Het vliegtuigongeluk bij de Bilt. De repetitie van „Ariane et Barbe Bleue9.
EEN KWAJONGEN ALS
HUWELIJKSMAKELAAR.
tien militair vliegtuig uit Soesterberg moest Woensdagmiddag bij den spoordijk
onder de gemeente de Bilt een noodlanding maken en werd daarbij nagenoeg
geheel vernield. Het wrak wordt naar Soesterberg getransporteerd
Het proces inzake den koningsmoord te Marsei
gedurende de zitting te Aix-En- Provence. Links de
die van zijn ambt ontheven is
Een overzicht De Lord Mayor van Hammersmith was persoonlijk tegenwoordig bij
verdediger Desbons, de bereiding der Kerstpudding te Londen voor de Engelsche koloniën.
Een aardig snapshot
Het doodelijk auto-ongeluk te Heesch bij Oss. De luxe auto, welk»
geheel vernield werd door de ontzettende botsing
De „Oriol het te Schiphol omgebouwde vliegtuig de .Oehoe", is Woensdag
in het s.s. „Alkmaar te Amsterdam ingeladen om naar West-lndië vervoerd
te worden. Het gevaarte wordt aan boord geheschen
Met de laatste betonstorting voor het Noordelijk landhoofd van de nieuwe
Moerdijkbrug is men Woensdag begonnen, bij welke gelegenheid in het bijzijn
van de burgemeesters der omliggende gemeenten de vlag op het werk werd
geplaatst
Het Concertgebouworkest, dat de orkestrale partij vervult bij de
opvoering van de opera .Ariane et Barbe Bleue repeteerde Woens
dag onder leiding van Philippe Gaubert, dirigent der Parijsche Opera
Winter. Zijn er koude dagen
op komst en krijgen wij strenge
maanden
FEUILLETON
Naar het Engelsch
van
JEFFERY FARNOL.
10)
„Daar ben ik ook bang voor", antwoordde
hij, „maar wat was het mooi en al die
dingen over Don Predo en het galjoen! Ik
wou, dat ik even veel wist als u, Oom Dick.
Dan zou ik een echte zeeroover zijn".
„Dat verhoede den hemel", riep ik uit.
Niet erg gerust over het resultaat van het
avontuur, roeide ik stroomopwaarts terug.
„Geen woord er over, denk er om!" waar
schuwde ik, toen ik zag, hoe van onder een
parasol een aardig figuurtje naar ons keek.
De Imp knikte, zuchtte en stak zijn harts
vanger in de scheede.
„Nou", zeide Lisbeth, toen wij bij de aan
legplaats gleden, „wat voor streken hebben
jullie nu weer uitgehaald?"
„We hebben op een droomrivier gedob
berd',' antwoordde ik, terwijl ik opstond en
mijn hoed afnam, „en we hebben ook over
allerlei dingen gepraat. Over schoeners en
schepen".
„Zeeroovers!" barstte de Imp uit.
„Die droomrivier van ons", ging ik voort,
terwijl ik hem met een blik tot zwijgen
bracht, „heeft ons naar jou gevoerd, wat he»l
mooi en goed is. Droomrivieren moesten dat
altijd doen. vooral wanneer je alleen zit in
den zonneschijn".
..Maar ik ben niet alleen, Dick".
..Neen, ik ben hier", zeide een stem en
Dorothy kwam, zooals gewoonlijk met haar
klein en woldonzig katje onder haar arm. te
voorschijn. „We wachten op Mr Selwyn, ziet
u. We hebben al zoo lang gewacht, maar hij
is niet gekomen, en Tantie Lisbeth zegt, dat
hij een mispunt is en
„Dorothy!" riep Lisbeth uit.
„Ja. u hebt het heuseh gezegd, Tantie",
zeide Dorothy. „Ik heb het zelf gehoord, toen
Louise in een boom klom en ik haar terug
moest lokken; en ik heb een schoone jurk
aan en het is een heele teleurstelling voor
Louise!" En zij gaf het donzige diertje een
zoen op haar neus. „En daarom is hij een
mispunt, niet waar. Oom Dick?"
„Een dergelijk lang wegblijven is zeer af
keurenswaardig", stemde ik toe.
„Ik ben blij, dat u gekomen bent, Oom
Dick, en Tantie ook. Zij hoopte
„Nou is het genoeg. Dorothy!" viel Lis
beth haar in de rede.
„Ik ben erg benieuwd naar wat zij hoopte",
zuchtte ik.
„Als je nog één woord zegt, vertel ik je
nooit meer iets van den Sprookjesprins",
zeide Lisbeth.
„Enfin", ging ik voort, daar ik zag, dat de
bedreiging haar gewenschte uitwerking had,
„nu Mr. Selwyn niet gekomen, wil je mis
schien r
„Zeeroover zijn!" vulde de tmp aan.
„Met ons gaan roeien?" verbeterde ik.
„Aan boord van De zwarte Dood met den
doodskop en de gekruiste beenderen in den
mast", ging hij voort.
„Heel aardig van je", zeide Lisbeth. „maar
heusch. liever niet. Wat een verschrikkelijke
naam!"
„Wat beteekent een naam? Als je dat lie
ver wilt, zullen we de boot De Vreugdevolle
Hoop noemen op weg naar het Land van
's Hartens Verrukking".
Lisbeth schudde haar hoofd, maar ik ver
beeldde me, dat het kuiltje even naar mij
keek.
„Het zou jammer zijn om Louise teleur te
stellen", zeide ik, terwijl ik het donzige katje
ging strijken.
„Ja", riep Dorothy, „laten we gaan, Tan
tetje!"
„Ter wille van Louise", drong ik aan, ter
wijl ik mijn armen naar haar uitstrekte.
Lisbeth stond op de bovenste trede, ik op de
laagste, precies zooals ik het in mijn visioen
gezien had. Ik zag haar voet langzaam naar
mij toe komen en dan weer stilstaan; haar
roode lippen trilden tot een glimlach en ja.
daar was het kuiltje! Dorothy zag het ook
kinderen zijn wonderbaarlijk vlug in der
gelijke dingen en zat het volgende oogen-
blik met Louise op haar schoot in de boot,
zoodat Lisbeth niet veel anders overbleef
dan haar te volgen.
De Imp ging vooruit om de wacht te hou
den en zeide na het vinden van een visch-
lijn, dat hij zou gaan lood en.
Ik heb verscheidene malen met Lisbeth ge
reden zij is een uitstekende amazone
dikwijls met haar gedanst, maar nog nooit
had ik met haar in een boot gezeten. Het
nieuwe daarvan was beslist zeer aangenaam,
te meer, daar ik zóó dicht bij haar zat, dat
ik door heimelijk mijn voet uit te steken den
zoom van haar japon aanraken kon.
„Oom Dick", zeide Dorothy, terwijl zij met
haar groote grijze oogen naar mij opkeek,
„waar ligt het Land van 's Harten Verruk
king?"
„Aan de andere zijde der Droomenrivier",
antwoordde ik.
„Is het ver weg?"
„Ik ben bang van wel. Dorothy".
„Oh! En is het moeilijk om er te komen?"
„Ja. Ofschoon, dat hangt grootendeels af
van wie aan het roer zit".
Lisbeth begon heel langzaam een knoop in
de roerlijn te maken.
„Nou, Tante, stuurt nou. Zou zij er ons
kunnen brengen?"
.Ja, zij zou er ons kunnen brengen, als zij
wou".
„O", nep Dorothy, stuur dan naar het
Land van 's Harten Verrukking. Tantie Lis
beth: het klinkt zoo aardig en ik weet zeker,
dat Louise het er erg mooi zal vinden".
Doch Lisbeth lachte slechts en maakte nog
een knoop in de roerlijn.
„Het Land van 's Harten Verrukking",
herhaalde Dorothy. „Het klinkt bijna net als
Tantie's verhaal van den Sprookjesprins. Hij
heette Trueheart".
„En wat was dat voor een prins?" vroeg ik.
„Schitterend", antwoordde de Imp. „Hij
vocht altijd met draken, snap je?"
„En hij woonde in een paleis van kristal",
ging Dorothy voort, „en hij was zóó goed en
zóó zacht, dat de vogels vriendschap met
hem sloten".
En hij droeg een gouden wapenrusting en
een groote pluim op zijn helm", vulde de
Imp aan.
„En hij hield natuurlijk van de mooie
prinses", eindigde ik de beschrijving.
„Ja", stemde Dorothy toe, „maar hoe wist
u, dat het een mooie prinses was?"
„Oom Dick weet natuurlijk alles", ant
woordde de Imp handig.
„Geloof je, dat de mooie prinses van den
prins hield, Dorothy?" vroeg ik, terwijl ik
naar Lisbeth's afgewend gezicht keek.
„Ach", antwoordde Dorothy, terwijl zij
haar mond peinzend samentrok, „dat weet
ik niet, Oom Dick; zoover is Tantie nog niet
met haar verhaal, maar iedereen houdt van
een ander. Betty dat is onze keukenmeid
Betty zegt, dat alle mooie verhalen ein
digen met trouwen en een heel gelukkig
leven".
„Dat spreekt van zelf", zeide ik, terwijl ik
mijn riemen liet rusten. „Wat vindt jij er
van, Lisbeth?" Zij leunde achterover en
keek me een oogenblik var. onder haar lan
ge wimpers aan.
„Ik vind", antwoordde zij, „dat het beter
zou zijn als je doorroeide".
„Nog één vraag", zeide ik. Heeft prins
Trueheart een snor?"
„Net als Mr. Selwyn?" riep de Imp. „Geen
quaestie van. De prins was een kranige kerel
en vocht altijd met draken".
„Dat doet me plezier", prevelde ik, terwijl
ik mijn vingers over mijn geschoren boven
lip streek, „heel veel pieizier".
Lisbeth lacthe, maar ik zag. dat haar blos
dieper werd en dat zij een anderen kant uit
keek.
,Het moet heerlijk zijn om een draak te
dooden!" zuchtte de Imp.
Toen hij dat zeide, keek ik toevallig rond
en zag ik in de verte een ander in een boot,
die heel flink roeide en de man had een
Panama op.
En met mijn lange riemen begon ik te
roeien te roeien zooals ik in geen jaren
gedaan had, met een langen, vasten slag,
die de boot flink vooruitschieten deed.
Wie kent dat opwekkende gevoel niet, als
de bladen het water slaan en het zachte
klotsen van de boeg aanzwelt tot een gorge
lend gezang? De gedenkwaardige oogenblik-
ken. dat ik als „slag" Cambridge ter overwin
ning geroeid had, waren niets vergeleken bij
dit. Toen ging het slechts om ijdelen roem,
terwijl nu J
Ik zette mijn voet nog vaster, maakte mijn
slag nog langer en trok zoo hard als ik kon.
Lisbeth ging recht op zitten en ik zag. dat
haar vingers zich vast om de roerlijn klem
den.
„Je hebt me gevraagd te roeien, zie je",
zeide ik in antwoord op haar blik.
In den beginne liepen we flink op onzen
vervolger uit, maar daar zag ik hem zijn
hoofd omkeeren en zijn Panama afzetten
en de strijd begon.
Heel gauw, waarschijnlijk door de strak
heid van mijn blik of mijn voortdurende
krachtsinspanning of door beide, scheen
Lisbeth den toestand te gaan beseffen en
keek zij over haar schouder. Ik klemde, al
wachtend op haar verontwaardigden- blik,
mijn tanden op elkaar, want ik was vast
besloten den strijd voort te zetten, wat er
ook van komen mocht. Maar toen zij mij ein
delijk aankeek, schitterden haar oogen. bloos
den haar wangen en ja. was daar ook he*
kuiltje.
(Wordt vervolgd).