HYDE PARK. H.D.« INTELLECTUEELEN IN NOOD. Insulinde en het luchtverkeer. VERTELLING SATERDAG 23 NOVEMBER 1935 HSAEL'EM'S D A G B E A D 8 Een Engelsch oord. Menschen van alle soorten. Van 5 v.m. tot 12 middernacht. Vrije redekunst. Een herder met zijn schapen. Kunst en leven. llllllllillllllliUIII r LONDEN, November. Hyde Park en zijn verlengde, Kensington Gardens, zijn de grootste long van Lon den. Men noemt den onbebouwden grond van Londen, wanneer hij gras en boomen heeft in plaats van plaveisel en voldoende uitge strekt is, een long. Het is sinds menschen- heugenis de zorg van de overheid geweest, zulke oasen uit te sparen in de huizen woestijn. Hyde Park en Kensington Gardens zijn tesamen een long van 1/ K.M. breed en bijna 25X K.M. lang. Men kan er Londen in verliezen. Wanneer men op de brug staat, die de Serpentine zoowat in twee gelijke deelen verdeelt, heeft men naar alle kanten vergezichten van water, lucht en boomen. De illusie dat men zich in een lustoord bevindt, ver verwijderd van stadsgewoel, is nagenoeg volledig. Nagenoeg want de groote stad geeft altijd kennis van haar nabijheid door haar gezoem, zooals de zee het doet door haar gedruischen wanneer men den blik naar het Oosten richt vindt het scherpe en goed zoekende oogen in de verte tusschen de boomenkruinen de toppen van de torens van het parlementsgebouw. Maar deze brug der vergezichten is veelal leeg. De geregelde en ongeregelde bezoekers van Hyde Park komen niet om zich te wanen in een landelijk lustoord. Zij komen om deel te nemen aan het meest typisch Engelsche stadsparkvertier; zij maken het. Hyde Park geeft eiken dag in overvloed het Engelsche leven dat het buitenland kent van Punch, van de prentbriefkaarten en van de luxe weekbladen. Men ziet. er de zwervers en het sjofele volk, die Frank Reynolds en George Belcher voortdurend vereeuwigen in het ge noemde blad. En men ziet er de ladies van Mayfair, die Walles Mills en Lewis Baumer teekenen. Het aristocratisch paardenvolk draaft of stapt er voort en het plutocratisch paardenvolk gaat er in galop. De roodgejakte garde-soldaten zoeken er verlegen aan knooping met de kindermeisjes achter royale baby-koetsjes. Die koetsjes voorspellen in hun aanblik dat het vrachtje voorbestemd is in luxe auto's door het leven te gaan. De weg van baby, gardesoldaat en nursemaid gaat vaak langs zeepkistwagentjes die het speelgoed zijn van haveiooze knapen zooals Phil May, die zelf als haveiooze knaap begon, ze teekende. Het glanzend ros, dat den rijken ruiter in glanzende laarzen voortdraagt, passeert rake lings de vormelooze hoopen van slapende zwervers in het. gras. En iedereen laat ieder een met vrede. De scherpe tegenstellingen en de verdraagzaamheid en onverstoorbaarheid van Hyde Park kenteekenen de gansche Engelsche samenleving; daarom is het park en is zijn vertier zoo typisch Engelsch, Het gastvrije oord opent zijn poorten zoo dra de zon opgaat en sluit ze eerst te mid dernacht. De dakloozen mogen niet in het park overnachten. Zij sjokken voor nachtlogies naar den rivierkant en keeren terug naar het park bij het eerste ochtendgloren. Zij komen aan de poorten aan tegelijk met de dienst- en kamermeisjes van de groote hotels in de omgeving, die van Park Lane en Knightsbridge. De meisjes gaan de Serpentine In wanneer het- niet te koud is en maken anders een verfrisschende wandeling, voordat de schellen in de logeerkamers beginnen te klinken en het ontbijt-uur begint te roepen om gebakken eieren en gebakken spek en gekookte visch en porridge. Dit prille uur is nuchter en frisch; de zwervers onttrekken zich gauw aan het gezicht; de grond schijnt hen op te nemen. Het late uur is moe en miserabel. De duisternis helpt er duister be drijf. De uren ertusschen zijn van oneindige verscheidenheid. Een schaapherder afkomstig uit Wales hoedt er meer dan duizend schapen. Hij werkt er langer en harder dan de tuin lieden en dan de stoelemannen, die kaartjes knippen van 11 uur voormiddag tot 11.30 n.m. voor hen, die een stuiver willen betalen om te zitten op een stoel. De herder en zijn schapen ontmoeten hun •kwelgeesten in de opzichtig beschilderde en gehaarverfde dames van Mayfair en haar honden. De schapen dwalen in den nacht weg van de kudde en de herder en zijn hond heb ben de handen en de pooten vol om de ver strooide dieren bijeen te drijven en te houden. De kudde bevindt zich gewoonlijk in het open noord-oostelijk deel, niet ver van een andere kudde, die bestaat uit menschen die zich laten toespreken door evangelisten, roya listen. communisten en beroepsredenaars van allerlei slag. Hier bij Marble Arch is Londen's grootste en meest bezochte openlucht-orato rium. Er zijn officieele podiums, van de La- bourpartij, van de Conservatieve partij, van het Leger des Heils en van de Y.M.C.A. De sprekers strooien hun beginselen uit en reke nen op pennies om hun zaken te bevorderen. Men moet hen onderscheiden van de beroeps- redenaars, die met hun woordenrijkdom, met hun zetten, hun humor, hun sarcasme en hun ironie hun kost en inwoning moeten ver dienen. Zij zijn de redekunstige evenbeelden van de acrobaten, die in de stad hun matjes spreiden voor de queues der theaters. Maar de physieke acrobatiek is veel onderhoudender en spannender dan de oratrische van Hyde Park. Zoo nu en dan, maar zeer zelden, staat er een waarlijk verbitterd persoon op zijn praattrapje of praatkistje, die buitensporig anti-sociale daden van zijn hoorders ver langt: een bestorming van het paleis of van de Bank van Engeland En dan leert men den Londenschen politieagent in al zijn ruigen tact bewonderen. Hij weigert het geval tra gisch op te vatten, maar gaat voor den op ruiende spreker staan met zijn gezicht naar de menigte. Dat is voldoende om den opge wonden redenaar het zwijgen op te leggen. Het park is vol grijze eekhoorns, die bij openbare voorlichting verafschuwd moeten worden, omdat ze de bruine variëteit, die in- heemsch was, hebben Verdreven. De Engel- schen betreuren het verlies van de bruine eekhoorns, die naar zij meenen, alleen in Engeland en nergens anders ter wereld voor kwamen. De grijze eekhoorn is een onge- noode gast van het vasteland van Europa. Maar de ongenoode gast is bij het gevarieerd publiek van het park zeer welkom, en voedt zich vadsig aan de olienootjes, die hij eet uit de hand van kleinen en grooten. A. K, VAN R. Een rapport van het Internationale Arbeidsbureau en een vergadering der commissie voor de behartiging der belangen der intellectueele arbeiders. (Van onzen correspondent) Genève, 16 November 1935 De Internationale Arbeidsorganisatie houdt zich niet alleen bezig met de belangen van de handarbeiders, doch tracht ook eenige verbe tering te brengen in het lot van hen, die hun dagelijkschen arbeid vooral met de gaven van den geest hebben te verrichten. Dezer dagen is op het Internationale Ar beidsbureau dan ook weder een vergadering gehouden van de door den Raad van Beheer benoemde internationale commissie voor de behartiging van de belangen der intellectuee le arbeiders. De Italiaansche regeeringsgede- legeerde Senator de Michelis, wien het, even als met betrekking tot de verkorting van den arbeidstijd der handarbeiders, voor een be langrijk deel te danken is, dat de Internatio nale Arbeidsorganisatie zich met dit vraag stuk bezig houdt, was de voorzitter van deze bijeenkomst, die hoofdzakelijk de werkloosheid onder de intellectueele arbeiders en de mid^ delen tot haar bestrijding te bespreken had. Uit een juist verschenen rapport van het Internationale Arbeidsbureau blijkt, welk een rampzaligen omvang de werkloosheid ook on der deze categorie van arbeiders aangenomen heeft. Deze vermeerdering der werkloosheid onder den intellectueelen stand is niet slechts het gevolg van de wereldcrisis, die alle ar- beidsgelegenheden heeft verminderd, doch 90k van de toenemende begeerte onder de jongeren, om zich aan intellectueelen arbeid te wijden. Eenige cijfers uit het rapport van het In ternationale Arbeidsbureau maken dit duide lijk. In Nederland b.v. was er in 1913 nog slechts op iedere 1229 inwoners één student; in 1933 was er daarentegen één student op iedere 636 inwoners, zoodat het aantal studen ten bij ons vrijwel verdubbeld is. Ook in tal van andere landen viel een dergelijke vermeer dering van het aantal studenten met bijna 100 pCt. vast te stellen. Zelfs in de Vereenig- de Staten van Amerika, waar het percentage der studenten in verhouding tot de gansche bevolking ln 1915 reeds zoo lioog was, dat men nauwelijks nog aan een toeneming ervan scheen te kunnen denken, is binnen 20 jaren dit percentage toch nog bijna verdubbeld! Te genover één student op 237 inwoners in 1915 bevat Amerika, thans op iedere 127 inwoners reeds één student! Het rapport van het Internationale Arbeids bureau houdt zich vooral bezig met de werk loosheid onder hen, die zich aan de medische studie gewijd hebben, en ond^r degenen, die een universitair diploma als ingenieur bezit ten. Zoo wijst het rapport erop, dat in Duitschland b.v. het aantal personen met een ingenieursdiploma, die noodig zijn om de in het afgeloopen jaar opengevallen plaatsen te bezetten, op 10.000 jaarlijks geschat wordt; daarentegen verlaten gemiddeld 25.000 studen ten met een ingenieursdiploma jaarlijks de Duitsche universiteiten! Het is duidelijk, dat de werkloosheid onder de ingenieurs voortdu rend toeneemt! Niet veel beter staat het met de geneeskundigen. In Duitschland heeft men jaarlijks aan een kleine 2000 nieuwe genees- heeren behoefte; het aantal studenten in de medicijnen, die jaarlijks in Duitschland na volbrachte studie de universiteiten verlaten, bedraagt echter gemiddeld 4 a 5000! In de Vereenigde Staten van Amerika is de toestand iets gunstiger voor de aanstaande dokters. Terwijl daar ongeveer 3000 nieuwe artsen jaar lijks een plaats kunnen verkrijgen, komen on geveer 5000 studenten in de geneeskunde jaar lijks met hun studie aan Amerikaansche uni versiteiten gereed. Ook in Amerika stijgt dus jaarlijks het aantal werklooze geneeskundigen in bedenkelijke mate, doch de stijging daar is naar verhouding niet zoo angstwekkend groot als in Duitschland. De gegevens, die in het rapport van het Internationale Arbeidsbureau zijn bijeenge bracht. toonen aan ,dat bijna in alle landen en vrijwel in alle intellectueele beroepen een te veel aan intellectueele arbeidskrachten be staat. Dit was reeds het geval, voordat de we reldcrisis de arbeidsgelegenheden beperkte. De crisis heeft den nood der intellectueelen slechts nog verscherpt. Het rapport vestigt in dit verband de aandacht erop, dat ten aanzien van vele intellectueele beroepen aan een verbetering van den toestand ook na de overwinning van de crisis niet te denken valt. De werkloosheid onder de intellectueelen is in menig beroep veel méér dan een crisis verschijnsel. Zij is „definitief", zoolang niet een belangrijke vermindering in het aantal van hen zal intreden, die in deze beroepen een middel van bestaan zoeken. Evenals ten aan zien van de arbeiders met de hand het geval is, die door de vervolmaking der machines en door andere technische hervormingen talloo- ze werkgelegenheden voor altijd verloren heb ben. zoo bestaat ook voor duizenden intellec tueele arbeiders zelfs na het ophouden der we reldcrisis weinig uitzicht op lotsverbetering'. Bekend is het voorbeeld van den musicus, die door gramofoon en radio veel minder gezocht is dan voorheen. Hetzelfde geldt echter helaas ook voor tal van andere intellectueele beroe pen. De internationale commissie voor de behar tiging van de belangen der intellectueele ar beiders ontkende natuurlijk de juistheid van dit betoog van het Internationale Arbeidsbu reau over het definitieve karakter der werk loosheid in vele intellectueele beroepen, afge scheiden van de verzwarende crisis-omstan digheden, allerminst. De commissie was ech ter van oordeel, dat het desniettemin ook voor de intellectueele arbeiders van groot belang zou zijn, dat de regeeringen de wereldcrisis in het algemeen energisch trachten te bestrij den door verkorting van den arbeidstijd. Ook in de intellectueele beroepen zal verkorting van den arbeidstijd veel tot vermindering der werkloosheid kunnen bijdragen. De commissie heeft echter bovendien de aandacht der regeeringen op verschillende andere hervormingen en maatregelen geves tigd, die in het bijzonder met betrekking tot de intellectueele beroepen behooren te worden toegepast. Zoo heeft zij den wensch uitgespro ken naar een verlaging van den leeftijd, waar op ambtenaren en andere intellectueele arbei ders den dienst zullen moeten verlaten, met dien verstande echter dat hun een behoorlijk pensioen verzekerd worde. Ook het uitoefe nen van bijberoepen, waardoor éénzelfde per soon dubbel loon geniet, zal zooveel mogelijk moeten vermeden worden, ook hier echter met het voorbehoud, dat de loonen in het algemeen hoog genoeg zullen zijn, dat de uitoefening van één enkele intellectueele werkzaamheid voldoende zal zijn voor de voorziening in het levensonderhoud van den intellectueelen wer ker en diens gezin. In het bijzonder dringt de internationale commissie echter erop aan, dat de vestiging van intellectueele arbeiders in de koloniën en in nieuwe staten vergemakkelijkt zal worden. Bovendien bestaan in vrijwel alle landen nog uitgebreide plattelandsgebieden, waar intel lectueele krachten nog zeer goed zouden kun nen gebruikt worden. De commissie dringt er op aan, dat de openbare lichamen financiee- len steun zullen verleenen in het belang van de vestiging van intellectueele arbeidskrach ten op het platteland, hetgeen zoowel in het belang der plattelandsbevolking zijn zou, als mede de bestrijding der werkloosheid onder de intellectueelen belangrijk ten goede zou komen. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK De „Empress of Britain" spiegelt zich, vlak voor het begin van een reis om de wereld, in het havenwater van Southampton. Wat brengt de toekomst? K.L.M. Imperial Airways Air France K.N.I.L.M. Trap.Airways Gestadig, welbewust worden de luchtlijnen over den aardbol gespannen; ongehinderd door tijdsomstandigheden zien wij techniek en exploitatie in harmonie het wereldluchtnet uitbreiden. Reeds in het begin van dit jaar manifesteerde zich dat nieuwe, ernstige stre ven. om het vliegtuig in zijn verbeterde tech nische uitvoering in dienst te stellen van oeconomische en geografische verhoudingen en dit grootsche streven kwam voor het eerst tot uiting in de onderhandelingen tusschen „Imperial Airways" en „Pan American Air ways" in haar plannen voor de luchtverbin- dingen van Groot Brittannië naar China en van de Vereenigde Staten naar de Philippij- nen, waarbij een zelfde route ManillaHong Kong tot overleg moest leiden. Sedert dien hebben Britsche en Amerikaan sche, officieele en particuliere missies haar studiën voortgezet, met het resultaat dat de Phiüppijnen en Borneo definitief in een lucht net zullen worden opgenomen, een deel van de wereld waarin plaatsen als Batavia, Manilla, Formosa, Hong-Kong en Singapore als centra van „hervorragende" beteekenis voor het mo derne oeconomische leven aan den dag treden: centra van olie en voor de groote handels routen. Insulinde komt hierdoor op het eerste plan van de luchtvaart-activiteit! Wat is reeds bereikt? Deze vraag kan alleszins bevredigend wor den beantwoord. De luchtweg naar het verre Oosten is reeds langen tijd een feit door de regelmatige diensten van ae K.L.M.„Imperial Airways" en „Air France". Tot Bangkok zijn de diensten geconcentreerd en vandaar ver zorgt de Fransche Maatschappij wekelijks de verbindingen naar Saigon, naar Hanoi met de bedoeling haar uit te breiden tot Lungchow. Onze eigen activiteit en de Engelsche, brengen Batavia, en Singapore in een reistijd van nau welijks een week tot Europa; onder Austra lische vlag zal de luchtweg tot Darwin worden verlengd, waardoor het groote Britsche Do minion in den keten wordt opgenomen. De Zustermaatschappij, de K.N.I.L.M. consolideert de verbindingen in den Archipel en hoewel het aanbod aan de Australische regeering voor een doorgaande verbinding niet werd aanvaard, heeft toch de K.N.I.L.M. even zoo goed haar plannen behouden, om met Douglas-machines de lijn BataviaSoerabaia tot Australië door te trekken. De Britsche verbinding tusschen Singapore en Darwin is reeds een feit, zoodat dan twee goede diensten tusschen Europa en Australië met een reisduur van 7 dagen zullen ontstaan. De toekomst belooft nog meer. De toekomst houdt nog meer in. Sedert be gin October heeft Engeland zes proefreiztn gemaakt met een viermotorige De Havilland op het traject PenangSaïgonHong Kong. Deze luchtweg is de kortste; evenwel het is jeen volkomen „imperial" route. Een dergelijke weg zou voeren over Borneo en de Philippijnen. Hierbij is wel de medewerking van de Veree nigde Staten noodig, doch daarmede kan een belangengemeenschap worden gesloten, aan- gezien de Ver. Staten voor den luchtweg naar China, weder van het Engelsche Hong-Kong gebruik moeten maken. De route over Borneo is verkend door Colonel Turner van het Brit sche luchtvaartministerie. Daarvoor werd een studievlucht ondernomen door drie vliegboo- ten van de Royal Air Force, onder leiding van Groop-Captain Smith. De 6500 km. lange reis werd ondernomen van Sarawak, Kuotot (Britsch-Borneo), Puerto Prmcesca, Manilla, Hong-Kong, Macao, Haï-Phong, Saïgon. Deze uitgebreide verkenning is een goed voorbeeld van de samenwerking tusschen civiele en mi litaire luchtvaart. Colonel Turner acht de route langs Borneo's Westkust de beste en heeft Kuching, Bintoe- toe, Miri en de eilandjes Laboean, Jesse.lton en Koedat als etappeplaatsen aanbevolen. Wat Engeland deed langs het Britsche pro tectoraat deed ook Nederland, door een ver kenningsvlucht onder Commando van Luite nant t. z. Tetenburger, voor de verbinding met Manilla. Deze expeditie volgde de Oostkust vair Borneo langs Banjermassin, Balikpapan, Taro- kan en vandaar naar de Philippijnen. Een Nederlandsche luchtdienst van Java zou bij Zamboanga aansluiten aan de luchtlijnen in exploitatie door de Hoilo-Negros Air Ex press Company (I.N.A.E.C.). Deze weinig be kende maatschappij onderhoudt reeds eenige jaren met goed Amerikaansch materiaal ge regelde diensten over het geheele eilandenrijk van Zuid naar Noord. Manilla wordt zoo het sleutelpunt voor de verhoudingen van het Zuiden (dus van Euro pa), uit het Oosten (Amerika) en verder naar het Noordwesten en Noorden, China cn Japan. De verbinding over den Pacific is reeds in een vergevorderd stadium van voorbereiding door den arbeid van Pan American Airways. En zoo zou dan de luchtketen over den aardbol een gesloten geheel gaan vormen. Politiek-geographisch is het geheele gebied van het grootste gewicht; de invloedssferen van wereldmachten ontmoeten elkander. Het is zonder twijfel, dat de luchtvaart een middel zal blijken te zijn om die sferen te bevestigen. Het zal duidelijk zijn dat Nederland-Indië op de wegen naar dat gebied een uitzonderlijke plaats inneemt en onze werkzaamheid zal hier niet mogen achterblijven. Voor dit laatste echter, de voorbereiding bewijst zulks, behoeft geen vrees te bestaan. VAN DEN ABEELEN. De uitvinder van de parachute. De Ita liaansche schilder Leonardo da Vinci die leef de van 14521519 en behalve een beroemd schilder en beelhouwer, ook ten zeer be kwaam natuurkundige was, staat bekend als de uitvinder der parachute. Een best betaalde betrekking. De presi dent der Turksche Republiek, Kemal Pasja, heeft altijd iemand in zijn onmiddellijke na bijheid, die het eerst eet of drinkt van alles wat den president wordt voorgezet en ver dient daarmee jaarlijks de somma van f 20.000. Een voorjaarsreisje. door WILHELMINE BALTINESTER. Het druppelt van de boomen in het park. Maar aan die boomen zitten dikke voorjaar- sche knoppen, en de hemel is zacht en helder blauw. Het ruikt naar viooltjes, hoewel die er misschien nog niet eens zijn. „Zullen we een klein voorjaarsreisje maken, Eggi? Heel bescheiden aan maar, één of twee dagen, om het voorjaar te ruiken? Wat vind je ervan?" Eggi knikt met groote, verrukte oogen. Ze heeft nog echte kirderoogen. Klaus wordt alleen op die oogen al iederen dag opnieuw verliefd. Maar aangezien ze nu meer dan een half jaar getrouwd zijn beschouwt hij het als noodzakelijk dat niet iederen keer te toonen. Hij zet dus een zakelijk gezicht en vervolgt: „Aangenomen dan altijd, dat ik me voor twee dagen vrij kan maken. Maar Zaterdag is toch maar een halve dag en dan kunnen we Maan dagochtend weer terug zijn." „Natuurlijk kan dat." Bij zich zelf heeft hij al lang besloten, dat het reisje door zal gaan. Want eigenlijk kent hij haar nog maar drie kwart jaar, een zomer, een herfst en een winter en nou zou hü wel eens willen zien hoe het voorjaar Eggi staat. Maar dat hoeft ze niet te weten, ze hoeft heelemaal niet te weten hoe groot de plaats is. die ze dag in dag uit in zijn gedachten in neemt. Dat neemt hij zich steeds weer op nieuw voor want in het huwelijk moet toch een zekere discipline heerschen. Ach, wat een onzin! Hij kan opeens niet nalaten haar een zoen te geven. En dus reizen ze den eersten den besten Za terdag weg door de teerblauwe lente. Het hotel is bijna leeg. Maar dadelijk bij den eersten maaltijd groet Klaus een dame, die niet ver van hem af zit en eenzaam met haar brood zit te speen. „Wie groet je daar, Klaus?" fluisterd Eggi. „Een dame". „Dat zie ik. Maar wie is ze?" Dat is de on handige vraag van alle vrouwen aan alle mannen. Zij heeft al heel wat narigheid op haar geweten, en zal niettemin gesteld wor den. zoolang er vrouwen en mannen zijn. „Ik weet werkelijk niet, hoe ze heet. Ze is een klant van ons." „Dan weet je toch wel hoe ze heet". „Maar kind. je verlangt te veel van me. Ik weet heusch niet de namen van alle men schen, die bij ons komen, uit mijn hoofd! Maar zit niet zoo naar haar te kijken, dat staat zoo gek." „Ik mag toch zeker kijken, waar ik wil?" zegt Eggi boos. Hij zwijgt een poosje, dan moet hij inwen dig lacher.. Dat is wat nieuws: Eggi is ja- loersch. En nu begaat hij zelf een domheid: hij maakt een paar opmerkingen, die haar jalouzie nog een beetje prikkelen. Tot ze van tafel opstaat en weg loopt. Tien minuten later is hij bij haar boven. Ze ligt dwars over het, bed en snikt hartbrekend. Het is de eerste ruzie, die ze hebben. Hij ziet in, dat hij dom heeft gedaan door haar jaloersch te willen maken en hij probeert haar te troosten. Hij is twaalf jaar ouder dan zij en misschien wel twintig jaar verstandiger. Ze is nog heel, heel jong, en het is onvergeeflijk -van hem, dat hij dat zoo heeft kunnen vergeten. „Wees niet zoo dom, Eggi, hou nu op met huilen! Zulke heldere oogen, en zooveel tra nen! Kom, kijk me eens aan! Nee, niet zoo! Kijk me eens lief en niet boos aan!" Hij droogt de tranen, die aan haar lange wimpers bib beren, en kust haar warme, vochtige oogen. „Wie is ze?" zegt Eggi stampvoetend. „Een niet bijster jonge vrouw, die dikwijls bij ons koopt. En nu verstandig zijn. Kijk eens, wat een zon buiten! Ga mee, dan gaan we het bosch in!" Eggi gaat mee, maar ze is erg zwijgzaam. In het bosch bloeien de viooltjes werkelijk al. Eggi plukt. „Mag ik ze in mijn knoopsgat steken?" vraagt hij. Eggi steeks ze erin, wordt vastge houden en tot dank grondig gezoend. „Klaus „Ja?" „Ben je heusch nooit op haar verliefd ge weest?" „Maar Eggi! Moet ik soms op al onze klan ten verliefd worden?" Eggi lacht weer. Hij heeft ook gelijk. Ze is heel erg dom. „Ik ben een ezelin!" zegt ze en slaat de ar men om zijn hals. Klaus pakt haar op en draagt haar in galop een eind weg, lachend en hijgend. Tot ze bij een bocht van den weg bijna tegen de vreemde dame op loopen. Klaus zet Eggi haastig op den grond. De dame gaat knikkend en lachend voorbij. „Waarom was je zoo verlegen? vraagt Eggi. „Het geeft toch niets, dat ze ons zag." „Het moet er niet bijzonder waardig uitge zien hebben." „Daar is toch niets in. dat je mij een eindje draagt? We zijn jong, en pas getrouwd. Ik zou wel eens willen weten, wat dat haar aan gaat!" „Schei nu uit over die vreemde dame, Eggi! Kijk eens, daar staan nog een hoop viooltjes!" Maar Eggi wil niet meer plukken. Ze bou deert. Geen plagerij, geen liefkoozing helpt. „Je hebt vast en zeker vroeger iets met haar gehad," zegt Eggi. „Lieveling, maak me niet zenuwachtig! Over die dame wordt verder vandaag gezwegen, hadden we afgesproken!" „Wil je me alsjeblieft niet zoo comman- deeren?" „Met genoegen!" Hij kust haar. Eggi zwijgt. 's Avonds zet de hotelier de loudspeaker aan. Dansmuziek. Eggi's voeten willen niet meer stil staan. Klaus kent zijn Eggi. Na het eten schuift hij een paar tafeltjes weg. Ze dansen. Na den vijfden dans noodigt Klaus de vreemde dame uit. Eggi zit alleen, en krast met haar nagels diepe voren in het tafellaken. Als Klaus terug komt en weer met haar wil dansen, zegt ze: „Nee". De dansmuziek klinkt nu een beetje leeg en zielig. De stemming is weg. Eggi boudeert den heelen volgenden dag. Het is een mislukte Zondag. 's Avonds gaan ze naar het station. Elk van hen draagt een klein koffertje. Eggi houdt het boos-zijn bijna niet meer uit. De tranen zitten hoog in haar keel. Ze zou tegen Klaus aan uit willen huilen, maar Klaus zet zoo'n boos en afwijzend gezicht. Omdat ze zijn heelen Zondag bedorven heeft. De trein komt, en ze zoeken een coupé op. Op het laatste oogenblik wordt de deur nog een keer opengedaan en de vreemde dame komt binnen. Het toeval, die onberekenbare booswicht, heeft het zoo gewild dat zij ook vandaag en met dezen trein naar huis gaat. Klaus groet, Eggi onbeleefd en wel groet niet. De dame gaat zitten en begint een gesprek met het jonge echtjaar. Eggi gaat niet in op de pogingen, die Klaus en de vreemde doen om haar in het gesprek te betrekken. Klaus, die zich schaamt, probeert een verontschuldi ging: „Mijn vrouw voelt zich niet zoo lekker, hoofdpijn en keelpijn, een beetje griep mis schien. Als we thuis komen zal ze meteen naar bed moeten." „Griep?" De dame schuift angstig heen en weer. „baar ben ik zoo vreeselijk vatbaar voor! U moet het me maar niet kwalijk nemen, maar ik ga liever in de coupé hiernaast!" Ze pakt haar koffertje, Klaus helpt haar voor komend en verdwijnt. Eggi springt op, omarmt hem stormachtig, zoent hem op oogen, neus en mond: „Goed zoo! Goed zoo! Dat heb je handig gedaan! Wat kun jij goed smoesjes uitdenken! Die heb je er heerlijk uitgewerkt!" Klaus staart haar verbaasd aan. Uitge werkt? Dat heeft hij heelemaal niet wilien doen hij wilde alleen trachten Eggi's bok kige zwijgzaamheid te verklaren. Maar plot seling lacht hij, en kiest de wijste partij: hij neemt haar omhelzingen en liefkozingen in cn1 «vb:'.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 14