een plank aan, deze viel om en....
pardoes op kleine Minet.
Schreeuwen en brullen geen gebrek.
Verschrikt liep Mies naar Minet toe. die on
der de plank machteloos lag te spartelen.
De goede aard kwam weer bij Mies boven
en zij deed alles om Minet uit haar hachelijke
positie te bevrijden.
Met veel moeite kreeg zij Minet onder ae
plank vandaan en legde Minet op haar kussen
tje. Zij verpleegde Minetje zoo goed. dat deze
in tijd van drie dagen weer beter was. Wat
was Minetje Mies dankbaar. Zijrhuilce van
dankbaarheid en smeekte Mies om toch niet
meer boos op haar te zijn, want zij had toch
zoo'n spijt van wat zij gedaan had en 't was
voor haar een goede les geweest.
De goede Mies gaf alweer toe en zoo wer
den de twee poesjes goede vrienden. En de fa
milie ae Bruin verbaasde zich erover, dat die
twee toch zoo goed met elkaar konden op-
-cliieten,
JEANNETTE HEINERMAN,
oud 13 jaar.