De voetbalwedstrijd Engeland-Duitschland. EEN KWAJONGEN ALS HUWELIJKSMAKELAAR. St. Nicolaas temidden der blijde jeugd op het feest dat Woensdag door de Unitas Studiosorum Amsteloda- mensium te Amsterdam werd gegeven voor een tachtigtal kinderen uit arme gezinnen FEUILLETON Naar het Engelse*» van JEFFERY FARNOJ 22) „Ik zal je een pond per weeK geven. Wat zeg je daarvan?" Hij probeerde te spreken, maar zijn lippen trilden en plotseling ging hij met zijn rug naar ons toe staan. Ik scheurde een blaadje uit mijn notieboekje en schreef vlug een briefle aan mijn huisbewaarder. „Hier heb je het adres", zeide ik, terwijl ik hem op zijn schouder tikte. „Moeilijkheden zal je niet hebben. Ik zal vanavond meer schrijven. Je moet natuurlijk geld hebben om er te komen, en je zult natuurlijk wel het een en ander noodig hebben: hier heb je een week loon vooruit". En ik stopte hem wat geld in zijn hand. Hij keek er naar met knip pende oogen. terwijl hij verlegen met zijn voeten schuifelde, en op dat oogenblik scheen zijn gezicht heel bleek, heel uitge teerd en gerimpeld en zijn haar heel grijs; maar toch had ik een gevoel alsof ik geen berouw hebben zou over mijn daad. „Sir", stamelde hij, „sir bedoelt u dat Verder kwam hij niet. „Ik bedoel, dat „the bye Jarge" vanavond een kans heeft om een nieuw leven te begin nen. een kans om den man te worden, die zijn vader altijd gedacht heeft dat hij zijn zou. Natuurlijk kan het heel dwaas van me zijn om je te vertrouwen. Dat zal de tijd moeten leeren; maar ik had nu eenmaal grooten eerbied voor den ouden Jasper. En nu je het adres hebt, moest je maar gaan; doch wacht even, je moet. een hoofddeksel hebben, de menschen zouden anders mis schien iets gaan denken neem deze maar". En ik gaf hem mijn pet. „Sir. ik kan u nu niet danken, dat kan ik nooit. Met een zenuwaehtig-onhandig ge baar nam hij mijn hand, drukte er plotse ling zijn lippen op en liep dan weg. Zoo ging „the bye Jange" van den ouden Jasper weg, om te trachten een nieuw leven te beginnen, en toen ik hem met opgeheven hoofd en zoo heel anders dan het schuife lende wezen, dat hij geweest was, weg zag stappen, leek het mij toe alsof den bandiet reeds de voet gelicht was door den man. „Hij schijnt mij heelemaal te vergeten", zeide de Imp mistroostig. „Neen", zeide ik tegen hem, „ik geloof niet, dat hij je ooit vergeten zal, beste Imp". „Hij is zeker vreeselijk dol op jou, Oom Didk". „Voor zoover ik weet, niet". „Maar waarom heeft hij dan een zoen op je hand gegeven?" „O, wel hum misschien is dat een gewoonte van hem". „Maar hij heeft op mijn hand geen zoen gegeven", zeide de Imp. Ëen deur ging heel zacht open en dicht en Lisbeth kwam langzaam over het pad naar ons toe, waarop de Imp onmiddellijk „dek king zocht" in den greppel. „Hij is dood, Dick", zeide zij. toen ik het hek voor haar open deed. „Hij is gestorven In de armen van zijn zoon den George, over wien hij het altijd had. En, o Dick, toen hij stierf, probeerde hij The British Grena diers te zingen". „Arme oude Jasper!" zeide ik. „Zijn zoon heeft vroeger immers in de ge vangenis gezeten?" .Ja". „Vreemd, dat hij precies op tijd terugge komen is; het lijkt bijna wel de hand der Voorzienigheid, Dick". Ja". Lisbeth stond met haar ellebogen op het hek en haar kin in haar handen naar de maan te kijken en ik zag, dat haar oogen nat van tranen waren. „Waar is je pet?" riep zij uit, toen zij zich eindelijk verwaardigde naar mij te kijken. „Op het hoofd van een ontvluchten ge vangene", antwoordde ik. .Bedoel je „Den „bye Jarge", vulde ik aan. „Oh, Dick!" „Ja, Lisbeth, het was belachelijke sentimen taliteit, dat erken lk. De ordelievende en verstandig-practische burger zal er mis schien door geschandaliseerd worden en de Wet zelf zal misschien op haar achterste beenen gaan staan en trappen, maar ik heb het toch gedaan". „Jij bent nooit wat je verstandig-practisch noemt geweest, is het wel, Dick?" „Ik vrees van niet". „En weet je wel, dat ik geloof, dat dat juist de reden is, waarom ik goede ge nade! wat is dat?" Zij wees naar de scha duw van de haag. „O, dat is de Imp maar", antwoordde ik, „Let maar niet op hem zeg liever wat je zeggen wou „juist de reden, waarom je" wat?" „Reginald!" zeide Lisbeth, zonder op mijn vraag te letten. „Kom hier, sir". Heel schaap achtig kroop de Imp uit den greppel, kwam naast mij staan en liet zijn hand in de mijne glijden en Ik stak die in mijn zak. .Reginald", herhaalde zij. terwijl zij van den een naar den ander keek met die uit drukking, welke steeds weer de herinnering jan mijn eigen kwajongensstreken wakker roept. „Waarom lig je niet in je bed?" „Omdat ik mijn bandiet eten moest gaan geven, Tantie Lisbeth". „En", viel ik haar in de rede, om een af leiding te maken, „ik heb ook het geheim van zijn, enorme eetlust ontdekt. Die wordt verklaard door drie woorden, nl. the bye lage". Bedoel je begon Lisbeth. ,Hij is hem geregeld tweemaal per dag eten gaan brengen en is daardoor zelf bijna omgekomen van honger denk maar eens aan dat droogbrood-incident!" „Imp!" riep Lisbeth! En het volgende oogenblik drukte zij hem in haar armen. „Maar Oom Dick heeft hem geld gegeven", begon hij, „en „Ik heb hem naar een zeker huis ge stuurd, Lisbeth", zeide ik, toen haar blikken de mijne ontmoetten, „een oud huis, dat niet ver van het dorpje Down in Kent staat, om de rozen enz. te snoeien. Ik wou graag, dat het er op zijn best uitzag, als wij daar ko men; en - „En mijn bandiet heeft de hand van Oom Dick gezoend", vulde de Imp "aan. „Gelooft u niet, dat hij heel veel van hem moet hou den?" „Ik heb hem een maand tijd gegeven", ging ik voort, „maar bij nader inzien lijkt een maand me te lang wat zeg jij er van, Lisbeth?" „Ik geloof, dat ik de dogcart hoor" riep Lislbeth en inderdaad kwam Peter aangere den en groot was zijn verbazing bij het zien van „Jongeheer Reginald". „Peter", zei ik, „Miss Elizabeth is van idee veranderd en wil met ons terugwandelen; en hum busschen twee haakjes, ik hoor dat Jongeheer Reginald een jas. een hemd en een broek van je gekocht heeft, waarvoor hij reeds een deposito van zes pence gege ven heeft, Als je mij de waarde er van wilt laten weten". ,Bat is in orde, Mr. Brent, sir. Tusschen ons gezegd en gezwegen, was het niet veel bijzonders: de jas was versleten, sir en de broek veel te kort voor mij, sir". „Dat neemt niet weg. dat een jas een jas en een broek zonder eenigen twijfel een broek is; aan dat feit valt niets te verande ren. Het zal me dus aangenaam zijn, als je me een rekening sturen wilt". .Heel goed. Mr. Brent, sir". Hij tikte aan zijn hoed en reed weg. .Hou", zeide lk, terwijl ik me weer bij Lis beth en den Imp voegde, „zal het mij aa£ genaam zijn, als je me zeggen wilt hoeveel tijd er voor noodig zijn zal om den tuin er mooi genoeg te laten uitzien, om jou te ver welkomen". „O, dat hangt af van den tuinman en het weer en en een heeleboel andere dingen", antwoordde zij, terwijl haar kuiltje tegen mij lachte. „Integendeel", zeide ik, „dat hangt alleen af van de luim van de mooiste „Als", zuchtte Lisbeth, „als we eens over visch praatten!" „Je hebt in den laatsten tijd heelemaal niet gevischt, Oom Dick", mengde de imp zich in het gesprek. „Ik heb er geen reden toe gehad", ant woordde ik. „Kijk eens, ik maak me aan der gelijke dingen alleen maar schuldig, als het leven een grijze eentonigheid van kleur aan neemt en alles een vlakke, troostelooze een zaamheid is. Snap je dat, Imp?" „Niet precies maar het klinkt heel mooi! Tantie Lisbeth", zeide hij plotseling, toen wij bij het hek bleven staan, „gelooft u ook niet, dat mijn bandiet heel veel van Oom Diok moet houden, dat 'hij zijn hand gezoend heeft?" „Dat spreekt van zelf", knikte Lisbeth. „Als", ging de Imp peinzend voort, „als u heel veel van iemand hieldt zoudt u dan zijn hand zoenen, Tantie Lisbeth?" „Dat weet ik niet neen. natuurlijk niet!" „Maar waarom niet als die hand mooi en schoon was?" „Och ik weet het heusch niet. En nou één, twee, drie naar bed. Imp", „Komt u me toestoppen en me een nacht zoen geven?" „Ja zeker hoor!" „Goed, dan ga ik!" En met zijn hand naar mij wuivend, ging hij weg. ,X>ick". zeide Lisbeth. terwijl zij opkeek naar de maan. „het was. om geen ander woord te gebruiken, heel onverstandig van je om een misdadiger vrij te laten". (Wordt vervolgd) Jakob, de befaamde keeper van het Duitsche voetbalelftal, dat Woensdag te Londen tegen het Engelsche team speelde en met 0 3 verloor De neus platgedrukt tegen het winkel ruit, geniet de jeugd van de St. Nicolaas- étalages Tot directeur van den Luchtvaartdienst is benoemd de heer H. Ch. E. van Ede van der Pais, thans inspecteur bij den Luchtvaartdienst Te Nederweert heeft Woensdag onder zeer groote belangstefling de begrafenis plaats gehad van drie der slachtoffers van het ernstig auto-ongeluk bij Weert De sterke was van de Maas heeft op verschillende plaat sen in Limburg overstroo mingen veroorzaakt. Een kijkje in de omgeving van Venlo Marta Eggerth in de nieuwe Lumina-fiWn .De blonde Carmen", waarvan deze week in ons land de première gaat Kinder-bedtijd. -Wat zou Sint Nicolaas vannacht wel brengen V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 10