De De politieke toestand besproken Studenten-studiën. Moet het aantal winkels beperkt worden? man Carel van Huizen Auto in het Boterdiep gereden. MAANDAG 25 NOVEMBER 1935 f HAARLEM'S DAGBLAD 3 V. D. B. Regeering deed ook positief werk. Mr. M. Slingenberg Critiek op het Plan van den Arbeid. Zaterdagavond was de algemeene vergade ring van den Vrijzinnig Democratischen Bond, die des middags te Arnhem was be gonnen. openbaar. De Minister van Financiën Mr. P. J. Oud. de Minister van Sociale Zaken Mr. M. Slingen berg en het Tweede Kamerlid Mr. A. M. Joekes hielden redevoeringen over den politieken toe stand Rede Mr. M. Slingenberg De Minister van Sociale Zaken beperkte zich in zijn rede tot het vraagstuk der werk loosheid, hare leniging en hare bestrijding in de tegenwoordige tijdsomstandigheden. Het is van belang om na te gaan wat de Regeering ge daan heeft om onze arbeidende bevol king aan werk te helpen; het is van groote beteekenis om te overwegen wat de Regeering in de naaste toe komst zal gaan doen en het is nut tig en noodig de critiek te ontleden, die op dit gedeelte van het Regeerings- beleid in zoo over vloedige mate is neergedaald. Een critiek die tot voor korten tijd in hoofdzaak negatief was, maar die sedert een paar weken verrijkt is met een positief plan, het zoogenaamde plan van den arbeid. Spr. stelde voorop, dat hij groote waardee- xing heeft voor den omvangrijken arbeid daar aan besteed en dat hij ten volle overtuigd is, van de goede bedoeling waarmee het plan is opgebouwd en van de eerlijke meening van hen, die hierin de/oplossing van het vraagstuk zien. Toch doet het eehigszins zonderling aan, dat de Sociaal Democratische leiders met zoo groote stelligheid durven beweren, dat het economische leven een algeheelen ommekeer ten goede zal ondergaan, indien maar hun systeem gevolgd worde. Het kan hun toch al lerminst onbekend zijn, dat iedere voorspel ling ten aanzien van de ontwikkeling van het economische leven, met zijn ingewikkelde na tionale en internationale factoren geen een voudige rekensom is, door deze stelligheid in de voorspellingen krijgt het plan dan ook veel meer een politiek dan een wetenschappelijk economisch karakter. De grondstellingen van het plan zijn de vol gende: 1. Positieve crisisbestrijding wordt bereikt door het aangaan van groote leeningen, waar van de opbrengst wordt besteed voor werken van algemeen nut. Spr. meent, dat het, gezien den toestand op de kapitaalmarkt, om het zacht uit te druk ken, aan zeer gegronden twijfel onderhevig is of de benoodigde gelden tegen een rente van ZYz a 4 pCt. zijn te leenen. Maar is de koopkracht-theorie als zoodanig wel te aanvaarden. En is ze in het bijzonder wel juist, indien men de koopkracht wil ver- hoogen door 40-jarige leeningen, voor open bare werken, dus niet productief-rendabele werken? Stel dat de theorie eenige waarde zou hebben gedurende de drie jaar dat de wer ken uitgevoerd worden. Maar wat daarna? Reëel meerdere welvaart zal er bij meer koopkracht alleen ontstaan, indien deze koop kracht vermeerderd is als gevolg van hoogere productie, met voldoende afzetmogelijkheid; en met prijzen, die op de wereldmarkt kunnen coneurreeren. Kunstmatige vermeerdering van tijdelijke koopkracht met geleende gelden werkt als een morphine-spuitje, voor korten tijd pijnstillend; maar voor langeren tijd ge bezigd, hoogst ernstige gevolgen met zich slee- pende, of. om het beeld van den heer De Geer te gebruiken, het is hetzelfde dat men brand zou willen blusschen met benzine. In plaats van de maatschappelijke krachten vrijelijk te laten spelen, heeft de Regeering over de geheele linie aan het bedrijfsleven steun gegeven. Daarnaast heeft de Regeering de methode der aanpassing bevorderd. Zij heeft het Staats budget in uitgaven moeten verlagen, omdat de inkomsten sterk daalden. Zij heeft daardoor mede indirect invloed uitgeoefend op de par ticuliere huishoudingen. Al evenmin is deze politiek negatief ten aan zien van het doen verrichten van openbare werken. Spr. wees er hierbij op, hoeveel in dit opzicht in de laatste jaren tot stand is gebracht. De Memorie van Antwoord op de Algemeene Be schouwing StaaÈsbegrooting 1936 vermeldt een bedrag van anderhalf milliard in de laatste 15 jaren. En ziet men dan niet de resultaten daarvan voor oogen. als men denkt aan af sluiting Zuiderzee, inpoldering Wieringermeer, verbetering van wegen, aanleggen van kana len, bouwen van bruggen, woningbouw van overheidswege? En wat is nu het fundamenteele verschil tus- schen dit anderhalf milliard van de Regeerin- gen der laatste jaren en de honderden millioe- nen van het Plan? Het is dit, dat het anderhalf milliard der Regeering voor een belangrijk deel uit de ge wone middelen, uit de belastingopbrengsten van de overige jaren betaald is en anaersdeels gevoteerd is, nadat men zich vergewist had. dat de gelden te krijgen waren, terwijl de ..ge plande" millioenen in de toekomst nog 40 lange jaren in rente en aflossing op de Rijks- begrooting zullen moeten drukken, zonder dat er uit deze openbare werken eenige directe inkomst tegenover staat. Naast de normale werkeen is door de werk verschaffing gedurende de laatste jaren een bedrag van f 300 millioen aan de arbeidsmarkt ten goede gekomen. Daar is in den laatsten tijd het systeem van loonbijslag nog bijge komen. De Regeering zal op den ingeslagen weg met kracht voortgaan. Zij is zich van de ernst van deze taak ten volle bewust. Persoonlijk zal ik aldus mr. Slingenberg alles in het werk stellen om dezen moeizamen arbeid voort te zetten, uit te bouwen en kan het, tot een goed einde bren gen. De steun van allen is hiervoor onont beerlijk. Rede Mr. P. J. Oud Wij moeten tegenwoordig nog al eens het verwijt hooren, zegt mr. Oud, dat de politiek, die wij Vrijzinnig Democraten in deze jaren voeren, niet in overeenstemming zou zijn met onze beginselen. Zij zouden de democratie in den steek hebben gelaten en conservatief zijn geworden. Conservatisme, zegt spr., is niet al Mr. A. M. Joeke. fV.D) tijd verkeerd. Het is de vraag wat men behou den wil. Er moeten tegenwoordig veel uiterst pijnlijke maatregelen worden genomen, omdat zij onvermijdelijk zijn en omdat het achter wege laten daarvan op den duur tot ernsti ger gevolgen zou leiden. Om dit duidelijk te maken geeft spr. een aantal cijfers omtrent den huldigen financieelen toestand en be spreekt verschillende maatregelen door de re geering genomen op onderwijsgebied en ook op militair gebied. Dit alles, zoo vervolgt spreker, zijn onderdep- len. zij het dikwijls hoogst belangrijke onder deden van het regeerbeleid. Bij het beoordee- len daarvan mag nimmer het groote doel uit. het oog worden verloren, dat de V.D.B. in de zen tijd voor alles heeft na te streven. Dat doel is de handhaving van het democratisch bestel in Nedenand. Het gaat daarbij om de juiste verhouding tusschen vrijheid en gezag. Men ondersclieide terdege tusschen de ver schillende bevoegdheden. De positie van den kiezer is een andere dan die van den volks vertegenwoordiger; de positie van de volks vertegenwoordiging een andere dan die van de Regeering, Wanneer hier verwarring in treedt, wanneer men datgene, wat een vrije verhouding moet zijn van personen, die ieder hun eigen verantwoordelijkheid moeten dra gen, tot een verhouding van ondergeschikt heid maken wil, dan wordt het. democratisch beginsel ondergraven. Democratie mag voorts nimmer beteekenen een stelsel, waarbij alles als recht wórdt beschouwd, wat de helft plus één decreteert. De vrucht van staatkundig werken open baart zich altijd op den langen duur. Wanneer men terugziet over een lange reeks van ach ter ons liggen de jaien, dan nemen wij. aldus spr.. waar. hoe er dikwijls meer invloed is uit gegaan van onze denkbeelden dan een opper vlakkige beschouwing zou doen vermoeden. Ook in dezen tijd hebben wij met onze kleine groep een belangrijke taak. Wij kunnen de samenbinding bevor deren der krachten, die het vele goe de dat er is in onze nationale instellingen, wil len helpen behouden. Wij zullen dit te beter kunnen doen, naarmate wij onderling onze eenheid te krachtiger bewaren- Rede Mr. A. M. Joekes. Tenslotte sprak Mr. A. M. Joekes, die deed uitkomen, dat een der meest pijnlijke vormen, waarin zich in ons land de achteruitgang ver toont, de onmogelijk heid is voor eenige honderdduizenden van ons volk en in de over- zeesche gewesten, jon geren en ouderen, om werk te vinden waar mede ze in hun levens onderhoud kunnen voorzien. Dat de overheid in Nederland gedurende de laatste vier jaar niettegenstaande aanzienlijke tekorten op de begrootingen van Rijk als tal van gemeenten meer dan 120.000.000 gulden per jaar besteedt aan werkloosheidszorg in ver schillenden vorm, logenstraft op zich zelf reeds de bewering van hen, die het voorstel len alsof de regeering zich aan de werkloozen te weinig gelegen zou laten liggen. De kabinetscrisis van Juli j.i. besprekende wees de heer Joekes erop. dat de opvatting van de V.D.-Kamerfractie van den aanvang van het conflict af geweest is, dat er in Juli geen grondslag was voor de vorming van een par lementair kabinet. Ongewoon als het conflict zelf, dat tot de Kabinetscrisis heeft geleid, is ook de oplossing geweest van de crisis. Spr. zeide voorts, dat men zich in Neder land onder de huidige omstandigheden niet mag ontrekken aan de vraag, wat Nederland heeft te doen in een tijd van internationale spanning en van uitzinnige militaire toerus tingen in het bijzonder door dictatoriaal ge regeerde landen. Spr. merkte in dit verband op, dat Nederland met al zijn krachten steun dient te verleenen aan de Volkenbonds-orga- nisatie en aan de bevordering van de ver sterking van de internationale rechtsorde. Voor de handhaving daarvan is een beperk te, doch behoorlijk toegeruste Nederlandsche weermacht noodig Mocht met schending van de verdragsbepalingen ooit een aanval op Nederland plaats hebben, dan zouden wij op straffe van geheel onder den voet te wor den geloopen, niet lijdelijk kunnen blijven totdat de volkenbond ons te 'hulp komt. In dit licht zullen wij aldus spr. naar mijn overtuiging moeten beschouwen de door de regeering aangekondigde voorstellen tot het treffen van voorzieningen ten be hoeve van de landsverdediging. Voor zoover onder V.D.B 'ers verschil van gevoelens ten aanzien van dit onderwerp mocht bestaan, zullen zij goed doen daarbij op den voorgrond te stellen, dat zij allen zonder onderscheid de handhaving wenschen van den vrede en de ontwikkeling der inter nationale rechtsorde. Die zijn en blijven het doel, waarop de V.D.B. zich richten. Verdere congreszaken. Van de overige op het congres behandelde zaken vermelden wij het volgende: Uitvoerig werd gediscussieerd over het vraagstuk van de jeugdwerkloosheid, waar over een commissie der Partij een rapport had uitgebracht en waarin uitgesproken wordt, dat er naar moet worden gestreefd aan de jongeren een plaats te verschaffen, o.m. door pensionneering van de ouderen op vroegreen leeftijd dan thans. Een resolutie van het hoofdbestuur, waarin dit uitgespro ken werd, werd met algemeene stemmen aanvaard. Besloten werd over eenigen tijd een afzon derlijk partij-congres te houden, uitsluitend ter behandeling van het defensievraagstuk. Aangenomen werd een voorstel-Haarlem om een commissie te benoemen tot herziening van beginsel-verklaring en werkprogram De commissie zal eventueel een nadere formu leering van beginsel-verklaring en werkpro gram ontwerpen. Tot lid van het dagelijksch bestuur van den Bond werd in velband met het periodiek aftreden van Mr. M. Slingenberg uit Leeuwar den. die niet herkiesbaar is. gekozen de heer G. Ritmeester uit Leeuwarden. Tot lid van het hoofdbestuur, tevens voor zitster van de Vrijz. Dem. Vrouwenclub werd wegens periodieke aftreding van mevr. W. A. L. Ros-Vrijman. die niet herkiesbaar was. mevr. F. J. van Gelder-Droste uit 's-Graven- hage gekozen. In de vacature P. G. J. Pnio Post werd tot lid van het hoofdbestuur gekozen de heer J. M. Rudelsheim uit Zwolle; de heer A Kooi man uit Bilt.hoven wegens het overlijden van den heer W. K. D. Lustig, en in de plaats van den heer G. Ritmeester 'die in het dage- I lijksch bestuur is gekozen) Mr. K. Bijlsma uit Franeker. I Ervaringen van een Eerstejaars in Amsterdam. den Weledelgeboren Heer A. A. Matris med. stud. stond er met sierlijke letters op de lichtblau we enveloppe die ik op een morgen naast mijn ontbijtbord vond. Voor ik het epistel, dat kennelijk van een meisje afkomstig was en dat mijn nieuwsgie righeid daarom in hooge mate prikkelde, open maakte, peinsde ik even over dat Weledelge boren. Het is toch eigenlijk een rare bedoe ning, dat er iets aan je geboorte schijnt te veranderen, wanneer je een treetje de maat schappelijke ladder op klautert. Ik heb nooit gehoord, dat er met mijn geboorte iets bijzon ders is gebeurd; nu blijk ik plotseling op een wel edele wijze het daglicht te hebben aan schouwd. Zoo worden alle advocaten opeens gestreng en alle burgemeesters achtbaar. Een regel die geen uitzondering kent. behalve in de practijk. Na deze ochtendphilosophie ging ik den brief lezen. Toen ik hem uit had, begon ik weer van voren af aan. En toen nog eens. Ten slotte gaf ik hem aan Jan, die al zat te po pelen. Het was een uitnoodiging. Een uitnoodiging van een meisje van mijn college. Een meisje dat ik maar heel oppervlakkig kende. We had den eens een wetenschappelijk dispuut gehad op practicum over lichaamsgebreken bij kik kers, maar verder niet. Ze was niet erg op vallend en ze droeg 'r haar in slakkenhuizen links en rechts, maar ze had lieve oogen en dat is heel belangrijk. En nu opeens een invitatie. Een invitatie om mee te gaan naar het cabaret van Tilly Kalkhoven „Ik zou nooit den moed hebben gehad u dit te vragen als ik niet zeker wist, dat ik nooit den moed zal hebben er zonder bescherming heen te gaan en ik ben zoo ont zettend benieuwd hoe het is". Nu is zoo'n brief ontegenzeggelijk vleiend en ik was dus gevleid. En Jan en ik spraken da delijk af, dat we nog dienzelfden avond pools hoogte zouden nemen. Want we waren ook nog nooit in het Jordaan-cabaret geweest. Zoo stapten we naar de Tuinstraat. Het was ontzettend moeilijk te vinden, maar eindelijk kwamen we toch in een donkere volksstraat, waar drie taxi's voor een deur stonden met. een groepje echte Jordaners er omheen. Zou het gevaarlijk zijn? vroeg ik. Ik ben niet bang voor vechten, maar het eenige wat ik van de Jordaansche worstelmethode weet is, dat ze je scheppen. En dat lijkt me niet zoo leuk. Jan keek ook een beetje benepen. Vooruit, ben je gek, iedereen gaat er toch naar toe. Laten we d'r maar ingaan. De menigte week opzij en we traden binnen. Door de dichte sigarenrook zagen we een pij penla, met een lange tafel in het midden en banken langs den kant. Er zaten mansperso nen met, petten en vrouwspersonen met pon- nies. Aan 't eind was een verhooging met een piano en slagwerk. Terwijl we nog rondkeken stoof er een jonge vent, die in hemdsmouwen gekleed was en een rooien zakdoek om zijn hals droeg, op ons af en schudde onze handen zoo hartelijk of we zijn verloren gewaande en teuggevonden in tiemste familieleden waren. Ha jongens,'komen jullie eens kijkembij Harry? riep hij verheugd: hoe gaat hef er mee? Meteen zette hij mijn hoed scheef op z'n hoofd, klakte met z'n vingers en sloeg een kuitenflikker. Goeienavond, zeiden wij ietwat onthutst. En. wat zal 't wezen? Een biertje? Voor Harry ook eentje? Hij moet nog zingen strak- kies en hij heeft zoo'n droge keel 'n Minuut later zaten we met z'n drieën aan e entafeltje. ieder met een pul bier voor ons. Nou moeten iullie goed opletten, jongens zei Harry. Zoo str ikkies doen ik Mauries Sje- valjé. Da's een reuze-imitatie-nummer van me. Meteen stond er een knappe, frissche vrouw met een lollig gezicht en een bos blonde krul len bij ons tafeltje. Zoo jongens, ik ben Tilly. Nee. blijf maar zitten hoor. We benne hier thuis. Harrv. maak je een beetje af. We gaan weer beginnen. Een groote kerel met z'n hoed achterover op zijn hoofd kwam langs ons tafeltje. Ha. die Tilly! Krijg ik een zoen van je. meid? Een klap op je oogen kan je krijgen, zei Tilly hartelijk. Nou Tilly, ik heb je toch niks gedaan? Pas maar op of ik doen jou wat. Nou, zal je doorloopen? I>e groote kerel droop af. Da's zoo'n stuk sjagrijn. zei de Holland- sche Mistinguett; vandaag of morgen laat ik hem d'r uit smijten. Nou Harry! Harry goot z'n biertje in z'n keelgat en deed Mauries Sjevaljé! En Tilly zong en danste en de kleine Tilly zong en danste en de piano was valsch en rammelde en het slagwerk tara- raboemdieede en ik nam de invitatie met bei de handen aan. A. A. MATRIS Alle handelsvorderingen op Italië geblokkeerd. Naar de directie van Handel en Nij verheid mededeelt, zijn blijkens tele grafisch bericht van H. Ms. gezant schap te Rome, sedert 22 dezer alle handelsvorderingen op Italië (ook de Nederlandsche) door de Italiaansche regeering geblokkeerd. Vrnstig auto-ongeluk in Haarlemmermeer. Twee inzittenden zwaar gewond. Een drietal personen, allen wonende te Rotterdam, waren Zondagmorgen per auto, die ze van hun patroon hadden gehuurd, op weg gegaan naar Aalsmeer om te gaan visschen. In Haarlemmermeer op den hoek van den Sloterweg en Kruisweg gekomen zijnde, wilde de bestuurder, die aldaar den weg niet goed wist. even den wegwijzèr van den A. N. W. B. raadplegen. De auto slipte toen evenwel, botste in volle vaart tegen een boom en werd nage noeg geheel vernield. De bestuurder H. S. werd ernstig aan het hoofd verwond en de heer H. H-, die naast hem zat, bekwam een onderbeen fractuur en had een sleutelbeen gebroken, ter wijl de derde, de vader van den heer S. er nogal goed bleek te zijn afgekomen. Direct werd de hulp ingeroepen van Dr. B. uit Hoofddorp, die een voorloopig verband legde, waarna de gewonden per ziekenauto van den gemeentelijken geneeskundigen dienst naar hun woningen aan den Coolsingel in Rotterdam werden vervoerd. De politie stelde omtrent het gebeurde een onderzoek in. In aanmerking genomen de verklaring der automobilisten dat op het bewuste kruispunt niet harder dan 30 a 35 K M. werd gereden, is het onbegrijpelijk hoe de auto zoo als 't ware aan splinters werd geslagen. Het voorstel Mr. L. G. van Dam inzake vestigingseischen. Het Haarlemsche Gemeenteraadslid Mr. L. G. van Dam, heeft bij den Raad der ge meente een voorstel ingediend, waarbij Bur gemeester en Wethouders worden uitgenoo- digd het advies in te winnen der belangheb bende organisaties, omtrent de wijze, waarop de vestigingsmogelijkheid van nieuwe winkels kan worden beperkt. Uit de Toelichting blijkt de voorsteller van meening te zijn. dat de overbezetting in tal van middenstandsbranches tengevolge heeft gehad: 1. dat. de distributiekosten. die tenslotte door de consumenten moeten worden betaald hooger worden dan noodzakelijk is; 2. dat door de felle concurrentie het mid- der.standsbedrij'f steeds meer noodlijdend wordt. Ordening der concurrentie zal noodig zijn aldus Mr. v. Dam in de eerste plaats door beperking van de vrije toetreding tot het bedrijf, welke beperking mogelijk is door a. bepaalde eischen van vakkennis of be kwaamheid te stellen aan den persoon van den ondernemer; b. bepaalde eischen te stellen aan de on derneming, zocdat eenige waarborg bestaat voor het voortbestaan der onderneming. De initiatiefnemer laat daarop volgen, dat ook de gemeente in dezen een taak heeft. Zij kan ter beperking van het teveel aan winkels: 1. bij het ontwerpen van uitbreidingsplan nen slechts zeer kleine gedeelten aanwijzen als bestemd voor den bouw van winkelpercee len; 2. ten aanzien van deelen van de uitbrei ding van de gemeente door vestiging van een servituut verhinderen, dat in die deelen ooit winkelperceelen zullen worden gevestigd; 3. bij het verleenen van bouwvoorschotten voor den bouw van woningen er toe medewer ken. dat de vestiging van winkels in die wo ningen wordt beperkt tot de enkele in die wo ninggroepen opgenomen winkelperceelen: 4. met toepassing van artikel 43 der Wo ning w*et groote gedeelten van het grondge bied der gemeente voor den bouw van win kelperceelen „gesloten" verklaren: 5. verbodsbepalingen in het leven roe pen om te voorkomen, dat woonhuizen wor den ingericht of bestemd tot winkel. Wel vervolgt Mr. van Dam is in Haar lem ten aanzien van bovengenoemde pun ten reeds veel gedaan, maar deze maatregelen zijn onvoldoende om het gestelde doel te be reiken. Door Ingrijpender maatregelen zal moeten worden belet: 1. Oprichting van nieuwe winkels, waarvan niet de zekerheid bestaat, dat de ondernemer in staat is, het bedrijf vakbekwaam te lei den 2. Oprichting van nieuwe winkels, waarvan niet de zekerheid bestaat, dat het nieuw" bedrijf voldoende credietwaardig is: 3. Oprichting van nieuwe winkels in branches, waarin reeds aparte overbezetting is, waaraan dus geen behoefte bestaat. De belangrijkste punten uit het voorstel Van Dam zijn in het bovenstaande opgenomen. Eenige algemeene opmerkingen. Ordening, saneering. hergroepeering en ta! van andere benamingen voor dikwijls dezelfde operaties, is slechts aanvaardbaar, indien verlies van kapitaal voorkomen wordt en onze maatschappij in totaal een winst kan boeken. Bij alle proefnemingen op dit speciale gebied, evenals bij alle. slechts op papier ver schenen stelsels, is het verklaarbaar, maai daarom nog niet toelaatbaar, dat men het veelal wil doen voorkomen, dat er in onze maatschappij middenstanders en midden standsbedrijven zijn en verder zoo ongeveer niets. Aangezien het hemd nu eenmaal nog altijd nader is dan de rok. is deze wijze van zien volkomen begrijpelijk. Maar wanneer men deze voorstellen ernstig beschouwt, mag men toch niet uit het oog verliezen, dat er ook andere producenten en detaillisten zijn en dat er zeer zeker ook nog zooiets is als consumen ten, wier belangen ook om behartiging vra gen. Zoodra de groote waarde van mededin ging ernstig in gevaar komt, de terugkeer tot de periode van vóór 1798 en dus de be drijfsgebondenheid als no. één op het pro gramma staat, dient deze ordening ontraden te worden, omdat deze alleen tot stand kan komen met opoffering van het consumenten belang. Onmiddellijk worde hieraan toegevoegd, dat de Overheid naar vermogen maatregelen zal moeten nemen, indien het om unfaire concurrentie gaat. Al deze overwegingen maken het hier aan de orde gestelde probleem uiterst moeilijk Het behoefte-element. Onder de ingrijpende maatregelen die Mr. Van Dam eventueel zou willen treffen be hoort tot beperking der overbezetting het z.g. behoefte-element Daarover bestaat op oogenblik een felle, vriendschappelijke strijd Dit element wordt door velen beschouwd als een integreerend onderdeel van het com plex: 'oekwaamheidseischen. credietwaardig- heid en behoefte-element. De beide eerste factoren blijven in deze beschouwing onbe sproken. Dit behoefte-element heeft tweeërlei aspect: een meer en een minder ingrijpend Zij, die het verst willen gaan, wenschen het aantal winkels, dat aan de behoefte beant woordt. vooraf vast te stellen. De andere groep wil als het ware eerst de andere vestigingseischen laten doorwerken om, zoo noodig. daarna, dus achteraf, dit element in te schakelen. Welke keuze men ook doet, er is over het principe voldoende op te merken. De voorstanders van inscha keling van het behoefte-element gaan uit van de grondstelling, dat alleen daardoor een zekere bevredigende aanpassing van produc tie en distributie aan de maatschappelijke behoefte is te verkrijgen. Die opzet is niet juist, omdat de maatschappelijke behoefte bij benadering niet is vast te stellen. Wan neer men de behoefte zou kunnen vaststellen en daarop de productie zou willen inrichten, vergeet men o.m.. dat het aantal voorbeel den legio is. waarbij de productie zelve be hoefte schept Daaruit volgt mede. dat de maatschappelijke behoefte geen omlijnd be grip is. Maar indien men de evenredigheid nood zakelijk acht tusschen productie en maat schappelijke behoefte, dan zegt dit nog niet. dat daarmede dus ook het aantal productie- ondernemingen is te beoalen. Immers het aantal behoort' volgens den een klein te zijn en zich te beperken tot een aantal grootbe drijven, volgens den ander grooter te zijn. en toch zal in beide gevallen aan de maat schappelijke behoefte kunnen worden vol daan. De maatschappij beschouwing spreekt een woordje mede. daarnaast allerhande be staande. plaatselijke gewoonten, de vraag of centralisatie of decentralisatie te preferee- ren is. enz. Hebben de voorstanders van inschakeling van dit element zich wel eens afgevraagd tot welke consequenties men komt. indien de Overheid op dit gebied een rol moet gaan vervullen? Is deze Overheid in staat, ik zou zelfs verder willen gaan en durven opmer ken: is iemand in staat, de behoefte van het oogenblik en die van de toekomst vast te stellen? Ik meen, dat zulks niet het geval is. Is het ongeoorloofd, indien zich bij het be staande corps van detaillisten, van midden standers zoo men wil. een goed zakenman voegt? Men zou door het opnemen van het behoefte-element, dien kans kunnen uitscha kelen. Men zou bona-fide medeburgers be letben voor korter of langer tijd zich een positie te veroveren. We'k een vooruit zicht voor het opkomend geslacht! De voorstanders van het behoefte-element hebben helaas den tijd mede. Het kost weinig moeite vooral in de betrokken bedrijfs groep hulpkrachten te vinden Wanneer men het bedrijf practised gesproken sluit, wordt men immers bevrijd van nieuwe con currenten. Maar dat geidt ook voor andere beroepen. Beoogen deze voorstanders zoo met een ook een dergelijke regeling ingevoerd te zien voor artsen, advocaten enz.? Wanneer eenmaal die weg is ingeslagen is het ..only one step" of de Overheid gaat zich inlaten met allerhande regelingen t.o.v. het zaken beleid. Neen. de Overheid moet het behoefte element zeker niet gaan hanteeren. MOLLERUS. Wij plaatsen dit artikel van onzen mede werker omdat het van belang is een gedach ten wisseling over het belangrijke voorstel van Mr. Van Dam te bevorderen. Redactie. die 's morgens zonder paraplu uitging bleek gelijk te hebben, het regende dien dag niet. *t Was het ei van Columbus. In zijn vestibule hangt een BAROMETER van KLEINE HOUTSTRAAT 13 (Adv. Ingez. MedJ Vrouw en twee meisjes verdronken. Bestuurder gered. Zondagmiddag te half drie is onder de gemeente Bedum een auto waarin vier personen zaten, door tot nu toe niet vast te stellen oorzaak, van den berm van den weg afgegleden en in het Boterdiep terecht gekomen. Alleen de jonge man, die achter het stuur zat, de ong. 25-jarige H. J. Ousema, heeft het leven eraf gebracht. He overigen, de 49-jarige mevrouw A. Ousemageb. Bruins, de 12-jarige Marietje Ousenia, haar dochtertje en een vriendinetje van de laatste, de 11-jarige Mientje Sanders, allen uit Zuidwolde (Gr.) zijn jammerlijk om gekomen. In de auto, die van Groningen kwam, zaten aanvankelijk ►de heer Ousema en diens moe der. die in laatstgenoemde stad een bezoek hadden afgelegd en huiswaarts keerden. Toen zij de steenfabriek „Eureka" passeerden, liep daar net jongste dochtertje der familie met haar vriendinnetje. De kinderen zijn daar in de auto gestapt om mee naar huis te rijden. Enkele honderden meters verder is toen het ongeluk gebeurd. Plotseling zag men de auto aan den rechterkant van den weg den berm afrijden, omkantelen en met een zware plons in het Boterdiep verdwijnen. Twee wielen en een der treeplanken bleven boven water uit steken, aangezien het in dit deel van het kanaal niet zeer diep is. Op het oogenblik dat het ongeluk gebeurde, was de straatweg nagenoeg verlaten. Er zaten aau den overkant van het diep drie hengelaars, die onmiddel lijk in een bootje zijn gestapt en naar de auto zijn geroeid. Van den weg kwam even eens hulp opdagen. Het eerst was de chauf feur A us ma, wonende te Ellerhuizen, gem. Bedum, die met zijn wagen juist passeerde, ter plaatse. Hij hoorde de bestuurder, toen de auto in het water reed, roepen: „Help, help, ik lig in het water!" De heer Ausma slaagde erin den man vast te grijpen en hem op het droge te trekken. De drenkeling verkeerde toen reeds in bewusteloozen toestand. Te- samen met den wielrijder J. de Blécourt uit Zuidwolde, die inmiddels ook bij de noodlots- pick was gekomen heeft de heer Ausma toen nog mevrouw Ousema en Marietje Ousema uit den wagen gehaald waarna beiden onmid dellijk begonnen met het toepassen van kunstmatige ademhaling op de drie personen. Bij den heer Ousema hadden zij spoedig suc ces. maar toen deze bij kennis was gekomen, bemerkte hij tot zijn ontzetting, dat de vierde inzittende Mientje Sanders zich nog in de auto bevond. Met vereende krachten heeft men toen het lichaam van het kind. da: i? redders niet hadden gezien, op den w; bracht. Inmiddels waren de verkeerspoli: alt Groningen en de poiitiedokter op de plek des onheils verschenen. Men mocht er echter niet meer in slagen de levensgeesten van de dren kelingen op te wekken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 5