Romantiek die nog steeds jong blijft.
BIOSCOPEN
Radiomuziek der week
Z A T E R D A 'G Ï6 NOVEMBER 1935
HAARLEM'S DAGBEAD
8
Der Freischütz.
Over het werk en zijn schepper.
Van alle werken, welke Karl Maria
Friedrich Ernst Freiherr von Weber
(gewoonlijk uitsluitend Weber ge
noemd) gedurende zijn betrekkelijk
kort leven hij werd 18 December 1786 te
Eutin geboren en overleed 5 Juni 1826. te Lon
den heeft geschreven, heeft zijn orkest
muziek zich het beste gehandhaafd. Nog
steeds worden zijn ouvertures „Freischütz"
„Euryanthe", „Oberon" gespeeld, evenals de
Jubelouverture. Zij hebben nog niets van hun
Karl Maria von Weber.
frischheid verloren, komen ook heden nog
op het repertoire van vrijwel alle orkesten
voor en zullen ook zeker nog langen tijd de
verworven plaats blijven bezetten. Met zijn
opera's is de componist minder gelukkig ge
weest. Zij hebben alle bij de eerste opvoerin
gen succes geboekt, doch hebben later wat
van de gunst van het publiek verloren, en
thans zijn er slechts enkele meer, die een op
voering beleven. Daaronder is der Freischütz,
waarvan op Dinsdag 26 en Woensdag 27 No
vember te Haarlem een opvoering wordt gege
ven, waarvan de abonné's van Haarlem's
Dagblad blijkens een elders in dit nummer
opgenomen aankondiging op voordeelige wijze
zullen kunnen genieten. Alvorens op het ont
staan en den inhcud van deze opera in te
gaan, vooraf enkele woorden over den
schepper van deze in verschillende deelen zoo
heerlijke muziek.
Geen wonderkind en toch....
De vader van Von Weber was een uitstekend
altist en contra-bassist. Hij was aanvankelijk
soldaat en vocht mee in den slag bij Ross-
bach. Daarna trad hij in dienst van den
keurvorst Clemens August te Keulen, wiens
secretaris hij in 1758 werd. Aan zijn avon
tuurlijk leven, aan zijn hartstocht voor mu
ziek leek een einde gekomen te zijn. Er
kwam echter een andere hartstocht voor m
de plaats: hij hoopte vader te worden van
een wonderkind. Hoe hij zijn kinderen even
wel kwelde, geen van hen bleek extra-ordi
naire gaven te bezitten. Wel bleken eenige
van hen goede musici te zijn, doch zij
waren niet van zulk formaat, dat zij de we
reld in verbazing naar hen op deden zien.
Tien jaar lang was de musicus secretaris.
Toen brak zijn oude liefde weer wijd baan.
Hij werd reizend musicus, trok met tooneel-
gezelschappen mede, was kapelmeester
Hij maakte moeilijke tijden door, doch had
steeds geluk en nimmer kwam het water hem
aan de lippen. In 1786 werd uit zijn tweede
huwelijk Karl Maria geboren. Ook toen was
de hoop nog zeer sterk in hem, dat een zijner
kinderen een wereldberoemd musicus zo-u
worden. Op alle mogelijke manieren werd
dan ook getracht een geniale vonk bij
het kleine zwakke kind te ontdekken. Het
speuren op muzikaal terrein (de er bij toege
paste methoden waren totaal ongeschikt, de
liefde tot de muze bij het jonge ventje aan te
wakkeren) scheen geen resultaat te geven,
weshalve de jongen les kreeg in teekenen,
schilderen en graveeren, teneinde hem in een
der zusterkunsten te doen uitblinken. Op ne
genjarigen leeftijd ontving hij voor het eerst
goed muziekonderricht en toen hij in Salzburg
onder leiding van Michael Haydn kwam te
staan, leverde hij in 1798 zijn eerste werke
lijke compositorisch werk. zes kleine fuga's,
Zij werden gevolgd door trio's, sonates, een
mis en een opera: „Die Macht der Liebe und
des Weines", Een tweede zag weldra het licht:
„Das Waldmadchen".
Het is eigenlijk niet verwonderlijk, dat het
talent van den jongen Weber zoo door het
dramatische werd aangetrokken. Zijn vader
had aan vele tooneelgezelschappen medege
werkt en bij de gesprekken in den familie
kring nam het tooneel een voorname, plaats
in. Daardoor werd de belangstelling van den
jeugdigen componist wel naar de planken
getrokken. Nadat hij in Weenen twee jaar
Jang les had gehad van Abbé Vogler (meer
bekend door het werk van zijn leerlingen dan
dat van hemzelf uitgezonderd dan zijn
werk op didactisch terrein) begon het zwer
vend leven voor Karl Maria: Breslau, Karls
ruhe, Darmstadt. Berlijn, Gotha. Leipzig,
Praag, Dresden. Hij voerde bij de orkesten
verschillende verbeteringen in. zoo wijzigde
hij o.m. <êe opstelling der instrumenten. Te
vens droeg hij er zorg voor, bij het uit
brengen van een nieuw werk, het publiek
door de plaatselijke pers aangaande den in
houd en de beteekenis ervan voor te lichten.
In Dresden leerde hij den advocaat en dichter
Johann Friedrich Kind kennen, die voor hem
enthousiasme gespeeld en steeds sterker werd
het publiek meegesleept, waarbij de groote
aria van Agathe ..Wie nahte mir der Schlum-
mer" een hoogtepunt was. Na Berlijn maakte
de opera een triomftocht dooi- alle Duitsche
theaters en nieuwe opdrachten gewerden
den componist. „Euryanthe" volgde. Het is
nooit zulk een succes geworden a'ls zijn voor
ganger, wiens romantiek tientallen jaren lang
de menschen heeft weten mee te sleepen en
ook nu nog meesleept.
De inhoud.
In het kort weergegeven komt de inhoud
van de opera op het volgende neer. De Frei
schütz (vorstelijk jachtopziener, wiens ambt
erfelijk is) Cuno zal zijn ambt overdragen
aan zijn opvolger, waarbij deze echter met
een proefschot moet bewijzen een goed schut
ter te zijn. Er zijn bij hem twee jonge
jachtopzieners, Max en Caspar. Max zal mo
gen proefsehieten. Slaagt hij dan volgt hij
Cuno op en krijgt diens dochter Agatha, met
wien hij verloofd is, tot vrouw. Zoo niet... hij
krijgt noch het ambt, noch zijn meisje tot
vrouw. Daar Max den laatsten tijd slecht op
schot is vreest hij het ergste en als Caspar,
een slechte knaap, die zijn ziel aan den dui
vel verkocht heeft, hem zegt vrij kogels
(waarmee men niet mis kan schieten) te
kunnen verschaffen, gaat hij op diens voor
stel in. Te middernacht gaan beiden de kogels
in de Wolfsschlucht gieten. Caspar heeft met
Samuël, een zwarten, aan den duivel ver-
knochten jager, afgesproken, dat de kogel,
welke voor het proefschot zal dienen, Agatha
moet treffen. Een kluizenaar weet dit echter
met Gods hulp te voorkomen en Caspar
wordt getroffen. De vorst, die hierbij aanwe
zig is en het verhaal van de vrijkogels hoort,
verbant Max voor eeuwig, doch de kluizenaar
treedt tusschenbeide en verkrijgt, dat Max
een proefjaar wordt gegeven. Is hij in dat
jaar, evenals vroeger steeds braaf en flink,
dan krijgt hij Agatha toch nog. Het proef
schot wordt, als bron van het kwaad, afge
schaft.
Het stuk speelt in het middel-duitsche ge
bergte omstreeks 1660.
Zooals men ziet, een zeer romantisch ver
haal: trouwe liefde, satanische machten,
middernacht in de „Wolfsschlucht". De muzi
kale ombouw van Weber schenkt er de groote
waarde aan. In de prachtige ouverture,
waarin men de voornaamste thema's uit de
opera terugvindt en welke tegelijk een korte
inhoud daarvan is, heeft de componist een
schitterend muziekstuk geschapen, een waar
dige inleiding tot de dramatische schets.
Weber heeft de stof op een voor zijn tijd
zeer merkwaardige wijze behandeld. Hij heeft
een groot eenheid tusschen tekst en muziek
weten te bereiken, zoowel bij de koren als vele
aria's. Bepaalde personen en handelingen
worden in sommige gevallen reeds door be
paalde muzikale motieven aangeduid, wat
van de muziek een sterke suggestieve invloed
doet uitgaan.
Velen mogen de romantiek verouderd
vinden hoewel het zeer te bezien staat of
zij weer niet üi „aangepasten" vorm haar in
trede heeft gedaan zij mogen aanhangers
van poly- en atonaliteit zijn, dit werk van
Webei is nog zoo frisch, dat wij het ook nu
nog „jong" kunnen vinden, een bewering,
van welks juistheid onze lezers zichzelf kun
nen overtuigen. Het zal hun niet spijten.
LUXOR SOUND THEATER.
Barretts of Wimpole Street.
Barretts of Wimpole Street" behandelt
de liefde van twee groote figuren uit het
literaire Engeland van de vorige eeuw, Elisa
beth Barrett en Robert Browning, wier hu
welijk een ideale verbintenis is geworden. De
Metro-regisseur Franklin heeft deze beroem
de episode verfilm een gaaf, psycholo
gisch zeer knap geconstrueerd document ge
worden. Er komt weinig handeling en weinig
decorwisseling bij te pas het drama speelt
zich grootendeels in hetzelfde huis, sterker
nog, in een en dezelfde kamer af want de
regisseur heeft met nadruk het zwaartepunt
gelegd op de zielsproblemen, die zich voor
doen tusschen de lichamelijk zwakke Elisa
beth Barrett, den wilslcrachtigen Robert
Browning en den ouden tyrannieken Barrett.
Wat hier bereikt is behoort, al moge het geheel
meer naar het tooneel dan naar de film over
hellen, tot. kunst van de allergrootste soort.
De karakters rijzen voor ons op, ten voeten
uit geteekend, ontleed In de fijne details van
hun psychologisch bestaan en op uitermate
suggestieve wijze is de met conflicten geladen
atmosfeer in het statige heerenhuis weerge
geven.
„De Barretts van Wimpole Street" is voor
alles de film van Norma Shearer. Een ontroe
rende. diep-doorleefde figuur heeft zij van de
lichamelijk en geestelijk beproefde Elisabeth
Barrett gemaakt. Een nobele, imponeerende
verschijning, beheerscht in woord en gebaar.
Aangrijpend mimisch spel geeft zij te zien in
de scherpe dialogen met Robert Browning
(Fredric March) eenerzijds en haar vader
(Charles Laugh ton) anderzijds. Fredric March
verschijnt met een overtuigend gespeeldein
Browning en Charles Laughton heeft in den
ouden Barrett al de onverzettelijkheid en
hardvochtigheid gelegd, die voor deze figuur
vereischt wordt.
de jeugd mist en jonge, frissche krachten en
talenten naast zich ziet verschijnen en
bewierooken. Ze kan en wil het niet gelooven,
dat ze op weg is haar roem te overleven, tot
het publiek het haar meedoogenloos aan het
verstand brengt, dat ze moet gaan. Nóg wil ze
het niet aannemen. Om haar voor haar zelve
te redden, zegt haar impresario, Fritz
Kortner, het haar op ruwe wijze. Dat is voor
haar het eindeEvelyn Laye heeft in deze
film heel mooie momenten, werkelijk ont
roeren doet ze niet, al geeft ze heel juist de
tragiek van de vrouw, die niet ouder wil wor
den, ze heeft een mooie stem en is een aar
dige tooneel verschijning. Fritz Kortner heeft
veel stil spel en dat is uitstekend.
Er is voor de komende week weer keuze ge
noeg, en ook gelegenheid om eenzelfde werk
tweemaal te hooren. Dat men hetzelfde werk
tweemaal in de programma's van één week
vindt is natuurlijk niets merkwaardigs, wan
neer de uitvoering er van de herdenking van
een bepaalden componist geldt of wanneer het
de Ballade is in As van Chopin, een toondichter,
die permanent herdacht schijnt te worden en
waarop de pianisten nooit uitgekeken schijnen
te raken. Maar soms gebeurt het met werken,
die men in tijden niet op eenig programma ge
zien heeft. Welke aardsche of kosmische stra
len dan de samenstellers beïnvloeden moeten
de geleerden maar eens trachten na te speu
ren. Zoo krijgen we dan het pianokwintet op.
44 van Schumann Maandag uit Breslau.
Woensdag uit Warschau, het strijkkwartet in
C gr. t. K.V. 465 van Mozart uit Hilversum.
Woensdag uit Brussel Fr., de Schottische Sym
phonic van Mendelssohn Zondag uit Hilver
sum II en denzelfden dag uit Brussel Fr. Het
pianokwintet is een der meest frissche werken
van Schumann; behoudens de aan alle kamer
een vertelling Der Freischütz" geheeten, tot muziekwerken van dezen componist eigene in
een operalibretto omwerkte. De compositie fj| jgag f"-jT~
POLITIEHONDEN DRESSEERCLUB.
„ZUIDERHOUT".
Evenals vorige 'jaren organiseerde de Po
litiehonden Dresseerclub „Zuiderhout" we
derom een feestavond voor haar leden in
hotel „Spoorzicht" aan het Stationsplein.
De heer Giorgis, voorzitter der vereeniging
opende den avond en memoreerde de presta
ties van het afgeloopen seizoen. Hoewel er
met animo gewerkt is, waren de behaalde
successen niet zoo groot als vorig jaar. Spr.
wekte op tot geregelde en serieuze oefening.
De verdere leiding van den avond be
rustte bij de feestcommissie. Het trio Cas-
stenzen, Rackutz en Scharwachter hield er
de goede stemming op uitnemende wijze in,
terwijl een tombola de vreugde verhoogde.
Een bal besloot het goedgeslaagde feest,
-ICijLiUi i3iiU.vl' L.j xiarrct in
„De Barrets van Wimpole Street".
De Barrets van Wimpole Street is een film,
die door haar diepere tsndenzen de volledige
aandacht van den bezoeker opeischt. De onheil
spellende spanning, die van het begin tot het
einde over de film ligt, wordt hier en daar
onderbroken door tafereeltjes van wat luch
tiger aard, hetgeen het gevaar van te „zware
kost" ondervangt.
Om de drie hoofdpersonen groepeeren zich
nog een paar andere figuren, zooals de zuster
en die kamenier van Elisabeth, die knap spel
te zien geven. En tenslotte is er de lieve vier
voeter „Flush", over wien e enigen tijd gele
den bijzonderheden in ons blad verschenen
zijn.
Aan het hoofdnummer gaan de gebruike
lijke journaals vooraf. De buitenlandsche
actualiteiten betreffen o.s. de viering van den
Wapenstilstandsdag en den oorlog in Ethiopië.
PALACE CINEMA VARIéTé.
„Vergane Glorie".
Hoe moeilijk het is, voor een vrouw in het
algemeen en voor een kunstenares in het bij
zonder, om te weten en te aanvaarden, dat ze
haar tijd gehad heeft, dat die voorbij is en dat
ze plaats moet maken voor de nieuwe, de
jongere generatie, toont ons Evelyn Laye in
de film „Vergane Glorie" op overtuigende
wijze. Evelyn Laye heeft als Irela met haar
stem de geheele wereld veroverd; zooals Hen-
riëtte Davids in „De Jantjes" vol trots con
stateert dat toen ze jong was „heel de Haag
lag an me foeten", zoo lagen Parijs, Berlijn,
Weenen, Moscou, New-York, Venetië, Monte
Carlo enz. enz. aan haar voeten. Ze heeft een
prachtigen tijd van roem en eer. Een liefdes
idylle beleeft ze met den aartshertog in Wee
nen, waaraan door den ouden keizer Franz
Josef wreed een einde wordt gemaakt. De
jaren gaan onverstoorbaar verder, langzaam
maar zeker gaat Irela's stem achteruit, ze
wordt een oudere vrouw, die de charme van
Fritz Kortner.
Een van de aardigste beelden in de Jour
naals is de metamorfose van Annie v. d. Lugt
MelsertVan Ees in „Boefje" bij gelegenheid
van het 500ste „Boefje". Ongeloofelijk, dat de
slanke, elegante actrice zoo'n onvervalscht
boefje kan zijn.
Het danspaar Mary Fred and Ree heeft met
zijn aardige dansen veel succes, wat tot een
toegiftje leidde.
FRANS HALS THEATER.
„De Kruistochten"
„De Kruistochten" heet de film die deze
week in het Frans Hals-theater wordt ver
toond. Inderdaad zijn de Kruistochten, al
thans een dier tochten, het onderwerp van de
film, waarin een romantische gebeurtenis is
verwerkt, zooals zij ten deele ook in werke
lijkheid is geschied.
Het verschil tusschen „Wahrheit und Dich-
tung" is echter zoo groot, dat wij gevoegelijk
de historische waarde van de film buiten be
schouwing kunnen laten en ons bepalen tot
de liefdesgeschiedenis tusschen Richard
Leeuwenhart (Henry Wilcoxon) en Berenga-
ria van Navarra (Loretta Young).
De entourage van geharnaste ridders, vurige
paarden en wat dj^s meer zij. verleent echter
aan de film de noodige charme, waarbij de
regie opvallend goed is, een enkele uitzonde
ring daargelaten, zooals daar waar de moderne
romantiek we! wat al te sterk tot uiting komt.
Het verhaal van de Kruistochten is gemo
derniseerd. De karakteristieke gebeurtenissen
van zoo'n tocht zijn even aangestipt, terwijl
de rest van de film gevuld wordt met een eerst
versmade liefde, die later in gloedvolle toewij
ding verandert. Zooals het betaamt.
Het alles bevredigende einde zal een ieder
met een gerust gemoed naar huis doen gaan.
Over het spel van Henry Wilcoxen en Loretta
Henry Wilcoxon als Richard Leeuwenhart in
„De Kruistochten".
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONC
van ,ber Freischütz" nam drie jaren in be
slag. Op 21 Juni 1821 had de eerste opvoe
ring ervan te Berlijn plaats onder leiding van
Weber. Toen hij in de orkestruimte ver
scheen, begonnen de musici te applaudissee-
ren, welk applaus weerklank vond in de zaal,
zoodat het minuten duurde vóór de compo
nist-dirigent met de ouverture kon beginnen.
Deze verwierf zooveel bijval, dat zij herhaald
moest worden. Het werk werd met stijgend
strumentatie, die bijna alles noodeloos ver
dikt en daardoor tot compactheid en gemis
aan klankverscheidenheid leidt, is er weinig
op aan te merken en het terugkeeren van het
hoofdthema van het eerste Allegro aan het
slot der finale voert niet alleen tot een aar
dige contrapuntische combinatie, maar ook tot
een mooie afronding van het geheele werk. Het
strijkkwartet K.V. 465 van Mozart is het laat
ste van de zes aan Haydn opgedragen strijk-
kwartetten en het eenige daarvan, waarin liet aesthetische of artistieke,
geopend wordt. Juist deze inleiding heeft bij
de oude theoretici stof tot bedenking gegeven
wegens de twee daarin voorkomende „dwars-
standen". Deze term zegt op zich zelf niet
veel; men bedoelt er mee, dat een bepaalde
noot in een der stemmen onmiddellijk gevolgd
wordt door een chromatische verandering van
het hoogere of lagere octaaf van dezelfde noot
in een andere stem. Zoo begint in genoemd
kwartet de alt in de eerste maat met as, waar
op in de volgende maat de eerste viool a doet
hooren. Enkele maten verder herhaalt zich
hetzelfde spel met ges en g. Volgens de oude
theorie gold zoo'n dwarsstand als een fout en
in de strenge vierstemmige koorzetting is die
dan ook terecht vermeden. De instrumentale
muziek laat echter vrijheden toe. die in koor
muziek ongewenscht zijn, omdat ze daar licht
tot onmogelijkheid van correcte uitvoering
zouden lijden. Ook het strijkkwartet in Bes,
K.V. 458 is één van de genoemde zes; men
noemt het naar het karakter van het eerste
Allegro soms „Jachtkwartet"! Zoowel van dit
als van het andere kwartet zijn de langzame
middendeelen de Darelen. Men late zich voort
drijven op deze stroomen van de schoonste en
innigst denkbare melodiek, waarbij echter ook
een gedempte hartstochtelijke bewogenheid
niet ontbreekt, die men des te beter zal kun
nen gewaar worden en medegevoelen naarmate
men zich in gedachte meer losmaakt van de
zooveel heftiger, rauwer uitdrukkingswijzen
die later in zwang kwamen. Misschien zal het
niet ondienstig zijn om met een werk van Mo
zart eens een van den Zuid-Amerikaan Villa-
Lobos te vergelijken. Een compositie van
dezen voor 2 piano's en orkest wordt Zaterdag
door Hilversum I uitgezonden. Ik ken van
Villa Lobos alleen een groot pianowerk en ik
mag gerust zeggen, dat hij daarin heel andere
uitdrukkingsmiddelen heeft aangewend dan
Mozart gedaan of goedgekeurd zou hebben. Dat
mag nu nog niet zonder meer een veroordee
ling beteekenen, maar een effect als bereikt
wordt door het slaan met de vuist op een aan
tal toetsen aan den baskant der piano, zooals
voorgeschreven is („avec coups de poing")
gaat toch wel buiten de grenzen van het
dankt haar naam wel hoofdzakelijk aan de
omstandigheid, dat de hoofdmelodie van het
opgewekte stuk, dat de plaats van een Scherzo
inneemt, naar men zegt, ontleend is aan een
Schotsch volkslied. Er zijn echter nog meer
elementen in, die haar met Schotland in ver
binding brengen, b.v. de melodische gang van
het slot van het vierde hoofddeel, daar. waar
het krijgshaftige Allegro in een rustiger tempo
en in A gr. t. overgaat. En ook de stemming
van het eerste hoofddeel herinnert aan die
van sommige Schotsche ballades.
Is a kl. t. de hoofdtoonsoort dezer Sympho
nic, onverklaarbaar vinden we deze toonsoort
in verband met een Ballade en een Polonaise
van Chopin, zooals in het Vrijdagavondpro
gramma van Hilversum II te lezen staat. Wat
daar bedoeld is zal tot het oogenblïk der uit
zending een raadsel blijven. Het kan intus-
schen zijn, dat de fout in andere radioperio
dieken dan die waarover ik beschik, niet voor
komt.
Een werk als Mendelssohn's Schotsche Sym-
phonie mag natuurlijk door de Duitsche 'oni-
roepstations niet meer uitgezonden worden.
Men -heeft daar andere, meer toepasselijke
uitzendingen voor in de plaats. Als buitenge
woon toepasselijk mogen we wel de titels dei-
twee Motetten van Bach beschouwen, die
Zondagochtend doov den Deutschlandsender
worden verbreid: „Herr. ich war te auf dein
Heil" en „Fürchte dich nicht, ich bin bei dir".
Beide zijn denkelijk in 't bijzonder voor hen
bedoeld, die niet als volksgenoot zijn toege
laten.
Ik heb echter den eerstgenoemden titel niet
in de lijst der zes Motetten van Bach aange
troffen; wèl den tweeden. Deze Motet schijnt
zelden uitgevoerd te worden, misschien omdat
hij zonder onderbreking voortloopt en daar
door de uitvoerenden vermoeit. In het eerste
deel worden zij die beangst zijn vriendelijk en
hoopgevend toegesproken. In het tweede deel
wordt de vrees als overwonnen en verdwenen
beschouwd en heerscht een toon van innigheid.
Daarbij is de 8-stemmige zetting tot een 4-
stemmige geworden. Een kunstige koraal.be-'
werking de strofen van de koraalmeiodie
in de sopraan, en daartegen een fugato in de
Young kar/ men slechts lof hebben. De eerste
is de echte rpan, die alles kan, vooral vechten,
wat nog sterker wordt als hij voor zijn vrouw
strijdt, hetgeen begrijpelijk is. De laatste is
de overgave zelf, zoowel voor het heilige doel
als in de zorg voor haar echtgenoot, hetgeen
vooral vroeger wel het geval moet zijn geweest.
De massa-regie is een knap staaltje film
kunst en van deze film, die geruimen tijd in
beslag neemt, gaat een romantische bekoring
uit, ten eerste door den tijd waarin zij speelt
en ten tweede door het goede aanvullend spel
der beide hoofdpersonen.
Een zeer goed type is de minstreel, uitge
beeld door Alan Hale. Zijn spel verdient bij
zondere belangstelling.
In het voorprogramma is een eigenaardig
filmpje opgenomen dat als 't ware bij de
hoofdfilm aansluit. Het behandelt het leven
van een Hollywoodsche filmfigurante, die tij
dens de opname van „De Kruistochten" ont
dekt wordt. De waarde van dit stukje film is
vooral dat hier eens tot uiting komt dat film
ster worden veel lastiger is dan duizend en een
zich-reeds-Hollywoodsche-schoonen-denkende
meisjes zullen denken.
Actueel nieuws van overal besluit de opsom
ming van het program in de bioscoop in het
Noordelijk deel der stad.
REMBRANDT THEATER.
Mijnheer zoekt zijn woning.
Een geestige rol van Hermann Thimig, een
kostelijke persoonsverwisseling, goede regie-
fondsten; ziedaar de hoofdbestanddeelen van
de Lumina-film „Mijnheer zoekt zijn woning",
die deze week in het Rembrandt Theater ver
toond wordt.
Hermann Thimig is werkelijk een groot
artist, die zijn hu
moristische rol vol
komen beheerscht
en niet, zooals maar
al te vaak het geval
is bij andere spe
lers, in flauwiteiten
vervalt. Maar ook
Leo Slezak als de
laatste Weensche
aapjeskoetsier, is
een onbetaalbaar
type. En Paul Hör-
biger als de profes
sor-directeur van
sen schoonheidsin- De meesterlijke humocnist
stituut, waar de da- Hermann Thimig.
mes zich een nieu
wen neus van klassiek model in plaats van
haar natuurlijken, te grooten of te veel wip-
penden, kunnen laten aanmeten, mag er even
eens wezen. Adèle Sandrock in de fijn-gespeelde
i*ol van eigenares van een huis, waarin de
techniek op verbluffende wijze is toegepast,
zoodat de tafels, stoelen en bedden door een
enkelen druk op den knop uit de wanden te
voorschijn komen, completeert het viertal
goede artisten, dat deze film beheerscht.
De historie is een aaneenschakeling van
komische vergissingen, maar wordt mede dank
zij het spel van de hoofdpersonen nooit zou
teloos, zoodat mien uit den grond van zijn
gemoed hartelijk kan lachen om de grappige
gebeurtenissen.
Het typische Weensche leven, zooals wij dat
uit zoovele films kennen, blijft juist genoeg
op den achtergrond om te zorgen, dat déze
film niet in het afgezaagde genre van eeuwige
Sindeling-scènes en Heurige-festijnen terecht
komt, De figuur van den laatsten Weenschen
aapjeskoetsier met zijn armzaligen knol, die
den' weidschen naam draagt van Genoveva,
bezit den waren humor: het lachwekkende
vermengd met een tikje weemoed.
Voor dengeen, die eens van harte wil lachen
om een werkelijk geestig gespeelde film, is
„Mijnheer zoekt zijn woning" als geknipt.
In het voorprogramma is naast de journaals
van het actueele wereldnieuws, één van die
fijne Silly Symphonies, de gekleurde teeken
films van Walt Disney, opgenomen. „The
China Shop", de porceleinwinkel met een eige
naar, die wel weggeloopen schijnt uit de ro
mans van Dickens, is ditmaal het onderwerp.
Op het tooneel geeft Paul Gordon op grap
pige wijze eenige staaltjes van koorddansers
kunst ten beste.
AGENDA
eerste hoofddeel door een langzame inleiding 1 De Schotsche Symphonle van Mendelssohn I andere drie stemmen vormt de afsluitin;
ZATERDAG 16'NOVEMBER.
Gem. Concertgebouw: Buziau in Bouwmees
ters Revue „Met vlag en wimpel", 8 uur.
Frans Hals Theater: „De Kruistochten",
2.30, 7 en 9.30 uur.
Cinema Palace: Evelyn Laye en Fritz
Kortner in „Vergane glorie". Op het tooneel
Mary Fred and Ree, parodisten. 2.30 7 en
9.15 uur.
Luxor Theater: Norma Shearer, Fredric
March en Charles Laughton in „De Barrets
van Wimpole Street". 2.30 uur. Daarna door-
loopende voorstelling van 7 tot 11.30 uur.
Rembrandt Theater: „Mijnheer zoekt zijn
woning" met Hermann Thimig, Paul Hörbiger,
Adèle Sandrock, Leo Slezak. Op het tooneel
Paul Gordon, slack wire act. 2.30, 7 en 9.15
uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling S.O.S.
104 uur.
.ZONDAG 17 NOVEMBER.
Stadsschouwburg. Wilsonsplein: „Alles für
mein Madchen". 8 uur.
Schouwburg Jansweg: „Ping-Pong" door
het Ver. Rotterd. Hofstad Tooneel. 8.15 uur.
Gem. Concertgebouw: Buziau in Bouwmees
ters Revue „Met vlag en wimpel", 8 uur.
Bakenessergracht 13: Openbare voordracht
Rozekruisers Genootschap. 7.15 uur.
Bioscoopvoorstellingen des middags en des
avonds-
Frans Hals Museum: Tentoonstelling S.O.S.
13--4 uur.
MAANDAG 18 NOVEMBER.
Gem. Concertgebouw: Buziau in Bouwmees
ters Revue „Met vlag en wimpel", 8 uur.
Stadsschouwburg, Wilsonsplein: „Drie dagen
onder de levenden". 8.15 uur,
Groote Kerk: Nationale avond Bond van
Chr. Oranjevereenigïngen in Nederland. 8 uur.
Café-Restaurant Brinkmann, Groote Markt:
Jaarvergadering IJsclub voor Haarlem en
Omstreken, 9 uur.
Bioscoopvoorstellingen.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling S.O.S.
104 uur.
ROOSTER VAN APOTHEKEN
(Samengesteld door den Inspecteur der
Volksgezondheid)
Voor de apotheken, die toestemming ge
vraagd hebben om 's avonds, 's nachts en
Zondags te sluiten, is door den Inspecteur
der Volksgezondheid een sluitingsrooster op
gemaakt-
Van Zaterdag 16 Nov. des avonds 8 uur tot
en met Vrijdag 22 Nov. zijn de volgende apo
theken op Zondag 's avonds na acht uur en
des nachts geopend.:
J. M. A- Hegland, firma Th. A. Klinkhamer
Koninginneweg 69, Tel. 11596.
C. J. Fischer, firma Grijseels en van Hees,
Lange Veerstraat 14. Tel. 11000.
L. Schoorl. Frans Hals Apotheek, Frans
Halsplein 1. Tel. 11180.
W. P. Woutersen, Apotheker, Koninginne
weg 3. Tel. 12038.