Romantiek die nog steeds jong blijft. BIOSCOPEN Radiomuziek der week Z A T E R D A 'G Ï6 NOVEMBER 1935 HAARLEM'S DAGBEAD 8 Der Freischütz. Over het werk en zijn schepper. Van alle werken, welke Karl Maria Friedrich Ernst Freiherr von Weber (gewoonlijk uitsluitend Weber ge noemd) gedurende zijn betrekkelijk kort leven hij werd 18 December 1786 te Eutin geboren en overleed 5 Juni 1826. te Lon den heeft geschreven, heeft zijn orkest muziek zich het beste gehandhaafd. Nog steeds worden zijn ouvertures „Freischütz" „Euryanthe", „Oberon" gespeeld, evenals de Jubelouverture. Zij hebben nog niets van hun Karl Maria von Weber. frischheid verloren, komen ook heden nog op het repertoire van vrijwel alle orkesten voor en zullen ook zeker nog langen tijd de verworven plaats blijven bezetten. Met zijn opera's is de componist minder gelukkig ge weest. Zij hebben alle bij de eerste opvoerin gen succes geboekt, doch hebben later wat van de gunst van het publiek verloren, en thans zijn er slechts enkele meer, die een op voering beleven. Daaronder is der Freischütz, waarvan op Dinsdag 26 en Woensdag 27 No vember te Haarlem een opvoering wordt gege ven, waarvan de abonné's van Haarlem's Dagblad blijkens een elders in dit nummer opgenomen aankondiging op voordeelige wijze zullen kunnen genieten. Alvorens op het ont staan en den inhcud van deze opera in te gaan, vooraf enkele woorden over den schepper van deze in verschillende deelen zoo heerlijke muziek. Geen wonderkind en toch.... De vader van Von Weber was een uitstekend altist en contra-bassist. Hij was aanvankelijk soldaat en vocht mee in den slag bij Ross- bach. Daarna trad hij in dienst van den keurvorst Clemens August te Keulen, wiens secretaris hij in 1758 werd. Aan zijn avon tuurlijk leven, aan zijn hartstocht voor mu ziek leek een einde gekomen te zijn. Er kwam echter een andere hartstocht voor m de plaats: hij hoopte vader te worden van een wonderkind. Hoe hij zijn kinderen even wel kwelde, geen van hen bleek extra-ordi naire gaven te bezitten. Wel bleken eenige van hen goede musici te zijn, doch zij waren niet van zulk formaat, dat zij de we reld in verbazing naar hen op deden zien. Tien jaar lang was de musicus secretaris. Toen brak zijn oude liefde weer wijd baan. Hij werd reizend musicus, trok met tooneel- gezelschappen mede, was kapelmeester Hij maakte moeilijke tijden door, doch had steeds geluk en nimmer kwam het water hem aan de lippen. In 1786 werd uit zijn tweede huwelijk Karl Maria geboren. Ook toen was de hoop nog zeer sterk in hem, dat een zijner kinderen een wereldberoemd musicus zo-u worden. Op alle mogelijke manieren werd dan ook getracht een geniale vonk bij het kleine zwakke kind te ontdekken. Het speuren op muzikaal terrein (de er bij toege paste methoden waren totaal ongeschikt, de liefde tot de muze bij het jonge ventje aan te wakkeren) scheen geen resultaat te geven, weshalve de jongen les kreeg in teekenen, schilderen en graveeren, teneinde hem in een der zusterkunsten te doen uitblinken. Op ne genjarigen leeftijd ontving hij voor het eerst goed muziekonderricht en toen hij in Salzburg onder leiding van Michael Haydn kwam te staan, leverde hij in 1798 zijn eerste werke lijke compositorisch werk. zes kleine fuga's, Zij werden gevolgd door trio's, sonates, een mis en een opera: „Die Macht der Liebe und des Weines", Een tweede zag weldra het licht: „Das Waldmadchen". Het is eigenlijk niet verwonderlijk, dat het talent van den jongen Weber zoo door het dramatische werd aangetrokken. Zijn vader had aan vele tooneelgezelschappen medege werkt en bij de gesprekken in den familie kring nam het tooneel een voorname, plaats in. Daardoor werd de belangstelling van den jeugdigen componist wel naar de planken getrokken. Nadat hij in Weenen twee jaar Jang les had gehad van Abbé Vogler (meer bekend door het werk van zijn leerlingen dan dat van hemzelf uitgezonderd dan zijn werk op didactisch terrein) begon het zwer vend leven voor Karl Maria: Breslau, Karls ruhe, Darmstadt. Berlijn, Gotha. Leipzig, Praag, Dresden. Hij voerde bij de orkesten verschillende verbeteringen in. zoo wijzigde hij o.m. <êe opstelling der instrumenten. Te vens droeg hij er zorg voor, bij het uit brengen van een nieuw werk, het publiek door de plaatselijke pers aangaande den in houd en de beteekenis ervan voor te lichten. In Dresden leerde hij den advocaat en dichter Johann Friedrich Kind kennen, die voor hem enthousiasme gespeeld en steeds sterker werd het publiek meegesleept, waarbij de groote aria van Agathe ..Wie nahte mir der Schlum- mer" een hoogtepunt was. Na Berlijn maakte de opera een triomftocht dooi- alle Duitsche theaters en nieuwe opdrachten gewerden den componist. „Euryanthe" volgde. Het is nooit zulk een succes geworden a'ls zijn voor ganger, wiens romantiek tientallen jaren lang de menschen heeft weten mee te sleepen en ook nu nog meesleept. De inhoud. In het kort weergegeven komt de inhoud van de opera op het volgende neer. De Frei schütz (vorstelijk jachtopziener, wiens ambt erfelijk is) Cuno zal zijn ambt overdragen aan zijn opvolger, waarbij deze echter met een proefschot moet bewijzen een goed schut ter te zijn. Er zijn bij hem twee jonge jachtopzieners, Max en Caspar. Max zal mo gen proefsehieten. Slaagt hij dan volgt hij Cuno op en krijgt diens dochter Agatha, met wien hij verloofd is, tot vrouw. Zoo niet... hij krijgt noch het ambt, noch zijn meisje tot vrouw. Daar Max den laatsten tijd slecht op schot is vreest hij het ergste en als Caspar, een slechte knaap, die zijn ziel aan den dui vel verkocht heeft, hem zegt vrij kogels (waarmee men niet mis kan schieten) te kunnen verschaffen, gaat hij op diens voor stel in. Te middernacht gaan beiden de kogels in de Wolfsschlucht gieten. Caspar heeft met Samuël, een zwarten, aan den duivel ver- knochten jager, afgesproken, dat de kogel, welke voor het proefschot zal dienen, Agatha moet treffen. Een kluizenaar weet dit echter met Gods hulp te voorkomen en Caspar wordt getroffen. De vorst, die hierbij aanwe zig is en het verhaal van de vrijkogels hoort, verbant Max voor eeuwig, doch de kluizenaar treedt tusschenbeide en verkrijgt, dat Max een proefjaar wordt gegeven. Is hij in dat jaar, evenals vroeger steeds braaf en flink, dan krijgt hij Agatha toch nog. Het proef schot wordt, als bron van het kwaad, afge schaft. Het stuk speelt in het middel-duitsche ge bergte omstreeks 1660. Zooals men ziet, een zeer romantisch ver haal: trouwe liefde, satanische machten, middernacht in de „Wolfsschlucht". De muzi kale ombouw van Weber schenkt er de groote waarde aan. In de prachtige ouverture, waarin men de voornaamste thema's uit de opera terugvindt en welke tegelijk een korte inhoud daarvan is, heeft de componist een schitterend muziekstuk geschapen, een waar dige inleiding tot de dramatische schets. Weber heeft de stof op een voor zijn tijd zeer merkwaardige wijze behandeld. Hij heeft een groot eenheid tusschen tekst en muziek weten te bereiken, zoowel bij de koren als vele aria's. Bepaalde personen en handelingen worden in sommige gevallen reeds door be paalde muzikale motieven aangeduid, wat van de muziek een sterke suggestieve invloed doet uitgaan. Velen mogen de romantiek verouderd vinden hoewel het zeer te bezien staat of zij weer niet üi „aangepasten" vorm haar in trede heeft gedaan zij mogen aanhangers van poly- en atonaliteit zijn, dit werk van Webei is nog zoo frisch, dat wij het ook nu nog „jong" kunnen vinden, een bewering, van welks juistheid onze lezers zichzelf kun nen overtuigen. Het zal hun niet spijten. LUXOR SOUND THEATER. Barretts of Wimpole Street. Barretts of Wimpole Street" behandelt de liefde van twee groote figuren uit het literaire Engeland van de vorige eeuw, Elisa beth Barrett en Robert Browning, wier hu welijk een ideale verbintenis is geworden. De Metro-regisseur Franklin heeft deze beroem de episode verfilm een gaaf, psycholo gisch zeer knap geconstrueerd document ge worden. Er komt weinig handeling en weinig decorwisseling bij te pas het drama speelt zich grootendeels in hetzelfde huis, sterker nog, in een en dezelfde kamer af want de regisseur heeft met nadruk het zwaartepunt gelegd op de zielsproblemen, die zich voor doen tusschen de lichamelijk zwakke Elisa beth Barrett, den wilslcrachtigen Robert Browning en den ouden tyrannieken Barrett. Wat hier bereikt is behoort, al moge het geheel meer naar het tooneel dan naar de film over hellen, tot. kunst van de allergrootste soort. De karakters rijzen voor ons op, ten voeten uit geteekend, ontleed In de fijne details van hun psychologisch bestaan en op uitermate suggestieve wijze is de met conflicten geladen atmosfeer in het statige heerenhuis weerge geven. „De Barretts van Wimpole Street" is voor alles de film van Norma Shearer. Een ontroe rende. diep-doorleefde figuur heeft zij van de lichamelijk en geestelijk beproefde Elisabeth Barrett gemaakt. Een nobele, imponeerende verschijning, beheerscht in woord en gebaar. Aangrijpend mimisch spel geeft zij te zien in de scherpe dialogen met Robert Browning (Fredric March) eenerzijds en haar vader (Charles Laugh ton) anderzijds. Fredric March verschijnt met een overtuigend gespeeldein Browning en Charles Laughton heeft in den ouden Barrett al de onverzettelijkheid en hardvochtigheid gelegd, die voor deze figuur vereischt wordt. de jeugd mist en jonge, frissche krachten en talenten naast zich ziet verschijnen en bewierooken. Ze kan en wil het niet gelooven, dat ze op weg is haar roem te overleven, tot het publiek het haar meedoogenloos aan het verstand brengt, dat ze moet gaan. Nóg wil ze het niet aannemen. Om haar voor haar zelve te redden, zegt haar impresario, Fritz Kortner, het haar op ruwe wijze. Dat is voor haar het eindeEvelyn Laye heeft in deze film heel mooie momenten, werkelijk ont roeren doet ze niet, al geeft ze heel juist de tragiek van de vrouw, die niet ouder wil wor den, ze heeft een mooie stem en is een aar dige tooneel verschijning. Fritz Kortner heeft veel stil spel en dat is uitstekend. Er is voor de komende week weer keuze ge noeg, en ook gelegenheid om eenzelfde werk tweemaal te hooren. Dat men hetzelfde werk tweemaal in de programma's van één week vindt is natuurlijk niets merkwaardigs, wan neer de uitvoering er van de herdenking van een bepaalden componist geldt of wanneer het de Ballade is in As van Chopin, een toondichter, die permanent herdacht schijnt te worden en waarop de pianisten nooit uitgekeken schijnen te raken. Maar soms gebeurt het met werken, die men in tijden niet op eenig programma ge zien heeft. Welke aardsche of kosmische stra len dan de samenstellers beïnvloeden moeten de geleerden maar eens trachten na te speu ren. Zoo krijgen we dan het pianokwintet op. 44 van Schumann Maandag uit Breslau. Woensdag uit Warschau, het strijkkwartet in C gr. t. K.V. 465 van Mozart uit Hilversum. Woensdag uit Brussel Fr., de Schottische Sym phonic van Mendelssohn Zondag uit Hilver sum II en denzelfden dag uit Brussel Fr. Het pianokwintet is een der meest frissche werken van Schumann; behoudens de aan alle kamer een vertelling Der Freischütz" geheeten, tot muziekwerken van dezen componist eigene in een operalibretto omwerkte. De compositie fj| jgag f"-jT~ POLITIEHONDEN DRESSEERCLUB. „ZUIDERHOUT". Evenals vorige 'jaren organiseerde de Po litiehonden Dresseerclub „Zuiderhout" we derom een feestavond voor haar leden in hotel „Spoorzicht" aan het Stationsplein. De heer Giorgis, voorzitter der vereeniging opende den avond en memoreerde de presta ties van het afgeloopen seizoen. Hoewel er met animo gewerkt is, waren de behaalde successen niet zoo groot als vorig jaar. Spr. wekte op tot geregelde en serieuze oefening. De verdere leiding van den avond be rustte bij de feestcommissie. Het trio Cas- stenzen, Rackutz en Scharwachter hield er de goede stemming op uitnemende wijze in, terwijl een tombola de vreugde verhoogde. Een bal besloot het goedgeslaagde feest, -ICijLiUi i3iiU.vl' L.j xiarrct in „De Barrets van Wimpole Street". De Barrets van Wimpole Street is een film, die door haar diepere tsndenzen de volledige aandacht van den bezoeker opeischt. De onheil spellende spanning, die van het begin tot het einde over de film ligt, wordt hier en daar onderbroken door tafereeltjes van wat luch tiger aard, hetgeen het gevaar van te „zware kost" ondervangt. Om de drie hoofdpersonen groepeeren zich nog een paar andere figuren, zooals de zuster en die kamenier van Elisabeth, die knap spel te zien geven. En tenslotte is er de lieve vier voeter „Flush", over wien e enigen tijd gele den bijzonderheden in ons blad verschenen zijn. Aan het hoofdnummer gaan de gebruike lijke journaals vooraf. De buitenlandsche actualiteiten betreffen o.s. de viering van den Wapenstilstandsdag en den oorlog in Ethiopië. PALACE CINEMA VARIéTé. „Vergane Glorie". Hoe moeilijk het is, voor een vrouw in het algemeen en voor een kunstenares in het bij zonder, om te weten en te aanvaarden, dat ze haar tijd gehad heeft, dat die voorbij is en dat ze plaats moet maken voor de nieuwe, de jongere generatie, toont ons Evelyn Laye in de film „Vergane Glorie" op overtuigende wijze. Evelyn Laye heeft als Irela met haar stem de geheele wereld veroverd; zooals Hen- riëtte Davids in „De Jantjes" vol trots con stateert dat toen ze jong was „heel de Haag lag an me foeten", zoo lagen Parijs, Berlijn, Weenen, Moscou, New-York, Venetië, Monte Carlo enz. enz. aan haar voeten. Ze heeft een prachtigen tijd van roem en eer. Een liefdes idylle beleeft ze met den aartshertog in Wee nen, waaraan door den ouden keizer Franz Josef wreed een einde wordt gemaakt. De jaren gaan onverstoorbaar verder, langzaam maar zeker gaat Irela's stem achteruit, ze wordt een oudere vrouw, die de charme van Fritz Kortner. Een van de aardigste beelden in de Jour naals is de metamorfose van Annie v. d. Lugt MelsertVan Ees in „Boefje" bij gelegenheid van het 500ste „Boefje". Ongeloofelijk, dat de slanke, elegante actrice zoo'n onvervalscht boefje kan zijn. Het danspaar Mary Fred and Ree heeft met zijn aardige dansen veel succes, wat tot een toegiftje leidde. FRANS HALS THEATER. „De Kruistochten" „De Kruistochten" heet de film die deze week in het Frans Hals-theater wordt ver toond. Inderdaad zijn de Kruistochten, al thans een dier tochten, het onderwerp van de film, waarin een romantische gebeurtenis is verwerkt, zooals zij ten deele ook in werke lijkheid is geschied. Het verschil tusschen „Wahrheit und Dich- tung" is echter zoo groot, dat wij gevoegelijk de historische waarde van de film buiten be schouwing kunnen laten en ons bepalen tot de liefdesgeschiedenis tusschen Richard Leeuwenhart (Henry Wilcoxon) en Berenga- ria van Navarra (Loretta Young). De entourage van geharnaste ridders, vurige paarden en wat dj^s meer zij. verleent echter aan de film de noodige charme, waarbij de regie opvallend goed is, een enkele uitzonde ring daargelaten, zooals daar waar de moderne romantiek we! wat al te sterk tot uiting komt. Het verhaal van de Kruistochten is gemo derniseerd. De karakteristieke gebeurtenissen van zoo'n tocht zijn even aangestipt, terwijl de rest van de film gevuld wordt met een eerst versmade liefde, die later in gloedvolle toewij ding verandert. Zooals het betaamt. Het alles bevredigende einde zal een ieder met een gerust gemoed naar huis doen gaan. Over het spel van Henry Wilcoxen en Loretta Henry Wilcoxon als Richard Leeuwenhart in „De Kruistochten". EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONC van ,ber Freischütz" nam drie jaren in be slag. Op 21 Juni 1821 had de eerste opvoe ring ervan te Berlijn plaats onder leiding van Weber. Toen hij in de orkestruimte ver scheen, begonnen de musici te applaudissee- ren, welk applaus weerklank vond in de zaal, zoodat het minuten duurde vóór de compo nist-dirigent met de ouverture kon beginnen. Deze verwierf zooveel bijval, dat zij herhaald moest worden. Het werk werd met stijgend strumentatie, die bijna alles noodeloos ver dikt en daardoor tot compactheid en gemis aan klankverscheidenheid leidt, is er weinig op aan te merken en het terugkeeren van het hoofdthema van het eerste Allegro aan het slot der finale voert niet alleen tot een aar dige contrapuntische combinatie, maar ook tot een mooie afronding van het geheele werk. Het strijkkwartet K.V. 465 van Mozart is het laat ste van de zes aan Haydn opgedragen strijk- kwartetten en het eenige daarvan, waarin liet aesthetische of artistieke, geopend wordt. Juist deze inleiding heeft bij de oude theoretici stof tot bedenking gegeven wegens de twee daarin voorkomende „dwars- standen". Deze term zegt op zich zelf niet veel; men bedoelt er mee, dat een bepaalde noot in een der stemmen onmiddellijk gevolgd wordt door een chromatische verandering van het hoogere of lagere octaaf van dezelfde noot in een andere stem. Zoo begint in genoemd kwartet de alt in de eerste maat met as, waar op in de volgende maat de eerste viool a doet hooren. Enkele maten verder herhaalt zich hetzelfde spel met ges en g. Volgens de oude theorie gold zoo'n dwarsstand als een fout en in de strenge vierstemmige koorzetting is die dan ook terecht vermeden. De instrumentale muziek laat echter vrijheden toe. die in koor muziek ongewenscht zijn, omdat ze daar licht tot onmogelijkheid van correcte uitvoering zouden lijden. Ook het strijkkwartet in Bes, K.V. 458 is één van de genoemde zes; men noemt het naar het karakter van het eerste Allegro soms „Jachtkwartet"! Zoowel van dit als van het andere kwartet zijn de langzame middendeelen de Darelen. Men late zich voort drijven op deze stroomen van de schoonste en innigst denkbare melodiek, waarbij echter ook een gedempte hartstochtelijke bewogenheid niet ontbreekt, die men des te beter zal kun nen gewaar worden en medegevoelen naarmate men zich in gedachte meer losmaakt van de zooveel heftiger, rauwer uitdrukkingswijzen die later in zwang kwamen. Misschien zal het niet ondienstig zijn om met een werk van Mo zart eens een van den Zuid-Amerikaan Villa- Lobos te vergelijken. Een compositie van dezen voor 2 piano's en orkest wordt Zaterdag door Hilversum I uitgezonden. Ik ken van Villa Lobos alleen een groot pianowerk en ik mag gerust zeggen, dat hij daarin heel andere uitdrukkingsmiddelen heeft aangewend dan Mozart gedaan of goedgekeurd zou hebben. Dat mag nu nog niet zonder meer een veroordee ling beteekenen, maar een effect als bereikt wordt door het slaan met de vuist op een aan tal toetsen aan den baskant der piano, zooals voorgeschreven is („avec coups de poing") gaat toch wel buiten de grenzen van het dankt haar naam wel hoofdzakelijk aan de omstandigheid, dat de hoofdmelodie van het opgewekte stuk, dat de plaats van een Scherzo inneemt, naar men zegt, ontleend is aan een Schotsch volkslied. Er zijn echter nog meer elementen in, die haar met Schotland in ver binding brengen, b.v. de melodische gang van het slot van het vierde hoofddeel, daar. waar het krijgshaftige Allegro in een rustiger tempo en in A gr. t. overgaat. En ook de stemming van het eerste hoofddeel herinnert aan die van sommige Schotsche ballades. Is a kl. t. de hoofdtoonsoort dezer Sympho nic, onverklaarbaar vinden we deze toonsoort in verband met een Ballade en een Polonaise van Chopin, zooals in het Vrijdagavondpro gramma van Hilversum II te lezen staat. Wat daar bedoeld is zal tot het oogenblïk der uit zending een raadsel blijven. Het kan intus- schen zijn, dat de fout in andere radioperio dieken dan die waarover ik beschik, niet voor komt. Een werk als Mendelssohn's Schotsche Sym- phonie mag natuurlijk door de Duitsche 'oni- roepstations niet meer uitgezonden worden. Men -heeft daar andere, meer toepasselijke uitzendingen voor in de plaats. Als buitenge woon toepasselijk mogen we wel de titels dei- twee Motetten van Bach beschouwen, die Zondagochtend doov den Deutschlandsender worden verbreid: „Herr. ich war te auf dein Heil" en „Fürchte dich nicht, ich bin bei dir". Beide zijn denkelijk in 't bijzonder voor hen bedoeld, die niet als volksgenoot zijn toege laten. Ik heb echter den eerstgenoemden titel niet in de lijst der zes Motetten van Bach aange troffen; wèl den tweeden. Deze Motet schijnt zelden uitgevoerd te worden, misschien omdat hij zonder onderbreking voortloopt en daar door de uitvoerenden vermoeit. In het eerste deel worden zij die beangst zijn vriendelijk en hoopgevend toegesproken. In het tweede deel wordt de vrees als overwonnen en verdwenen beschouwd en heerscht een toon van innigheid. Daarbij is de 8-stemmige zetting tot een 4- stemmige geworden. Een kunstige koraal.be-' werking de strofen van de koraalmeiodie in de sopraan, en daartegen een fugato in de Young kar/ men slechts lof hebben. De eerste is de echte rpan, die alles kan, vooral vechten, wat nog sterker wordt als hij voor zijn vrouw strijdt, hetgeen begrijpelijk is. De laatste is de overgave zelf, zoowel voor het heilige doel als in de zorg voor haar echtgenoot, hetgeen vooral vroeger wel het geval moet zijn geweest. De massa-regie is een knap staaltje film kunst en van deze film, die geruimen tijd in beslag neemt, gaat een romantische bekoring uit, ten eerste door den tijd waarin zij speelt en ten tweede door het goede aanvullend spel der beide hoofdpersonen. Een zeer goed type is de minstreel, uitge beeld door Alan Hale. Zijn spel verdient bij zondere belangstelling. In het voorprogramma is een eigenaardig filmpje opgenomen dat als 't ware bij de hoofdfilm aansluit. Het behandelt het leven van een Hollywoodsche filmfigurante, die tij dens de opname van „De Kruistochten" ont dekt wordt. De waarde van dit stukje film is vooral dat hier eens tot uiting komt dat film ster worden veel lastiger is dan duizend en een zich-reeds-Hollywoodsche-schoonen-denkende meisjes zullen denken. Actueel nieuws van overal besluit de opsom ming van het program in de bioscoop in het Noordelijk deel der stad. REMBRANDT THEATER. Mijnheer zoekt zijn woning. Een geestige rol van Hermann Thimig, een kostelijke persoonsverwisseling, goede regie- fondsten; ziedaar de hoofdbestanddeelen van de Lumina-film „Mijnheer zoekt zijn woning", die deze week in het Rembrandt Theater ver toond wordt. Hermann Thimig is werkelijk een groot artist, die zijn hu moristische rol vol komen beheerscht en niet, zooals maar al te vaak het geval is bij andere spe lers, in flauwiteiten vervalt. Maar ook Leo Slezak als de laatste Weensche aapjeskoetsier, is een onbetaalbaar type. En Paul Hör- biger als de profes sor-directeur van sen schoonheidsin- De meesterlijke humocnist stituut, waar de da- Hermann Thimig. mes zich een nieu wen neus van klassiek model in plaats van haar natuurlijken, te grooten of te veel wip- penden, kunnen laten aanmeten, mag er even eens wezen. Adèle Sandrock in de fijn-gespeelde i*ol van eigenares van een huis, waarin de techniek op verbluffende wijze is toegepast, zoodat de tafels, stoelen en bedden door een enkelen druk op den knop uit de wanden te voorschijn komen, completeert het viertal goede artisten, dat deze film beheerscht. De historie is een aaneenschakeling van komische vergissingen, maar wordt mede dank zij het spel van de hoofdpersonen nooit zou teloos, zoodat mien uit den grond van zijn gemoed hartelijk kan lachen om de grappige gebeurtenissen. Het typische Weensche leven, zooals wij dat uit zoovele films kennen, blijft juist genoeg op den achtergrond om te zorgen, dat déze film niet in het afgezaagde genre van eeuwige Sindeling-scènes en Heurige-festijnen terecht komt, De figuur van den laatsten Weenschen aapjeskoetsier met zijn armzaligen knol, die den' weidschen naam draagt van Genoveva, bezit den waren humor: het lachwekkende vermengd met een tikje weemoed. Voor dengeen, die eens van harte wil lachen om een werkelijk geestig gespeelde film, is „Mijnheer zoekt zijn woning" als geknipt. In het voorprogramma is naast de journaals van het actueele wereldnieuws, één van die fijne Silly Symphonies, de gekleurde teeken films van Walt Disney, opgenomen. „The China Shop", de porceleinwinkel met een eige naar, die wel weggeloopen schijnt uit de ro mans van Dickens, is ditmaal het onderwerp. Op het tooneel geeft Paul Gordon op grap pige wijze eenige staaltjes van koorddansers kunst ten beste. AGENDA eerste hoofddeel door een langzame inleiding 1 De Schotsche Symphonle van Mendelssohn I andere drie stemmen vormt de afsluitin; ZATERDAG 16'NOVEMBER. Gem. Concertgebouw: Buziau in Bouwmees ters Revue „Met vlag en wimpel", 8 uur. Frans Hals Theater: „De Kruistochten", 2.30, 7 en 9.30 uur. Cinema Palace: Evelyn Laye en Fritz Kortner in „Vergane glorie". Op het tooneel Mary Fred and Ree, parodisten. 2.30 7 en 9.15 uur. Luxor Theater: Norma Shearer, Fredric March en Charles Laughton in „De Barrets van Wimpole Street". 2.30 uur. Daarna door- loopende voorstelling van 7 tot 11.30 uur. Rembrandt Theater: „Mijnheer zoekt zijn woning" met Hermann Thimig, Paul Hörbiger, Adèle Sandrock, Leo Slezak. Op het tooneel Paul Gordon, slack wire act. 2.30, 7 en 9.15 uur. Frans Hals Museum: Tentoonstelling S.O.S. 104 uur. .ZONDAG 17 NOVEMBER. Stadsschouwburg. Wilsonsplein: „Alles für mein Madchen". 8 uur. Schouwburg Jansweg: „Ping-Pong" door het Ver. Rotterd. Hofstad Tooneel. 8.15 uur. Gem. Concertgebouw: Buziau in Bouwmees ters Revue „Met vlag en wimpel", 8 uur. Bakenessergracht 13: Openbare voordracht Rozekruisers Genootschap. 7.15 uur. Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds- Frans Hals Museum: Tentoonstelling S.O.S. 13--4 uur. MAANDAG 18 NOVEMBER. Gem. Concertgebouw: Buziau in Bouwmees ters Revue „Met vlag en wimpel", 8 uur. Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Drie dagen onder de levenden". 8.15 uur, Groote Kerk: Nationale avond Bond van Chr. Oranjevereenigïngen in Nederland. 8 uur. Café-Restaurant Brinkmann, Groote Markt: Jaarvergadering IJsclub voor Haarlem en Omstreken, 9 uur. Bioscoopvoorstellingen. Frans Hals Museum: Tentoonstelling S.O.S. 104 uur. ROOSTER VAN APOTHEKEN (Samengesteld door den Inspecteur der Volksgezondheid) Voor de apotheken, die toestemming ge vraagd hebben om 's avonds, 's nachts en Zondags te sluiten, is door den Inspecteur der Volksgezondheid een sluitingsrooster op gemaakt- Van Zaterdag 16 Nov. des avonds 8 uur tot en met Vrijdag 22 Nov. zijn de volgende apo theken op Zondag 's avonds na acht uur en des nachts geopend.: J. M. A- Hegland, firma Th. A. Klinkhamer Koninginneweg 69, Tel. 11596. C. J. Fischer, firma Grijseels en van Hees, Lange Veerstraat 14. Tel. 11000. L. Schoorl. Frans Hals Apotheek, Frans Halsplein 1. Tel. 11180. W. P. Woutersen, Apotheker, Koninginne weg 3. Tel. 12038.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 14