HYDE PARK.
H.D.«
INTELLECTUEELEN IN NOOD.
Insulinde en het luchtverkeer.
VERTELLING
SATERDAG 23 NOVEMBER 1935
HSAEL'EM'S D A G B E A D
8
Een Engelsch oord. Menschen van alle soorten.
Van 5 v.m. tot 12 middernacht. Vrije redekunst.
Een herder met zijn schapen. Kunst en leven.
llllllllillllllliUIII
r LONDEN, November.
Hyde Park en zijn verlengde, Kensington
Gardens, zijn de grootste long van Lon
den. Men noemt den onbebouwden grond van
Londen, wanneer hij gras en boomen heeft
in plaats van plaveisel en voldoende uitge
strekt is, een long. Het is sinds menschen-
heugenis de zorg van de overheid geweest,
zulke oasen uit te sparen in de huizen
woestijn. Hyde Park en Kensington Gardens
zijn tesamen een long van 1/ K.M. breed
en bijna 25X K.M. lang. Men kan er Londen
in verliezen. Wanneer men op de brug staat,
die de Serpentine zoowat in twee gelijke
deelen verdeelt, heeft men naar alle kanten
vergezichten van water, lucht en boomen. De
illusie dat men zich in een lustoord bevindt,
ver verwijderd van stadsgewoel, is nagenoeg
volledig. Nagenoeg want de groote stad
geeft altijd kennis van haar nabijheid door
haar gezoem, zooals de zee het doet door haar
gedruischen wanneer men den blik naar
het Oosten richt vindt het scherpe en goed
zoekende oogen in de verte tusschen de
boomenkruinen de toppen van de torens van
het parlementsgebouw.
Maar deze brug der vergezichten is veelal
leeg. De geregelde en ongeregelde bezoekers
van Hyde Park komen niet om zich te wanen
in een landelijk lustoord. Zij komen om deel
te nemen aan het meest typisch Engelsche
stadsparkvertier; zij maken het. Hyde Park
geeft eiken dag in overvloed het Engelsche
leven dat het buitenland kent van Punch,
van de prentbriefkaarten en van de luxe
weekbladen. Men ziet. er de zwervers en het
sjofele volk, die Frank Reynolds en George
Belcher voortdurend vereeuwigen in het ge
noemde blad. En men ziet er de ladies van
Mayfair, die Walles Mills en Lewis Baumer
teekenen. Het aristocratisch paardenvolk
draaft of stapt er voort en het plutocratisch
paardenvolk gaat er in galop. De roodgejakte
garde-soldaten zoeken er verlegen aan
knooping met de kindermeisjes achter royale
baby-koetsjes. Die koetsjes voorspellen in hun
aanblik dat het vrachtje voorbestemd is in
luxe auto's door het leven te gaan. De weg
van baby, gardesoldaat en nursemaid gaat vaak
langs zeepkistwagentjes die het speelgoed zijn
van haveiooze knapen zooals Phil May, die
zelf als haveiooze knaap begon, ze teekende.
Het glanzend ros, dat den rijken ruiter in
glanzende laarzen voortdraagt, passeert rake
lings de vormelooze hoopen van slapende
zwervers in het. gras. En iedereen laat ieder
een met vrede. De scherpe tegenstellingen en
de verdraagzaamheid en onverstoorbaarheid
van Hyde Park kenteekenen de gansche
Engelsche samenleving; daarom is het park
en is zijn vertier zoo typisch Engelsch,
Het gastvrije oord opent zijn poorten zoo
dra de zon opgaat en sluit ze eerst te mid
dernacht. De dakloozen mogen niet in het
park overnachten. Zij sjokken voor nachtlogies
naar den rivierkant en keeren terug naar
het park bij het eerste ochtendgloren. Zij
komen aan de poorten aan tegelijk met de
dienst- en kamermeisjes van de groote hotels
in de omgeving, die van Park Lane en
Knightsbridge. De meisjes gaan de Serpentine
In wanneer het- niet te koud is en maken
anders een verfrisschende wandeling, voordat
de schellen in de logeerkamers beginnen te
klinken en het ontbijt-uur begint te roepen
om gebakken eieren en gebakken spek en
gekookte visch en porridge. Dit prille uur
is nuchter en frisch; de zwervers onttrekken
zich gauw aan het gezicht; de grond schijnt
hen op te nemen. Het late uur is moe en
miserabel. De duisternis helpt er duister be
drijf. De uren ertusschen zijn van oneindige
verscheidenheid. Een schaapherder afkomstig
uit Wales hoedt er meer dan duizend schapen.
Hij werkt er langer en harder dan de tuin
lieden en dan de stoelemannen, die kaartjes
knippen van 11 uur voormiddag tot 11.30 n.m.
voor hen, die een stuiver willen betalen om
te zitten op een stoel.
De herder en zijn schapen ontmoeten hun
•kwelgeesten in de opzichtig beschilderde en
gehaarverfde dames van Mayfair en haar
honden. De schapen dwalen in den nacht weg
van de kudde en de herder en zijn hond heb
ben de handen en de pooten vol om de ver
strooide dieren bijeen te drijven en te houden.
De kudde bevindt zich gewoonlijk in het
open noord-oostelijk deel, niet ver van een
andere kudde, die bestaat uit menschen die
zich laten toespreken door evangelisten, roya
listen. communisten en beroepsredenaars van
allerlei slag. Hier bij Marble Arch is Londen's
grootste en meest bezochte openlucht-orato
rium. Er zijn officieele podiums, van de La-
bourpartij, van de Conservatieve partij, van
het Leger des Heils en van de Y.M.C.A. De
sprekers strooien hun beginselen uit en reke
nen op pennies om hun zaken te bevorderen.
Men moet hen onderscheiden van de beroeps-
redenaars, die met hun woordenrijkdom, met
hun zetten, hun humor, hun sarcasme en
hun ironie hun kost en inwoning moeten ver
dienen. Zij zijn de redekunstige evenbeelden
van de acrobaten, die in de stad hun matjes
spreiden voor de queues der theaters. Maar
de physieke acrobatiek is veel onderhoudender
en spannender dan de oratrische van Hyde
Park. Zoo nu en dan, maar zeer zelden, staat
er een waarlijk verbitterd persoon op zijn
praattrapje of praatkistje, die buitensporig
anti-sociale daden van zijn hoorders ver
langt: een bestorming van het paleis of van
de Bank van Engeland En dan leert men
den Londenschen politieagent in al zijn ruigen
tact bewonderen. Hij weigert het geval tra
gisch op te vatten, maar gaat voor den op
ruiende spreker staan met zijn gezicht naar
de menigte. Dat is voldoende om den opge
wonden redenaar het zwijgen op te leggen.
Het park is vol grijze eekhoorns, die bij
openbare voorlichting verafschuwd moeten
worden, omdat ze de bruine variëteit, die in-
heemsch was, hebben Verdreven. De Engel-
schen betreuren het verlies van de bruine
eekhoorns, die naar zij meenen, alleen in
Engeland en nergens anders ter wereld voor
kwamen. De grijze eekhoorn is een onge-
noode gast van het vasteland van Europa.
Maar de ongenoode gast is bij het gevarieerd
publiek van het park zeer welkom, en voedt
zich vadsig aan de olienootjes, die hij eet uit
de hand van kleinen en grooten.
A. K, VAN R.
Een rapport van het Internationale Arbeidsbureau en een
vergadering der commissie voor de behartiging der
belangen der intellectueele arbeiders.
(Van onzen correspondent)
Genève, 16 November 1935
De Internationale Arbeidsorganisatie houdt
zich niet alleen bezig met de belangen van de
handarbeiders, doch tracht ook eenige verbe
tering te brengen in het lot van hen, die hun
dagelijkschen arbeid vooral met de gaven van
den geest hebben te verrichten.
Dezer dagen is op het Internationale Ar
beidsbureau dan ook weder een vergadering
gehouden van de door den Raad van Beheer
benoemde internationale commissie voor de
behartiging van de belangen der intellectuee
le arbeiders. De Italiaansche regeeringsgede-
legeerde Senator de Michelis, wien het, even
als met betrekking tot de verkorting van den
arbeidstijd der handarbeiders, voor een be
langrijk deel te danken is, dat de Internatio
nale Arbeidsorganisatie zich met dit vraag
stuk bezig houdt, was de voorzitter van deze
bijeenkomst, die hoofdzakelijk de werkloosheid
onder de intellectueele arbeiders en de mid^
delen tot haar bestrijding te bespreken had.
Uit een juist verschenen rapport van het
Internationale Arbeidsbureau blijkt, welk een
rampzaligen omvang de werkloosheid ook on
der deze categorie van arbeiders aangenomen
heeft. Deze vermeerdering der werkloosheid
onder den intellectueelen stand is niet slechts
het gevolg van de wereldcrisis, die alle ar-
beidsgelegenheden heeft verminderd, doch
90k van de toenemende begeerte onder de
jongeren, om zich aan intellectueelen arbeid
te wijden.
Eenige cijfers uit het rapport van het In
ternationale Arbeidsbureau maken dit duide
lijk. In Nederland b.v. was er in 1913 nog
slechts op iedere 1229 inwoners één student;
in 1933 was er daarentegen één student op
iedere 636 inwoners, zoodat het aantal studen
ten bij ons vrijwel verdubbeld is. Ook in tal
van andere landen viel een dergelijke vermeer
dering van het aantal studenten met bijna
100 pCt. vast te stellen. Zelfs in de Vereenig-
de Staten van Amerika, waar het percentage
der studenten in verhouding tot de gansche
bevolking ln 1915 reeds zoo lioog was, dat men
nauwelijks nog aan een toeneming ervan
scheen te kunnen denken, is binnen 20 jaren
dit percentage toch nog bijna verdubbeld! Te
genover één student op 237 inwoners in 1915
bevat Amerika, thans op iedere 127 inwoners
reeds één student!
Het rapport van het Internationale Arbeids
bureau houdt zich vooral bezig met de werk
loosheid onder hen, die zich aan de medische
studie gewijd hebben, en ond^r degenen, die
een universitair diploma als ingenieur bezit
ten. Zoo wijst het rapport erop, dat in
Duitschland b.v. het aantal personen met een
ingenieursdiploma, die noodig zijn om de in
het afgeloopen jaar opengevallen plaatsen te
bezetten, op 10.000 jaarlijks geschat wordt;
daarentegen verlaten gemiddeld 25.000 studen
ten met een ingenieursdiploma jaarlijks de
Duitsche universiteiten! Het is duidelijk, dat
de werkloosheid onder de ingenieurs voortdu
rend toeneemt! Niet veel beter staat het met
de geneeskundigen. In Duitschland heeft men
jaarlijks aan een kleine 2000 nieuwe genees-
heeren behoefte; het aantal studenten in de
medicijnen, die jaarlijks in Duitschland na
volbrachte studie de universiteiten verlaten,
bedraagt echter gemiddeld 4 a 5000! In de
Vereenigde Staten van Amerika is de toestand
iets gunstiger voor de aanstaande dokters.
Terwijl daar ongeveer 3000 nieuwe artsen jaar
lijks een plaats kunnen verkrijgen, komen on
geveer 5000 studenten in de geneeskunde jaar
lijks met hun studie aan Amerikaansche uni
versiteiten gereed. Ook in Amerika stijgt dus
jaarlijks het aantal werklooze geneeskundigen
in bedenkelijke mate, doch de stijging daar is
naar verhouding niet zoo angstwekkend groot
als in Duitschland.
De gegevens, die in het rapport van het
Internationale Arbeidsbureau zijn bijeenge
bracht. toonen aan ,dat bijna in alle landen
en vrijwel in alle intellectueele beroepen een
te veel aan intellectueele arbeidskrachten be
staat. Dit was reeds het geval, voordat de we
reldcrisis de arbeidsgelegenheden beperkte. De
crisis heeft den nood der intellectueelen
slechts nog verscherpt. Het rapport vestigt
in dit verband de aandacht erop, dat ten
aanzien van vele intellectueele beroepen aan
een verbetering van den toestand ook na de
overwinning van de crisis niet te denken valt.
De werkloosheid onder de intellectueelen is
in menig beroep veel méér dan een crisis
verschijnsel. Zij is „definitief", zoolang niet
een belangrijke vermindering in het aantal
van hen zal intreden, die in deze beroepen een
middel van bestaan zoeken. Evenals ten aan
zien van de arbeiders met de hand het geval
is, die door de vervolmaking der machines en
door andere technische hervormingen talloo-
ze werkgelegenheden voor altijd verloren heb
ben. zoo bestaat ook voor duizenden intellec
tueele arbeiders zelfs na het ophouden der we
reldcrisis weinig uitzicht op lotsverbetering'.
Bekend is het voorbeeld van den musicus, die
door gramofoon en radio veel minder gezocht
is dan voorheen. Hetzelfde geldt echter helaas
ook voor tal van andere intellectueele beroe
pen.
De internationale commissie voor de behar
tiging van de belangen der intellectueele ar
beiders ontkende natuurlijk de juistheid van
dit betoog van het Internationale Arbeidsbu
reau over het definitieve karakter der werk
loosheid in vele intellectueele beroepen, afge
scheiden van de verzwarende crisis-omstan
digheden, allerminst. De commissie was ech
ter van oordeel, dat het desniettemin ook voor
de intellectueele arbeiders van groot belang
zou zijn, dat de regeeringen de wereldcrisis
in het algemeen energisch trachten te bestrij
den door verkorting van den arbeidstijd. Ook
in de intellectueele beroepen zal verkorting
van den arbeidstijd veel tot vermindering der
werkloosheid kunnen bijdragen.
De commissie heeft echter bovendien de
aandacht der regeeringen op verschillende
andere hervormingen en maatregelen geves
tigd, die in het bijzonder met betrekking tot
de intellectueele beroepen behooren te worden
toegepast. Zoo heeft zij den wensch uitgespro
ken naar een verlaging van den leeftijd, waar
op ambtenaren en andere intellectueele arbei
ders den dienst zullen moeten verlaten, met
dien verstande echter dat hun een behoorlijk
pensioen verzekerd worde. Ook het uitoefe
nen van bijberoepen, waardoor éénzelfde per
soon dubbel loon geniet, zal zooveel mogelijk
moeten vermeden worden, ook hier echter met
het voorbehoud, dat de loonen in het algemeen
hoog genoeg zullen zijn, dat de uitoefening
van één enkele intellectueele werkzaamheid
voldoende zal zijn voor de voorziening in het
levensonderhoud van den intellectueelen wer
ker en diens gezin.
In het bijzonder dringt de internationale
commissie echter erop aan, dat de vestiging
van intellectueele arbeiders in de koloniën en
in nieuwe staten vergemakkelijkt zal worden.
Bovendien bestaan in vrijwel alle landen nog
uitgebreide plattelandsgebieden, waar intel
lectueele krachten nog zeer goed zouden kun
nen gebruikt worden. De commissie dringt er
op aan, dat de openbare lichamen financiee-
len steun zullen verleenen in het belang van
de vestiging van intellectueele arbeidskrach
ten op het platteland, hetgeen zoowel in het
belang der plattelandsbevolking zijn zou, als
mede de bestrijding der werkloosheid onder
de intellectueelen belangrijk ten goede zou
komen. B. DE JONG VAN BEEK EN DONK
De „Empress of Britain" spiegelt zich, vlak
voor het begin van een reis om de wereld, in
het havenwater van Southampton.
Wat brengt de toekomst?
K.L.M.
Imperial Airways
Air France
K.N.I.L.M.
Trap.Airways
Gestadig, welbewust worden de luchtlijnen
over den aardbol gespannen; ongehinderd door
tijdsomstandigheden zien wij techniek en
exploitatie in harmonie het wereldluchtnet
uitbreiden. Reeds in het begin van dit jaar
manifesteerde zich dat nieuwe, ernstige stre
ven. om het vliegtuig in zijn verbeterde tech
nische uitvoering in dienst te stellen van
oeconomische en geografische verhoudingen
en dit grootsche streven kwam voor het eerst
tot uiting in de onderhandelingen tusschen
„Imperial Airways" en „Pan American Air
ways" in haar plannen voor de luchtverbin-
dingen van Groot Brittannië naar China en
van de Vereenigde Staten naar de Philippij-
nen, waarbij een zelfde route ManillaHong
Kong tot overleg moest leiden.
Sedert dien hebben Britsche en Amerikaan
sche, officieele en particuliere missies haar
studiën voortgezet, met het resultaat dat de
Phiüppijnen en Borneo definitief in een lucht
net zullen worden opgenomen, een deel van de
wereld waarin plaatsen als Batavia, Manilla,
Formosa, Hong-Kong en Singapore als centra
van „hervorragende" beteekenis voor het mo
derne oeconomische leven aan den dag treden:
centra van olie en voor de groote handels
routen. Insulinde komt hierdoor op het eerste
plan van de luchtvaart-activiteit!
Wat is reeds bereikt?
Deze vraag kan alleszins bevredigend wor
den beantwoord. De luchtweg naar het verre
Oosten is reeds langen tijd een feit door de
regelmatige diensten van ae K.L.M.„Imperial
Airways" en „Air France". Tot Bangkok zijn
de diensten geconcentreerd en vandaar ver
zorgt de Fransche Maatschappij wekelijks de
verbindingen naar Saigon, naar Hanoi met de
bedoeling haar uit te breiden tot Lungchow.
Onze eigen activiteit en de Engelsche, brengen
Batavia, en Singapore in een reistijd van nau
welijks een week tot Europa; onder Austra
lische vlag zal de luchtweg tot Darwin worden
verlengd, waardoor het groote Britsche Do
minion in den keten wordt opgenomen. De
Zustermaatschappij, de K.N.I.L.M. consolideert
de verbindingen in den Archipel en hoewel het
aanbod aan de Australische regeering voor een
doorgaande verbinding niet werd aanvaard,
heeft toch de K.N.I.L.M. even zoo goed haar
plannen behouden, om met Douglas-machines
de lijn BataviaSoerabaia tot Australië door
te trekken.
De Britsche verbinding tusschen Singapore
en Darwin is reeds een feit, zoodat dan twee
goede diensten tusschen Europa en Australië
met een reisduur van 7 dagen zullen ontstaan.
De toekomst belooft nog meer.
De toekomst houdt nog meer in. Sedert be
gin October heeft Engeland zes proefreiztn
gemaakt met een viermotorige De Havilland
op het traject PenangSaïgonHong Kong.
Deze luchtweg is de kortste; evenwel het is
jeen volkomen „imperial" route. Een dergelijke
weg zou voeren over Borneo en de Philippijnen.
Hierbij is wel de medewerking van de Veree
nigde Staten noodig, doch daarmede kan een
belangengemeenschap worden gesloten, aan-
gezien de Ver. Staten voor den luchtweg naar
China, weder van het Engelsche Hong-Kong
gebruik moeten maken. De route over Borneo
is verkend door Colonel Turner van het Brit
sche luchtvaartministerie. Daarvoor werd een
studievlucht ondernomen door drie vliegboo-
ten van de Royal Air Force, onder leiding van
Groop-Captain Smith. De 6500 km. lange reis
werd ondernomen van Sarawak, Kuotot
(Britsch-Borneo), Puerto Prmcesca, Manilla,
Hong-Kong, Macao, Haï-Phong, Saïgon. Deze
uitgebreide verkenning is een goed voorbeeld
van de samenwerking tusschen civiele en mi
litaire luchtvaart.
Colonel Turner acht de route langs Borneo's
Westkust de beste en heeft Kuching, Bintoe-
toe, Miri en de eilandjes Laboean, Jesse.lton en
Koedat als etappeplaatsen aanbevolen.
Wat Engeland deed langs het Britsche pro
tectoraat deed ook Nederland, door een ver
kenningsvlucht onder Commando van Luite
nant t. z. Tetenburger, voor de verbinding met
Manilla. Deze expeditie volgde de Oostkust vair
Borneo langs Banjermassin, Balikpapan, Taro-
kan en vandaar naar de Philippijnen.
Een Nederlandsche luchtdienst van Java zou
bij Zamboanga aansluiten aan de luchtlijnen
in exploitatie door de Hoilo-Negros Air Ex
press Company (I.N.A.E.C.). Deze weinig be
kende maatschappij onderhoudt reeds eenige
jaren met goed Amerikaansch materiaal ge
regelde diensten over het geheele eilandenrijk
van Zuid naar Noord.
Manilla wordt zoo het sleutelpunt voor de
verhoudingen van het Zuiden (dus van Euro
pa), uit het Oosten (Amerika) en verder naar
het Noordwesten en Noorden, China cn Japan.
De verbinding over den Pacific is reeds in een
vergevorderd stadium van voorbereiding door
den arbeid van Pan American Airways. En
zoo zou dan de luchtketen over den aardbol
een gesloten geheel gaan vormen.
Politiek-geographisch is het geheele gebied
van het grootste gewicht; de invloedssferen
van wereldmachten ontmoeten elkander. Het
is zonder twijfel, dat de luchtvaart een middel
zal blijken te zijn om die sferen te bevestigen.
Het zal duidelijk zijn dat Nederland-Indië op
de wegen naar dat gebied een uitzonderlijke
plaats inneemt en onze werkzaamheid zal hier
niet mogen achterblijven. Voor dit laatste
echter, de voorbereiding bewijst zulks, behoeft
geen vrees te bestaan.
VAN DEN ABEELEN.
De uitvinder van de parachute. De Ita
liaansche schilder Leonardo da Vinci die leef
de van 14521519 en behalve een beroemd
schilder en beelhouwer, ook ten zeer be
kwaam natuurkundige was, staat bekend als
de uitvinder der parachute.
Een best betaalde betrekking. De presi
dent der Turksche Republiek, Kemal Pasja,
heeft altijd iemand in zijn onmiddellijke na
bijheid, die het eerst eet of drinkt van alles
wat den president wordt voorgezet en ver
dient daarmee jaarlijks de somma van
f 20.000.
Een voorjaarsreisje.
door
WILHELMINE BALTINESTER.
Het druppelt van de boomen in het park.
Maar aan die boomen zitten dikke voorjaar-
sche knoppen, en de hemel is zacht en helder
blauw. Het ruikt naar viooltjes, hoewel die er
misschien nog niet eens zijn.
„Zullen we een klein voorjaarsreisje maken,
Eggi? Heel bescheiden aan maar, één of twee
dagen, om het voorjaar te ruiken? Wat vind
je ervan?"
Eggi knikt met groote, verrukte oogen. Ze
heeft nog echte kirderoogen. Klaus wordt
alleen op die oogen al iederen dag opnieuw
verliefd. Maar aangezien ze nu meer dan een
half jaar getrouwd zijn beschouwt hij het als
noodzakelijk dat niet iederen keer te toonen.
Hij zet dus een zakelijk gezicht en vervolgt:
„Aangenomen dan altijd, dat ik me voor twee
dagen vrij kan maken. Maar Zaterdag is toch
maar een halve dag en dan kunnen we Maan
dagochtend weer terug zijn."
„Natuurlijk kan dat."
Bij zich zelf heeft hij al lang besloten, dat
het reisje door zal gaan. Want eigenlijk kent
hij haar nog maar drie kwart jaar, een zomer,
een herfst en een winter en nou zou hü wel
eens willen zien hoe het voorjaar Eggi staat.
Maar dat hoeft ze niet te weten, ze hoeft
heelemaal niet te weten hoe groot de plaats
is. die ze dag in dag uit in zijn gedachten in
neemt. Dat neemt hij zich steeds weer op
nieuw voor want in het huwelijk moet
toch een zekere discipline heerschen. Ach, wat
een onzin! Hij kan opeens niet nalaten haar
een zoen te geven.
En dus reizen ze den eersten den besten Za
terdag weg door de teerblauwe lente.
Het hotel is bijna leeg. Maar dadelijk bij den
eersten maaltijd groet Klaus een dame, die
niet ver van hem af zit en eenzaam met haar
brood zit te speen.
„Wie groet je daar, Klaus?" fluisterd Eggi.
„Een dame".
„Dat zie ik. Maar wie is ze?" Dat is de on
handige vraag van alle vrouwen aan alle
mannen. Zij heeft al heel wat narigheid op
haar geweten, en zal niettemin gesteld wor
den. zoolang er vrouwen en mannen zijn.
„Ik weet werkelijk niet, hoe ze heet. Ze is
een klant van ons."
„Dan weet je toch wel hoe ze heet".
„Maar kind. je verlangt te veel van me. Ik
weet heusch niet de namen van alle men
schen, die bij ons komen, uit mijn hoofd!
Maar zit niet zoo naar haar te kijken, dat
staat zoo gek."
„Ik mag toch zeker kijken, waar ik wil?" zegt
Eggi boos.
Hij zwijgt een poosje, dan moet hij inwen
dig lacher.. Dat is wat nieuws: Eggi is ja-
loersch. En nu begaat hij zelf een domheid:
hij maakt een paar opmerkingen, die haar
jalouzie nog een beetje prikkelen. Tot ze van
tafel opstaat en weg loopt. Tien minuten later
is hij bij haar boven. Ze ligt dwars over het,
bed en snikt hartbrekend. Het is de eerste
ruzie, die ze hebben. Hij ziet in, dat hij dom
heeft gedaan door haar jaloersch te willen
maken en hij probeert haar te troosten. Hij is
twaalf jaar ouder dan zij en misschien wel
twintig jaar verstandiger. Ze is nog heel, heel
jong, en het is onvergeeflijk -van hem, dat hij
dat zoo heeft kunnen vergeten.
„Wees niet zoo dom, Eggi, hou nu op met
huilen! Zulke heldere oogen, en zooveel tra
nen! Kom, kijk me eens aan! Nee, niet zoo!
Kijk me eens lief en niet boos aan!" Hij droogt
de tranen, die aan haar lange wimpers bib
beren, en kust haar warme, vochtige oogen.
„Wie is ze?" zegt Eggi stampvoetend.
„Een niet bijster jonge vrouw, die dikwijls
bij ons koopt. En nu verstandig zijn. Kijk eens,
wat een zon buiten! Ga mee, dan gaan we het
bosch in!"
Eggi gaat mee, maar ze is erg zwijgzaam. In
het bosch bloeien de viooltjes werkelijk al.
Eggi plukt.
„Mag ik ze in mijn knoopsgat steken?"
vraagt hij. Eggi steeks ze erin, wordt vastge
houden en tot dank grondig gezoend.
„Klaus
„Ja?"
„Ben je heusch nooit op haar verliefd ge
weest?"
„Maar Eggi! Moet ik soms op al onze klan
ten verliefd worden?"
Eggi lacht weer. Hij heeft ook gelijk. Ze is
heel erg dom.
„Ik ben een ezelin!" zegt ze en slaat de ar
men om zijn hals. Klaus pakt haar op en
draagt haar in galop een eind weg, lachend
en hijgend. Tot ze bij een bocht van den weg
bijna tegen de vreemde dame op loopen.
Klaus zet Eggi haastig op den grond. De
dame gaat knikkend en lachend voorbij.
„Waarom was je zoo verlegen? vraagt Eggi.
„Het geeft toch niets, dat ze ons zag."
„Het moet er niet bijzonder waardig uitge
zien hebben."
„Daar is toch niets in. dat je mij een eindje
draagt? We zijn jong, en pas getrouwd. Ik
zou wel eens willen weten, wat dat haar aan
gaat!"
„Schei nu uit over die vreemde dame, Eggi!
Kijk eens, daar staan nog een hoop viooltjes!"
Maar Eggi wil niet meer plukken. Ze bou
deert.
Geen plagerij, geen liefkoozing helpt.
„Je hebt vast en zeker vroeger iets met haar
gehad," zegt Eggi.
„Lieveling, maak me niet zenuwachtig! Over
die dame wordt verder vandaag gezwegen,
hadden we afgesproken!"
„Wil je me alsjeblieft niet zoo comman-
deeren?"
„Met genoegen!" Hij kust haar. Eggi zwijgt.
's Avonds zet de hotelier de loudspeaker
aan. Dansmuziek. Eggi's voeten willen niet
meer stil staan. Klaus kent zijn Eggi. Na het
eten schuift hij een paar tafeltjes weg. Ze
dansen. Na den vijfden dans noodigt Klaus
de vreemde dame uit.
Eggi zit alleen, en krast met haar nagels
diepe voren in het tafellaken. Als Klaus terug
komt en weer met haar wil dansen, zegt ze:
„Nee".
De dansmuziek klinkt nu een beetje leeg en
zielig. De stemming is weg.
Eggi boudeert den heelen volgenden dag. Het
is een mislukte Zondag.
's Avonds gaan ze naar het station. Elk van
hen draagt een klein koffertje. Eggi houdt
het boos-zijn bijna niet meer uit. De tranen
zitten hoog in haar keel. Ze zou tegen Klaus
aan uit willen huilen, maar Klaus zet zoo'n
boos en afwijzend gezicht. Omdat ze zijn
heelen Zondag bedorven heeft.
De trein komt, en ze zoeken een coupé op.
Op het laatste oogenblik wordt de deur nog
een keer opengedaan en de vreemde dame
komt binnen. Het toeval, die onberekenbare
booswicht, heeft het zoo gewild dat zij ook
vandaag en met dezen trein naar huis gaat.
Klaus groet, Eggi onbeleefd en wel groet
niet.
De dame gaat zitten en begint een gesprek
met het jonge echtjaar. Eggi gaat niet in op
de pogingen, die Klaus en de vreemde doen
om haar in het gesprek te betrekken. Klaus,
die zich schaamt, probeert een verontschuldi
ging: „Mijn vrouw voelt zich niet zoo lekker,
hoofdpijn en keelpijn, een beetje griep mis
schien. Als we thuis komen zal ze meteen naar
bed moeten."
„Griep?" De dame schuift angstig heen en
weer. „baar ben ik zoo vreeselijk vatbaar
voor! U moet het me maar niet kwalijk nemen,
maar ik ga liever in de coupé hiernaast!" Ze
pakt haar koffertje, Klaus helpt haar voor
komend en verdwijnt.
Eggi springt op, omarmt hem stormachtig,
zoent hem op oogen, neus en mond: „Goed
zoo! Goed zoo! Dat heb je handig gedaan!
Wat kun jij goed smoesjes uitdenken! Die heb
je er heerlijk uitgewerkt!"
Klaus staart haar verbaasd aan. Uitge
werkt? Dat heeft hij heelemaal niet wilien
doen hij wilde alleen trachten Eggi's bok
kige zwijgzaamheid te verklaren. Maar plot
seling lacht hij, en kiest de wijste partij: hij
neemt haar omhelzingen en liefkozingen in
cn1 «vb:'.