BIOSCOPEN AAF BOUBER. Radiomuziek der week ZATERDAG 23 NOVEMBER 1935 H A A R L E M'S DAGBL'AD 9 REMBRANDT-THEATER. Verliefd. maar op wie? LIEN DEIJERS op de kermis in „Verliefd. maar op wie?" Dit is de film van Jan Kiepura en zijn dub belganger, of liever van Jan Kiepura en Jan Kiepura, want de Tsjechische zanger neemt beide rollen voor zijn rekening. Beide Jannen vieren triomfen, de een als gevierd operazan ger, de andere als de zingende winkelbedien de in een kruidenierszaak. En elk van hen zou zich ongetwijfeld respectievelijk bij zijn aria's en zijn koffieboonen gehouden heb ben, als niet 'de impresario van den zanger door een toeval de sprekende gelijkenis tus- schen de twee mannen ontdekt had en daar van een dankbaar gebruik maakt. Men be grijpt het. hier ligt de Bron der Vergissingen en de misverstanden en verwikkelingen wellen er dan ook overvloedig uit op. De ver warring stijgt ten top als de zanger en zijn evenbeeld op denzelfden avond hun hart verliezen en beide liefdesaffaires hopeloos in elkaar verstrikt raken. Het happy end ont breekt natuurlijk ook hier niet. maar voor dat dit in den vorm van twee stel gelukkige jonge menschen op het doek verschijnt, ge beuren er nog allerhande dingen, die wij hier niet zullen verraden. Bij een film met Jan Kiepura neemt de zang begrijpelijkerwijs een voorname plaats in. De groote tenor laat zich dan ook niet onbetuigd en demonstreert zijn voortreffelijk stemgeluid in ruime mate. Zijn zang culmi neert aan het slot van de film, wanneer hij een duet met zichzelf ten beste geeft. Een geestige vondst is in dit tafereel de studie van gelaatsexpressies van menschen en die ren. De grootste vrouwelijke rol is in handen van Lien Deijers. die van de winkeliersdoch ter een aardig figuurtje heeft gemaakt. Haar spel is van een sympathieken, char- manten eenvoud. Overigens stelt de rol onze Nederlandsche actrice niet in staat haar volle talent te toonen. Van de verdere mede spelenden noemen we Adèle Sandrock, Inge List en Theo Lingen, artisten, die gerouti neerd spel te zien geven. Wie van een vlotte, amusante film en van goeden zang houdt, zal ongetwijfeld deze laatste Kiepura-rolprent met veel genoegen bijwonen. Uit het voorprogramma noemen we in de eerste plaats de ..Landelijke melodieën", een serie pittoreske beelden, die vooral door haar fraaie kleuren de aandacht vraagt. Het bui- tenlandsche journaal geeft fragmenten ach ter het Abessynische front en Polygoon ver toont de druk besproken leeuwin Gretha in haar nieuwe omgeving. Het variéténummer wordt verzorgd door de Orlando Waldemar Troupe. Dit gezelschap laat verschillende krasse staaltjes acrobatiek zien, waarbij de salo mörtale de hoofdschotel vormt. Het intermezzo oogst veel succes. FRANS HALSTHEATER. Suikerfreule. 't Is een echte publiekfilm. Suikerfreule, een product van de Nederlandsche Cinetone- studio's aan de Duivendrechtschekade te Am sterdam. Inderdaad zijn de geestige oogenblik- ken, vooral tegen het einde, niet van het doek, ofschoon sommige ervan ongetwijfeld niet tot de fijnste behooren. Trouwens het verhaal van Henri van Wermeskerken, (men kent 't van het tooneelstuk)is ook geenszins als fijngeestig bedoeld en het had nog veel grover kunnen wezen De Nederlandsche artisten hebben allen een gelijk aandeel in het succes, dat deze film zeer zeker wel mag toekomen. Doch Annie van Duyn heeft aan de film wel het meeste cachet gegeven door haar buitengewoon pittig en charmant spel, twee benamingen, die men geenszins als phrasen mag opvatten. Louis de Bree is, als altijd, ook voortreffelijk, ofschoon de hem toebedeelde rol weinig gelegenheid biedt veel op den voorgrond te treden. Johan Elsensohn daarentegen neemt een positie in waarin hij de film volkomen beheerscht en speciaal ais ae in het nauw gebrachte echt genoot. die de waarheid niet durft biechten aan zijn vrouw, weet hij van de geboden kan sen goed gebruik te maken. Aaf Bouber is een echte Amsterdamsche in Amsterdam en een echte Amsterdamsche in Indië. Tegelijk is zij zoo vol toewijding, venijn en bekrompen achter docht, dat alleen een waar actrice deze uiteen- loopende karaktereigenschappen kan vertol ken. Louis Borel is de charmante jongeman, die natuurlijk het meisje krijgt, waarop hij onmiddellijk verliefd wordt. Een vlotte rol echt iets voor hem. Hans van Meerten is de gedegenereerde splitjes-verorberaar, die prach tig zijn geheugen kwijt is en een mooi sukkelig figuur weet te slaan. Corry Vonk, in een klein rolletje, spreidt haar typische kinderlijke gaven ten toon, zooals alleen zij dat kan. De opnamen van deze film, die zooals békend is, voor het overgroote deel in Amsterdam zijn gemaakt, hebben het tooneelachtige gelukkig heelemaal verloren, terwijl ook de montage hier en daar verrassend is: Aaf Bouber zegt, bij het vertrek van haar man naar Indië: ,.Nu is er zoo'n groote leegteen het volgend beeld is de wijde zee, waarin de boot Indië- waarts stoomt. Suikerfreule is een amusementsfilm, die door het Nederlandsch karakter een speciaal tintje heeft gekregen. Het is geen hoogstaande film, doch zij heeft de lachers aan haar kant en dat is immers toch de hoofdzaak. Wereldnieuws gaat de hoofdfilm vooraf, Betty Boop en toebehooren komen ook nog even kijken. Een Amerikaan zingt aan en speelt op een vleugel, terwijl andere Amerika nen om den vleugel heen staan, dansen en zingen ook. Ongetwijfeld een nummer van Amerikaanschen smaak. Doilaraanmaak en oestervangst besluiten de opsomming van het programma in het Frans Halstheater. CINEMA PALACE. „Een hart van goud". Harry Baur en Suzy Vernon boeien de be zoekers van Palace in de film Een hart van goud", waarvan wij reeds Donderdag een be schrijving gaven. Shirley Temple, (wel een tegenstelling!) treedt in het voorprogramma op en wie van dit hartediefje houdt wete dus dat zij in Palace recipieert. Op het tooneel voeren dansers eenige ver schillende dansen uit, die beloond worden naar verdiensten. Natuurlijk ontbreekt in dit bij programma ook het nieuws niet. LUXOR SOUND THEATER. „De Moord op het Schip". Luxor geeft deze week een programma, waarvan het voorprogramma minstens even bezienswaard is als de hoofdfilm. Bijzonder interessant is bijvoorbeeld de reisfilm Nederl. Guyana, we zien hoe daar de negers leven, zich amuseeren, hoe ze wonen en werken. Dergelijke films zijn in hooge mate leerzaam. Een teekenfilm, Robinson Croesoe, geeft een angstig avontuur, dat natuurlijk toch goed afloopt. Een alleraardigste film. waarin een jog van misschien 2' 2 a 3 jaar toont een film ster in den dop te zijn. Hoe het mogelijk is een kind van dien leeftijd zóó te doen spelen, is een raadsel. Hij kijkt ernstig als het moet; geeft een knipoogje; kijkt geinteresseerd: houdt z'n vader een beetje voor den gek, in één woord: hij reageert op alle situaties precies, zooals het moet en met een natuurlijkheid of er geen film bestaat. Van de drie hoofd personen in die film is hij de ster Het binnenlandsche en buitenlandsche nieuws completeert, meen ik, het voorpro gramma. De hoofdfilm „De Moord op het Schip", geeft nog meer dan de titel belooft, er vallen eenige dooden en ge wonden en er zit een vaart in de film, die echt Amerikaansch is. Het geheel speelt zich af op een Ameri kaansch oorlogsschip, waar een nieuwe elec- trische machine ge ïnstalleerd moet wor den en waar een geheimzinnige hand dood en gevaar brengt. Zooals in alle recht geaarde moordgeschie denissen blijkt op het Jean Parker. laatst de schuldige te zijn, degeen, dien men het minst verdacht en worden er al dadelijk in het begin een paar, schijnbaar onopzette lijk. wat op den voorgrond geschoven, waar van het publiek al direct de overtuiging heeft dat zij de daders zijn. De-hoofdrollen worden vertolkt door Jean Parker, Robert Taybor en Jean Hersholt. Er zijn momenten, dat je van spanning je adem inhoudt, maar gelukkig hoeft dat niet te lang te duren, want telkens wordt de span ning gebroken door een of ander grappig incident, waarom je weer hartelijk kunt lachen. En dan nietwaar, het is een film, de scenario-schrijver en regisseur hebben het zélf in de hand, en daar het nu eenmaal een feit is, dat je van een film veel voldaner naar huis gaat, als alles op het eind nog goed komt, dan wanneer de deugd onbeloond en de ön- deugd beloond wordt, weten we van te voren al, dat het slot zal zijn, zooals wij het graag willen. Dit in tegenstelling met het leven, dat het nogal eens anders voor de menschen arrangeert. Het is een programma dat volop spanning en ontspanning geeft! MUZIEK. KAMERMUZIEKAVOND. De zaal van het Jeugdhuis aan de Donkere- laan te Bloemendaal. die geen andere gebreken heeft dan de ongezellige hoogte van het po dium en de afgelegenheid van het gebouw waarvan zij deel uitmaakt, schijnt hoe langer hoe meer in trek te komen voor het geven van intieme kamermuziekavonden. Nog geen maand geleden hoorden we daar vocale- en klavierduetten, nu Vrijdagavond traden Me vrouw Nely de Bock—Verdel en de heeren Gijs Beths en Piet Halsema er met een inte ressant programma op. Piet Halsema had van drieën de meest om vangrijke taak. Hij speelde de klavierpartij in drie werken voor viool en piano en de secondo- partij in twee werken voor piano vierhandig en toonde zich in alle een vertrouwbaar partner en technisch behoorlijk beslagen klavierspeler. Mevr De BockVerdel vervulde de primopartij in de pianoduetten. Haar spel, geacheveerd en duidelijk stond zeker niet bij dat van Piet Halsema ten achter. En de violist Gijs Beths, wiens vertolking van de mineur-Partita voor vioolsolo van Bach in de Hervormde Kerk te Bloemendaal zeer goede herinneringen had nagelaten, gaf weer ruimschoots staaltjes van mooie toon vorming en degelijke technische ontwikkeling: staaltjes, die voor menigeen een verrassing inhielden. Dat het samenspel nog veelal kleine oneffen heden liet hooren. zullen de uitvoerenden zei ven wel bemerkt hebben. Het zou onbillijk zijn, hun daarvan een verwijt te maken, waar de omstandigheden nu eenmaal meebrengen, dat de eerste openbare uitvoering van een of ander samen ingestudeerd werk gewoonlijk tevens de laatste is, zoodat de gelegenheid om uit de bij die eerste uitvoering gewonnen ervaringen pro fijt te trekken voor volgende gewoonlijk ont breekt. Als we dit in aanmerking nemen, kun nen we niet anders dan respect hebben voor de wijze waarop Beths en Halsema de zoowel technisch als voor volkomen aaneensluitend samenspel zeer moeilijke Sonate van Debussy vertolkt hebben. De geest en de klank van het werk waren er; dat zegt al heel wat. In de Sonate in f kl. t. van LocatelliRönt gen, die tegen het einde haast net zooveel Röntgen als Locatelli bevat, scheen me het spel van beiden niet rijk aan dynamische te genstellingen; zachte nuanceeringen kwamen schaars voor, zoodat een eenigszins massale toongeving nagenoeg voortdurend te bemer ken viel. Enkele onzuiverheden in de tertsen opvolgingen waren vermoedelijk aan acclima- tizeeringsmoeilijkheden toe te schrijven. Van de Cinq Commentaires pour Violon et Piano van Joaquin Nin brengen de eerste vier door hun gedragen tempi en mineurtoonsoor ten te weinig contrasten. In de vijfde gaat het vroolijk en echt-Spaansch toe; ook de piano heeft daar een levendige partij. De eer ste is vooral wat de harmonische bewerking betreft interessant. Cultiveering der positie wisselingen, die vaak onnoodig aanleiding gaven tot hoorbare portamenti mogen we den hoogstverdienstelijken violist nog wel aanbe velen. De vierhandige werken waren; een weinig bekend variatiewerk van Mozart (K.V. 501) en de beroemde Jeux d'Enfants van Bizet. Mo zart's Variaties bevatten aardige imitatorische momenten en fijn passagewerk. De vertolking klonk in hoofdzaak correct, doch had door meerdere gratie en preciezer rhythmische uit voering van sommige détails nog kunnen winnen. Datzelfde zou men van de uitvoering der Jeux d'Enfants kunnen zeggen. Enkele daar van bieden voor het samenspel groote moei lijkheden, en zoo kwamen nog wel eens onge lijkheden voor, die bij meerdere training te vermijden zouden zijn. Van Les bulles de Savon was het tempo te snel genomen; daardoor werden de 32sten tot 16den en dus de zeep- vliesjes te dik. Meerendeels waren de tempi echter conform de voorschriften en viel de voordracht zeer te waardeeren. Er was een vrij talrijk gehoor opgekomen De drie uitvoerenden mogen dit als een prikkel beschouwen om hun arbeid voort te zetten K. DE JONG. HET TOONEEL Bij haar zilveren Jubileum. Johan Elsensohn, Aaf Bouber, Annie van Duyn, Louis Borel en Louis de Bree, die „Suikerfreule" tot een aardige amusementsfilm hebben gemaakt. Aaf Bouber. Aaf Bouber, die Woensdag 27 November in de hoofdstad op het Leidsche Plein haar zilve ren tooneeljubileum zal vieren, is meer dan één ander Amsterdamsche actrice. Amsterdam en Aaf Bouber behooren bij elkaar, niet alleen, omdat mevrouw Bouber haar naam heeft ge maakt bij het zoo specifiek Amsterdamsch ge zelschap van Herman Bouber, maar ook, om dat zij de onovertroffen vertolkster is van die sterk levende vrouwenfiguren uit het hart van onze hoofdstad, de Jordaan. In de provincie vooral buiten Noord- Holland kent men Aaf Bouber als tooneel- speelster nauwelijks, omdat zij er zelden of nooit optreedt. Zelfs in Rotterdam welke stad trouwens zoo langzamerhand als theater- stad alle be teekenis heeft verloren is zij nooit naar haar volle waarde erkend, om van de deftige residentie, waar men zich natuurlijk ver boven Jordaanstukken verheven voelt, maar niet eens te spreken. Wanneer Aaf Bouber in de laatste jaren in ons land toch algemeen bekend is geworden, dan heeft zij dat voornamelijk aan ae film te danken. Het phenomenale succes van De Jantjes, waarop hoewel minder éclatant Bleeke Bet en thans Suikerfreule zijn gevolgd, heeft ook Aaf Bouber in het centrum der al- gemeene belangstelling geplaatst, meer dan het tooneel. Maar in de harten der echte Am sterdammers heeft zij al sinds jaren een plaats veroverd door haar zoo oprechte en waarlijk groote tooneelspeelkunst. Toch is Aaf Bouber geen Amsterdamsche van geboorte. Zij komt uit Hoorn, waar zij voordat zij naar het beroepstooneel over ging als dilettant-tooneeispeelster een groote reputatie genoot. En niet alleen in Hoorn, maar ook in de omstreken van -het West-Friesche stadje was zij een graag ge ziene gast op de planken. Aaf Bouber is dus een van de actrices, die van het dikwijls zoo gesmade amateurstooneel haar weg naar het beroepstooneel hebben weten te vinden. Op een tooneelschool is zij nooit geweest, maar EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONC Het is een bekende waarheid, dat vergelij king tot onderscheiding en dus ook tot defi- nieering en waardebepaling leidt. Nu is in zake der kunstwerken waardebepaling altijd van persoonlijke inzichten en smaak afhan kelijk en definieering dikwijls zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk en het is dus slechts ter wille der vergelijking zonder meer, dat ik de aandacht vestig op de Woensdagnamiddag uitzending van Warschau. Die lokt vergelij king direct uit, en is zelfs vrij zeker met dat doel samengesteld, want anders zou het geen zin hebben om drie variatiewerken voor strijk kwartet, en nog wel drie in dezelfde toonsoort, na elkaar uit te voeren. Nu ligt de bedoeling nog des te meer voor de hand, als men in aan merking neemt dat bevoegde kenners reeds geruimen tijd geleden gewezen hebben op de punten van^overeenkomst, die bestaan in Mo zart's strijkkwartet K. V. 464 en Beethoven's op. 18 no. 5. Als die alleen de gelijkheid dei- respectievelijke toonsoorten betroffen, zouden ze van weinig gewicht zijn. Er zijn er echter heel wat meer en indien zelfs een grondige kenner en geestdriftige bewonderaar van Beet hoven's strijkkwartetten als Theodor Helm die punten in zijn boek over die kwartetten op noemt, mag men zijn getuigenis gerust als on bevooroordeeld aanvaarden. Dat bij Siegel in Leipzig uitgegeven werk zou ik aan eiken ern- stigen kwartetliefhebber willen aanbevelen: 't geeft in warme en zeer begrijpelijke taal den lezer een grondig inzicht in den bouw dier meesterwerken en in de psychische beteeke- nis van Beethoven's meest diepzinnige open baringen Het zij mij vergund er hier enkele passages, die op het kwartet op. no'. 5 betrek king hebber., aan te halen. „Beethoven's Adur-Kwartet op. 18 heeft zeer in 't bijzonder genade gevonden in de oogen van den Mozart-monomaan Oetibischeff zeer natuurlijk, omdat bij weinige van B.'s werken de nabootsing van Mozart zóó in 't oog valt als hier. B. heeft zich voor zijn 5de Kwartet Mozart's Adur-Kwartet tot voorbeeld genomenDe nabootsing van Mozart be treft echter hoofdzakelijk slechts de vorm; op den inhoud heeft de jongere meester het stem pel zijner eigen persoonlijkheid gedrukt, zoo goed als op de andere werken uit zijn eerste periodeNa dan op punten van overeen komst in de Allegro's en de Menuetto's gewe zen te hebben, vervolgt Helm ten opzichte van het Thema met Variaties aldus: „Het derde hoofddeel wordt gevormd door die beroemde Variaties, tot welke B. direct door de geestver wante heerlijke variaties uit Mozart's Kwartet A gr. t. en uit dat van Haydn in C gr. t. (Kai- ser-Quartett) aangespoord werd. Het onover troffen voorbeeld blijft hier immer Mozart: reeds Haydn heeft in werkelijkheid uit diens Variaties. Beethoven uit die van beide mees ters tegelijk geput. Voor 't overige zijn de Va riaties van alle drie zoo edel. zoo vol wijding en klankschoonheid, dat het moeilijk zou val len, om aan één meester de palm toe te ken nen. Het meest oorspronkelijk en ideaal houdt zich toch Mozart: welk een wonderbaar edele ernst in de d mineur-variatie! En hoe eenvou- dig-geniaal de combinatie met de venrassende trommelbas in de laatste variatie, die aan t slot van 't geheel zoo poëtisch wegsterft. Beethoven is positiever, energieker; bij hem treedt nevens de wijding van de grondstem ming het element van den humor dadelijk in de eerste twee variaties hij verheft zich eindelijk in de prachtig gerythmizeerde 5de variatie tot het heroieke, terwijl hij hiermee tegelijk een der meest schitterende onder de beroemde variaties van Schubert over het lied „Der Tod und das Madchen (in het d mineur- Kwartet) onmiskenbaar voorbereidt. De kunst van B.'s harmonizeering echter mag men uit de vergelijking van het thema met de 4de variatie leeren kennen."' Mn ziet dat het derde in de uitzending be grepen variatiewerk, dat van Schubert, ook door Helm even in de vergelijking betrokken wordt. Betreffende de finales van Mozart en Beethoven maakt Helm nog interessante ver gelijkende opmerkingen, die we nu. als hier niet ter zake dienende, zullen voorbijgaan. Stij'.vergelijkingen laten ook Ochs' geestige variaties over „Kommt ein Vogel geflogen" (Hilversum n, Dinsdag) toe, maar zooals van zelf spreekt bevatten die slechts uiterlijke stijl kenmerken, zooals die in de voorstelling van één persoon aanwezig zijn. Een componist kan zich desnoods in het wezen van een enkele geestelijk verwante persoonlijkheid min of meer inleven en verplaatsen, niet in die van een dozijn zoo heme'/breed verschillende. Met dat al is Ochs' werk zeer amusant voor hen die werken van de respectievelijke componisten kennen. Het allerlaatste kwartet van Mozart, dat in F gr. t.. K. V. 590. kan men Zondagnamiddag uit Weenen hooren en zich vermeien in de speelsche en ongeloofelijke virtuoze behande ling van het thema der finale, dat in alle mo gelijke combinaties, rechtop en onderstebo ven. aangewend wordt. Ook Beethoven's laat ste kwartet, op. 135, ook in F gr. t., wordt Zon dag uitgezonden, en wel uit Berlijn. De tal- looze herhalingen die in het trio van 't Scherzo van dat werk hebben destijds het misnoegen van velen opgewekt. Men kon een dergelijk hardnekkig vasthouden aan één motief niet verklaren, laat staan toejuichen. Het korte Adagio is daarentegen een van Beethoven's diepste openbaringeneen voorgevoel van de raadselen van het hiernamaals. Belangrijke orgelwerken van Bach worden Donderdag door Hilversum I uitgezonden. Van de Fantasie in G gr. t. is het vijfstemmige middengedeelte het gewichtigste; de figuren- rijke gedeelten, die het. omlijsten wijzen naar de oude orgelmeesters, Bach's voorbeelden, te rug. Bij het Koraalvoorspel over „Schmücke dich" ligt de eenigszins gevarieerde koraal melodie in de bovenstem; de andere drie stem men bewegen zich vrij Ht Fagotconcert van Mozart, K V. 191, dus een werk uit zijn jongen tijd, dat Woensdag avond door Stuttgart uitgezonden wordt, zal misschien meerdere luisteraars als curiositeit interesseeren. In dit werk schijnt aan de vir tuositeit een ruime plaats ingeruimd te zijn. De finale is een rondo in het kwartet van een menuet; we zullen dus de fagot in dansbewe ging kunnen waarnemen. Een contrafagot zou in dat geval nog meer nieuwsgierigheid wek ken en ook nog humoristischer effect te weeg brengen. In de Serenade K. V. 388 (Hamburg Donder dag) valt de mineurtoonsoort in 't oog. die eigenlijk voor een Serenade niet schijnt te passen. Werkelijk wijkt dit werk van 't oor spronkelijk karakter eener serenade geheel af. zij heeft de voor het tooneel zoo goede school der oude draken, waarin men steeds op volle kracht moet spelen en met maniertjes en halftinten niet toe komt, doorgemaakt. Uit die eerste periode van haar toonocl- carrière weet ik weinig of niets. Ik zag haar bij mijn weten nooit in het melodrama, zelfs niet als „jonge rol" en ik leerde haar pas kennen als de voortreffelijke uitbeeldster van zoo vele vrouwen uit het volk moe derrollen vooral in de stukken van Bouber en Elsensohn. En nu is het opmerkelijk, dat er in de actrice die mevrouw Bouber lang zamerhand geworden is, van de draker.specl- ster niets te herkennen is. Van een te veel, waartoe men in het melodrama zoo licht komt, is bij haar nooit sprake, zij is integen deel een der beste vertegenwoordigsters van. de realistische school geworden en wij we ten. dat Ho'.landsche artisten in het realisme het sterkst zijn. Zij heeft hetzelfde levens- ware. oprechte, ontroerer.d-zuivere in haar spel als een mevrouw de Boer-van Rijk. het zich volkomen vereenzelvigen met de door haar te spelen figuren. Haar spel is altijd sober, eerlijk en van een verbluffende na tuurlijkheid, steeds kleurrijk, gezond en scherp-raak in haar volkshumor, gevoelig' zonder eenige sentimentaliteit en warm- menschelijk in haar dramatische rollen. Ik herinner mij niet. dat Aaf Bouber mij op het tooneel ooit heeft teleurgesteld. Omdat zij bijna altijd in volksstukken althans in stukken, die in het eenvoudige volksmilieu spelen optreedt, zou men misschien ge neigd zijn haar talent beperkt te noemen, maar welk een groote verscheidenheid is er in de vrouwenfiguren, die zij in haar rijke tooneelspeelstersloopbaan tot leven heeft ge bracht. Meestal waren het moederrollen, die ik van haar zag en ik durf wel zeggen, dat behalve mevrouw de Boervan Rijk geen Hollandsche actrice het moeder-emplooi zoo overtuigend met zoo'n innige warmte en liefde vervult als Aaf Bouber. Als een der mooiste voorbeelden zou ik haar tante Da in haar jubileumstuk ,,'t Kind van de Buurvrouw" willen noemen, hoewel deze tante Da nooit tot het echte moeder schap toekomt. Maar wie gaf ooit op het tooneel ontroerender en subüemer het verlan gen van de vrouw naar het moederschap dan Aaf Bouber in het eerste bedrijf van dit stuk. Met welk een verteedering droeg zij het kind, dat zij in de aangrenzende kamer had hooren geboren worden, in haar armen! Hoe was toen het aureool van het moederschap niet om deze kinderlooze vrouw Wat al prachtig-levende vrouwenfiguren heeft Aaf Bouber ons niet in de laatste 10 jaar gegeven! Dikwijls was het de vrouw, die stil-geduld:g en gelaten haar leed droeg en in oogenblikken van ruwe vernedering plot seling hoog voor ons oprees, omdat zij het echt-vrouwelijke op een zoo ontroerende wiize aan ons openbaarde. Wie, die De Jordaan van Querido in Bouber's bewerking zag, zal ooit haar Neel Burk vergeten! En gaf zij in datzelfde stuk naast deze in nige, zacht-vrouwelijke Neel Burk niet die verschrikkelijke „Kop zonder Kies", 'n figuur zoo afzichtelijk en afschrikwekkend, dat je er van rilde? En herinnert gij u nog haar Manke Mie in Zeemansvrouwen? Hoe levend en oergezond was deze vrouw, zoo uit het hartje van de Jordaan gestapt met haar volkshumor, haar gulle hartelijkheid en heerlijk optimisme. Meestal zijn het vrouwen uit de Jordaan. die zij tot leven heeft te brengen, maar dat zij ook in staat is tot prachtige creaties in stuk ken in een ander milieu, bewees zij o.a. als de sluwe berekende Brabantsche boeren vrouw in Kromme Lindert en als de felle Wa- silisa, de pensionhoudster in Gorki's Nacht- asyl, die met haar oogen alle pensiongasten regeerde. Hoe kleurrijk en vol fantasie was ook de oude circusvrouw, die zij als gast in de eerste opvoeringen van Circus Kr.ie bij de Amsterdamsche Tooneelvereeniging speelde! En hoewel dit niets met haar kunst te ma ken heeft, wil ik hier ook nog zeggen, dat Aaf Bouber om haar lieve, sympathieke hoe danigheden als vrouw de warme genegenheid van al haar collega's heeft weten te verove ren. ..'n Schat van 'n vrouw!" 200 noemde haar nog onlangs een jong acteur in een ge sprek met mij. Een actrice dus. die ook als persoon in heel de tooneelwereld in hooge eere staat. Daarom zal op haar j ub ileum - avond niet alleen de bewondering voor de ac trice, maar ook de oprechte sympathie voor de vrouw zeker op ongemeen-hartelijke wijze tot uiting komen. Zoo iemand in de tooneel wereld ait verdient, dan is het Aaf Bouber, die ondanks haar groote gaven de beschei denheid zelve is gebleven. J. B. SCHUIL. Afscheid Ds. C. J. van Paassen. Aanbieding van geschenken. Op een bijeenkomst in Bethesda Sarepta namen vele leden der Ned. Herv. Gemeente alhier Donderdagavond afscheid van Ds. C. J. van Paassen. die zooals bekend het ambt van predikant bij genoemde gemeente heeft neergelegd. Voor deze gelegenheid was een comité ge vormd. dat in de door de Zusters fraai ver sierde kerkzaa'. Ds. van Paassen en zijn fa milie binnen leidde, waarna den predikant een Loflied werd toegezongen. De heer H. Bijkerk, voorzitter van het comité, sprak den afgetreden predikant har telijk toe. Groote waardeering uitte spr., na mens alle aanwezigen en ook namens velen die niet aanwezig konden zijnv voor wat Ds. van Paassen op zoo velerlei gebied en met zooveel toewijding voor de gemeente heeft gedaan. Spr. verwachtte van den thans afge treden predikant nog een periode van „werk zame rust", als zijn gezondheid hem den arbeid blijft toelaten. Namens vele vrienden bood de heer H. Franken Jr., president-kerkvoogd en pen ningmeester van het comité, Ds. van Paassen een boekenkast, eenige stoelen, een tafel en een lamp aan. Voorts werd nog het woord gevoerd door de heeren J. van Daale, voorzitter der plaat selijke afdeeling van den Chr. Nationalen Werkmansbond, waarvan Ds. van Paa-.sen eere-voorzitter is C. Nel. administra teur der Diaconie. Johs. Visser, hoofd bestuurslid van genoemden Bond; J. J. Delfos namens het college van ouderlingen. Mr. W. de Rijke, namens de Vereeniging tot stich ting en instandhouding van scholen met den Bijbel en Dr. C. F. Bierens de Haan, na mens de Chr. Vereen, tot verplegen wan lij ders aan vallende ziekte. Aan het slot werd den scheidenden predi kant een afscheidslied toegezongen. Ds. van Paassen sprak woorder. van har- telijken dank De bijeenkomst werd opgeluisterd door muziek van het trio Alphenaar.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 15