De
De politieke toestand besproken
Studenten-studiën.
Moet het aantal winkels beperkt worden?
man
Carel van Huizen
Auto in het Boterdiep
gereden.
MAANDAG 25 NOVEMBER 1935
f
HAARLEM'S DAGBLAD
3
V. D. B.
Regeering deed ook positief werk.
Mr. M. Slingenberg
Critiek op het Plan van den Arbeid.
Zaterdagavond was de algemeene vergade
ring van den Vrijzinnig Democratischen
Bond, die des middags te Arnhem was be
gonnen. openbaar.
De Minister van Financiën Mr. P. J. Oud.
de Minister van Sociale Zaken Mr. M. Slingen
berg en het Tweede Kamerlid Mr. A. M. Joekes
hielden redevoeringen over den politieken toe
stand
Rede Mr. M. Slingenberg
De Minister van Sociale Zaken beperkte
zich in zijn rede tot het vraagstuk der werk
loosheid, hare leniging en hare bestrijding in
de tegenwoordige tijdsomstandigheden.
Het is van belang
om na te gaan wat
de Regeering ge
daan heeft om onze
arbeidende bevol
king aan werk te
helpen; het is van
groote beteekenis
om te overwegen
wat de Regeering
in de naaste toe
komst zal gaan
doen en het is nut
tig en noodig de
critiek te ontleden,
die op dit gedeelte
van het Regeerings-
beleid in zoo over
vloedige mate is
neergedaald. Een
critiek die tot voor
korten tijd in
hoofdzaak negatief was, maar die sedert een
paar weken verrijkt is met een positief plan,
het zoogenaamde plan van den arbeid.
Spr. stelde voorop, dat hij groote waardee-
xing heeft voor den omvangrijken arbeid daar
aan besteed en dat hij ten volle overtuigd is,
van de goede bedoeling waarmee het plan is
opgebouwd en van de eerlijke meening van
hen, die hierin de/oplossing van het vraagstuk
zien.
Toch doet het eehigszins zonderling aan, dat
de Sociaal Democratische leiders met zoo
groote stelligheid durven beweren, dat het
economische leven een algeheelen ommekeer
ten goede zal ondergaan, indien maar hun
systeem gevolgd worde. Het kan hun toch al
lerminst onbekend zijn, dat iedere voorspel
ling ten aanzien van de ontwikkeling van het
economische leven, met zijn ingewikkelde na
tionale en internationale factoren geen een
voudige rekensom is, door deze stelligheid in
de voorspellingen krijgt het plan dan ook veel
meer een politiek dan een wetenschappelijk
economisch karakter.
De grondstellingen van het plan zijn de vol
gende:
1. Positieve crisisbestrijding wordt bereikt
door het aangaan van groote leeningen, waar
van de opbrengst wordt besteed voor werken
van algemeen nut.
Spr. meent, dat het, gezien den toestand op
de kapitaalmarkt, om het zacht uit te druk
ken, aan zeer gegronden twijfel onderhevig is
of de benoodigde gelden tegen een rente van
ZYz a 4 pCt. zijn te leenen.
Maar is de koopkracht-theorie als zoodanig
wel te aanvaarden. En is ze in het bijzonder
wel juist, indien men de koopkracht wil ver-
hoogen door 40-jarige leeningen, voor open
bare werken, dus niet productief-rendabele
werken? Stel dat de theorie eenige waarde
zou hebben gedurende de drie jaar dat de wer
ken uitgevoerd worden. Maar wat daarna?
Reëel meerdere welvaart zal er bij meer
koopkracht alleen ontstaan, indien deze koop
kracht vermeerderd is als gevolg van hoogere
productie, met voldoende afzetmogelijkheid;
en met prijzen, die op de wereldmarkt kunnen
coneurreeren. Kunstmatige vermeerdering van
tijdelijke koopkracht met geleende gelden
werkt als een morphine-spuitje, voor korten
tijd pijnstillend; maar voor langeren tijd ge
bezigd, hoogst ernstige gevolgen met zich slee-
pende, of. om het beeld van den heer De Geer
te gebruiken, het is hetzelfde dat men brand
zou willen blusschen met benzine.
In plaats van de maatschappelijke krachten
vrijelijk te laten spelen, heeft de Regeering
over de geheele linie aan het bedrijfsleven
steun gegeven.
Daarnaast heeft de Regeering de methode
der aanpassing bevorderd. Zij heeft het Staats
budget in uitgaven moeten verlagen, omdat de
inkomsten sterk daalden. Zij heeft daardoor
mede indirect invloed uitgeoefend op de par
ticuliere huishoudingen.
Al evenmin is deze politiek negatief ten aan
zien van het doen verrichten van openbare
werken.
Spr. wees er hierbij op, hoeveel in dit opzicht
in de laatste jaren tot stand is gebracht. De
Memorie van Antwoord op de Algemeene Be
schouwing StaaÈsbegrooting 1936 vermeldt een
bedrag van anderhalf milliard in de laatste
15 jaren. En ziet men dan niet de resultaten
daarvan voor oogen. als men denkt aan af
sluiting Zuiderzee, inpoldering Wieringermeer,
verbetering van wegen, aanleggen van kana
len, bouwen van bruggen, woningbouw van
overheidswege?
En wat is nu het fundamenteele verschil tus-
schen dit anderhalf milliard van de Regeerin-
gen der laatste jaren en de honderden millioe-
nen van het Plan?
Het is dit, dat het anderhalf milliard der
Regeering voor een belangrijk deel uit de ge
wone middelen, uit de belastingopbrengsten
van de overige jaren betaald is en anaersdeels
gevoteerd is, nadat men zich vergewist had.
dat de gelden te krijgen waren, terwijl de ..ge
plande" millioenen in de toekomst nog 40
lange jaren in rente en aflossing op de Rijks-
begrooting zullen moeten drukken, zonder dat
er uit deze openbare werken eenige directe
inkomst tegenover staat.
Naast de normale werkeen is door de werk
verschaffing gedurende de laatste jaren een
bedrag van f 300 millioen aan de arbeidsmarkt
ten goede gekomen. Daar is in den laatsten
tijd het systeem van loonbijslag nog bijge
komen.
De Regeering zal op den ingeslagen weg met
kracht voortgaan.
Zij is zich van de ernst van deze taak ten
volle bewust. Persoonlijk zal ik aldus mr.
Slingenberg alles in het werk stellen om
dezen moeizamen arbeid voort te zetten, uit
te bouwen en kan het, tot een goed einde bren
gen. De steun van allen is hiervoor onont
beerlijk.
Rede Mr. P. J. Oud
Wij moeten tegenwoordig nog al eens het
verwijt hooren, zegt mr. Oud, dat de politiek,
die wij Vrijzinnig Democraten in deze jaren
voeren, niet in overeenstemming zou zijn met
onze beginselen. Zij zouden de democratie in
den steek hebben gelaten en conservatief zijn
geworden. Conservatisme, zegt spr., is niet al
Mr. A. M. Joeke. fV.D)
tijd verkeerd. Het is de vraag wat men behou
den wil. Er moeten tegenwoordig veel uiterst
pijnlijke maatregelen worden genomen, omdat
zij onvermijdelijk zijn en omdat het achter
wege laten daarvan op den duur tot ernsti
ger gevolgen zou leiden. Om dit duidelijk te
maken geeft spr. een aantal cijfers omtrent
den huldigen financieelen toestand en be
spreekt verschillende maatregelen door de re
geering genomen op onderwijsgebied en ook op
militair gebied.
Dit alles, zoo vervolgt spreker, zijn onderdep-
len. zij het dikwijls hoogst belangrijke onder
deden van het regeerbeleid. Bij het beoordee-
len daarvan mag nimmer het groote doel uit.
het oog worden verloren, dat de V.D.B. in de
zen tijd voor alles heeft na te streven. Dat
doel is de handhaving van het democratisch
bestel in Nedenand. Het gaat daarbij om de
juiste verhouding tusschen vrijheid en gezag.
Men ondersclieide terdege tusschen de ver
schillende bevoegdheden. De positie van den
kiezer is een andere dan die van den volks
vertegenwoordiger; de positie van de volks
vertegenwoordiging een andere dan die van
de Regeering, Wanneer hier verwarring in
treedt, wanneer men datgene, wat een vrije
verhouding moet zijn van personen, die ieder
hun eigen verantwoordelijkheid moeten dra
gen, tot een verhouding van ondergeschikt
heid maken wil, dan wordt het. democratisch
beginsel ondergraven. Democratie mag voorts
nimmer beteekenen een stelsel, waarbij alles
als recht wórdt beschouwd, wat de helft plus
één decreteert.
De vrucht van staatkundig werken open
baart zich altijd op den langen duur. Wanneer
men terugziet over een lange reeks van ach
ter ons liggen de jaien, dan nemen wij. aldus
spr.. waar. hoe er dikwijls meer invloed is uit
gegaan van onze denkbeelden dan een opper
vlakkige beschouwing zou doen vermoeden.
Ook in dezen tijd hebben wij met onze kleine
groep een belangrijke taak.
Wij kunnen de samenbinding bevor
deren der krachten, die het vele goe
de dat er is in onze nationale instellingen, wil
len helpen behouden. Wij zullen dit te beter
kunnen doen, naarmate wij onderling onze
eenheid te krachtiger bewaren-
Rede Mr. A. M. Joekes.
Tenslotte sprak Mr.
A. M. Joekes, die deed
uitkomen, dat een der
meest pijnlijke vormen,
waarin zich in ons land
de achteruitgang ver
toont, de onmogelijk
heid is voor eenige
honderdduizenden van
ons volk en in de over-
zeesche gewesten, jon
geren en ouderen, om
werk te vinden waar
mede ze in hun levens
onderhoud kunnen
voorzien.
Dat de overheid in Nederland gedurende de
laatste vier jaar niettegenstaande aanzienlijke
tekorten op de begrootingen van Rijk als tal
van gemeenten meer dan 120.000.000 gulden
per jaar besteedt aan werkloosheidszorg in ver
schillenden vorm, logenstraft op zich zelf
reeds de bewering van hen, die het voorstel
len alsof de regeering zich aan de werkloozen
te weinig gelegen zou laten liggen.
De kabinetscrisis van Juli j.i. besprekende
wees de heer Joekes erop. dat de opvatting van
de V.D.-Kamerfractie van den aanvang van
het conflict af geweest is, dat er in Juli geen
grondslag was voor de vorming van een par
lementair kabinet. Ongewoon als het conflict
zelf, dat tot de Kabinetscrisis heeft geleid, is
ook de oplossing geweest van de crisis.
Spr. zeide voorts, dat men zich in Neder
land onder de huidige omstandigheden niet
mag ontrekken aan de vraag, wat Nederland
heeft te doen in een tijd van internationale
spanning en van uitzinnige militaire toerus
tingen in het bijzonder door dictatoriaal ge
regeerde landen. Spr. merkte in dit verband
op, dat Nederland met al zijn krachten steun
dient te verleenen aan de Volkenbonds-orga-
nisatie en aan de bevordering van de ver
sterking van de internationale rechtsorde.
Voor de handhaving daarvan is een beperk
te, doch behoorlijk toegeruste Nederlandsche
weermacht noodig Mocht met schending
van de verdragsbepalingen ooit een aanval
op Nederland plaats hebben, dan zouden wij
op straffe van geheel onder den voet te wor
den geloopen, niet lijdelijk kunnen blijven
totdat de volkenbond ons te 'hulp komt. In
dit licht zullen wij aldus spr. naar
mijn overtuiging moeten beschouwen de
door de regeering aangekondigde voorstellen
tot het treffen van voorzieningen ten be
hoeve van de landsverdediging.
Voor zoover onder V.D.B 'ers verschil van
gevoelens ten aanzien van dit onderwerp
mocht bestaan, zullen zij goed doen daarbij
op den voorgrond te stellen, dat zij allen
zonder onderscheid de handhaving wenschen
van den vrede en de ontwikkeling der inter
nationale rechtsorde. Die zijn en blijven het
doel, waarop de V.D.B. zich richten.
Verdere congreszaken.
Van de overige op het congres behandelde
zaken vermelden wij het volgende:
Uitvoerig werd gediscussieerd over het
vraagstuk van de jeugdwerkloosheid, waar
over een commissie der Partij een rapport
had uitgebracht en waarin uitgesproken
wordt, dat er naar moet worden gestreefd
aan de jongeren een plaats te verschaffen,
o.m. door pensionneering van de ouderen op
vroegreen leeftijd dan thans. Een resolutie
van het hoofdbestuur, waarin dit uitgespro
ken werd, werd met algemeene stemmen
aanvaard.
Besloten werd over eenigen tijd een afzon
derlijk partij-congres te houden, uitsluitend
ter behandeling van het defensievraagstuk.
Aangenomen werd een voorstel-Haarlem om
een commissie te benoemen tot herziening
van beginsel-verklaring en werkprogram De
commissie zal eventueel een nadere formu
leering van beginsel-verklaring en werkpro
gram ontwerpen.
Tot lid van het dagelijksch bestuur van
den Bond werd in velband met het periodiek
aftreden van Mr. M. Slingenberg uit Leeuwar
den. die niet herkiesbaar is. gekozen de heer
G. Ritmeester uit Leeuwarden.
Tot lid van het hoofdbestuur, tevens voor
zitster van de Vrijz. Dem. Vrouwenclub werd
wegens periodieke aftreding van mevr. W. A.
L. Ros-Vrijman. die niet herkiesbaar was.
mevr. F. J. van Gelder-Droste uit 's-Graven-
hage gekozen.
In de vacature P. G. J. Pnio Post werd tot
lid van het hoofdbestuur gekozen de heer J.
M. Rudelsheim uit Zwolle; de heer A Kooi
man uit Bilt.hoven wegens het overlijden van
den heer W. K. D. Lustig, en in de plaats van
den heer G. Ritmeester 'die in het dage- I
lijksch bestuur is gekozen) Mr. K. Bijlsma uit
Franeker. I
Ervaringen van
een Eerstejaars in Amsterdam.
den Weledelgeboren Heer A. A. Matris
med. stud.
stond er met sierlijke letters op de lichtblau
we enveloppe die ik op een morgen naast
mijn ontbijtbord vond.
Voor ik het epistel, dat kennelijk van een
meisje afkomstig was en dat mijn nieuwsgie
righeid daarom in hooge mate prikkelde, open
maakte, peinsde ik even over dat Weledelge
boren. Het is toch eigenlijk een rare bedoe
ning, dat er iets aan je geboorte schijnt te
veranderen, wanneer je een treetje de maat
schappelijke ladder op klautert. Ik heb nooit
gehoord, dat er met mijn geboorte iets bijzon
ders is gebeurd; nu blijk ik plotseling op een
wel edele wijze het daglicht te hebben aan
schouwd. Zoo worden alle advocaten opeens
gestreng en alle burgemeesters achtbaar. Een
regel die geen uitzondering kent. behalve in
de practijk.
Na deze ochtendphilosophie ging ik den
brief lezen. Toen ik hem uit had, begon ik
weer van voren af aan. En toen nog eens. Ten
slotte gaf ik hem aan Jan, die al zat te po
pelen.
Het was een uitnoodiging. Een uitnoodiging
van een meisje van mijn college. Een meisje
dat ik maar heel oppervlakkig kende. We had
den eens een wetenschappelijk dispuut gehad
op practicum over lichaamsgebreken bij kik
kers, maar verder niet. Ze was niet erg op
vallend en ze droeg 'r haar in slakkenhuizen
links en rechts, maar ze had lieve oogen en
dat is heel belangrijk.
En nu opeens een invitatie. Een invitatie
om mee te gaan naar het cabaret van Tilly
Kalkhoven „Ik zou nooit den moed hebben
gehad u dit te vragen als ik niet zeker wist,
dat ik nooit den moed zal hebben er zonder
bescherming heen te gaan en ik ben zoo ont
zettend benieuwd hoe het is".
Nu is zoo'n brief ontegenzeggelijk vleiend en
ik was dus gevleid. En Jan en ik spraken da
delijk af, dat we nog dienzelfden avond pools
hoogte zouden nemen. Want we waren ook
nog nooit in het Jordaan-cabaret geweest.
Zoo stapten we naar de Tuinstraat. Het was
ontzettend moeilijk te vinden, maar eindelijk
kwamen we toch in een donkere volksstraat,
waar drie taxi's voor een deur stonden met.
een groepje echte Jordaners er omheen.
Zou het gevaarlijk zijn? vroeg ik. Ik ben
niet bang voor vechten, maar het eenige wat
ik van de Jordaansche worstelmethode weet
is, dat ze je scheppen. En dat lijkt me niet
zoo leuk.
Jan keek ook een beetje benepen.
Vooruit, ben je gek, iedereen gaat er toch
naar toe. Laten we d'r maar ingaan.
De menigte week opzij en we traden binnen.
Door de dichte sigarenrook zagen we een pij
penla, met een lange tafel in het midden en
banken langs den kant. Er zaten mansperso
nen met, petten en vrouwspersonen met pon-
nies. Aan 't eind was een verhooging met een
piano en slagwerk.
Terwijl we nog rondkeken stoof er een jonge
vent, die in hemdsmouwen gekleed was en een
rooien zakdoek om zijn hals droeg, op ons af
en schudde onze handen zoo hartelijk of we
zijn verloren gewaande en teuggevonden in
tiemste familieleden waren.
Ha jongens,'komen jullie eens kijkembij
Harry? riep hij verheugd: hoe gaat hef er
mee? Meteen zette hij mijn hoed scheef op
z'n hoofd, klakte met z'n vingers en sloeg een
kuitenflikker.
Goeienavond, zeiden wij ietwat onthutst.
En. wat zal 't wezen? Een biertje? Voor
Harry ook eentje? Hij moet nog zingen strak-
kies en hij heeft zoo'n droge keel
'n Minuut later zaten we met z'n drieën
aan e entafeltje. ieder met een pul bier voor
ons.
Nou moeten iullie goed opletten, jongens
zei Harry. Zoo str ikkies doen ik Mauries Sje-
valjé. Da's een reuze-imitatie-nummer van
me.
Meteen stond er een knappe, frissche vrouw
met een lollig gezicht en een bos blonde krul
len bij ons tafeltje.
Zoo jongens, ik ben Tilly. Nee. blijf maar
zitten hoor. We benne hier thuis. Harrv. maak
je een beetje af. We gaan weer beginnen.
Een groote kerel met z'n hoed achterover
op zijn hoofd kwam langs ons tafeltje.
Ha. die Tilly! Krijg ik een zoen van je.
meid?
Een klap op je oogen kan je krijgen, zei
Tilly hartelijk.
Nou Tilly, ik heb je toch niks gedaan?
Pas maar op of ik doen jou wat. Nou, zal
je doorloopen?
I>e groote kerel droop af.
Da's zoo'n stuk sjagrijn. zei de Holland-
sche Mistinguett; vandaag of morgen laat ik
hem d'r uit smijten. Nou Harry!
Harry goot z'n biertje in z'n keelgat en deed
Mauries Sjevaljé! En Tilly zong en danste en
de kleine Tilly zong en danste en de piano
was valsch en rammelde en het slagwerk tara-
raboemdieede en ik nam de invitatie met bei
de handen aan.
A. A. MATRIS
Alle handelsvorderingen op
Italië geblokkeerd.
Naar de directie van Handel en Nij
verheid mededeelt, zijn blijkens tele
grafisch bericht van H. Ms. gezant
schap te Rome, sedert 22 dezer alle
handelsvorderingen op Italië (ook de
Nederlandsche) door de Italiaansche
regeering geblokkeerd.
Vrnstig auto-ongeluk in
Haarlemmermeer.
Twee inzittenden zwaar gewond.
Een drietal personen, allen wonende te
Rotterdam, waren Zondagmorgen per auto, die
ze van hun patroon hadden gehuurd, op weg
gegaan naar Aalsmeer om te gaan visschen.
In Haarlemmermeer op den hoek van den
Sloterweg en Kruisweg gekomen zijnde, wilde
de bestuurder, die aldaar den weg niet goed
wist. even den wegwijzèr van den A. N. W. B.
raadplegen. De auto slipte toen evenwel, botste
in volle vaart tegen een boom en werd nage
noeg geheel vernield. De bestuurder H. S. werd
ernstig aan het hoofd verwond en de heer H.
H-, die naast hem zat, bekwam een onderbeen
fractuur en had een sleutelbeen gebroken, ter
wijl de derde, de vader van den heer S. er
nogal goed bleek te zijn afgekomen.
Direct werd de hulp ingeroepen van Dr. B.
uit Hoofddorp, die een voorloopig verband
legde, waarna de gewonden per ziekenauto van
den gemeentelijken geneeskundigen dienst
naar hun woningen aan den Coolsingel in
Rotterdam werden vervoerd. De politie stelde
omtrent het gebeurde een onderzoek in.
In aanmerking genomen de verklaring der
automobilisten dat op het bewuste kruispunt
niet harder dan 30 a 35 K M. werd gereden, is
het onbegrijpelijk hoe de auto zoo als 't ware
aan splinters werd geslagen.
Het voorstel Mr. L. G. van Dam inzake
vestigingseischen.
Het Haarlemsche Gemeenteraadslid Mr.
L. G. van Dam, heeft bij den Raad der ge
meente een voorstel ingediend, waarbij Bur
gemeester en Wethouders worden uitgenoo-
digd het advies in te winnen der belangheb
bende organisaties, omtrent de wijze, waarop
de vestigingsmogelijkheid van nieuwe winkels
kan worden beperkt.
Uit de Toelichting blijkt de voorsteller van
meening te zijn. dat de overbezetting in tal
van middenstandsbranches tengevolge heeft
gehad:
1. dat. de distributiekosten. die tenslotte
door de consumenten moeten worden betaald
hooger worden dan noodzakelijk is;
2. dat door de felle concurrentie het mid-
der.standsbedrij'f steeds meer noodlijdend
wordt.
Ordening der concurrentie zal noodig zijn
aldus Mr. v. Dam in de eerste plaats
door beperking van de vrije toetreding tot
het bedrijf, welke beperking mogelijk is door
a. bepaalde eischen van vakkennis of be
kwaamheid te stellen aan den persoon van
den ondernemer;
b. bepaalde eischen te stellen aan de on
derneming, zocdat eenige waarborg bestaat
voor het voortbestaan der onderneming.
De initiatiefnemer laat daarop volgen, dat
ook de gemeente in dezen een taak heeft. Zij
kan ter beperking van het teveel aan winkels:
1. bij het ontwerpen van uitbreidingsplan
nen slechts zeer kleine gedeelten aanwijzen
als bestemd voor den bouw van winkelpercee
len;
2. ten aanzien van deelen van de uitbrei
ding van de gemeente door vestiging van een
servituut verhinderen, dat in die deelen ooit
winkelperceelen zullen worden gevestigd;
3. bij het verleenen van bouwvoorschotten
voor den bouw van woningen er toe medewer
ken. dat de vestiging van winkels in die wo
ningen wordt beperkt tot de enkele in die wo
ninggroepen opgenomen winkelperceelen:
4. met toepassing van artikel 43 der Wo
ning w*et groote gedeelten van het grondge
bied der gemeente voor den bouw van win
kelperceelen „gesloten" verklaren:
5. verbodsbepalingen in het leven roe
pen om te voorkomen, dat woonhuizen wor
den ingericht of bestemd tot winkel.
Wel vervolgt Mr. van Dam is in Haar
lem ten aanzien van bovengenoemde pun
ten reeds veel gedaan, maar deze maatregelen
zijn onvoldoende om het gestelde doel te be
reiken. Door Ingrijpender maatregelen zal
moeten worden belet:
1. Oprichting van nieuwe winkels, waarvan
niet de zekerheid bestaat, dat de ondernemer
in staat is, het bedrijf vakbekwaam te lei
den
2. Oprichting van nieuwe winkels, waarvan
niet de zekerheid bestaat, dat het nieuw"
bedrijf voldoende credietwaardig is:
3. Oprichting van nieuwe winkels in
branches, waarin reeds aparte overbezetting
is, waaraan dus geen behoefte bestaat.
De belangrijkste punten uit het voorstel Van
Dam zijn in het bovenstaande opgenomen.
Eenige algemeene opmerkingen.
Ordening, saneering. hergroepeering en ta!
van andere benamingen voor dikwijls dezelfde
operaties, is slechts aanvaardbaar, indien
verlies van kapitaal voorkomen wordt en
onze maatschappij in totaal een winst kan
boeken. Bij alle proefnemingen op dit speciale
gebied, evenals bij alle. slechts op papier ver
schenen stelsels, is het verklaarbaar, maai
daarom nog niet toelaatbaar, dat men het
veelal wil doen voorkomen, dat er in onze
maatschappij middenstanders en midden
standsbedrijven zijn en verder zoo ongeveer
niets.
Aangezien het hemd nu eenmaal nog altijd
nader is dan de rok. is deze wijze van zien
volkomen begrijpelijk. Maar wanneer men
deze voorstellen ernstig beschouwt, mag men
toch niet uit het oog verliezen, dat er ook
andere producenten en detaillisten zijn en dat
er zeer zeker ook nog zooiets is als consumen
ten, wier belangen ook om behartiging vra
gen. Zoodra de groote waarde van mededin
ging ernstig in gevaar komt, de terugkeer
tot de periode van vóór 1798 en dus de be
drijfsgebondenheid als no. één op het pro
gramma staat, dient deze ordening ontraden
te worden, omdat deze alleen tot stand kan
komen met opoffering van het consumenten
belang.
Onmiddellijk worde hieraan toegevoegd,
dat de Overheid naar vermogen maatregelen
zal moeten nemen, indien het om unfaire
concurrentie gaat. Al deze overwegingen
maken het hier aan de orde gestelde probleem
uiterst moeilijk
Het behoefte-element.
Onder de ingrijpende maatregelen die Mr.
Van Dam eventueel zou willen treffen be
hoort tot beperking der overbezetting het
z.g. behoefte-element Daarover bestaat op
oogenblik een felle, vriendschappelijke strijd
Dit element wordt door velen beschouwd
als een integreerend onderdeel van het com
plex: 'oekwaamheidseischen. credietwaardig-
heid en behoefte-element. De beide eerste
factoren blijven in deze beschouwing onbe
sproken. Dit behoefte-element heeft tweeërlei
aspect: een meer en een minder ingrijpend
Zij, die het verst willen gaan, wenschen het
aantal winkels, dat aan de behoefte beant
woordt. vooraf vast te stellen.
De andere groep wil als het ware eerst de
andere vestigingseischen laten doorwerken
om, zoo noodig. daarna, dus achteraf, dit
element in te schakelen. Welke keuze men
ook doet, er is over het principe voldoende
op te merken. De voorstanders van inscha
keling van het behoefte-element gaan uit
van de grondstelling, dat alleen daardoor een
zekere bevredigende aanpassing van produc
tie en distributie aan de maatschappelijke
behoefte is te verkrijgen. Die opzet is niet
juist, omdat de maatschappelijke behoefte
bij benadering niet is vast te stellen. Wan
neer men de behoefte zou kunnen vaststellen
en daarop de productie zou willen inrichten,
vergeet men o.m.. dat het aantal voorbeel
den legio is. waarbij de productie zelve be
hoefte schept Daaruit volgt mede. dat de
maatschappelijke behoefte geen omlijnd be
grip is.
Maar indien men de evenredigheid nood
zakelijk acht tusschen productie en maat
schappelijke behoefte, dan zegt dit nog niet.
dat daarmede dus ook het aantal productie-
ondernemingen is te beoalen. Immers het
aantal behoort' volgens den een klein te zijn
en zich te beperken tot een aantal grootbe
drijven, volgens den ander grooter te zijn.
en toch zal in beide gevallen aan de maat
schappelijke behoefte kunnen worden vol
daan.
De maatschappij beschouwing spreekt een
woordje mede. daarnaast allerhande be
staande. plaatselijke gewoonten, de vraag of
centralisatie of decentralisatie te preferee-
ren is. enz.
Hebben de voorstanders van inschakeling
van dit element zich wel eens afgevraagd tot
welke consequenties men komt. indien de
Overheid op dit gebied een rol moet gaan
vervullen? Is deze Overheid in staat, ik zou
zelfs verder willen gaan en durven opmer
ken: is iemand in staat, de behoefte van het
oogenblik en die van de toekomst vast te
stellen? Ik meen, dat zulks niet het geval is.
Is het ongeoorloofd, indien zich bij het be
staande corps van detaillisten, van midden
standers zoo men wil. een goed zakenman
voegt? Men zou door het opnemen van het
behoefte-element, dien kans kunnen uitscha
kelen. Men zou bona-fide medeburgers be
letben voor korter of langer tijd zich
een positie te veroveren. We'k een vooruit
zicht voor het opkomend geslacht!
De voorstanders van het behoefte-element
hebben helaas den tijd mede. Het kost weinig
moeite vooral in de betrokken bedrijfs
groep hulpkrachten te vinden Wanneer
men het bedrijf practised gesproken sluit,
wordt men immers bevrijd van nieuwe con
currenten. Maar dat geidt ook voor andere
beroepen. Beoogen deze voorstanders zoo met
een ook een dergelijke regeling ingevoerd te
zien voor artsen, advocaten enz.? Wanneer
eenmaal die weg is ingeslagen is het ..only
one step" of de Overheid gaat zich inlaten
met allerhande regelingen t.o.v. het zaken
beleid. Neen. de Overheid moet het behoefte
element zeker niet gaan hanteeren.
MOLLERUS.
Wij plaatsen dit artikel van onzen mede
werker omdat het van belang is een gedach
ten wisseling over het belangrijke voorstel
van Mr. Van Dam te bevorderen.
Redactie.
die 's morgens
zonder paraplu uitging
bleek gelijk te hebben,
het regende dien dag
niet. *t Was het ei van
Columbus. In zijn
vestibule hangt een
BAROMETER van
KLEINE HOUTSTRAAT 13
(Adv. Ingez. MedJ
Vrouw en twee meisjes verdronken.
Bestuurder gered.
Zondagmiddag te half drie is onder
de gemeente Bedum een auto waarin
vier personen zaten, door tot nu toe
niet vast te stellen oorzaak, van den
berm van den weg afgegleden en in
het Boterdiep terecht gekomen. Alleen
de jonge man, die achter het stuur
zat, de ong. 25-jarige H. J. Ousema,
heeft het leven eraf gebracht. He
overigen, de 49-jarige mevrouw A.
Ousemageb. Bruins, de 12-jarige
Marietje Ousenia, haar dochtertje en
een vriendinetje van de laatste, de
11-jarige Mientje Sanders, allen uit
Zuidwolde (Gr.) zijn jammerlijk om
gekomen.
In de auto, die van Groningen kwam, zaten
aanvankelijk ►de heer Ousema en diens moe
der. die in laatstgenoemde stad een bezoek
hadden afgelegd en huiswaarts keerden. Toen
zij de steenfabriek „Eureka" passeerden, liep
daar net jongste dochtertje der familie met
haar vriendinnetje. De kinderen zijn daar in
de auto gestapt om mee naar huis te rijden.
Enkele honderden meters verder is toen het
ongeluk gebeurd. Plotseling zag men de auto
aan den rechterkant van den weg den berm
afrijden, omkantelen en met een zware plons
in het Boterdiep verdwijnen. Twee wielen en
een der treeplanken bleven boven water uit
steken, aangezien het in dit deel van het
kanaal niet zeer diep is. Op het oogenblik
dat het ongeluk gebeurde, was de straatweg
nagenoeg verlaten. Er zaten aau den overkant
van het diep drie hengelaars, die onmiddel
lijk in een bootje zijn gestapt en naar de
auto zijn geroeid. Van den weg kwam even
eens hulp opdagen. Het eerst was de chauf
feur A us ma, wonende te Ellerhuizen, gem.
Bedum, die met zijn wagen juist passeerde, ter
plaatse. Hij hoorde de bestuurder, toen de
auto in het water reed, roepen: „Help, help,
ik lig in het water!" De heer Ausma slaagde
erin den man vast te grijpen en hem op het
droge te trekken. De drenkeling verkeerde
toen reeds in bewusteloozen toestand. Te-
samen met den wielrijder J. de Blécourt uit
Zuidwolde, die inmiddels ook bij de noodlots-
pick was gekomen heeft de heer Ausma toen
nog mevrouw Ousema en Marietje Ousema uit
den wagen gehaald waarna beiden onmid
dellijk begonnen met het toepassen van
kunstmatige ademhaling op de drie personen.
Bij den heer Ousema hadden zij spoedig suc
ces. maar toen deze bij kennis was gekomen,
bemerkte hij tot zijn ontzetting, dat de
vierde inzittende Mientje Sanders zich nog in
de auto bevond. Met vereende krachten heeft
men toen het lichaam van het kind. da: i?
redders niet hadden gezien, op den w;
bracht. Inmiddels waren de verkeerspoli: alt
Groningen en de poiitiedokter op de plek des
onheils verschenen. Men mocht er echter niet
meer in slagen de levensgeesten van de dren
kelingen op te wekken.