DE BILT
ECHTE WALES-ANTHRACIET
EEN KWAJONGEN ALS
HUWELIJKSMAKELAAR.
MAANDAG 25 NOVEMBER 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
2
HET TOONEEL
CABARET-REVUE.
DE BLOKKENDOOS.
Beseft Nederland eigenlijk wel welk een uit
zonderlijk groot talent het in Fientje de la Mar
bezit? Zou er een tweede artiste zijn aan te
wijzen, die op het tooneel, op het filmdoek, in
de revue en in het cabaret uitblinkt als zij?
Wanneer men van een ras-artiste wil spreken,
welnu, dan is zij het.
Ik was gisteren weer vol bewondering voor
Fientje de la Mar, toen ik haar gisteren in De
Blokkendoos, het cabaret, waarvan zij de lei
ding heeft zag optreden. Zie haar als strui-
sche jordaanmeid het liedje zingen van ,,'k
Heb witte en rooie radijs!", als de vrouw van
standing in dat navrante „Geld verdienen!";
hoor haar in 't Loflied op Jantje of in dat op
het „Pierement!" en ge weet dadelijk, dat nie
mand haar in ons land dit nadoet, zoo vol
temperament, zoo levendig en kleurrijk, zoo
breed en gul en humoristisch. En als zij „Va
t' en Israël" voordraagt, met diep tragisch ac
cent en monumentaal van gebaar, dan is het,
of heel het tooneel zich vult en weten wij ook.
dat wij in ons leven zulk een magistrale voor
dracht enkel maar van de grootmeesteres der
voordrachtkunstenaressen, van Yvette Guil-
bert hebben gezien.
Fientje de la Mar is hoe kan het anders?
de ster van De Blokkendoos en daar zij er
niet minder dan vijf maal in optreedt, is het
succes van te voren verzekerd. Maar er meer
in deze cabaret-revue, waarom het een volle
zaal verdient. Daar is Johan Elsensohn. die ons
eerst in zijn Amsterdamsche schets De Erug-
getrekker en later in dat kostelijke Gesprek op
Lijn 11, twee prachtig-levend Groot Mokum-
mers te zien geeft, vol van dien drastischen
volkshumor en sappig ghijn. Twee types met
meesterschap uitgebeeld en gespeeld, zooals
men dat in een cabaret maar heel zelden te
genieten zal krijgen. En dan is er Corrie Vonk
met haar natuurlijk en rijk komisch talent,
dat alleen nog leiding noodig heeft om zuiver
artistiek ontwikkeld te worden. Zij laat zich
nu en dan door het succes in de zaal dat
niet gering is verleiden te veel te geven en
wordt dan wel eens bas-komiek. Dat zij dit
niet noodig heeft en ook met gewone, zuiver -
komische middelen een daverend lach-succes
kan behalen, toont zij herhaaldelijk, bijv. in
„Ai em de Kurl" en in het begin van „Mina
heeft verkeering". Maar het allerbest was zij
als het jongetje in dat mooie eenactertje
Fransche Thema's van Wim Kan. Heel teer
en fijn speelde zij dat en dit werd haar groot
ste artistieke succes van den avond.
Jan van Ees deed zooals hij 't zelf noem
de dienst als wandelend programma en
knapte in de verschillende eenactertjes de rol
len van huisvriend, man en papa op. Hij was
dus in dit cabaret het bindend element. En dan
om niet te vergeten waren er Beuker en
Denijs, die ons weer van hun enorme muzi
kaliteit als duo-spelers op twee vleugels over
tuigden. Het was een programma vol afwisse
ling wij kregen zelfs ook nog dans van een
naamlooze dame en zang van „the jungle sere-
naders" vlot en vlug afgewerkt en met
nummers, zooals men ze in een ander cabaret
tevergeefs zal zoeken. Was het wonder, dat al
deze deugden Zondagavond beloond werden
met een volle zaal en daverend na Fientje
de la Mar s liedjes zelfs ovatie-naderend
applaus? Hedenavond wordt de Blokkendoos
nogmaals opgebouwd in onzen Stadsschouw
burg. Wie van amusant, afwisselend en in veel
opzichten ook voortreffelijk cabaret houdt,
weet dus. waar hij hiervoor vandaag terecht
kan.
J. B. SCHUIL.
Tooneelvereeniging
„Door Inspanning Uitspanning"
„PETROLEUM".
Amerika is nu eenmaal het land der onbe
grensde mogelijkheden. Zóó ben je loopjongen
en zóó ben je schatrijk. Zóó weet je, als Sam
Crane in het blijspel „Petroleum", dat de Too
neelvereeniging „Door Inspanning Uitspan
ning" Zaterdagavond in den goedgevulden
Schouwburg aan den Jansweg gaf, niet hoe je
in het levensonderhoud van je moeder, je
zuster en jezelf zult moeten voorzien en zóó
tellen ze bijna tweehonderd duizend dollar
voor je neer. Je moet maar boffen!
Die Sam Crane is een idealist, altijd aan 't
plannen maken, die hem met één slag tot mil
lionnair zullen bombardeeren. Alleen aan ge
woon werken denkt hij niet. „Idealist" is dus
eigenlijk wel een wat te mooie naam voor hem.
maar zijn zuster Hatty Crane noemt hem nu
eenmaal zoo in het stuk.
Sam Crane is door den heer K. Schoon niet
onverdienstelijk als half-kind-half-mensch
en heelemaal droomer voorgesteld koopt
voor het laatste geld van de familie, 6000 dol
lar. een groot terrein van twee gewetenlooze
zakenlui, die hem wijs hebben gemaakt, dat in
dien grond petroleum zal worden gevonden.
(Ze hebben er eerst zelf wat petroleum in ge
bracht!. Een vriend van Sam, een ingenieur,
gaat boren en vindt.zout water! Maar het
gerucht, dat er wérkelijk petroleum is gevon
den, gaat verder en bereikt de twee zakenlui,
die nu weer bij Sam terugkomen en hem voor
190.000 dollar het terrein weer afkoopen.
Nauwelijks heeft Sam het geld binnen of
hij heeft alweer een nieuw plan, zoodat wij
vreezen dat de familie de „aap" niet lang in
haar bezit zal houden.
Wij kunnen niet zeggen, zooals uit het bo
venstaande wel blijkt, dat dit stuk goede les
sen bevat, of „opvoedend werkt". Maar enfin.
de leden van „D. I. U." hebben er zich uit
stekend mee geamuseerd. Den geheelen avond
werd er gegierd en gebruld. Eén der toe
schouwsters leefde zóó intens mee, dat zij,
toen Sam Crane op een gegeven oogenblik
wantrouwend zei: „Daar zit wat achter"!,
luide en nadrukkelijk „Ja!" riep. Wel een be
wijs dat het publiek er „in" was.
En aan den anderen kant van het voetlicht
was men er over 't algemeen óók goed in. Er
blijft nu eenmaal altijd een reusachtig ver
schil tusschen beroepsspel en dat van verre
weg de meest dilettanten, zooals vooral bleek
in II, waar het tooneel een paar keer „stond",
wat steeds eenigszins pijnlijk aandoet. Ja, ja:
rolkennis is een voornaam ding, al is het niet
alles! Maar overigens kunnen wij lof hebben
voor het spel van mevr: Lugtig als de moeder
(zij was in 't begin nog niet zoo erg op dreef,
maar kwam later wat meer los) en dat van
mej. Bep de Mon, als de verstandige verloofde
van Sams Mary, die meer gevoelt voor weinig
geld verdienen met werken dan voor de kans
op het verdienen van millioenenmet al
lerlei vage plannen, waarvan naar alle waar
schijnlijkheid toch niets terecht komt. Zij was
op de planken een natuurlijker en prettiger
meisje dan Hatty Crane, voorgesteld door mej.
Tiny Smit.
De heeren A. Mourik en P. Wouda waren 'n
paar uitstekende zakenlui-van-verdacht-
allooi, vooral de eerste gaf zeer los en vlot spel.
De ingenieur Joe Page werd vertolkt door den
heer J. van Dam, wel vermakelijk als de man
van weinig woorden, die van „hofmaken"
geen verstand heeft en toch wil trouwen. Een
niet onvermakelijke figuur was ook de heer
M. van Kordelaar als de vriend van Sam,
Amos, dit evenals Sam werkloos is (het stuk
speelt in den tegenwoordigen tijd) en altijd en
overal bereid is „een stukje te eten".
De uitspraak van enkele niet-Nederlandsche
woorden liet te wenschen: genie moet niet
klinken als chenie en de naam Joe moet niet
op z'n Hollandsche uitgesproken worden.
E.
MUZIEK.
CONCERT DER H. O. V.
Marinus Adam had het programma van het
Zondagnamiddagconcert, dat weer in den
Stadsschouwburg gegeven werd, met oordeel
samengesteld en liet aan de Scène en Aria
„Ah! perfido|' van Beethoven diens Eerste
Symphonie aan de Aria van Lia uit ,1' Enfant
prodigue" van Debussy de „Cortège" uit het
zelfde werk voorafgaan.
Beethoven's Eerste Symphonie en „Ah!
Derfido" zijn niet lang na elkaar geschreven:
de Symphonie in 1797, het zangstuk ruim een
jaar vroeger. Beide werken hebben zich in
de concertzaal gehandhaafd. „Ah! perfido"
behoort wei tot het repertoire vari nagenoeg
alle zangeressen, die over een voldoen verach
tige sopraanstem en o(ver voldoend drama
tisch uitbeeldingsvernlogen beschikken, ,.Een
aanmerkelijken inslag van theatrale pathe
tiek" noemt Becker als een der kenmerken
van het stuk. Niet alleen daarom echter is
het een geliefd paradestuk geworden: ook de
goede zingbaarheid is als een factor van be
teekenis te beschouwen. De haast onmogelijke
eischen die Beethoven in zijn 9de Symphonie
en Missa solemnis aan de menschelijke stem
gesteld heeft, hebben bij velen de meening
doen ontstaan, dat Beethoven niet behoorlijk
voor zang kon schrijven. Toch was dat niet
zoo. Om zich de daarvoor noodige kennis en
vaardigheid eigen te maken was Beethoven
in 1794, dus twee jaar na zijn dfinitieve vesti
ging in Weenen, les gaan nemen bij den be
roemden operacomponist F, A. Salieri, die in
Weenen een groot aanzien genoot en die door
Beethoven met de opdracht der drie viool
sonates op. 12 geëerd werd. Het schijnt dat
die lessen tot 1802 gecontinueerd zijn. Die
van Haydn, Schenk en Albrechtsberger, alle
nok na zijn vestiging in Weenen begonnen
zijn alle veel vroeger geëindigd. Zoo heeft
Beethoven dus nog les van Salieri genomen in
een tijd toen hij zelf reeds een "grooten naam
gemaakt had. „Ah! perfido" was een der
vruchten van dat onderwijs; de naam van den
leermeester verklaart geredelijk de keuze van
den Italiaanschen tekst.
Dat de soliste van Zondag, mevr. Stotijn—
Molenaar, haar keuze op dit zangstuk en op
de aria uit 1' Enfant prodigue had laten
vallen, is ook wel te verklaren, want deze
zangeres voelt het dramatische karakter dier
werken blijkbaar zeer wel aan en weet het
weer te geven. Indien nu haar vocale mid
delen en techniek daarmee gelijkwaardig
waren gebleken zouden we van zeer hoog
staande vertolkingen hebben kunnen spreken.
Maar de stem bezit weinig volume en klinkt
daar waar kracht vereischt wordt, eenigszins
geforceerd, zoodat het timbre minder mooi
wordt; de techniek kon niet alle snelle op
volgingen beheerschen, de tekst was vooral
bij Debussy moeilijk verstaanbaar; de tonen
stonden voor een deel niet vast. Een verkeerde
inzet bij Beethoven werd spoedig opgemerkt
en gaf geen stoornis. Het dramatische element
bleef het beste deel der vertolking.
In de „Cortège" komt de zin van Debussy
voor exotische muziek voor den dag, ook zijn
voorliefde voor de fluit en de voor een jeugd
werk zeer merkwaardige instrumentaal-colo-
ristische behandeling.
De Russische Volkweisen van Liadow vorm
den het slot van het concert. De goede ver
tolking der cello-solo mag gememoreerd wor-
EEX
3IUGGET"
C« LANS
GEWONE DOOS 10 CT.
.(-H001L DOOS liOCT.
(Adv. Ingez. Med.)
den. In het vierde deeltje was ongelijkheid
tusschen strijkers en blazers. Over 't algemeen
echter kan men zeggen dat ons orkest onder
Adam's leiding goed gemusiceerd heeft.
K. DE JONG.
BALLETTEN KURT JOOSS.
DE SPIECEL.
HEDEN JOHANN STRAUSS.
BALLADE.
Er is te Haarlem een verblijdende en steeds
groeiende belangstelling voor de danskunst.
Trudi Sehoop, La Argentina en Kurt Jooss, zij
kunnen hier steeds op volle schouwburgen re
kenen. Maar zooals Zaterdag hebben wij het
toch nog nooit op een balletavond in onze
stad bijgewoond. De Stadsschouwburg was tot
de laatste plaats toe uitverkocht en de geest
drift van de anders toch vrij kalme Haarlem
mers steeg aan het slot, toen Kurt Jooss te
midden van zijn kunstenaars telkens en tel
kens weer op het tooneel moest verschijnen,
tot bijna Zuidelijken gloed. Het werd tot een
waren triomf voor Jooss en zijn ballet.
Het is wel opmerkelijk, dat terwijl het too
neel van tegenwoordig zich met uitzonde
ring van de voorstelling van De Beul stel
selmatig van de problemen van dezen tijd af
zijdig houdt, Kurt Jooss er ons als het ware
midden in stort. Hij deed dit indertijd met Der
grüne Tisch, hij doet het nu ook in De Spiegel,
dat wij als een vervolg op De groene Tafel
kunnen beschouwen. Wij zouden hier dus van
,Zeit-Ballet" kunnen spreken.
Hoe fascineerend en dramatisch bewogen
ook De Spiegel moge zijn, een zoo diepen in
druk als De Groene Tafel heeft het toch niet
op mij kunnen maken. Het is hiermee ais met
Der Weg Zurück en lm Westen nichts Neues
van Remarque. Het oorlogsmotief was gewel
diger en leende zich ook meer voor een scèni-
sche verbeelding dan dat van den verwarden,
chaotischen tijd, waarin wij na den oorlog
leven. Er was meer eenheid in en het was van
directer, heviger werking. Toch moet men be
wondering hebben, voor wat Kurt Jooss ook
thans weer in dit nieuwe ballet heeft bereikt-
Hij heeft eerst met De groene Tafel en nu
opnieuw met De Spiegel in waarheid het ballet
opgestuwd tot een ook vooral dramatische
af 2.2S
WITTOP KONING - HAARLEM
SAR MEN JANSWEG 67A. TELEFOON 1600
(Adv. Ingez. Med.)
AGENDA
MAANDAG 25 NOVEMBER.
Stadsschouwburg. Cabaret-revue: „De Blok
kendoos" (Fientje de la Mar).
Schouwburg Jansweg. Tooneelgroep „Het
Masker": „Jonkvrouwe de la Seiglière", 8.15
uur.
Alg. Ned. Vrouwen Vredebond. Groote Licht
beeldenavond. Aula Kennemer Lyceum. 8 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling S.O.S.
104 uur.
Kleine Houtweg 16. Alg. aand.h. verg. Haar-
lemsche Veiling N.V. n.m. 6 uur.
Luxor Sound Theater; „De moord op het
schip". Doorloopende voorstelling van zeven
uur tot half twaalf.
Frans Hals Theater: „Suikerfreule". 2.30, 7
en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: „Verliefd, maar op
wie?" Op het tooneel: Orlando Waldemar
Troupe. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Cinema Palace: „Een hart van goud". Op
het tooneel: Gigi and Olga. 7 en 9.15 uur.
Zandvoort. Raadsvergadering 7.30 uur.
DINSDAG 26 NOVEMBER.
Gem. Concertgeb.: Tentoonstelling radio
televisie van Telefunken Service Station 1418
en 2022 uur.
Ged. Oude Gracht 104: Lezing ds. G. J.
Waardenburg 8.15 uur.
Groote Kerk: Verkiezing gemachtigden voor
kascollege 1021 uur.
Frans Hals Museum: Tentoonstelling S.O.J
104 uur.
Bioscoopvoorstellingen des middags en des
avonds.
kunst, zooals niemand voor hem dit vermocht
te doen en ik meen, dat dit een der redenen
is van zijn phenomenaal succes.
De titel van dit nieuwe dans-drama zegt
reeds, wat Kurt Jooss hierin heeft willen
geven; hij heeft ons den spiegel van den ver
warden tijd, waarin wij leven, voorgehouden.
Eerst de oorlog, daarna de terugkeer van de
soldaten, vertegenwoordigd door drie verschil
lende klassen: de fijne" mijnheer, de midden
stander en de werkman. In de wijze, waarop
zij ontvangen en gehuldigd worden, voelen wij
even den satyricus, die Kurt Jooss ook is. De
mijnheer danst weer het nieuwe leven in, alsof
er geen oorlog is geweest, de middenstander
wordt weer de Kleine Spieszbürger van voor
heen, maar voor den werkman is er alleen de
arbeid, die op hem wacht en hem zelfs geen
tijd gunt uit te rusten van de vermoeienis en
het leed. dat hij te doorstaan heeft gehad.
Dan volgen in een razend snel tempo de
beangstigende beelden van dezen tijd: wer
keloosheid, neerdrukkende armoede en ver
bluffende weelde, opgang en neergang, pre
diking tot opstand en verzet, samenzwering
en revolutie, algemeene vernietiging. Maar
Kurt Jooss zou geen kunstenaar zijn, wan
neer hij ook niet aan een nieuwen dageraad
geloofde. Dien nieuwen dag zien wij gloren,
wanneer een vrouw een moeder een
gewonden tegenstander opheft en de drie
soldaten van het begin thans als verte
genwoordigers van de drie burgerklassen
weer broederlijk de handen ineenslaan. Ge
zamenlijk schrijden zij het zonnelicht tege
moet en in extase begroeten allen den nieu
wen dag en het nieuwe begin.
De inzet van dit dansdrama met die wilde
vlucht van koningen, priesters, rijken en
armen was reeds dadelijk sterk fascineerend.
Het gaf een obsedeerenden indruk van den
chaos, verwarrend, woest en van een krank
zinnigen angst. De daarop volgende huldi
ging van de teruggekeerde soldaten deed
even denken aan het genre van Trudi
Schoop, al ging Jooss dan ook niet zoo ver in
het caricaturaie als zijn Duitsche kunstzus
ter. Vol élan, krachtig van beweging, forsch
en sterk van rhytmiek was de dans van den
arbeid, ontroerend suggestief de verslapping
en de plastiek bij de neerdrukkende werk
loosheid.
Het fragment van de speelzaal herinnerde
even ook in de muziek aan De groene
Tafel en prachtig in zijn felle uitbarsting
vooral was daarvan het slot, wanneer de
opstandigen de zaal binnen dringen. Welk
een geladen spanning in die telkens veran
derende groepen met als climax den idealist
hoog boven allen uit, het volk opzweepend
tot verzet. Hoe diep weemoedig ook de scène
met de vrouw, die als laatste toevlucht haar
„geluk" op straat beproeft met dat ontroe
rende gebaar van Elsa Ka hl. als zij „geval
len" is. En hoe imposant die groepeering aan
het slot, wanneer het licht van den nieuwen
dageraad doorbreekt en de drie mannen den
nieuwen dag tegemoet gaan!
Zoo was ook De Spiegel van sterk sugges
tieve werking, al misten wij er de hoogte
punten in van Der grüne Tisch, dat als dans
drama wel nooit te overtreffen zal zijn.
Van de balletten voor de pauze heb ik van
De Ballade wel het meest genoten. Qua pure
dans vond ik dit zelfs het mooiste deel van
den geheelen avond. Kurt Jooss is niet de
eerste, die door het bekende volksliedje: „Le
Roi a fait battre Tambour" tot een plasti
sche verbeelding van dit motief werd ge
ïnspireerd. Wij zagen het reeds in een sterk
dramatische vertooning van Jushny bij De
Blauwe Vogel. Kurt Jooss heeft het natuur
lijk zuiver in balletvorm gegeven en het her
innerde soms ever. ook in het hoorbaar
ruischen der zijden gewaden aan de on
vergetelijke Pavane op den dood van een
Infante.
Welk een lichtheid en gratie in dit dansen,
welk een aristocratische voornaamheid en
sterk mimisch beleven van allen in dit korte,
maar hevig bewogen drama!
Het was een weergalooze danskunst, die mij
door geen enkel ballet-ensemble te overtreffen
Nieuw ook was voor ons Heden Jonann
Strauss, een dans-humoreske, waarin de
„duivel en zijn moer" het liefdesspel van twee
jonge paren in de war trachten te sturen. Het
was luchtig en grappig en er werd ook weer
met een verbluffend elan en schwung ge
danst, maar in dit meer groteske genre wint
Trudi Schoop het wel van Jooss door meer
durf, overmoed en koddige invallen.
Oud was Wereldstad, dat wij echter altijd
gaarne terugzien. Het derde deel van dit ballet
de dancings was blijkbaar na de laatste
opvoering hier ter stede door Kurt Jooss nog
al gewijzigd en het slot was dan ook anders
dan vroeger.
Het dane-ensemble van Kurt Jooss is van
een zoo zeldzame homogeniteit, zoo gediscipli
neerd en technisch volmaakt, dat het eigen
lijk onbillijk lijkt tegenover de anderen na
men te noemen. Waar hier echter voor het
eerst te Haarlem twee Hollandsche danseres
sen meewerkten, wil ik toch zeggen, dat bei
den Noëlla de Mosa en Atty van den Berg
een voortreffelijken indruk maakten, het
meest nog Noëlla de Mosa een pseudoniem
die de markiezin in de Ballade rein en teer
weergaf en ook als de jonge dame in Heden
Johan Strauss van prachtige danskunst te ge
nieten gaf. En nu ik toch namen heb genoemd,
wil ik hier nog met dankbaarheid van de da
mes Elsa Kahl vermelden, die als de vrouw
weer vooral door haar mimisch vermogen
ontroerde en van de heeren Hans Zuellig,
die als de markies in Ballade, de luitenant in
Heden Johan Strauss en de volksjongen in
Wereldstad, wel van een uitzonderlijk sterk
danstalent blijk gaf.
Met vreugde vernamen wij. dat Kurt Jooss
met zijn ensemble hier in April weer komt. Een
ballet-avond als die van Zaterdag behoort tot
i die zeldzame hooge kunstgenietingen, welke
met 2 kruisjes door ons worden gemerkt.
J. B. SCHUIL.
Een halve eeuw geleden
Uit Haarlem's Dagblad van 1885.
25 November:
Een zonderling voorval meldt men uit
Berlijn. Een tramwagen naar de Bulow-
strasse bleef dicht bij de brug staan. De
koetsier en de conducteur deden al wat
zij konden; men trok en rukte en sloeg
met de zweep, maar het halsstarrige
paard ging op de achterpooten staan,
sloeg naar alle kanten, doch wilde niet
van de plaats. Zoo was men reeds tien
minuten bezig, het verkeer was ge
stremd, de reizigers werden ongeduldig
en een groote menigte toeschouwers had
zich verzameld. Wat te doen? Daar kreeg
de koetsier een inval. Hij zeide iets aan
den conducteur die op het platform aan
de achterzijde ging staan en aan de veer
der schel trok. Zoodra het paard den
bekenden toon hoorde, die altijd het
teeken van voorwaarts is, spitste het de
ooren en de alvermogende kracht der
gewoonte begon te spreken. Het dier
ging weder in de richting der strengen
staan en de wagen rolde, onder het al
gemeen gelach der toeschouwers, verder.
meldt:
Hoogste
Scilly.
Laagste
Isafjord.
barometerstand 767.8 m.M. te
barometerstand 722.9 m.M. te
en voorspelt
Matigen later wellicht toenemenden Weste
lijken tot Zuidelijken wind. Zwagr bewolkt of
betrokken. Waarschijnlijk eenigen regen.
Zachter.
Uit het Buitenland
Zachter en kans op regen.
Sinds gisteren is de toestand geheel ge
wijzigd door de verschijning van een zeer
diepe depressie (onder 725 m.M over IJsland
'en het verdwijnen van de hooge cfrukking in
het Noordoosten. Eenige onzekerheid wordt
nog veroorzaakt door een nieuw hooge druk-
gebied dat echter vermoedelijk naar Midden-
Europa zal trekken. In Scandinavië is de vorst
nog weinig afgenomen. Ook in Engeland kwam
nog lichte vorst voor. Van den Oceaan nadert
een warme vochtige strooming die de tem
peratuur zal doen stijgen. Aan de Britsche en
Noorsche kusten begint het uit Zuidwestelijke
richting te stormen, in Frankrijk is het groo-
tendeels windstil met zonnig weer in het Zui
den. Elders is de lucht bijna overal betrokken.
Barometer
763 m.M.
760 m.M.
Stand van heden
Vorige stand
Neiging: Vooruit.
Opgave van:
CAREL VAN HUIZEN, Opticien
Kleine Houtstraat 13, Telefoon 14.112
Thermometer
Hoogste gisteren 43 F.
Laagste heden nacht 39 F.
Hoogste heden tot 12 uur 47 F.
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM, 25 November.
Bevallen 21 November: H. V. Tikv. d.
Woude, d.; 22 November: J. M. van Looij
v. d. Meij.'z.; M. P. de Boer—Ran, z.; 23 No
vember: T. VisserRolink, d.: A. H. M. Gre-
goorFreeh, z.; A. F. HirsNieuwveen, d. en
24 November: A. M. E. de LeeuwGeer-
lings, d.; R. Zwierster Heide ,z.
Overleden 22 November: H. M. Hoed, 66 j.,
Scheepersstraat; M. MeijerKonstt 48 J.,
Kamperlaan; 23 November: J. C. v. d. Berg
Visser, 54 j.. Westergracht; G. C. Handgraaf—
de Rooij, 72 j„ Nachtegaalstraat; A. Bulters,
87 j„ Kamperlaan; J. A. Nijhof, 65 j„ Ver-
gierdeweg 24 November: M. Janszenv. d.
Goes, 72 j„ de Clercqstraat.
INBRAAK IN HET REMBRANDT-THEATER
TE AMSTERDAM
AMSTERDAM, 25 Nov. (A.N.P.) In den
afgeloopen nacht is ingebroken in het Rem-
brandt-bioscooptheater te Amsterdam. Twee
brandkasten, waarin zich de recette van eeni
ge dagen bevond, zijn opengebroken en een
bedrag van ongeveer 5OC0 is gestolen. De
daders zijn tot nu toe onbekend
Naast de alom bekende z.o.Geneve
thans een nieuw type^
(extra droog)
(Adv. Ingez. Med.)
FEUILLETON
Naar het Engelsch
13)
JEFFERY FARNOL.
„Ik wou. dat ik geleefd had in den tijd,
toen er ridders leefden als Ivanhoe", zeide de
Imp piotseiing. „Het moet fijn geweest zijn
een vijand met je lans van een paard te
stooten".
„Altijd wanneer je er zelf met eerst afge-
stooten was!"
„O. maar ik zou tot het soort ridders be
hoord hebben, die niemand van hun paard
kon stooten. En ik zou rondgetrokken hebben
op mijn trouw ros en alle gemeene graven
bevechten en reuzen verslagen hebben en ik
zou mooie jonkvrouwen uit grimmige kastee-
len gered hebben ofschoon ik natuurlijk
nooit mijn arm om haar heen geslagen 20u
hebben!"
zeg dat niet te hard, Imp!"
„Oom Dick", zeide hij vleiend, „ik wool, dat
jij de Zwarte Ridder wou zijn en mij Ivan
hoe liet zijn".
„Maar er zijn geen graven en reuzen meer
over om te bevechten en helaas ook geen
mooie jonkvrouwen om uit grimmige kas-
teelen te redden".
Inmiddels waren we, als aangetrokken
door den tooverdraad der melodie, bij een
lagen steenen muur gekomen, aan de over
zijde waarvan wij den glans van verlichte
ramen en het flikkeren van lampions tus
schen de boomen zien konden. En daar te
midden van de muziek en het gelach was
Lisbeth in al de glorie van haar schoonheid,
gelukkig natuurlijk, en luchthartig: en hier,
onder de maan. stond ik.
„We konden net doen alsof dit een grim
mig kasteel was. Oom Dick, vol kerkers en
torens, en we Tante Lisbeth gingen redden".
„Imp", zeide ik, „dat is werkelijk een
grootsch denkbeeld".
„Ik wou, dat ik mijn trouw en beproefd
Zwaard meegenomen had", zuchtte hij. ter
wijl hij zocht naar iets. dat daarvoor dienst
kon doen. „Ik heb het onder mijn kussen la
ten liggen". Maar al heel gauw had hij twee
stokken gevonden, wel wat klein en knoestig,
maar die toch door den tooverstaf der phan-
tasie veranderd werden in tweesnijdende
zwaarden; met een daarvan bewapende hij
mij. het andere zwaaide hij boven zijn hoofd.
„Voorwaarts, dappere ridders!" riep hij.
„Voorwaartsl St. George van Engeland!" En
met die woorden klom hij op den muur en
verdween hij aan den anderen kant.
Een oogenblik aarzelde ik. maar dan. ge
ïnspireerd door de muziek en de gedachte
aan Lisbeth. volgde ik zijn voorbeeld. Het
was natuurlijk krankzinnig, maar wie gaf op
zulk een avond iets om gezond verstand
ik zeker niet.
„Voorzichtig nou, Imp!" waarschuwde ik.
„Als iemand ons ziet, zullen zij ons voor die
ven of krankzinnigen aanzien, daar behoef
je niet aan te twijfelen".
We bevonden ons in een omheinden tuin
met een laan, die tusschen vruchtboomen
liep. Wij volgden die en kwamen op een uit
gestrekt grasveld met hier en daar een groo
ten boom en aan gene zijde daarvan de ver
lichte ramen van het huis. Vervuld met den
geest van avontuur kwamen we nader, waar
bij wij zorgden zooveel mogelijk in de scha
duw te blijven totdat we gedaanten op het
terras op en neer loopen of op de paden daar
onder wandelen zagen.
De opwinding om ons tusschen zoovele
menschen een weg te bannen was intens, tel
kens weer werden wij van ontdekking gered
door 't feit, dat de paartjes al hun aandacht
aan zichzelf wijdden. Zoo schermutselden we
bijvoorbeeld om een boschje laurierboomen.
toen we bijna in de armen van een paartje
liepen; maar zij zagen ons piet en wel om de
zeer goede reden, dat zij naar de maan staar
de en hij naar haar.
„Stil!" zeide ik. „Geen woord meer daar
is Tantie Lisbeth!" Zij stond daar inderdaad,
op nog geen yard afstand van onze schuil
plaats. op het terras en naast haar stond Mr.
Selwyn.
„Oom Dick", fluisterde de niet tot zwijgen
te brengen Imp, „geloof je, dat, als we lang
genoeg blijven kijken, Mr. Selwyn zijn arm
om
„Houd je mond!" fluisterde ik woest.
Lisbeth had een lange sleepjapon van
kleurige zijde aan een van die nauwslui
tende japonnen, waarvan oningewijden, zoo
als ik zelf ben. zich dan afvragen, hoe zij
er ooit in komen.
Mr. Selwyn stond naast haar met een
schaaltje roomijs in zijn hand. Hij gaf het
haar, waarna zij gingen zitten. Terwijl ik
naar haar keek en haar moe en verveeld ge
zicht zag en hoe zi.1 droevig staarde naar de
zilveren maan, kreeg ik een gevoel van be
sliste voldoening.
„Ja", zeide Lisbeth. terwijl zij verstrooid
met het ijs speelde, „hli heeft Dorothy's ge
zicht met roode en groene streepen beschil
derd en de hemel mag weten hoe we die er
weer af moeten krijgen".
Mr. Selwyn was erg gechoqueerd en pre
velde iets over de „goede uitwerking van ter
pentijn" in dergelijke gevallen
„Natuurlijk heb ik hem moeten straffen",
ging Lisbeth voort. „Ik heb hem dan ook on
middellijk na de thee naar bed gestuurd en
ben hem niet goeden nacht gaan zeggen en
hem lekker gaan instoppen, zooals ik ge
woonlijk doe, en dat hindert me nu al den
heelen avond".
Mr. Selwyn wist zeker, dat hij niets man
keerde, en positief zeker, dat hij op dat
oogenblik lekker lag te droomen. Ondanks
mijn waarschuwenden greep, gichelde de
Imp, maar wij werden gered door het orkest,
dat weer begon te spelen. Mr. Selwyn stond
op, bood Lisbeth zijn arm aan en ging dan
weer met haar in de balzaal. Een voor een
volgden de andere paartje tot het lange ter
ras weer verlaten was.
En daar stond, prachtig rose lijkend in
den zachten glans der lampions op Lisbeth's
stoel het roomijs.
„Oom Dick", zeide de Imp op zijn peinzen
de manier, „ik geloof, dat ik eventjes 'n ban
diet worden zal".
„Ga je gang", antwoordde ik. „maar niet
zoo lang. dat we niet meer weg kunnen".
„In orde", fluisterde hij, „ik blijf geen mi
nuut weg". En voor ik hem tegenhouden kon,
was hij de treden opeeklommen en od het
roomijs aangevahen.
De wonderbaarlijke snelheid waarmede de
Imp dat roomijs naar binnen werkte, was
inderdaad ontzagwekkend. In minder dan
geen tijd was het schaaltje leeg. Maar toch
had hij nauwelijks den laatsten mond-vol
verzwolgen of hij hoorde Mr. Selwyn's stem
vlak bij zich. Ir, haast liet de Imp zijn net,
een pet van wit en fel rood, vallen, en - óór
hij het ding oprapen kon. kwam Lisbeth. ge
volgd door Mr. Selwyn, weer naar buiten. I,
(Wordt vervolgd'X. .1]